Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.

Vragen van het lid Poppe aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de onveiligheid van twee blauwzuurfabrieken van DSM in Geleen en de betrokkenheid van Inspecteurs Milieuhygiëne.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter. Afgelopen zondag kwam Netwerk met alarmerende berichten over de acryl- en nitrilfabrieken van DSM in Sittard/Geleen. Ook onze mensen in Limburg zijn al geruime tijd bezig met de gevaren van dit bedrijf. In 1999 kwam het zeer giftige en explosieve blauwzuur vrij. Deze fabrieken staan op 300 meter van een woonwijk met 9000 bewoners. Gedeputeerde staten heeft door TNO onderzoek laten instellen. De conclusie was: niets aan de hand. Het OM startte een strafrechtelijk onderzoek. De conclusie daarvan was: meerdere zwakke plekken in leidingen en afsluiters en in een tank. Op 6 december 2000 deed zich weer een lekkage van blauwzuur voor. Op 30 maart jongstleden schrijft de Inspecteur milieuhygiëne aan gedeputeerde staten dat naar het oordeel van het OM sprake is van een grote kans op falen van leidingen en vrijkomen van substantiële hoeveelheden blauwzuur. De inspecteur acht dit onaanvaardbaar.

In een brief aan de minister van 20 april jongstleden geeft de gemeente Sittard/Geleen aan, reductie van het risico te willen. Het antwoord van de minister van 19 juni jongstleden luidt: "Ik deel de opvatting met name vanwege de overschrijding van in het huidige externe veiligheidsbeleid geldende normen voor het groepsrisico." Dat wil zeggen: de veiligheid van de omwonenden. Toch is na een onderhoudsstop in april ingestemd door de overheid met het weer opstarten van de fabrieken, terwijl de conclusies van het OM nog steeds overeind staan. Ook de burgemeester durft tot op de dag van vandaag omwonenden geen garantie voor hun veiligheid te geven, zo zei hij voor de camera's van Netwerk.

Daarom wil ik de volgende vragen stellen.

1. Op basis waarvan heeft de Inspecteur milieuhygiëne – de minister dus – kunnen instemmen met het heropstarten in april 2001 na een stop?

2. Tot op de dag van vandaag is het OM volgens mijn gegevens niet overtuigd van de veiligheid van de installatie. Kan de minister wel de garantie geven dat de installaties veilig zijn voor de omwonenden en het personeel?

3. Is het juist dat de veiligheidsrapportage nog steeds niet klaar is vanwege het overschrijden van het groepsrisico voor omwonenden?

4. Is de minister bereid, alsnog de installatie stil te laten leggen tot er absolute zekerheid bestaat over de veiligheid voor het personeel en omwonenden?

5. Wordt het geen tijd dat de Inspecteur milieuhygiëne na dergelijke conclusies sneller en adequater optreedt?

6. Is de productie van dergelijke gevaarlijke stoffen op 300 meter afstand van een woonwijk wel in overeenstemming met de toezeggingen na het Enschede-debat? Ik doel hierbij onder andere op de toezegging dat gestopt wordt met gedogen.

Minister Pronk:

Voorzitter. Ik weet niet of ik alle vragen goed kan beantwoorden want het gaat razendsnel. Naar aanleiding van een enkel incident met blauwzuur (HCN) bij DSM is mijn inspectie van het begin af aan regelmatig bezig geweest met onderzoek en het alert houden van de daarbij betrokken instanties. Ik ben hiervan sinds medio 2000 voortdurend op de hoogte gehouden. In april 2001 heeft de inspectie de door de heer Poppe geciteerde brief verzonden. Dat betreft de stelling dat op basis van het onderzoek dat voor het openbaar ministerie is verricht door een door het openbaar ministerie aangestelde externe buitenlandse deskundige, diende te worden geconstateerd dat er een onaanvaardbaar risico was.

Nadat de brief is geschreven en dus nadat het onderzoek had plaatsgevonden en aan en door het openbaar ministerie was uitgebracht, zijn er in de maand april enkele maatregelen ter verbetering getroffen rond de desbetreffende leidingen. Bovendien is er vastgesteld dat er binnen een bepaalde termijn verdergaande verbeteringen moesten worden aangebracht. Deze verdergaande verbeteringen hielden in dat delen van de leidingen moesten worden vervangen door roestvrij staal. De gedeelten die als kwetsbaar werden aangemerkt, bestonden uit koolstofstaal. De vervanging van de desbetreffende delen van de leidingen moest gebeuren op basis van nader onderzoek dat door TNO is uitgevoerd nadat het rapport door en aan het openbaar ministerie was uitgebracht. Mijn inspectie heeft zich gesteld achter de bevindingen van TNO, die aanleiding waren tot de opdracht om die delen van de leidingen te herstellen. Dit zal moeten gebeuren voor 1 januari 2002, dus binnen vijf weken. Omdat DSM had toegezegd dat de vervanging van de leidingen zou plaatsvinden voor 1 januari, heeft de inspectie geen bezwaar gemaakt tegen het weer in gebruik nemen van de bestaande leidingen.

De heer Poppe (SP):

In 1999 was de eerste ontsnapping en daarna, op 6 december 2000, nog een. De inspectie heeft een brief op poten geschreven. Ook na onderzoek door het openbaar ministerie is er niet weerlegd dat het niet deugt. Is het niet onaanvaardbaar dat men mag doordraaien en alleen op termijn de leidingen hoeft te vervangen, terwijl er 9000 mensen op 300 meter afstand wonen?

Verder heb ik gevraagd of de minister kan garanderen dat de installatie veilig is. Dit zal de minister moeten kunnen na Enschede. Anders is er sprake van gedogen van een onhoudbare, niet-verantwoorde situatie.

Minister Pronk:

Ook ik heb mij afgevraagd of het verantwoord is. Ik heb de vraag gesteld of de deskundigen het verantwoord achten, binnen de periode tot 1 januari aanstaande de distributie van blauwzuurgas door de desbetreffende leidingen te laten continueren, terwijl de leidingen zouden worden vervangen. TNO, de provincie noch mijn inspectie is tot de conclusie gekomen dat dit niet verantwoord is. Mijn opdracht aan de inspectie is geweest dat ik op 2 januari informatie moet krijgen over het uitgevoerd zijn van de desbetreffende vervanging. Deze opdracht heb ik niet pas gegeven nadat ik kennis had genomen van deze vragen, maar heb ik reeds eerder aan mijn inspectie gegeven. Mocht op 2 januari blijken dat de vervanging niet is uitgevoerd, dan kan ik maatregelen nemen.

De heer Poppe (SP):

Ik heb daar een probleem mee. Er ligt een onderzoeksrapport van het openbaar ministerie, waarin duidelijk staat dat het niet deugt. Er is een rapport van TNO waarin staat dat het wel kan, als de stalen leidingen op termijn maar worden vervangen door roestvrijstalen leidingen. Er is dus onduidelijkheid over de absolute veiligheid van een fabriek voor uiterst giftige en explosieve stoffen naast een woonwijk. Na Enschede kan de minister dit toch niet zo laten voortsukkelen? In afwachting van die reparaties, van die vervanging, moet de minister de tent sluiten. De winkel blijft tijdens de verbouwing niet open. Dat kan niet.

Minister Pronk:

Ik heb geen reden om te twijfelen aan het inzicht van mijn eigen inspectie, ook wanneer zij op basis van onderzoek door TNO tot een ietwat andere inschatting komt dan een externe deskundige. Er is inderdaad enig verschil van inzicht tussen de door het openbaar ministerie aangetrokken expert en TNO, aangetrokken door provinciale en gedeputeerde staten. Mijn inspectie is onafhankelijk tot de conclusie gekomen dat zij zich kon scharen achter de bevindingen van TNO. De termijn is kort. De vervanging van de desbetreffende delen van de leidingen zullen per die datum moeten hebben plaatsgevonden.

De heer Poppe (SP):

Kan de minister op basis van de rapportage van de inspecteur hier verklaren dat de installatie veilig is? Het veiligheidsrapport is nog niet klaar, omdat de normen voor het groepsrisico overschreden worden. In combinatie met het niet weerleggen van het rapport van het openbaar ministerie is dit toch reden om te zeggen: dit kunnen wij niet volhouden, die tent kan niet door blijven draaien in afwachting van werkelijke overeenstemming over de veiligheid en werkelijk getroffen maatregelen? Stel dat er morgen wat gebeurt.

Minister Pronk:

DSM bestaat uit een klein vijftigtal fabrieken. Op het desbetreffende complex zijn er twee ACN-fabrieken. Per 1 januari aanstaande zal de vervanging van de leidingen hebben plaatsgevonden op basis van datgene wat is aanbevolen aan ACN-DSM.

In zijn totaliteit voldoet DSM aan het individuele risico, maar niet aan het groepsrisico. Daarvoor zullen maatregelen worden genomen. Ik heb daartoe dit jaar opdracht gegeven. DSM moet komen met risicobeperkende maatregelen, zodat aan het groepsrisico zal worden voldaan.

Op basis van de incidenten met de leidingen is in het werkplan van de inspectie voor het komend jaar opgenomen een algemeen onderzoek naar de betrouwbaarheid van leidingen in heel Nederland.

De heer Poppe (SP):

Het verbouwen van een installatie, het vervangen van leidingen tijdens de productie houdt een risico in zich dat puur en alleen uit economische overwegingen door het bedrijf wordt genomen. Waarom gaat de minister daarin mee? De minister zegt dat de regels voor het groepsrisico worden overtreden. In het debat over Enschede heeft hij gezegd dat niet langer gedoogd zal worden, dat hard en efficiënt zal worden opgetreden. Waarom gaat de minister in dit geval dan door met het goedkeuren van een onaanvaardbare situatie?

Minister Pronk:

De termijn is niet lang. In april is besloten dat bepaalde delen per 1 januari moeten zijn vervangen. Ik heb geen aanleiding om af te wijken van het deskundig oordeel van mijn eigen inspectie, noch in de richting van minder veiligheid op basis van economische overwegingen, noch in de richting van meer veiligheid dan datgene wat mijn inspectie, die daarvoor in het leven is geroepen, verantwoord acht.

De heer Poppe (SP):

Heeft uw inspectie het rapport van het openbaar ministerie dan weerlegd?

Minister Pronk:

Mijn inspectie heeft zich gesteld achter de bevindingen van TNO, dat een check heeft gepleegd in opdracht van de handhavende instantie, gedeputeerde staten van Limburg. Er is voor mij geen aanleiding om daarvan af te wijken.

De heer Poppe (SP):

Ik vind het onverantwoord.

De heer Klein Molekamp (VVD):

Voorzitter. Na de uitzending van Netwerk is er veel onrust in Geleen. Het zou goed zijn als de minister duidelijk kan maken dat de bewoners zich daar veilig kunnen voelen. Het heeft mij verbaasd dat de burgemeester van Geleen zo slecht op de hoogte was. Ik vraag mij dan ook af hoe het met het rampenplan staat. De minister heeft als tweedelijnstoezichthouder een belangrijke rol. Kan hij voor het overleg op 11 december de Kamer een uitvoerige notitie terzake sturen, zodat wij op dat moment een grondige discussie kunnen voeren?

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn toezegging. Ik wil weten of het rampenbestrijdingsplan wel op orde is. Weten de betrokkenen wat er aan de orde is? Is ook bekend op welke wijze er opgetreden moet worden als er onverhoopt iets mocht gebeuren?

Mevrouw Augusteijn-Esser (D66):

Voorzitter. Naar aanleiding van de studie die bij DSM wordt uitgevoerd, schrijft de minister in zijn brief van 19 juni 2001 dat begin 2002 de mogelijkheden om risico's te reduceren en de juridische mogelijkheden om het realiseren daarvan af te dwingen, gelijktijdig in beeld komen. In antwoord op een vraag van de heer Poppe heeft de minister gezegd dat hij ervan overtuigd is dat de daarvoor in aanmerking komende leidingen vervangen zullen worden. De studie heeft echter ook betrekking op de veiligheidssituatie binnen het bedrijf. Worden er niet veel te laat maatregelen genomen? De maatregelen op grond van de studie kunnen niet voor eind 2002 en misschien pas in 2003 geëffectueerd worden. Daarvoor is de situatie te ernstig.

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

Voorzitter. De minister verkeert in een lastige situatie. Aan de ene kant heeft hij te maken met een advies van zijn inspectie en van TNO en aan de andere kant is er een advies van het OM. Als er twijfel is over de veiligheid zou hij het voorzorgsprincipe moeten hanteren. Dit houdt in dat de tent gesloten wordt tot de experts duidelijkheid hebben gegeven.

Is het mogelijk dat het groepsrisico wordt overschreden? In dat geval zou de fabriek gesloten moeten worden omdat de woonwijk nu eenmaal niet verplaatst kan worden.

De heer Feenstra (PvdA):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij het verzoek van de heer Klein Molekamp om een uitgebreide schriftelijke reactie. Die notitie kan een functie hebben in het overleg van 11 december aanstaande, maar ook ten opzichte van de burgers van Geleen. Zij hebben te maken gehad met een kritisch OM, met een burgemeester die zich zeer kritisch heeft uitgelaten en met een inspectie en een provincie die tot een andere conclusie komen. Een schriftelijke verklaring van de minister kan de betrokken burgers de gewenste duidelijkheid geven.

Minister Pronk:

Voorzitter. De uitgebreid notitie zal dienen ten behoeve van het algemeen overleg dat op 11 december aanstaande is gepland. Ik zal ervoor zorgdragen dat de desbetreffende informatie toegankelijk is voor alle betrokkenen, inclusief de inwoners van Geleen. Ik zal bovendien staatssecretaris De Vries van Binnenlandse Zaken vragen om een specifieke passage in die notitie te schrijven over het rampenbestrijdingsplan.

Sinds het allereerste incident heeft mijn inspectie er bovenop gezeten. In de desbetreffende notitie zal ik de Kamer daarover informeren. Het gaat om twee fabrieken. Wij hebben zo-even uitvoerig gesproken over de problematiek van de leidingen bij ACN. Ik ga ervan uit dat per 1 januari aanstaande de nodige leidingen zullen zijn vervangen. Als men de toezeggingen niet nakomt, zal ik niet aarzelen om nadere stappen te zetten c.q. te laten zetten.

Met betrekking tot DSM heb ik zo-even al gezegd dat dit bedrijf niet voldoet aan de groepsrisiconormen. Ik heb al in juni van dit jaar eigener beweging een brief gestuurd aan het bestuur van de provincie Limburg, de handhavende instantie in de eerste lijn, met het verzoek na te gaan welke mogelijkheden er zijn om bij DSM zo nodig een risicoreductie af te dwingen. De provincie Limburg heeft daarop in juli geantwoord de zienswijze mijnerzijds te delen. Dat was een voorlopige reactie en er komt nog een definitieve reactie. Ik heb gezegd dat ik de definitieve reactie van de provincie met betrekking tot mijn suggestie om te komen tot een afdwingbare risicoreductie voor het einde van dit kalenderjaar wens te ontvangen.

Naar boven