Noot 1 (zie blz. 2040)

– Tweede fase heeft als streven het verhogen van de zelfstandigheid van de leerlingen. Hierbij wordt als klemmende regel ervaren: de 1000 lesuren-regel. Deze regel belemmert het maken van afspraken met studenten (studiecontract) over het verdelen van thuisstudie en schoolstudie.

– VMBO-intrasectorale programma's: De exameneisen in dit kader belemmeren het maken van op leerlingen toegesneden programma's. Terwijl juist het VMBO een individuele benadering van leerlingen vraagt.

– In hader kader van het VMBO: er is geen ruimte om bijvoorbeeld een eigen beroepsprogramma te ontwikkelen (veel meer beroepsoriënterend (intersectoraal). Dit komt omdat op dit moment de eis wordt gesteld dat het programma examineerbaar moet zijn volgens overheidsexamens.

– Vijfjarige verblijfsduur in het VMBO: Juist in het VMBO moet je rekening houden met de individuele verschillen tussen leerlingen. Voor het optimaal benutten van de (ontplooiings)mogelijkheden van leerlingen (zorgleerlingen, allochtone leerlingen enz.) moet je soms een doublure inlassen. Op dit moment is dit een onmogelijk risico gezien de huidige regelgeving, dat een zo kort mogelijk traject eist. Dit gaat dus ten koste van de ontwikkeling van leerlingen en leidt tot dropouts die mogelijk voorkomen hadden kunnen worden.

– Dezelfde vijfjarige verblijfsduur werkt belemmerend voor initiatieven, zoals het opzetten van een kopklas, waar leerlingen tijdens een extra jaar veel taalonderwijs krijgen en meer kansen op succes in hun schoolloopbaan hebben.

– Profilering onderwijsinspectie: dit belemmert het ontwikkelen van een eigen kwaliteitssysteem, -zorg. Scholen blijven onder dwang van rendementseisen (zie vijfjarige verblijfsduur) staan, terwijl kwaliteit niet altijd gelijk is aan rendement.

– Tweede fase: De verplichting tot het aanbieden van vier profielen belemmert het maken van regionale afspraken tot verdeling en specialisatie.

– Arbeidstijdenregistratie: afschaffen. Dit zou uitgewerkt kunnen worden via de normjaartaak en in overleg met de medezeggenschapsraad.

– Bevoegdhedenregeling: Een school die een medewerker bekwaam acht moet in ieder geval voor het betreffende bestuur bevoegd verklaard kunnen worden.

– Afschaffen van aparte planvorming en verantwoording voor minderheden. Wij denken hierbij aan: Wet Samen, Gehandicapten/WAO.

– Vereenvoudiging van de planvorming: Laat scholen in het schoolplan aangeven wat ze voornemens zijn op onderwijskundig gebied, inclusief allerlei flankerend beleid zoals GOA, zorg, huisvesting en financiën. Schaf aparte planvorming af.

– Verminderen van versnippering van middelen. Scholen hebben meer behoefte aan één ICT-budget dat een ICT-budget in het kader van SVO, kennisnet tweede fase. Als er één budget beschkbaar wordt gesteld kan de school zelf keuzes maken over prioriteiten binnen het grote kader van ICT.

– Laat scholen één keer per vier jaar een verantwoording geven welke onderdelen van het schoolplan zijn uitgevoerd, wat de resultaten waren en wat niet is gelukt. Vraag geen apart sociaal jaarverslag van de scholen.

– Leerlingen mogen al een aantal jaren niet meer van school verwijderd worden zonder dat een andere school is gevonden die de leerling op wil nemen. Deze regeling werkt contra-produktief. Leerlingen zwerven op straat, zonder dat iemand daar vanaf weet. Dit laat onverlet dat de school wel een verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van de leerlingen. De school moet aangesproken kunnen worden op de kwaliteit van de toelating, de geboden zorg en de inspanningen die geleverd zijn om een nieuwe school te vinden.

– De huidige cumi-regeling wordt als administratief zeer belastend gevonden, terwijl het tegelijkertijd geen goede basis voor financiering van scholen is, als het gaat om ondersteuning van scholen waar veel achterstandsleerlingen zitten. De cumi-criteria zeggen namelijk niet alles over de werkelijke taalachterstand die leerlingen hebben. Helaas wordt door gemeenten ook nog eens een keer bij deze cumi-systematiek aangehaakt.

– Een andere registratie van leerlingen voorkomt allerlei regelgeving rondom tellingen. Een door de overheid en veld afgestemd administratiesysteem zou daarin kunnen helpen. Investering en betrokkenheid van de overheid is dan noodzaak. Bijvoorbeeld bij een registratie op basis van sofinummers en de koppeling naar schoolfact o.i.d. Uitdraaien uit het systeem vervangen dan regelgeving met betrekking tot en formulieren als ILT, IDU, CBS etc.

– De decentralisatie van het onderwijsachterstandenbeleid naar gemeenten is niet altijd succesvol wat ons betreft. Dit leidt tot veel overleg, veel papier voor een klein financieel budget en nog minder resultaten ten aanzien van het doel: achterstanden bij leerlingen bestrijden.

– Huisvesting: het drempelbedrag van f 600,– per leerling, wordt door ons als knelpunt ervaren.

– Decentralisatie van de huisvesting: wij zijn van mening dat door decentralisatie van de huisvesting naar grote (gemeentegrensoverstijgende) schoolbesturen aan gemeenten zou moeten worden opgelegd. De meeste onder CVO vallende scholen hebben te maken met meer dan 2 (soms zelfs 5) verschillende gemeenten en dus ook met meer dan 2 verschillende huisvestingsverordeningen. Dit bemoeilijkt het formuleren van een integraal huisvestingsbeleid voor de betreffende scholengemeenschappen.

Naar boven