Aan de orde is het debat naar aanleiding van het algemeen overleg op 13 november 2001 over mensensmokkel.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Voorzitter. Al bijna tien jaar staat de aanpak van mensensmokkel en mensenhandel hoog op de politieke agenda. Het apparaat dat zich terecht op deze problematiek richt, is zeer uitgebreid. Er zijn ontzettend veel mensen die zich dagelijks met dit vraagstuk bezighouden. Echter, kijkend naar de netto-effecten van die inspanningen kan de conclusie niet anders zijn dan dat de opbrengst tot op heden zeer karig is. Het jaarverslag Mensensmokkel 2000 geeft aan dat in bijna eenderde van de gevallen de opgelegde straf minder dan een maand betrof. Hetzelfde patroon is waarneembaar waar het gaat om de bedragen die gemoeid zijn met onrechtmatig verkregen voordeel en waarop beslag is gelegd. De conclusie is dat vooral de kleingrutters worden gepakt maar dat de grote criminelen vooralsnog met hun daden weg kunnen komen. Dit alles staat in schril contrast met de praktijk van mensensmokkel en mensenhandel, waarbij sprake is van een miljardenindustrie die gemakkelijk kan concurreren met de handel in verdovende middelen. In het algemeen overleg van 13 november jl. hebben wij geprobeerd deze discussie een stap verder te brengen waar het gaat om de concrete veroordeling van zwaardere criminelen. Om te kunnen bepalen of een aanpak geslaagd is, is het goed om uit te gaan van tevoren gestelde kwantificeerbare doelen, zoals het minimumaantal veroordelingen per jaar met een hoge strafmaat. Concreet hebben wij in genoemd algemeen overleg gevraagd om operationele doelstellingen, waarmee gemeten kan worden of de prioriteiten die we stellen ook omgezet kunnen worden in succesvolle opsporing, vervolging en veroordeling. De minister heeft niet positief gereageerd op dit verzoek. Daarom wens ik hier de Kamer een uitspraak terzake te ontlokken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de bestrijding van mensensmokkel tot de hoogste prioriteiten van de regering behoort;

overwegende dat het effect van deze prioriteitsstelling onvoldoende tot uiting komt in concrete strafzaken;

verzoekt de regering, te komen tot kwantitatieve, operationele doelstellingen teneinde de effecten van de door haar gekozen aanpak meetbaar te maken en de Kamer binnen drie maanden van deze doelstellingen op de hoogte te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Albayrak en Hoekema. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 13(27204).

De heer Wijn (CDA):

Ik heb twee korte vragen. Als ik de motie goed heb begrepen, wordt daarin alleen het concrete voorbeeld genoemd van rechterlijke uitspraken. In haar verhaal heeft mevrouw Albayrak het echter ook gehad over operationele doelstellingen in wat bredere zin. Gaat het hierbij dan ook om het aantal controles door het mobiel toezicht vreemdelingen, het aantal schikkingen dat door Justitie is gedaan en het aantal opgerolde mensensmokkelnetwerken?

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Als er operationele doelstellingen zijn, moet men alle zeilen bijzetten om die te halen. Het antwoord op uw vraag is dus "ja".

De heer Wijn (CDA):

In dat geval vind ik het een zeer goede motie. Als wij bij het terugkeerbeleid voorstellen, eenzelfde soort doelstelling te formuleren, mogen wij dan op uw steun rekenen?

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Dat debat zullen wij op dat moment voeren.

De heer Wijn (CDA):

U vraagt nu om concrete doelstellingen en om het stellen van prioriteiten. Dat is ook aan de orde bij het terugkeer- en uitzetbeleid. Als u consequent bent, stelt u ook voor, ten aanzien daarvan doelstellingen te formuleren.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Dat debat ga ik graag met u aan, maar niet nu. U kunt mij niet om een reactie vragen zonder dat ik weet wat de precieze inhoud van een dergelijk voorstel is.

De heer Wijn (CDA):

Het is heel simpel. Het dictum van zo'n eventuele motie zal gelijkluidend zijn. In plaats van het bestrijden van mensensmokkel gaat het dan om het terugkeer- en uitzetbeleid.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Als u tijdens dat debat een dergelijke motie indient, zult u mijn reactie daarop horen. Ik kan daar nu niet op vooruitlopen.

De heer Kamp (VVD):

Ook wij vinden het een sympathieke motie. Tijdens het algemeen overleg heb ik echter niet van mevrouw Albayrak begrepen dat zij het huidige aantal strafzaken – 200 tot 300 per jaar – onvoldoende vindt. Kan zij dat toelichten?

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Het aantal strafzaken als zodanig is niet onvoldoende. Ik heb gesproken over de opgelegde straffen en de bedragen waarop in verband met het wederrechtelijk verkregen voordeel beslag wordt gelegd.

De heer Kamp (VVD):

Wij beschikken niet over deze informatie. Wilt u die met ons delen?

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Ik baseer mij op het Jaarverslag mensensmokkel 2000. In 1999 is er in totaal 76 maal gevangenisstraf opgelegd. In 2000 kwam dit 51 maal voor. Dat aantal loopt dus terug. In 1999 werd in 23 van de 76 gevallen – krap eenderde – minder dan één maand opgelegd. Op het delict staat een maximum van acht jaar. Ik trek hieruit de conclusie dat dit niet de mensen zijn waar wij echt naar op zoek zijn.

De heer Kamp (VVD):

De doelstelling is niet een toename van het aantal strafzaken of hogere straffen, maar het voorkomen van mensensmokkel. Wilt u eraan meewerken om die uiteindelijke doelstelling in de vorm van een Kameruitspraak vast te leggen?

Mevrouw Albayrak (PvdA):

De uiteindelijke doelstelling is om degenen die zich hieraan schuldig maken te arresteren, te vervolgen en te veroordelen. Daarvan moet het signaal uitgaan dat niemand hiermee weg komt en dan zullen deze praktijken vanzelf ophouden.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Dit type motie vind ik eigenlijk nogal makkelijk en ook riskant. Uit mijn vraagstelling zal hopelijk duidelijk worden waarom. Mevrouw Albayrak zei dat ze tijdens het algemeen overleg voorstellen heeft gedaan, de bestrijding van mensensmokkel te verbeteren. Mij is niet duidelijk om welke voorstellen het dan zou gaan. Uit haar inbreng hier begrijp ik dat het alleen gaat om het meten van de resultaten. Voorstellen voor verbetering van de effectiviteit van de bestrijding heb ik echter niet gehoord. Zou zij niet eerst daaraan aandacht Albayrakmoeten besteden, voordat de resultaten worden gemeten?

Ik weet niet in hoeverre mevrouw Albayrak kennis heeft genomen van de manier van werken van politie en justitie bij de bestrijding van mensensmokkel. Bestaat er niet het risico dat de uitvoering van haar motie contraproductief werkt? Zij wil streefcijfers voor de veroordeling van "grote bazen". De praktijk is echter dat je daarin veel tijd moet investeren. Het gevolg van de motie kan zijn dat de politie zich op de "korte klap" gaat richten, waardoor alleen de kleine jongens worden gegrepen. Zo wordt toch het tegendeel bereikt van wat wordt beoogd met de motie?

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Ik denk dat het nu juist de praktijk is dat vrij makkelijk, juist door de autonome politiekorpsen, wordt omgegaan met de hoge politieke prioriteit die hieraan is gegeven. Dat is misschien zeer legitiem, gezien vanuit hun werkzaamheden. Het probleem is dat er geen controle op is. Wij kunnen niet meten of de door ons gestelde politieke doelen worden gehaald: het pakken van de grote jongens die zich hieraan schuldig maken. Ik zou graag willen dat er via het stellen van operationele doelstellingen vanuit de regering een afrekenmechanisme in het leven wordt geroepen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Het lijkt me heel vreemd om straks een streefcijfer te hebben in de zin van "drie grote jongens per jaar achter de tralies". Zo werkt het bestrijden van een ingewikkeld fenomeen als mensensmokkel niet. Je kunt toch niet zeggen: doe maar iets minder kleine jongens, wij willen voortaan twee of drie grote jongens per jaar? Ik vind dat je de mensen die daarmee bezig zijn, alle ruimte moet geven om de kleine jongens te pakken en op de lange termijn ook de organisatie zelf te bestrijden.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Wij hebben die ruimte tien jaar gegeven, maar dat heeft voor de Partij van de Arbeid op dit moment onvoldoende effect gesorteerd. Er worden heel veel kleine zaken aangebracht, maar niet de grote. Ik wil er vanuit de PvdA alles aan proberen te doen om via de operationele doelstellingen het uiteindelijke politieke doel dichterbij te brengen. Als u kans ziet om via welke doelstelling dan ook het effect beter te laten zijn, dan ruil ik mijn doelstelling graag in voor de uwe. Ik vind dat we moeten proberen om doelen te stellen waaraan we kunnen afmeten of we inderdaad dichterbij een effectieve bestrijding van mensensmokkel komen.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Wij zullen het hier niet over eens worden. Ik wil echter nog een andere vraag stellen, die zeker zo interessant is. Welke voorstellen doet u om de bestrijding daadwerkelijk beter aan te pakken? Ik heb die nog steeds gemist.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Ik heb concreet het voorstel gedaan dat we net besproken hebben, namelijk het stellen van operationele doelen.

De heer Kamp (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie is van mening dat mensensmokkel naar Nederland wordt gestimuleerd door de huidige praktijk dat iemand die ongedocumenteerd is dat niet tegengeworpen kan worden, indien hij of zij verklaart dat de documenten afgegeven zijn aan een reisagent, wat een eufemisme is voor een mensensmokkelaar. Wij willen daarom de volgende uitspraak aan de Kamer voorleggen:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een snelle en correcte afhandeling van asielverzoeken alsmede tenuitvoerlegging van genomen beslissingen bemoeilijkt wordt doordat veel asielzoekers ongedocumenteerd zijn;

overwegende dat bij het onderzoek naar de asielaanvraag mede wordt betrokken de omstandigheid dat de asielzoeker ter staving van zijn aanvraag geen reis- of identiteitspapieren dan wel andere bescheiden kan overleggen die noodzakelijk zijn voor de boordeling van zijn aanvraag, tenzij de betrokkene aannemelijk kan maken dat het ontbreken van deze bescheiden niet aan hem is toe te rekenen;

overwegende dat deze wettelijke bepaling nauwelijks effect sorteert, indien zij niet aan de ongedocumenteerde asielzoeker kan worden tegengeworpen die verklaart de documenten aan een reisagent te hebben afgegeven;

van oordeel dat op deze wijze de mensensmokkel in de hand wordt gewerkt;

verzoekt de regering, het ertoe te leiden dat het ongedocumenteerd zijn alsnog tegengeworpen kan worden indien de ongedocumenteerde asielzoeker verklaart de documenten aan een reisagent te hebben afgegeven en het zo alsnog mogelijk te maken het ongedocumenteerd zijn van asielzoekers effectief tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kamp, Wijn en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 14(27204).

Minister Korthals:

Voorzitter. Ik heb tijdens het mondeling overleg wel degelijk gezegd dat er grote prioriteit is bij de regering. Die prioriteit blijkt uit wat er in de nota Criminaliteitsbeheersing is gesteld, namelijk dat we bijvoorbeeld 200 groeperingen willen gaan vervolgen. Daar is nu te weinig tijd voor. We mogen aannemen dat bij de mensensmokkel ook dit soort groeperingen werkzaam is. Verder hebben wij in het actieplan van het terrorisme, waar een heel duidelijke relatie ligt met de mensensmokkel, voorstellen gedaan ter grootte van nog eens 13 mln gulden extra. Met andere woorden, er gebeurt op dit terrein wel degelijk het een en ander. Ik ben het echter met mevrouw Albayrak eens dat het meer zichtbaar zou moeten worden, niet alleen in de concrete afhandeling van strafzaken, maar ook met betrekking tot het aantal schikkingen. Die interruptie is terecht. Ik zou op dit gebied niet veel schikkingen willen zien, maar ik zou graag willen weten wat het mobiel vreemdelingentoezicht oplevert van jaar tot jaar, hoeveel mensen die bij de mensensmokkel betrokken zijn, daadwerkelijk veroordeeld zijn en hoeveel mensen het betrof. In sommige strafzaken gaat het om één geval, in andere kan het om tientallen gaan.

Ik vind het uitermate belangrijk dat dit daadwerkelijk gebeurt. In het beleidsplan van de Nederlandse politie is dit als een belangrijke prioriteit opgenomen en in het nieuwe beleidsplan zal dat ook het geval zijn. Daar zullen wij zeker voor zorgen. Het is de bedoeling om niet alleen kwantitatieve gegevens – dat is in feite al het geval in het kader van het VBTB-beleid – maar ook kwalitatieve gegevens een belangrijke rol te laten spelen. Als wij alleen aangeven hoeveel strafzaken men moet doen, is er immers het risico dat men zich richt op de kleintjes en juist de grote laat lopen, omdat die ingewikkelder zijn.

In die zin zie ik de motie als een ondersteuning van het al ingezette beleid. Met de motie wordt daaraan nog een extra impuls gegeven en maakt de Kamer duidelijk dat zij dit echt belangrijk vindt. Ik laat het oordeel over de motie uiteraard aan de Kamer, maar ik heb er zeker sympathie voor.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Dan vindt u het vast ook niet bezwaarlijk om binnen drie maanden alles in een brief vast te leggen, nu u zegt dat het al beleid is en dat het gaat om doelen die breed gesteld worden en die prioriteit hebben in het beleidsplan van de politie. Volgens mij gebeurt een en ander overigens nog niet integraal.

Minister Korthals:

Het is het beleid van het kabinet en zeker ook dat van het ministerie van Justitie om te komen tot meetbare resultaten. Daar past de motie volledig in. Aangezien ik de motie nog verder wil uitbreiden, is het een enorme prestatie als wij het binnen een termijn van drie maanden kunnen doen, maar het is wel het doel van de regering om daartoe te komen.

De heer Hoekema (D66):

De minister kon vorige week nog niet antwoorden op de vraag, waar Nederland staat op de schaal van de Europese Unie. Is Nederland nu, gelet op het aantal zaken, het aantal veroordelingen e.d., een land dat eruit springt bij de aanpak van mensensmokkel? Of is het in het kader van de Europese Unie een gemiddeld land? Misschien kan de minister vandaag toezeggen dat hij te zijner tijd wat gegevens hierover aan de Kamer stuurt.

Minister Korthals:

Ik heb vorige week gezegd dat wij binnen de Europese Unie allemaal met hetzelfde probleem te maken hebben en dat het de bedoeling is om op dit terrein meer samen te werken. Dat betekent ook dat wij meer inzicht moeten krijgen in de situatie in andere landen. Het is goed om internationaal vergelijkingen te maken, zodat Nederland ook weet dat het één van de actiefste landen bij de bestrijding van mensensmokkel en mensenhandel is. Ik doe dan ook de gevraagde toezegging, maar laat de termijn waarop die toezegging gestand wordt gedaan, nu verder in het midden.

Staatssecretaris Kalsbeek:

Voorzitter. De heer Kamp heeft een motie ingediend die wel een relatie heeft met mensensmokkel, maar toch meer op mijn beleidsterrein ligt, namelijk waar het gaat om het ongedocumenteerd zijn van asielzoekers. Het dictum van de motie bevat een bekende passage, namelijk uit de behandeling van de Vreemdelingenwet. Het gaat hier om kabinetsbeleid: aan ongedocumenteerde asielzoekers wordt het tegengeworpen als zij stellen dat zij hun papieren hebben afgegeven aan een reisagent. In die zin is de motie overbodig, want dat is staand kabinetsbeleid. Wel moeten wij onder ogen zien dat, als de asielzoeker in beroep gaat tegen de afwijzende beslissing en in dat verband opnieuw betoogt dat hij zijn papieren heeft afgegeven aan een reisagent, de rechter de asielzoeker om die reden nogal eens gelijk geeft. De overheid kan daar verder weinig aan doen. Als de rechter afwijkt van het wettelijk kader dat op zichzelf precies conform de wensen van de heer Kamp is, hebben wij dat natuurlijk te respecteren.

De heer Kamp (VVD):

U zegt: nogal eens. Echter, het ongedocumenteerd zijn wordt toch in slechts 4% van de gevallen meegewogen bij het nemen van de beslissing? U heeft de Kamer meerdere malen omstandig uitgelegd dat de oorzaak daarvan is de uitspraak van de rechter: als ongedocumenteerden zeggen dat zij de papieren hebben afgegeven aan de reisagent, dan kunnen wij hun dat niet tegenwerpen. Dat haalt echt de bodem onder uw beleid weg. Wij vragen u met deze motie om er op de een of andere manier voor te zorgen dat datgene wat u hebt bedoeld alsnog werkelijkheid wordt.

Staatssecretaris Kalsbeek:

Uw motie is preciezer dan u nu zelf denkt. In uw motie wordt namelijk geformuleerd dat het ongedocumenteerd zijn alsnog tegengeworpen kan worden indien de ongedocumenteerde asielzoeker verklaart de documenten aan een reisagent te hebben afgegeven. Daarom gaat het. Zomaar ongedocumenteerd zijn kan niet tegengeworpen worden, omdat dat in strijd is met internationale verdragen. Er moet altijd een individuele toets plaatsvinden. Als die individuele toets leidt tot de mededeling van de asielzoeker "ik heb mijn papieren vrijwillig afgegeven aan mijn reisagent", dan werpen wij natuurlijk tegen: het is dus uw eigen schuld dat u geen documenten hebt, u moet dan ook voor de consequenties daarvan opdraaien. Ik vat het nu in een enkel zinnetje samen, maar de verhalen zijn natuurlijk vaak ingewikkelder en langer. De ervaring leert dat de rechter nogal eens een asielzoeker in het gelijk stelt en zegt dat het betrokkene niet te verwijten is dat hij zijn papieren niet meer heeft.

De heer Kamp (VVD):

Het ongedocumenteerd zijn is het essentiële probleem bij de toestroom van asielzoekers en het niet snel kunnen afhandelen van hun aanvragen. Slechts in 4% van de gevallen houdt u rekening met die wettelijke bepaling. En u doet dat in zo weinig gevallen, omdat de rechter de bodem onder uw beleid heeft weggeslagen. Het moet dan toch uw eer te na zijn om het erbij te laten zitten? U moet toch zelf ook willen proberen dat punt op de een of andere manier te herstellen?

Staatssecretaris Kalsbeek:

Ik vind het jammer dat u uw vraag eigenlijk in exact dezelfde bewoordingen herhaalt. Uw motie is correct en in die zin overbodig. Ik laat het oordeel daarover graag aan de Kamer over. Uw weergave hier is niet correct. Het enkel ongedocumenteerd zijn kan een asielzoeker niet tegengeworpen worden. Er moet een verklaring voor zijn. Dan pas kan het hem tegengeworpen worden. Zo zit de Wet ongedocumenteerden in elkaar.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, over de ingediende moties volgende week dinsdag te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 17.09 uur tot 17.20 uur geschorst.

Naar boven