Aan de orde is het mondeling vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.

Vragen van het lid M.B. Vos aan de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over zijn reactie op de plannen van Duitsland voor een drastisch groene hervorming van de landbouw.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! De nieuwe groene minister voor Consumentenzaken en Landbouw, Renate Künast heeft vorige week donderdag een stevig en inspirerend plan voor een omwenteling in de Duitse landbouw voorgesteld. Geen massaproductie, maar kwaliteit, het voedsel moet de mensen weer smaken. Er was aanleiding toe, want in Duitsland leidde de BSE-crisis tot een massale ineenstorting van de rundvleesmarkt en de vernietiging van 400.000 koeien, niet omdat ze ziek zijn maar puur om de overschotten weg te werken. De koeien moeten weer vegetarisch worden, alleen nog gras en graan eten. De consument moet kunnen rekenen op veilig vlees en de biologische landbouw moet kunnen groeien naar 20% en de subsidies vanuit de EU moeten niet langer de overschotten stimuleren, maar veel gerichter ingezet worden op milieu en diervriendelijke kwaliteitsproductie. Dit plan kreeg brede steun in Duitsland. Het gehele parlement, ook CDU/CSU, en landbouworganisaties staan erachter. Het besef dat het zo niet langer kan is voor iedereen duidelijk. Zo niet bij minister Brinkhorst. Ik vond zijn reactie bedroevend. Hij zei allereerst: Ik ben blij dat ze in Duitsland ook de weg inslaan die wij anderhalf jaar geleden al zijn ingeslagen. Hoezo, vraag ik dan. In Nederland zitten wij nog steeds met een productie gericht op grootschaligheid en intensivering. De minister flirt met de varkensflats en de biologische landbouw zit op een minimale 1%. Vervolgens zei de minister: ja, het is allemaal wel erg extreem wat ze in Duitsland willen. Onze landbouw is te intensief om dat soort plannen door te voeren. Daar zit de kern van het debat. De minister etaleerde zijn geloof in de intensieve en grootschalige landbouw. Dat heeft hij dezer dagen in Wenen gedaan. Hij zegt dat die landbouw voor het milieu wellicht de beste oplossing is. Hij gelooft niet in die multifunctionele landbouw die ook nog veel aan natuurbeheer en recreatie doet.

De voorzitter:

Denkt u aan uw tijd? Daar bent u al overheen.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Dan zal ik nu aan de minister een aantal vragen stellen.

De voorzitter:

Nee, heel kort. U weet dat er in eerste instantie twee minuten beschikbaar zijn.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

U heeft gelijk.

Waarom acht de minister de ommezwaai in Duitsland – 20% biologische landbouw, koeien die straks alleen nog maar graan en gras eten, een ommezwaai van de Europese landbouwsubsidies – onmogelijk voor de Nederlandse situatie? Ziet de minister het risico dat Nederland straks een achterloper gaat worden wanneer het vasthoudt aan de huidige landbouwproductie en wellicht geen producten meer kan leveren die de kritische Duitse consument, onze belangrijkste exportmarkt, en de Nederlandse consument willen hebben? Is de minister bereid voor Nederland het programma dat mevrouw Künast voor Duitsland uitwerkt ook voor de Nederlandse situatie te onderzoeken?

De voorzitter:

Het moet veel sneller. Wij hebben vier series mondelinge vragen. Uw collega's willen ook graag aan bod komen.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Wil de minister de komende dagen de Duitse minister steunen in de Europese Landbouwraad?

Minister Brinkhorst:

Voorzitter! Ik ben mevrouw Vos zeer erkentelijk voor haar vragen. Zij heeft duidelijk aangetoond, dat zij een parodie op de werkelijkheid geeft, als het gaat om het beleid van deze minister. Mevrouw Künast heeft aangegeven meer aandacht aan dierenwelzijn, de biologische landbouw en hogere kwaliteit voor de gangbare landbouw en voedselveiligheid te willen geven. Zij streeft in Europees verband naar een ombuiging van de subsidies in de richting van de tweede pijler. Een plattelandsbeleid in plaats van steun aan producten. Dat zijn zaken die mevrouw Vos had kunnen lezen in Voedsel en groen. Ze staan centraal in het Nederlandse landbouwbeleid. Ik zie dat als zeer positief. Het is een goede basis voor een nader gesprek. Dat gesprek zal morgen op hoog niveau plaatsvinden. Morgen zal secretaris-generaal Joustra met een zware ambtelijke delegatie een eerste overleg hebben met de nieuwe minister van Consumentenzaken, Voedselveiligheid en Landbouw en de staatssecretaris Wiede.

Voorzitter! Omdat mevrouw Vos niet nalaat om het Nederlandse landbouwbeleid belachelijk te maken, is het belangrijk dat ik daar een paar opmerkingen over maak, met name ten aanzien van de biologische landbouw. Ik wil nogmaals zeer duidelijk toelichten – ik geef daarmee tevens antwoord op de vragen 1, 2 en 3 – dat het beeld dat zij systematisch schetst als zou ik de biologische landbouw aan zijn lot overlaten onjuist is.

Mevrouw de voorzitter! Ik verdrievoudig onze inzet voor stimulering van biologische landbouw, maar ik wil geen biologische melkplassen. Ik verdrievoudig onze inzet voor stimulering van biologische landbouw, maar ik wil geen biologische graanbergen. Ik verdrievoudig onze inzet voor stimulering van biologische landbouw, maar ik wil geen biologische boterbergen. Ik wil nogmaals waarschuwen voor een benadering waarbij het stimuleren van aanbod centraal staat. Ik wil de consument, de vraag centraal laten staan. Tegen die achtergrond is het de vraag of 20% haalbaar is.

Mevrouw de voorzitter! Mevrouw Vos was zo aardig te verwijzen naar mijn uitspraken in Wenen. Ik ben dezer dagen in Wenen geweest en ik heb met eigen ogen kunnen zien waartoe aanbodstimulering kan leiden. In de laatste paar jaar neemt het aantal biologische boeren in Oostenrijk af. Dat is iets wat wij moeten vermijden. Wij moeten gaan in de richting van een verduurzaming van de totale landbouw.

Ik steun dus de biologische landbouw en ik zou in dat licht nog een paar opmerkingen willen maken over de certificering en met name over de rol van de SKAL. De problemen bij de SKAL waarnaar mevrouw Vos vorige week verwees en nu indirect weer wil ik zo snel mogelijk de wereld uit helpen. Ik zie daartoe twee routes. De eerste is het omzetten van de SKAL van een privaatrechtelijk in een publiekrechtelijk orgaan. De tweede is het mogelijk maken van concurrentie tussen certificeerders. Ik wil nagaan of via deze routes de kosten voor certificering kunnen worden teruggebracht. Ik zie ook als mogelijkheid dat de overheid financieel bijdraagt aan de keuringskosten. Het komen tot kostenverlichting voor biologische boeren is een efficiënte manier om de biologische landbouw te stimuleren.

In Duitsland is het op het gebied van certificering ook niet alles koek en ei. Men weet dat juist vandaag, misschien vooruitlopend op de vragen van mevrouw Vos, Bioland en Demeter, de twee certificeerders die samen goed zijn voor 60% van de eco-bedrijven, de banden verbroken hebben met de koepel-eco. De Duitse retail heeft bezwaren tegen de wijze waarop de Duitse exclusiviteit wordt gepresenteerd. Tegen deze achtergrond wil ik heel graag mevrouw Künast steunen in de nieuwe manier om de consumenten op te roepen hun gedrag te veranderen. Hierbij sluit het Nederlandse beleid aan om te komen tot een betere kwaliteitsborging. Ik hoop dat ik snel samen met de Duitse minister kan komen tot het stimuleren van duurzame landbouw. Ik zie daar prachtige vormen van samenwerking. Dat is de richting van het beleid.

Samenvattend merk ik op dat ik instem met de richting van het Duitse beleid en dat ik tegelijkertijd inzet op een vraaggerichte benadering en niet op een aanbodgerichte benadering. Ik ben van mening dat daarmee het Nederlandse beleid en het Duitse beleid zeer dicht bij elkaar komen. Ik ben graag bereid nader overleg te voeren met mevrouw Künast om op deze wijze een stimulans te geven aan het Europese landbouwbeleid.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Ik ben blij met deze woorden van de minister. Hij wil dus de Duitse minister steunen. Hij werkt met haar samen aan de certificering. Ik denk dat dit een heel belangrijk punt is. Zal hij haar ook steunen in het streven naar 20% biologische landbouw? Zegt hij dat wij daarnaartoe moeten, zeker gezien de Duitse exportmarkt? Zal hij haar ook steunen in haar strijd in Europa om versneld de inzet van Europese subsidies om te buigen naar milieu- en diervriendelijke landbouw? Mevrouw Künast zegt dat de koeien weer vegetarisch moeten worden en graan en gras moeten eten. Is dat voor de minister ook een punt van overweging, zeker in het licht van onze exportmarkt?

Voorzitter! De minister heeft gezegd dat ik het Nederlandse landbouwbeleid belachelijk maak. Dit toont volgens mij aan dat de minister mijn pleidooi niet echt kan volgen. Ik heb de minister geciteerd toen hij pleitte voor grootschalige landbouw, gespecialiseerde bedrijven en multifunctionele landbouw. Ik heb gevraagd: is dat wel de juiste koers? Volgens mij is er wel degelijk sprake van een fundamenteel probleem.

Mijn laatste vraag gaat over de biologische landbouw. De minister stelt dat hij niet naar een aanbodgestuurde landbouw wil. Wij willen uiteraard ook niet alleen naar een aanbodgestuurde landbouw, maar de minister schetst een karikatuur van wat wij willen. Wij willen dat, voorlopig althans, boeren bij de omschakeling gestimuleerd worden. Daarnaast willen wij dat het aanbod gestimuleerd wordt via grote campagnes die de consument ervan moeten overtuigen dat de biologische producten het kopen waard zijn. Wij willen dus twee poten en ik ben er teleurgesteld over dat de minister één poot, de steun bij de omschakeling, weghaalt. Zijn collega's kiezen bij dit soort zaken, en in dezen gaat het om duurzame energie, wel degelijk voor subsidies, maar ik begrijp niet waarom hij dit zo faliekant afwijst.

Minister Brinkhorst:

Het probleem met mevrouw Vos is dat zij, als je iets driemaal zegt, het nodig vindt iets viermaal te zeggen. Ik zal het dus nogmaals tegen haar zeggen. De vraaggerichte benadering staat haaks op de aanbodgerichte benadering. Wij voeren voor de derde keer een soortgelijk debat met min of meer dezelfde woorden en het spijt mij zeer dat mevrouw Vos nog steeds het verschil tussen aanbod en vraag niet ziet. Dit kan liggen aan haar zienswijze van de Nederlandse economie, het kan ook zitten in een bewuste verschraling van de manier waarop men in Nederland met de landbouw omgaat. Ik betreur dit. Ik betreur echter het meest dat zij valse citaten aangeeft. Nergens heeft zij kunnen lezen dat ik een pleidooi voer voor grootschalige landbouw. Zij verwijst kennelijk naar de kop van een artikel in NRC Handelsblad van gisteren, maar zij weet dat de auteur nooit verantwoordelijk is voor de kop. Ik zal haar graag een gesigneerd exemplaar van mijn rede die ik gisteren in Wenen uitsprak doen toekomen. Ik verzoek haar die zorgvuldig na te lezen. Nergens wordt een pleidooi voor grootschalige landbouw gehouden. Ik heb gezegd dat er beperkingen zijn aan de mogelijkheden om de biologische landbouw via aanbod te sturen, maar dat punt stelt mevrouw Vos kennelijk gelijk met het stimuleren van grootschalige landbouw.

Ik ga nu in op haar concrete vragen. Ik steun dus het streven naar versterking van de biologische landbouw langs de randvoorwaarden die ik heb aangegeven. Ook meen ik, zoals ik onlangs in het algemeen overleg over het plattelandsbeleid aangaf, dat wij voort moeten gaan met een verschuiving van de eerste naar de tweede pijler, dus het plattelandsbeleid. Ik heb de Kamer hierover een nota in de zomer toegezegd. Verder wordt een studie verricht naar het omzetten van een negatieve lijst – datgene wat niet in diervoer mag – naar een positieve lijst. Ook in die zin zie ik een duidelijke samenhang tussen het beleid in Duitsland en in Nederland. Kortom, Nederland en Duitsland zijn voorlopers bij de hervorming van het Europese landbouwbeleid.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

De minister verwijt mij dat ik doof ben voor zijn pleidooi, maar ik verwijt hem dat hij een absoluut eenzijdig beeld heeft van de manier waarop markten zich kunnen ontwikkelen en welke prikkels nodig zijn om markten in de richting van onze wensen te sturen. Het is volslagen absurd om te doen of je alleen maar naar een vraaggestuurde markt kunt gaan. Iedereen die in de biologische landbouwwereld functioneert, pleit ervoor om twee wegen te bewandelen en vindt het tragisch dat in Nederland die ene weg door de minister – de omschakeling daartoe – wordt afgeknepen. Ik vind dat de minister in die zin zijn ogen sluit voor wat er in de werkelijkheid aan de hand is en voor de brede pleidooien, ook in de Nederlandse samenleving, om juist de biologische landbouw te stimuleren. Mijn kernvraag blijft echter of de minister bereid is om andere vormen van landbouw, gericht op kwaliteit en natuurbeheer, in Nederland versneld te stimuleren. Dat is de kern van het pleidooi van mevrouw Künast en de minister moet snel laten zien dat hij daartoe bereid is. Ik hoor hem daarover nu echter te weinig zeggen.

Minister Brinkhorst:

U wilt graag een snel antwoord. Voor de allerlaatste keer zeg ik: wij doen niet anders.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Maar waar blijkt dat in de praktijk uit? De minister verwijst voortdurend naar nota's, maar het gaat mij erom wat ik in de werkelijkheid zie en ik merk dat tot nu toe bijzonder weinig van zijn voornemens terechtkomt.

Minister Brinkhorst:

Ik zal mevrouw Vos de notulen van alle voorgaande debatten toezenden. Afrondend merk ik op dat de problemen met de Duitse en Oostenrijkse biologische landbouw het duidelijk maken dat het Nederlandse beleid niet selectief, maar in volle omvang moet worden bezien. Het gaat goed met de biologische landbouw. Er wordt een omschakeling tot stand gebracht. Volgend jaar zullen wij evalueren, maar ik persisteer bij de vraaggerichte benadering. Daarin wordt gestimuleerd. Ook de certificeringskosten zullen een stimulans zijn voor de bestaande biologische landbouw om op de ingeslagen weg verder te gaan.

De heer Ter Veer (D66):

Mevrouw de voorzitter! De vraag voor mevrouw Vos is tot welke hoogte zij de frequentie van de debatten over dit onderwerp wil opvoeren. Op het ogenblik is de frequentie één keer per week. Als zij twee keer wil, lijkt mij dat prima. Als zij dinsdag, woensdag en donderdag een debat wil, is mijn fractie daar ook voor geporteerd. Ik begrijp namelijk dat de kracht van de politiek in de herhaling ligt. Dat geeft mij de mogelijkheid om opnieuw namens D66 uit te leggen dat biologische landbouw moet, dat het lekker is, dat het een goed gevoel geeft om het te eten en dat het zo goed is dat de fractie van D66 en deze minister dat steunen. Daar is ook geld voor. Geld is geen gebrek.

Als wij het thema zouden willen verbreden, zouden wij de volgende keer kunnen spreken over het feit dat de fractie van D66 Robert Long van de stichting Varkens in nood heeft uitgenodigd en dat wij daar een goed debat over hebben gehad. Wij zouden het debat ook kunnen verbreden naar de vigerende duurzame-ondernemersaftrek. Op het ogenblik vindt al meer dan 20% van de Nederlandse landbouw volgens duurzame criteria plaats. Dat lijkt mij een buitengewone verrijking van het debat.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Evenals de minister denkt de heer Ter Veer blijkbaar dat ik het hier alleen over biologische landbouw wil hebben. Ik wil echter spreken over een fundamenteel andere koers van de Nederlandse landbouw. Dan heb ik het zeker over die heel grote groep boeren die niet binnenkort op biologische landbouw kan overschakelen. Daarom wil ik dit debat. Ik heb de minister gevraagd om die koers te steunen en daarmee de Duitse minister in Brussel. Dat is absoluut een ander debat dan alleen over biologische landbouw.

Overigens mag ik tegen de heer Ter Veer zeggen dat ik het bijzonder teleurstellend vindt dat D66 blijkbaar niet bereid is de biologische landbouw een flinke steun in de rug te geven.

De voorzitter:

Ik zie dat u beiden dit debat graag verder wilt voeren, maar wij doen dat niet op dit moment.

De heer Waalkens (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! Waar de minister bij voortduring een pleidooi houdt voor voedselveiligheidsbeleid, de Nederlandse voedselautoriteit, is de laatste brief die wij van het kabinet daarover hebben ontvangen, van vier maanden geleden. Welke voortgang is er geboekt op het thema van het voedselveiligheidsbeleid? Welke voortgang is geboekt bij de oprichting van de Nederlandse voedselautoriteit?

Waar de minister een sterk pleidooi houdt voor de verduurzaming van de Nederlandse land- en tuinbouw, moet hij mede erkennen dat je daarvoor extra budget en ook voorlopers nodig hebt. In die zin wil ik hem nog eens vragen of de budgetten die nu beschikbaar zijn gesteld, voldoende zijn om de verduurzaming van de gangbare landbouw te realiseren in de periode die hij heeft aangegeven.

Minister Brinkhorst:

Mevrouw de voorzitter! Ik ben de heer Waalkens erkentelijk voor de vraag over de voedselautoriteit en de voedselveiligheid. Globaal zitten wij op schema. Wij hopen dat voor het eind van het jaar de Nederlandse voedselautoriteit kan worden afgerond. Mevrouw Borst en ik hebben daarvoor een gezamenlijke projectdirectie opgericht, onder leiding van een projectdirecteur van LNV en een plaatsvervangend directeur van Volksgezondheid. Het is mijn hoop dat de komende maanden conform de aankondiging in de nota Voedsel en groen andere aspecten van voedselveiligheid naar voren komen. Het is duidelijk dat wij in een stroomversnelling zijn gekomen, zeker in het licht van de verdere ontwikkeling in Europees verband.

Ik heb gezegd dat er deze periode een verdrievoudiging van het budget is ten opzichte van de vorige periode. Typerend is dat in het budgetjaar 2000 een bedrag van 10 mln. gulden is blijven liggen voor bedrijven die hadden kunnen omschakelen, maar geen projectaanvraag hadden ingediend. Het is tegen die achtergrond dat ik de volle overtuiging heb dat wij op de goede weg zijn met de biologische landbouw, dat wij volgend jaar zullen evalueren en dat wij hopelijk de problemen waarin de biologische landbouw in Oostenrijk en Duitsland terechtgekomen is, zullen vermijden.

Naar boven