Aan de orde zijn de stemmingen over vier moties, ingediend tijdens het debat over de Europese top, te weten:

- de motie-Timmermans/Hoekema over een innovatieactieplan (21501-20, nr. 116);

- de motie-Timmermans/Hoekema over een Europees armoedebeleid (21501-20, nr. 117);

- de motie-Voûte-Droste c.s. over liberalisering en noodzakelijke reciprociteit (21501-20, nr. 118);

- de motie-Karimi over een sociale agenda (21501-20, nr. 119).

(Zie vergadering van 29 maart 2000.)

De voorzitter:

De motie-Karimi (21501-20, nr. 119) is in die zin gewijzigd, dat het dictum thans luidt:

"verzoekt de regering zich ervoor in te zetten dat deze sociale agenda indicatoren zal bevatten voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting en daarbij passende nationale en communautaire maatregelen,".

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 120 (21501-20).

Aangezien de motie-Timmermans/Hoekema (21501-20, nr. 117) en de gewijzigde motie-Karimi (21501-20, nr. 120) zijn aangehouden, maken zij geen onderdeel van de behandeling meer uit.

In stemming komt de motie-Timmermans/Hoekema (21501-20, nr. 116).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66 en het CDA voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Voûte-Droste c.s. (21501-20, nr. 118).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

Naar boven