Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.

Vragen van het lid Harrewijn aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over de inhoud en status van een LISV-notitie inzake de WAO en over de onrust die mogelijk veroorzaakt is door berichtgeving over in die notitie verwoorde plannen die "forse ingrepen in de WAO" zouden behelzen.

De heer Harrewijn (GroenLinks):

Voorzitter! Vorige week verschenen berichten over een discussie in het LISV-bestuur aan de hand van een notitie over drastische maatregelen om het aantal WAO'ers te beperken. Ook de zieke zelf moest geprikkeld worden om eerder aan het werk te gaan, onder andere door de mogelijkheid de ontslagbescherming ter discussie te stellen of sancties toe te passen. Zulke berichten zaaien altijd onrust. Daarom wil ik van de staatssecretaris volstrekte helderheid over de status van deze discussie in het LISV-bestuur en de status van die notitie.

Telkens ontstaat er onrust over de WAO en dat begint mij behoorlijk de keel uit te hangen. Die onrust kan ook ontstaan omdat de staatssecretaris zo lang heeft gewacht met de uitwerking van zijn plannen over de poortwachtersfunctie. De staatssecretaris kan deze vraag pareren door te zeggen dat hij er heel snel, binnen een aantal weken, mee komt, maar daardoor ben ik toch niet gerustgesteld.

Tijdens dat getreuzel is de druk op de zieken en de arbeidsongeschikten opgevoerd. De VVD roept telkens dat de regeling voor de psychisch arbeidsongeschikten moet worden aangepast. De heer Knepper van het LISV heeft het over slappe keuringen. En nu het LISV-bestuur weer over de ontslagbescherming. De geesten lijken rijp gemaakt te worden voor een aanval op de positie van de zieke werknemer, terwijl er toch is gekozen voor een systeem waarin de verantwoordelijkheid vooral bij de werkgevers ligt.

Alles wijst erop dat de meeste werknemers gewoon graag aan het werk willen, maar de werkgevers falen. Arbodiensten doen hun werk onvoldoende en kunnen dat vaak niet door onvoldoende contracten. Arbodiensten en UVI's zijn vooral bezig elkaar rapporten toe te schuiven en bergen papier te verplaatsen. Zolang dat niet effectief is aangepakt, is er voor mijn fractie geen enkele aanleiding om de druk op de zieke werknemer op te voeren of de strengheid van de keuring ter discussie te stellen.

Daarom wil ik van de staatssecretaris weten of de genoemde LISV-discussie de opmaat is voor de gedachte om de zieke zelf zwaarder aan te pakken, ook in de notitie van de staatssecretaris. Ik wil hier graag klip en klaar antwoord op, zodat wij weten waar wij aan toe zijn.

Staatssecretaris Hoogervorst:

Voorzitter! De heer Harrewijn heeft eigenlijk heel weinig vragen gesteld en vooral dingen beweerd. Hij vraagt wat de status is van de discussie en de nota van het LISV. Er lag bij het LISV een nota van het secretariaat op tafel die geen status had, behalve dat zij aanleiding tot discussie is geweest. Er is ook geen officieel standpunt van het LISV-bestuur naar buiten gekomen, behalve een persbericht op de avond na de discussie. Daarin werd door het LISV-bestuur klip en klaar gesteld dat het geenszins de bedoeling was om de ontslagbescherming van een zieke werknemer aan te tasten. Dat is ook niet mijn voornemen.

De heer Harrewijn zegt dat in het eerste ziektejaar de verantwoordelijkheid vooral bij de werkgever ligt. Dat ben ik helemaal met hem oneens. De zieke werknemer moet zelf ook zijn best doen om te reïntegreren in het arbeidsproces. Ik spreek liever over een gedeelde verantwoordelijkheid in het eerste ziektejaar. Ik zal bij de notitie over de nieuwe poortwachter, die zeer binnenkort naar de Kamer komt, nadere voorstellen in die richting doen.

De heer Harrewijn (GroenLinks):

Voorzitter! Ik ben niet tevreden over dit antwoord, want mijn laatste vraag was juist niet of de staatssecretaris van plan is om de ontslagbescherming aan te tasten, maar of hij nadere voorstellen zal doen om de druk op de zieke werknemer op te voeren, tegen de achtergrond van het feit dat het systeem erop gericht was om de werkgever te prikkelen. Daarom is de werkgever financieel verantwoordelijk; zo zou het ziekteverzuim worden teruggedrongen, waarbij de werknemer uiteraard meewerkt. Dat was het systeem en dat faalt op dit moment. Ik zou het zeer slecht vinden als een falend systeem rondom werkgever, Arbodienst en UVI wordt afgewenteld op de werknemer. Het gaat mij dus niet alleen om de ontslagbescherming, want ik heb meer suggesties gedaan, zoals zwaardere sancties. Wordt de bal nu op de helft van de werknemer gelegd of blijft hij vooralsnog daar liggen waar het systeem faalt, namelijk op de helft van de werkgever?

Staatssecretaris Hoogervorst:

Voorzitter! Ik zal in mijn voorstel ten aanzien van het eerste ziektejaar voorstellen doen om zowel de verantwoordelijkheid van de werkgever als de verantwoordelijkheid van de werknemer beter tot haar recht te laten komen. Het gaat dus niet aan om de druk op een van de partijen eenzijdig te laten toenemen, maar de wederzijdse verantwoordelijkheid moet wel beter worden opgepakt; anders komen wij er immers niet uit op het punt van het hoge ziekteverzuim en de hoge instroom in de WAO. Ik zou het verkeerd vinden als het beeld blijft bestaan dat de bal nu bij de werkgever ligt en daar vooral moet blijven liggen, want de werkgever kan in z'n eentje de werknemer niet reïntegreren. Mensen worden niet gereïntegreerd, maar reïntegreren zichzelf. Daarom moeten wij de eigen verantwoordelijkheid van de werknemer beter tot haar recht laten komen.

De heer De Wit (SP):

Mevrouw de voorzitter! Ik leg de staatssecretaris een paar vragen voor.

Vindt hij dat het tot de taak van het LISV behoort om zich bezig te houden met onderwerpen die te maken hebben met de ontslagbescherming van de zieke werknemer en bovenwettelijke regelingen in CAO's en om de staatssecretaris daarover eventueel te adviseren?

Mijn tweede vraag is daaraan vastgekoppeld: heeft de staatssecretaris een advies gevraagd? Dat staat immers in de krantenberichten hierover.

Mijn derde vraag: hoe is het mogelijk dat het LISV naar buiten komt met een stuk waarin dit soort belangrijke onderwerpen aan de orde komt, dat vervolgens een persbericht verschijnt waarin staat dat helemaal niet gesproken is over het eerder ontslaan van zieke werknemers en dat dan toch dit soort berichtgeving naar buiten is gekomen, met als gevolg de nodige commotie? Ten aanzien van de zieke werknemer wordt immers wederom gedreigd met sancties als hij niet meewerkt.

Tot slot heb ik een vraag aan de PvdA-fractie. Die fractie is eerder met voorstellen gekomen om de ontslagbescherming voor zieke werknemers juist uit te breiden. Is dat nog steeds de inzet van de PvdA-fractie in het debat over de WAO?

Staatssecretaris Hoogervorst:

Voorzitter! Het LISV heeft geen officiële adviestaak op het terrein van de sociale zekerheid, met uitzondering van het vraagstuk van de uitvoerbaarheid. Op dat punt vraag ik het LISV heel vaak en graag om advies, want ik krijg vaak goede adviezen terug.

Natuurlijk staat het alle organisaties – zeker het LISV-bestuur – vrij om interne discussies te voeren over zaken waar zij over gaan en om hun gedachten daarbij vrij baan te geven. Natuurlijk behoort dat tot hun vrijheid. Het LISV heeft echter wel het probleem dat het interne discussies niet altijd intern weet te houden, dat daar in de kranten vervolgens ruchtbaarheid aan wordt gegeven op manieren die het LISV zelf ook niet prettig vindt. Dat moet dan gecorrigeerd worden met persberichten en de volgende dinsdag sta ik hier om uit te leggen wat men al of niet heeft bedoeld. Dat is misschien wel te betreuren.

Mevrouw Smits (PvdA):

Voorzitter! Mijn antwoord kan kort zijn. Ja, wij zijn nog steeds voorstander van het goed verzekeren van een ontslagbescherming van arbeidsgehandicapte werknemers.

Naar boven