Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Intrekking van de Wet op de studiefinanciering en vervanging door de Wet studiefinanciering 2000 (Wet studiefinanciering 2000) (26873), en over:

- de motie-Rabbae/Hamer over een kwijtscheldingsregeling (26873, nr. 46);

- de motie-Hamer/Lambrechts over samenhang in flexibele regelingen (26873, nr. 47);

- de motie-Brood c.s. over kwaliteitstoezicht (26873, nr. 48).

(Zie vergadering van 23 maart 2000.)

De voorzitter:

De heer Rabbae heeft mij verzocht de minister een vraag te mogen stellen over een door hem ingediend gewijzigd amendement. Ik verleen hem daartoe het woord.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter! Mijn oorspronkelijke amendement op stuk nr. 52 beoogde om ouders die, niet om redenen van inkomen maar om andere redenen, weigeren om een financiële bijdrage te leveren voor de studie van hun kinderen, wettelijk ertoe te bewegen om dit alsnog te doen. De minister heeft gezegd dat hij dat alleen zou kunnen doen op basis van een rechterlijke uitspraak. Welnu, ik heb zijn bezwaar verwerkt in een nieuw amendement op stuk nr. 58. Wil de minister daarop reageren? Het liefst positief, natuurlijk!

Minister Hermans:

Mevrouw de voorzitter! Het amendement zoals het nu voorligt, blijf ik sterk ontraden. De door mij in het debat genoemde argumenten staan nog steeds overeind. Los van de vraag hoe het in dit verband zit met een rechterlijke uitspraak, wijs ik erop dat aanvaarding van dit amendement zoveel perceptiekosten met zich brengt, dat de opbrengst absoluut niet zal leiden tot het nagestreefde doel. Kortom, ik blijf aanvaarding van het amendement sterk ontraden.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Van Bommel (SP):

Mevrouw de voorzitter! Mijn stemverklaring betreft het amendement op stuk nr. 28, dat voorziet in een verruiming van de mogelijkheden voor studenten om naast hun studie bij te verdienen. De SP-fractie heeft hiertegen een tweetal bezwaren. Allereerst vinden wij dat het stelsel van studiefinanciering vooral moet uitnodigen om te studeren en niet moet stimuleren om bij te werken. Dat is het gevolg van dit amendement. Bovendien vinden wij dat een toename van het aantal studenten op de arbeidsmarkt leidt tot verdere verdringing van middelbaar en lager personeel. Om die redenen zullen wij tegen dit amendement stemmen.

De voorzitter:

Wij gaan nu over tot de stemmingen. Mevrouw Lambrechts trekt haar amendement op stuk nr. 17 in.

De artikelen 1.1 t/m 2.2 en 2.3, eerste en tweede lid, worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Poppe (stuk nr. 30, IA) tot het laten vervallen van het derde lid.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de SP voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit amendement de andere op stuk nr. 30 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Eurlings (stuk nr. 45, IA).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, het CDA, het GPV, de RPF en de SGP voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit amendement de andere op stuk nr. 45 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

Het derde lid, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Eurlings (stuk nr. 45, IA), wordt zonder stemming aangenomen.

Het vierde lid, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Eurlings (stuk nr. 45, IB), wordt zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde artikel 2.3 wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 2.4 t/m 2.10 worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Eurlings/Hamer (stuk nr. 55, I) tot het vervallen van artikel 2.11.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, het CDA, het GPV, de RPF en de SGP voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit amendement de andere op stuk nr. 55 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

Artikel 2.12 wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Rabbae (stuk nr. 20).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en GroenLinks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Artikel 2.13 wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel 2.14 wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Rabbae (stuk nr. 21, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en GroenLinks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 21 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

Artikel 2.15, eerste lid, wordt zonder stemming aangenomen.

Het tweede lid wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel 2.15 wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 2.16 t/m 3.13 worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het nader gewijzigde amendement-Rabbae (stuk nr. 58).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden Voorzittervan de fracties van de SP en GroenLinks voor dit nader gewijzigde amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Artikel 3.14 wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 3.15 en 3.16 worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Brood/Hamer (stuk nr. 28, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP tegen dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 28 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

Artikel 3.17, eerste lid, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Brood/Hamer (stuk nr. 28, I), wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Rabbae (stuk nr. 53).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks en het CDA voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Het tweede lid wordt zonder stemming aangenomen.

Het derde lid wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Hamer (stuk nr. 37).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, het CDA, het GPV, de RPF en de SGP voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik merk op, dat als gevolg van de aanneming van het amendement-Hamer (stuk nr. 37) een nieuw vierde lid is ingevoegd.

Het vijfde lid wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Eurlings/Hamer (stuk nr. 33).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de VVD tegen dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Het zesde lid, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Eurlings/Hamer (stuk nr. 33), wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Eurlings/Hamer (stuk nr. 34).

De voorzitter:

Ik constateer, dat dit amendement is aangenomen met dezelfde stemverhouding als het vorige amendement.

Het zevende lid, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Eurlings/Hamer (stuk nr. 34), wordt zonder stemming aangenomen.

Het achtste lid wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Hamer (stuk nr. 27).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, het GPV en de RPF voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Het negende lid wordt zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde artikel 3.17 wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 3.18 t/m 3.26 worden zonder stemming aangenomen.

Artikel 3.27, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Eurlings (stuk nr. 45, II), wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 3.28 t/m 5.1 worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Van der Vlies/Stellingwerf (stuk nr. 25, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, het GPV, de RPF en de SGP voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 25 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

Artikel 5.2 wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel 5.3 wordt zonder stemming aangenomen.

De voorzitter:

Ik merk op, dat als gevolg van de aanneming van het amendement-Eurlings (stuk nr. 45, III) artikel 5.4 is vervallen.

Artikel 5.5, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Eurlings (stuk nr. 45, IV), wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 5.6 en 5.7 worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Hamer (stuk nr. 40).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, het CDA, het GPV, de RPF en de SGP voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Artikel 5.8, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Hamer (stuk nr. 40), wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 5.9 t/m 5.11 worden zonder stemming aangenomen.

Artikel 5.12, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Eurlings/Hamer (stuk nr. 55, II), wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel 5.13 wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Eurlings/Hamer (stuk nr. 56).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de VVD tegen dit gewijzigde amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Artikel 5.14, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Eurlings/Hamer (stuk nr. 56), wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 5.15, 5.16 en 5.17, eerste lid, worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Hamer/Rabbae (stuk nr. 41).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de VVD tegen dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Het tweede lid, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Hamer/Rabbae (stuk nr. 41), wordt zonder stemming aangenomen.

Het derde lid wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Rabbae/Hamer (stuk nr. 42).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de VVD tegen dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Ik merk op, dat als gevolg van de aanneming van het amendement-Rabbae/Hamer (stuk nr. 42) een nieuw vierde lid is ingevoegd.

Het gewijzigde artikel 5.17 wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 5.18 t/m 6.1 worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Hamer c.s. (stuk nr. 57, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de VVD tegen dit gewijzigde amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 57 voorkomende gewijzigde amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

Artikel 6.2, zoals het is gewijzigd door de aanneming van de gewijzigde amendementen-Hamer c.s. (stuk nr. 57, I en II), wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 6.3 t/m 9.4 worden zonder stemming aangenomen.

Artikel 9.5, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Eurlings/Hamer (stuk nr. 55, III), wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 9.6 t/m 10.1 worden zonder stemming aangenomen.

Artikel 10.2, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Eurlings (stuk nr. 45, V), wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel 10.3 wordt zonder stemming aangenomen.

De voorzitter:

Ik merk op, dat als gevolg van de aanneming van het amendement-Eurlings (stuk nr. 45, VI) artikel 10.4 is vervallen.

De artikelen 10.5 t/m 10.9 worden zonder stemming aangenomen.

Artikel 11.1, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Brood/Hamer (stuk nr. 28, II) en het amendement-Eurlings (stuk nr. 45, VII), wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 11.2 t/m 12.4 worden zonder stemming aangenomen.

Artikel 12.5, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Brood/Hamer (stuk nr. 28, III), wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 12.6 t/m 12.8 worden zonder stemming aangenomen.

Artikel 12.9, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Eurlings (stuk nr. 45, VIII), wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 12.10 t/m 13.14, aanhef, worden zonder stemming aangenomen.

De onderdelen A t/m H worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Poppe (stuk nr. 43).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, het GPV, de RPF en de SGP voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Onderdeel I wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen J t/m N, aanhef, en artikel 7.51, eerste lid, worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Lambrechts (stuk nr. 19).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de VVD tegen dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Rehwinkel/Hamer (stuk nr. 5).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de VVD tegen dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Van der Vlies/Stellingwerf (stuk nr. 26).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de VVD tegen dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Het tweede lid, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Lambrechts (stuk nr. 19), het amendement-Rehwinkel/ Hamer (stuk nr. 5) en het amendement-Van der Vlies/Stellingwerf (stuk nr. 26), wordt zonder stemming aangenomen.

Het derde en vierde lid worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Eurlings/Hamer (stuk nr. 36, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD en de SGP tegen dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 36 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

Het vijfde lid, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Eurlings/Hamer (stuk nr. 36, I), wordt zonder stemming aangenomen.

Het zesde en zevende lid worden zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde artikel 7.51 wordt zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde onderdeel N wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen O en P worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Eurlings/Hamer (stuk nr. 31).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD en de SGP tegen dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Ik merk op, dat als gevolg van de aanneming van de amendementen-Eurlings/Hamer (stukken nrs. 31 en 36, II) het onderdeel Q als volgt komt te luiden: De onderdelen g van de artikelen 9.33 en 10.20 komen als volgt te luiden: g. het beleid van het instellingsbestuur bij de toepassing van artikel 7.51, en de regels, bedoeld in het vijfde lid van dat artikel.

Onderdeel Q, zoals het is gewijzigd door de aanneming van de amendementen-Eurlings/Hamer (stukken nrs. 31 en 36, II), wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen R t/m U worden zonder stemming aangenomen.

De artikelen 13.14 t/m 14.3 en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat het wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rabbae/Hamer (26873, nr. 46).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks en de PvdA voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij verworpen.

In stemming komt de motie-Hamer/Lambrechts (26873, nr. 47).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de VVD tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij aangenomen.

In stemming komt de motie-Brood c.s. (26873, nr. 48).

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven