Vragen van het lid Van Bommel aan de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, over haar uitspraken in het Algemeen Dagblad van 21 juni jl. onder de kop "Ministerie wil overleg over GSM-masten".

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter! Er spelen zich wildwesttaferelen af op de markt voor mobiele telefonie. Dat komt tot uiting in agressieve reclame die zelfs gericht is op kinderen. Kennelijk moet en zal iedereen aan de mobiele telefoon in dit land. Verder is er sprake van een wildgroei aan telefoonmasten door het hele land. Zij komen werkelijk als paddestoelen uit de grond. Op zoek naar locaties bieden telefoonbazen hun werknemers premies als zij een locatie weten te vinden waar nog een mast geplaatst kan worden. Wij komen ze overal tegen: langs de weg, op flats, op monumenten, noem maar op. Onlangs is zelfs in Vleuten een kerk die voor een paar miljoen was gerestaureerd, ernstig beschadigd door de aanleg van een mast voor mobiele telefonie. De schade bedroeg een paar ton. De bewoners van huurwoningen zien plotseling antennes op hun dak verschijnen zonder dat zij daar zelf om gevraagd hebben, laat staan dat hun iets gevraagd is. Huisbazen kunnen op die manier een paar duizend gulden extra verdienen.

Mensen maken zich dan ook in toenemende mate zorgen over die wildgroei aan mobieletelefoniemasten. Zij maken zich ook zorgen over de mogelijk schadelijke gevolgen voor de gezondheid. Daarom zijn er volgens de SP-fractie meer regels nodig. Gemeenteraden proberen ook te komen tot meer regels. Wij zien dat in Eindhoven, in Haarlemmermeer en in Rotterdam, waar men verwoede pogingen doet om het allemaal wat aan banden te leggen. Wij zouden wat de SP-fractie betreft moeten komen tot een landelijke regelgeving, zodat er geen masten op woongebouwen komen en de gemeente de mogelijkheid krijgt om gebieden aan te wijzen waar de masten geplaatst moeten worden. Bedrijven zouden altijd gedwongen moeten worden masten samen te gebruiken.

De staatssecretaris wil kennelijk een andere kant op, getuige haar uitspraken in het Algemeen Dagblad. Zij pleit voor een snellere procedure voor de aanvraag van een vergunning om een telefoonmast te mogen plaatsen. Dat leidt tot de volgende vragen.

Deelt de staatssecretaris onze mening dat er sprake is van een ongewenste wildgroei van telefoonmasten als gevolg van het liberaliseren van de telefoniemarkt en de komst van vijf telefoonbedrijven? Is de staatssecretaris het met de SP-fractie eens dat er onduidelijkheid bestaat over de vraag voor welke masten een vergunning verplicht is? Realiseert de staatssecretaris zich dat zij met halve beloftes in de media om snellere vergunningverlening mogelijk te maken, gemeenten die terughoudend willen zijn in de wielen rijdt? Ten slotte wil ik graag weten waarom de staatssecretaris niet met de Telecommunicatiewet in de hand hard optreedt tegen bedrijven die niet maximaal gebruik maken van elkaars ruimte.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Voorzitter! De heer Van Bommel schetst een beeld van het wilde westen op telefoongebied, waarbij iedereen een mobiele telefoon moet, waarbij de masten als paddestoelen uit de grond schieten. Mijn beeld is nog altijd dat het iedereen vrijstaat er wel of niet een aan te schaffen. Hij noemt het voorbeeld van een kerk in Vleuten die ernstig beschadigd zou zijn. Ik neem aan dat het kerkbestuur toestemming had gegeven om die mast op die kerktoren te plaatsen. De heer Van Bommel had het ook over huiseigenaren die plotseling masten op de daken van huizen plaatsen. Ik neem aan dat de eigenaren dan onzorgvuldig gecommuniceerd hebben met de huurders.

Gezien de enorme behoefte aan telecommunicatie moet er wel een voorzieningensysteem zijn, maar dat hoeft niet te leiden tot een ongewenste wildgroei van masten. Vanaf het begin is er door Verkeer en Waterstaat, maar ook door de gemeentelijke overheden, aan gewerkt om de vijf operators voor mobiele telefonie te laten samenwerken en in ieder geval hun mast te laten combineren: "site sharing".

De heer Van Bommel stelde een vraag over de onduidelijkheid over vergunningen. Onlangs heeft de rechter in een kwestie met de gemeente Haarlemmermeer hierover een voorlopige uitspraak gedaan: gemeenten kunnen een bouwvergunning vragen voor het plaatsen van een mast. Een groot aantal gemeenten heeft op dit punt echter geen beleid en derhalve is hiervoor geen vergunning vereist. In de gemeente Haarlemmermeer was dat wel zo en de rechter heeft in een voorlopige voorziening gesteld dat de gemeente daartoe gerechtigd is. Daarmee kan een gemeente ook tegemoetkomen aan de wens om ten eerste wildgroei te voorkomen en te komen tot bundeling van locaties en ten tweede in goed overleg te bezien op welke plaatsen de masten neergezet worden. De Telecommunicatiewet is niet de wet waarin dit geregeld wordt. Het geven van vergunningen voor het plaatsen van masten behoort tot de autonomie van gemeenten en dat kan ik niet in de Telecommunicatiewet regelen. Wat ik in mijn interview in het Algemeen Dagblad heb bedoeld, is dat ik wil proberen om met gemeenten, operators en de departementen van VROM en VWS bij elkaar te komen om te bezien hoe wij toch tot een goede regeling voor gemeenten kunnen komen. Wij moeten ook bezien hoe wij kunnen bevorderen dat de operators de toezegging gestand doen dat zij binnen twee jaar zullen zorgen voor een landelijk dekkend netwerk. In een aantal verleende vergunningen is namelijk die verplichting opgenomen en dat is gebeurd om te voorkomen dat er vervolgens niets of onvoldoende gebeurt met uitgegeven frequenties. Daarbij wil ik zowel een vlotte gang van zaken als alle zorgvuldigheid in acht nemen.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter! De staatssecretaris wijst erop dat bedrijven moeten samenwerken en masten ter beschikking moeten stellen, zodat zendinrichtingen geplaatst kunnen worden. Daar zit nu juist een van de problemen, want bedrijven hebben geen baat bij die samenwerking omdat zij concurrenten van elkaar zijn. Daarom komt er niet altijd veel terecht van die samenwerking. Naar mijn mening zou de staatssecretaris daarom juist die samenwerking moeten afdwingen met de Telecommunicatiewet in de hand. Is zij daartoe bereid?

De staatssecretaris zegt verder dat gemeenten op basis van een bouwvergunning een vergunning kunnen vragen voor plaatsing van een mast. Het probleem daarbij is dat er op dit punt veel onduidelijk is. De Vereniging van Nederlandse gemeenten probeert de gemeenten ter wille te zijn door uitleg te geven van de regels. Daarnaast is inmiddels niet voor alle masten een bouwvergunning verplicht. Op dat punt blijft dus ook onduidelijkheid bestaan. Dit leidt ertoe dat gemeenten niet weten of zij naar links of naar rechts moeten kijken. Daarom voeren bedrijven ook processen tegen gemeenten om te proberen of zij gemeenten kunnen frustreren in hun beleid. Duidelijkheid van de kant van de staatssecretaris is op dit punt dus gewenst, voor alle masten.

Blijft de staatssecretaris bij haar standpunt dat er een snellere procedure moet komen? Dit zou immers betekenen dat gemeenten minder mogelijkheden hebben om masten desgewenst te weren en dat lijkt mij wel wenselijk.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Voorzitter! Ik heb in eerste termijn gezegd dat ik juist vanuit mijn positie probeer om operators, maar ook gemeenten, bij elkaar te brengen om ervoor te zorgen dat men masten bij elkaar plaatst en dat men doet aan site sharing. Voorts krijgen wij alleen de klachten te horen van gemeenten waar het niet loopt, maar er is ook een groot aantal gemeenten waarin men in goed gesprek met alle operators tot een goede oplossing komt.

De VNG probeert duidelijkheid te scheppen, maar ook de VNG is niet in staat om voor het afgeven van bouwvergunningen in de autonomie van de gemeente te treden en wil dat ook niet. Dit is echt een zaak van gemeenten zelf. Met de VNG zijn wij bezig om een brochure uit te geven waardoor er een duidelijke handleiding beschikbaar is voor gemeenten en operators. Deze brochure zal een dezer weken het licht moeten zien. De vergunningverlening moet sneller. Ook in het Algemeen Dagblad heb ik gewezen op het feit dat de oorspronkelijke bouwvergunning op iets heel anders was gebaseerd. Ik wil bezien of wij voor de masten een snellere werkwijze kunnen realiseren zonder daarbij de zorgvuldigheid in alle opzichten uit het oog te verliezen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De fractie van GroenLinks heeft met gevoelens van ongenoegen kennisgenomen van het feit dat de staatssecretaris pas nu overgaat tot het doen van publieke uitlatingen. Zij doet een uitspraak waarbij de gemeente de ruimte krijgt om een vergunningenbeleid te voeren, terwijl bewoners er al maandenlang over klagen dat hun belang niet wordt gehonoreerd bij het plaatsen van zendmasten. Is de staatssecretaris het met ons eens dat het belang van bewoners even zwaar weegt als het belang van operators en dat dit in het vergunningenbeleid van de gemeenten tot uitdrukking moet komen?

Dan kom ik op de site sharing. Volgens mij werkt het desbetreffende artikel van de Telecommunicatiewet niet. Moet de overheid niet naar zichzelf kijken en de officiële zendinstallaties die brandweer en politie gebruiken, openstellen voor mobiele operators, opdat de run op allerlei nieuwe locaties – bejaardencentra, flatgebouwen – waar bewoners geen zeggenschap over hebben, ophoudt?

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Voorzitter! De gemeente krijgt van mij geen ruimte omdat zij die al heeft. Een aantal gemeenten maakt daar alleen om hen moverende redenen geen gebruik van. Daarin zijn zij autonoom; zij kunnen daar gebruik van maken. Die ruimte hoef ik hun dus niet te geven.

Gemeenten kunnen het belang van de bewoners wel degelijk in hun overwegingen betrekken. Dat is ook hun beleid en verantwoordelijkheid. Ik zou niet weten waarom ik hen in de weg zou staan. Er is een bouwvergunning voor de bouw. Daarbij gaat het om de hoogte. Via de Wet milieubeheer kunnen andere aspecten meegewogen worden. Overigens houdt men zich tot nu toe aan die aspecten.

Dan kom ik op de site sharing. Ik leg niet eerst iets bij wet op; ik probeer partijen tot elkaar te brengen. De heer Vendrik deed een suggestie over de masten van politie en brandweer. Ik zal bekijken of in deze richting een oplossing kan worden gevonden, maar de verschillende frequenties mogen elkaar niet storen. Politie en brandweer hebben een ander frequentiegebied dan de GSM-masten en daar zit ik dus mee.

De heer Nicolaï (VVD):

Voorzitter! Wij stemmen voorlopig in met de pogingen van de staatssecretaris, ook met de mogelijke versnelling van de aanvraagprocedure. Dat neemt niet weg dat wij wel degelijk enige zorg hebben over het aantal masten en de ontwikkelingen. Het gaat dan niet zozeer om de gezondheid. Onderzoeken maken bepaald niet duidelijk of daarvoor gevaar bestaat. Bovendien, als er al gevaar is, dan zijn weinig masten met grotere eerder een bedreiging dan veel masten.

Ik hoor wel nog graag een nadere reactie van de staatssecretaris op de site sharing. Wij constateren dat de wet en de Opta zonder meer onvoldoende mogelijkheden opleveren om partijen van elkaars masten gebruik te laten maken. Ik roep de staatssecretaris daarom toch op te bekijken of het mogelijk is om daar meer aan te doen dan via de wet en de Opta kan.

Staatssecretaris J.M. de Vries:

Voorzitter! Die suggestie heb ik ook in het AD gedaan. Ik wil partijen binnenkort bij elkaar brengen om te bekijken hoe gemeenten een goed beleid kunnen voeren, hoe gemeenten zich daarbij kunnen gedragen en de operators van het belang daarvan te doordringen. Wij bereiden een brochure voor die zeer spoedig het licht zal zien. Deze brochure kan als handleiding dienen, voor operators en voor gemeenten. Het aspect site sharing komt daarin uitdrukkelijk ter sprake.

Naar boven