Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | nr. 94, pagina 5393-5394 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | nr. 94, pagina 5393-5394 |
Vragen van het lid Smits aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over de WAO-WW en het benutten van de REA.
Mevrouw Smits (PvdA):
Voorzitter! Werkgevers in de metaalsector hebben veel openstaande vacatures, waarvoor zij ook graag onder arbeidsongeschikten willen werven. Ze krijgen geen kandidaten aangeleverd door een gebrek aan medewerking van de uitvoeringsinstellingen, zo luidde de klacht in de Volkskrant afgelopen zaterdag. Als dat waar is, is dat slecht. Is de staatssecretaris bereid contact te zoeken met betreffende werkgeversorganisaties om na te gaan wat er aan de hand is en in hoeverre werkzoekende WAO'ers en werkgevers tot elkaar kunnen komen? Kan het ook zijn dat meer bedrijfssectoren met het probleem kampen dat zij te weinig invloed kunnen uitoefenen op het beleid van de uitvoeringsinstellingen? Uit een recent CTSV-onderzoek blijkt dat het LISV als centrale landelijke opdrachtgever voor uitvoeringsinstellingen nauwelijks ruimte laat voor adviezen en initiatieven voor sectorraden, dat sectorraden weinig informatie krijgen en dat het bestuur van het LISV amper benaderbaar is voor sectorraden. Is de staatssecretaris bereid om die sectorraden snel meer ruimte te geven om hun wensen en verlangens bij de uitvoeringsinstellingen te kunnen neerleggen?
Hoe actief zijn de uitvoeringsinstellingen zelf bij het benaderen van WAO'ers die kunnen werken? Mijn fractie krijgt klachten van WAO'ers die zeggen te kunnen werken maar niet goed geholpen worden. Hoe actief zijn de UVI's bij het benaderen van WAO'ers in hun kaartenbakken of wordt bemiddeling volledig overgelaten aan de arbeidsvoorziening?
Het is essentieel dat de Kamer en de uitvoeringsinstellingen over betere informatie beschikken over het WAO-bestand. Daar schort nu veel aan. Het artikel in de Volkskrant noemt een TNO-onderzoeker die schat dat er hooguit 40.000 WAO'ers direct bemiddelbaar zijn. Kan het zijn dat hier een LISV-rapport wordt bedoeld, uitgevoerd door TNO arbeid, waarin wordt beschreven dat er sinds 1993 428.000 werknemers een WAO-aanvraag hebben ingediend, waarvan inmiddels 241.000 werk hebben gevonden en waarvan er 113.000 bemiddelbaar zijn en afhankelijk zijn van UVI's – uitvoeringsinstellingen – om hen aan werk te helpen? Kloppen deze cijfers volgens de staatssecretaris en wil hij met het LISV overleggen over manieren om die 113.000 bemiddelbaren beter te begeleiden op weg naar werk, in aanvulling op het bestaand instrumentarium? Wil hij de Kamer hierover rapporteren?
Hoe staat het met de uitvoering van de motie-Smits/Schimmel, waarin wordt gevraagd om voortaan per bedrijfssector te registreren hoeveel arbeidsgehandicapten werk hebben en hoeveel van hen ook een aanvullende uitkering ontvangen? Is de staatssecretaris overigens bereid te bevorderen dat de Kamer regelmatig een overzicht krijgt van alle door het LISV-bestuur vastgestelde onderzoeksrapporten?
Staatssecretaris Hoogervorst:
Mevrouw de voorzitter! Mevrouw Smits constateert een gebrekkige informatievoorziening op het gebied van WAO'ers en mensen die in aanmerking komen voor reïntegratie en het aantal WAO'ers dat werkt. Dat klopt. Daarover bestaat geen precieze informatie, zeker niet over de mate waarin volledig arbeidsongeschikten werken en waarin gedeeltelijk arbeidsongeschikten werken. Ik heb wel eerder aan de Kamer gezegd dat naar onze informatie ongeveer 190.000 arbeidsongeschikten al een baan hebben en dat het, gezien het feit dat er 220.000 gedeeltelijk arbeidsongeschikten zijn, aannemelijk zou zijn dat een groot aantal van die gedeeltelijk arbeidsongeschikten al een baan heeft.
Recent onderzoek van TNO arbeid zou uitwijzen dat 8% van de volledig arbeidsongeschikten werkt en 62% maar liefst van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten over een baan zou beschikken. Kortom, de situatie is niet zo zwart op het gebied van reïntegratie als wel eens wordt geschilderd.
Toch is er nog veel te doen en inderdaad hebben recente projecten van sectorraden in de metaal en de bouw aangetoond dat het heel moeilijk is om te bezien welke WAO'ers nog in aanmerking voor een traject zouden kunnen komen.
Zit het hem nu in een gebrek aan medewerking van de UVI's? Nee, dat is niet precies het probleem. Waar het probleem vooral zit, is dat de UVI's in hun eigen bestand heel weinig inzicht hebben in welke arbeidsongeschikten nu al wel of niet over een baan beschikken en welke nu al in aanmerking zouden kunnen komen voor een reïntegratietraject. Dat is het grote probleem waarmee niet alleen de UVI's, maar ook de sectorraden kampen. Het gaat niet zozeer om de verhouding tussen het LISV en de sectorraden, maar vooral om de gebrekkige administratie van de UVI's. De UVI's zullen daarin de nodige verbeteringen moeten aanbrengen en het LISV zal daarop toezien.
Wij menen dat het aantal WAO'ers en arbeidsgehandicapten dat nog in aanmerking komt voor een bemiddelingstraject hoger zal zijn dan de genoemde 40.000. Gezien de nieuwe instroom in de WAO en het aantal arbeidsgehandicapten zonder uitkering schatten wij in dat er 50.000 mensen per jaar in aanmerking kunnen komen voor een reïntegratietraject. Wij hebben ook nog eens 10.000 trajecten beschikbaar voor mensen uit het huidige bestand. Het LISV koerst dit jaar aan op een aantal van 60.000. Kortom, het aantal geplande trajecten is veel hoger dan de 40.000 waarover in het krantenartikel is gesproken.
Mevrouw Smits vroeg om regelmatige informatievoorziening over correspondentie tussen het LISV en mij. Ik heb de indruk dat ik al buitengewoon veel informatie naar de Kamer heb verstuurd. Als de Kamer evenwel heel concreet kan aanwijzen waar het aan schort, dan zal ik er graag naar kijken.
Mevrouw Smits (PvdA):
Voorzitter! Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoord, waaruit tegelijkertijd blijkt dat de informatievoorziening niet zo volledig is als wij zouden willen. Ik heb hem andere getallen horen noemen dan ik net noemde. Het lijkt mij raadzaam dat de Kamer op korte termijn, na de zomer, een compleet overzicht kan krijgen, niet alleen van de verrichte inspanningen en het aantal trajecten, maar ook van het aantal arbeidsongeschikten dat in principe beschikbaar is voor bemiddeling. Dat is namelijk wat anders.
De staatssecretaris zegt dat de uitvoeringsinstellingen sectoraal weinig inzicht hebben in het eigen bestand en dat het LISV daarop zal toezien. Ik zou het op prijs stellen als hij de Kamer bericht hoe de uitvoeringsinstellingen dat inzicht zullen verwerven en wanneer het er kan zijn, zodat wij op basis van die gegevens een debat kunnen voeren in de Kamer over de reïntegratie van arbeidsongeschikten.
Staatssecretaris Hoogervorst:
Voorzitter! Het LISV zal een overzicht creëren van de arbeidsparticipatie van arbeidsongeschikten. Zodra dat overzicht beschikbaar is, wat nog eventjes kan duren, zal ik het graag aan de Kamer ter beschikking stellen. Wellicht kan ik er een completere nota over opstellen waarin ook wordt ingegaan op de andere vragen die mevrouw Smits mij heeft gesteld over het bereik van de reïntegratietrajecten. Daar zal ik graag aan voldoen.
De heer Harrewijn (GroenLinks):
Voorzitter! Het is niet de eerste keer dat wij over de registratie spreken. Al eerder hebben wij moeten constateren dat er geen inzicht in die bestanden was. Het lijkt nu alsof het alles of niets is. De uitvoeringsinstellingen zijn eigenlijk nog amper opgeschoten met de registratie. Wij hebben het er maanden geleden over gehad. Is er in die tijd echt niets gebeurd? Kan men niet alleen statistische informatie ophoesten, maar in ieder geval ook een deel van de mensen vinden en doorsluizen naar de arbeidsbemiddeling?
De staatssecretaris is niet ingegaan op een opmerking van mevrouw Smits over mensen die zichzelf melden en die graag gereïntegreerd willen worden. Zou er niet een voorrangsloket kunnen komen bij de UVI's, zodat zij onmiddellijk de mensen ten dienste kunnen zijn die zelf de moeite nemen om zich voor reïntegratie te melden? Het lijkt mij zeer teleurstellend als er dan weer niets gebeurt.
Staatssecretaris Hoogervorst:
Voorzitter! Sommige UVI's spannen zich al in voor een betere registratie van al dan niet werkende WAO'ers. Met name het SFB, dat als gevolg van zijn ervaringen met projecten op dit probleem is gestuit, is er al mee bezig. Men zit dus niet stil.
Er zou geen voorrangsloket nodig moeten zijn voor zelfmelders. Die mensen zouden onmiddellijk moeten worden geholpen, zeker gezien de moeilijkheden in de praktijk om de voor trajecten beschikbare gelden op een zinnige manier te besteden. Mensen die zichzelf aanmelden, zijn in ieder geval gemotiveerd. Zij moeten gewoon met voorrang worden behandeld.
De heer De Wit (SP):
Mevrouw de voorzitter! Ik houd de staatssecretaris een ander punt rond de reïntegratie voor. Daarbij sluit ik aan bij een televisiedocumentaire van een paar weken terug over het moeizame reïntegratieproces van arbeidsongeschikte leraren. Uit die documentaire bleek dat de school, de leerkrachten, maar ook de Arbo-diensten onvoldoende op de hoogte zijn van de mogelijkheden die de wet biedt. Is dat geen punt dat meer aandacht moet krijgen? De burger moet zelf weten waar het bij de reïntegratie om gaat, maar dat geldt ook voor de betrokken instanties.
Staatssecretaris Hoogervorst:
Voorzitter! De heer De Wit heeft volledig gelijk. Wij gaan dan ook een grote inspanning leveren op het gebied van informatieverstrekking. Het LISV heeft een heel interessante cd-rom gemaakt, de REA-wijzer, waarin alle mogelijkheden die de wet biedt, op een rij worden gezet. Het is de bedoeling dat deze op ruime wijze verspreid gaat worden onder werkgevers. De Arbo-diensten kunnen daarbij een heel belangrijke rol vervullen. Wij hebben dus aandacht voor dit onderdeel van het beleid.
Mevrouw Schimmel (D66):
Voorzitter! De staatssecretaris zegt dat het niet een gebrek aan medewerking van de uitvoeringsinstellingen is dat er geen WAO'ers beschikbaar komen voor de vacatures in de bouw en de metaal. Tegelijkertijd zegt hij dat de UVI's weinig inzicht hebben in de deelnemers in hun bestanden. Wat is dat gebrek aan medewerking nu eigenlijk? Heeft men te weinig inzicht in de bestanden?
Staatssecretaris Hoogervorst:
Voorzitter! Er is geen sprake van kwade wil bij de uitvoeringsinstellingen. Wij hebben te maken met het feit dat de uitvoeringsinstellingen geen inzicht hebben in de mate waarin mensen alweer bezig zijn op de arbeidsmarkt. De UVI's zijn in het verleden vooral gefixeerd geweest op het vast- en zekerstellen van uitkeringsrechten en niet op de arbeidsmogelijkheden. Het is duidelijk dat wij nog middenin een omschakelingsproces zitten waarin ook de UVI's nog het nodige te doen hebben.
De heer Wilders (VVD):
Mevrouw de voorzitter! Namens de VVD-fractie heb ik een tijdje geleden schriftelijke vragen gesteld over hetzelfde onderwerp. De staatssecretaris heeft toen aangekondigd dat hij met het onderzoek zou komen. Wij zijn er zeer benieuwd naar. Ik vraag de staatssecretaris om de Kamer niet alleen de bevindingen van het onderzoek mee te delen, maar ook zijn beleidsconclusies naar aanleiding van die feiten. Ik denk dan aan het hele reïntegratiebeleid, aan de reïntegratiebudgetten en aan de effecten op het volume van de WAO.
Staatssecretaris Hoogervorst:
Voorzitter! Als het onderzoek aanleiding geeft tot beleidsconclusies, zal ik die zeker trekken en aan de Kamer mededelen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-19981999-5393-5394.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.