Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 15 april 1999 over het asielbeleid.

De heer De Wit (SP):

Mijnheer de voorzitter! Ik beperk mij tot de kwestie van De Steffenberg. Gisteren stond in de krant dat de eigenaren van De Steffenberg geen asielzoekers maar wel Kosovaren onderdak willen geven. Het geweten is kennelijk gaan knagen. Deze nieuwe ontwikkeling neemt niet weg dat de oorspronkelijke vraag nog steeds politiek actueel is, namelijk of rijke mensen zelf mogen bepalen wie hun buren zijn, dus of zij met hun geld de democratische besluitvorming in een gemeente kunnen blokkeren. In Vught wist een aantal rijke inwoners door de aankoop van een pand te voorkomen dat het gebruikt werd voor de huisvesting van asielzoekers.

Tijdens het algemeen overleg is van verschillende kanten opgemerkt dat het om een incident gaat. In De Telegraaf van 17 april 1999 lees ik echter: "Villabewoners Roden kopen asielterrein". Om te voorkomen dat de gemeente Roden een asielzoekerscentrum naast hun villawijk vestigt, heeft ook in die plaats een aantal villabewoners gratis een stuk grond aangeboden ver weg van hun eigen wijk. De rijken zijn door de affaire van De Steffenberg op een idee gebracht.

Een dergelijke handelwijze mag geen vast scenario worden. Daarom is het van groot belang dat de gemeente over passende middelen beschikt om te voorkomen dat de democratische besluitvorming wordt doorkruist. Die mogelijkheden zijn er nu nauwelijks, omdat men vervalt in langdurige beroepsprocedures met evenzovele beroepsmogelijkheden. Het meest effectieve middel is wijziging van de Huisvestingswet. Het moet mogelijk worden om op grond van die wet huisvesting te vorderen voor asielzoekers als de situatie daartoe noodzaakt. Met het oog daarop dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat het voor een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte noodzakelijk kan zijn dat burgemeester en wethouders van een gemeente het gebruik van leegstaande gebouwen kunnen vorderen voor de huisvesting van asielzoekers;

constaterende, dat dit vorderingsrecht thans nog ontbreekt;

verzoekt de regering een wijziging van de Huisvestingswet op dit punt voor te bereiden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Wit. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 46 (26200 VI).

De heer De Wit (SP):

Voorzitter! Op basis van de artikelen 49 en 60a van de Huisvestingswet kan voor statushouders woonruimte worden gevorderd. Het is simpel dit uit te breiden tot asielzoekers.

Staatssecretaris Cohen:

Voorzitter! De heer De Wit is zeer consistent, want wat hij naar voren brengt, ligt in het verlengde van hetgeen hij in het algemeen overleg heeft gezegd. Ook ik zal consistent zijn en herhalen wat ik in het overleg heb gezegd. Ik heb geen behoefte aan een dergelijke uitbreiding. De argumentatie daarvoor is dat ik er nog steeds van overtuigd ben dat er sprake is van een incident. Dat wordt niet anders als dit nog eens gebeurt, want ook dan blijft het een incident. Voor de vestiging van asielzoekerscentra is draagvlak in de gemeente nodig. Toepassing van het vorderingsrecht kan daarmee in strijd komen. Om die reden ontraad ik aanvaarding van de motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, vanmiddag over de motie te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 10.22 uur tot 10.40 uur geschorst.

Naar boven