Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Eenmalige uitkering aan gewezen militairen die meer dan twee doch minder dan vijf jaren hebben gediend (Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen) (25447), en over:

- de motie-Van Waning over de positie van gezinsleden, en met name weduwen, van alle veteranen (25447, nr. 16).

(Zie vergadering van 13 november 1997.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Van Waning (D66):

Voorzitter! Het wetsvoorstel betreft een uitkering als blijk van erkenning en waardering voor de directbetrokkenen, de dienstplichtigen dan wel hun weduwen, indien zij reeds tijdens de uitzending met de betrokkenen, nu veteranen, waren gehuwd. Ons amendement op stuk nr. 13 beoogt ook aan achtergebleven partners, die direct na terugkomst met de dienstplichtigen trouwden en nu weduwe zijn, de uitkering te geven. Na het debat vorige week is ons gebleken dat het amendement-Zijlstra c.s. op stuk nr. 17 alsook de dekking daarvoor op een meerderheid in deze Kamer kan rekenen. Omdat de groep weduwen waar mijn fractie een voorziening voor wilde treffen ook onder de werking van dit amendement valt, zal mijn fractie voor het amendement op stuk nr. 17 stemmen.

De heer Hendriks:

Voorzitter! Ik zal stemmen voor de vijf amendementen die zijn ingediend op wetsvoorstel 25447, omdat zij een uitstekende aanvulling zijn op het wetsvoorstel van de staatssecretaris. Ik zal met bijzonder veel genoegen stemmen voor het amendement-Zijlstra c.s. op stuk nr. 17, omdat het de rechtvaardigheid ten opzichte van alle weduwen van veteranen bevordert. Ik acht het zeer belangrijk dat er voor de weduwen van de inmiddels 30.000 overleden veteranen parlementaire duidelijkheid is. Daarom vraag ik een hoofdelijke stemming over het amendement op stuk nr. 17.

Artikel 1, aanhef, en onderdeel a worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Van Ardenne-van der Hoeven (stuk nr. 12, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, de PvdA, het CDA, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie 55+, de CD en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit amendement de andere op stuk nr. 12 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

Onderdeel b, zoals het is gewijzigd door de aanneming van de amendementen-Van Ardenne-van der Hoeven (stuk nr. 12, I t/m IV), wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Van Ardenne-van der Hoeven/Stellingwerf (stuk nr. 11, IIA) tot invoeging van een onderdeel ba.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, het GPV, de SGP, de RPF, het CDA, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie 55+, de CD en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit amendement de andere op stuk nr. 11 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

De heer Hendriks verlangt hoofdelijke stemming over het gewijzigde amendement-Zijlstra c.s. op stuk nr. 17.

De heer Zijlstra (PvdA):

Voorzitter! Ik doe een beroep op de heer Hendriks om van zijn verzoek af te zien. Mijn informatie is dat dit amendement waarschijnlijk met algemene stemmen zal worden aanvaard. Als dat het geval is, dan is het toch zinloos om er hoofdelijk over te stemmen?

De heer Hendriks:

Voorzitter! Ik heb natuurlijk begrip voor de motivatie en het verzoek van de heer Zijlstra, maar zoals ik reeds duidelijk heb uitgesproken, gaat het hier om 30.000 weduwen en ik vind dat wij nu een daad moeten stellen die in overeenstemming is met het eregeld en de waarde die wij daaraan toekennen.

De voorzitter:

Ik doe ook een beroep op u om af te zien van uw verzoek. Natuurlijk gaat het om de belangen van een grote groep mensen, maar als toch zo goed als zeker is dat dit amendement met algemene stemmen wordt aanvaard, dan lijkt mij dat een voldoende signaal aan die groep. Dat hoeft dan niet te verzanden in een hoofdelijke stemming.

De heer Hendriks:

Voorzitter! Ik waardeer uw vertrouwen in deze Kamer. Men weet de uitslag van een stemming overigens nooit tevoren. Echter, gelet op de vele adhesiebetuigingen die collega Zijlstra nu heeft gekregen – ik beschouw zijn amendement als buitengewoon – trek ik mijn voorstel bij dezen in.

(Applaus)

In stemming komt het gewijzigde amendement-Zijlstra c.s. (stuk nr. 17).

De voorzitter:

Ik constateer, dat dit gewijzigde amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Ik constateer tevens, dat het amendement-Van Waning (stuk nr. 13) hiermee is vervallen.

Onderdeel c, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Zijlstra c.s. (stuk nr. 17), wordt zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde artikel 1 wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Meyer/Van Ardenne-van der Hoeven (stuk nr. 15, II).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, de SGP, het CDA, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie 55+, de CD en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit amendement de andere op stuk nr. 15 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

VoorzitterArtikel 2 wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 3 t/m 10 en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat het wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Waning (25447, nr. 16).

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven