Vragen van het lid Van Rey aan de staatssecretaris van Financiën, over de pomphouderscompensatieregeling.

De heer Van Rey (VVD):

Voorzitter! De CDA-fractie heeft vorige week schriftelijke vragen gesteld naar aanleiding van persberichten over een eventueel onderzoek door de Europese Commissie naar aanleiding van de compensatieregeling. Zij heeft ook schriftelijke vragen gesteld over de stand van zaken met betrekking tot het overleg. De CDA-fractie heeft dat terecht gedaan. Namens de VVD-fractie wil en mag ik daarover niets zeggen, maar vanwege het spoedeisende karakter stel ik wel een aantal vragen over de voorschotregeling.

Voorzitter! Tot mijn spijt moet ik u meedelen dat ik de gesprekken met belanghebbenden niet op een bandje heb, dus ik kan die niet overleggen! Ik kan slechts melden dat in de media het bericht heeft gestaan dat nog geen enkele pomphouder in de grensstreek een voorschot heeft gekregen. De eerste vraag aan de staatssecretaris is dan ook of dat bericht juist is. Zo ja, waarom zijn er geen voorschotten verstrekt? Is het waar dat de uitvoering is overgedragen aan SENTER? Dit agentschap van Economische Zaken heeft meegedeeld geen geld te hebben ontvangen van het ministerie van Financiën.

Voorzitter! Mijn laatste vraag is of de staatssecretaris bereid is – gisteren dan wel vandaag – om direct tot uitbetaling van voorschotten over te gaan. Of is hij van mening dat de grenspomphouders dit financieel nog wel aankunnen?

Staatssecretaris Vermeend:

Voorzitter! Ik refereer tevens aan de schriftelijke vragen van de heer Reitsma, want de vragen van de heer Van Rey liggen in het verlengde daarvan. Ik zal hierop kort antwoorden. Is het waar dat er nog niets is uitbetaald? Ik wijs de heer Van Rey erop dat het hier om een besluit van 21 juli 1997 van de minister van Financiën gaat. Mijn politieke mogelijkheden op dit punt zijn dus wat beperkt. Ik ben niettemin gaarne bereid om erop te antwoorden. Dat antwoord luidt als volgt. Ik heb mij laten vertellen dat SENTER problemen had met het computerprogramma dat betalingsopdrachten moest overboeken. Men heeft mij meegedeeld dat de zaak inmiddels hersteld is en dat de pomphouders eind deze week of begin volgende week hun geld zullen ontvangen. Het is dus niet zo dat Financiën geen geld geeft aan SENTER.

De heer Van Rey (VVD):

Voorzitter! Hier wordt parlementaire geschiedenis geschreven. De staatssecretaris zei zojuist dat het een besluit van de minister van Financiën is en dat hij derhalve beperkt is in zijn mogelijkheden. Hij heeft echter ook altijd zijn woordje klaar op alle andere dossiers van de minister van Financiën. Ik begrijp die opmerking dus niet. Hij is degene die verantwoordelijk is voor de accijns. Dat betekent in ieder geval dat wij met hem ook die afspraak hebben gemaakt.

De schuld wordt gegeven aan het computerprogramma. SENTER heeft echter in perspublicaties meegedeeld dat dat programma volledig gereed was, maar dat er geen geld van Financiën was gekomen. Nu houd ik er helemaal niet van om de zwartepiet door te geven, maar het stemt mij wel tevreden dat die voorschotregeling deze week haar beslag krijgt. Betekent dat ook dat degenen die al in de problemen zijn gekomen, nog op extra hulp kunnen rekenen?

Staatssecretaris Vermeend:

Voorzitter! Ik loop niet weg voor mijn verantwoordelijkheid, maar ik wijs er alleen op dat het om een besluit van de minister van Financiën gaat. De heer Van Rey weet net zo goed als ik dat wij eerst hebben overwogen om te komen tot een fiscale regeling, maar dat het uiteindelijk een subsidieregeling is geworden op basis van hoofdstuk IXB. En daarom is het een besluit van de minister. Niettemin ben ik graag naar de Kamer gekomen om vragen te beantwoorden.

Ik blijf erbij dat het lag aan het computerprogramma. De betrokkenen krijgen deze week of in ieder geval begin volgende week hun geld. Ik zal in overleg met de minister laten nagaan of er problemen zijn. Ik zal voorts overleg voeren met de minister van Economische Zaken – omdat het een agentschap van SENTER betreft – om nog eens te kijken waar er problemen zijn. Mochten er nog meer problemen zijn, dan zal ik de Kamer daarover berichten.

De heer De Jong (PvdA):

Voorzitter! Ik wil de heer Van Rey een vraag stellen. Er is een eenvoudig ezelsbruggetje: als er geld moet worden binnengehaald, dan denken wij altijd eerst aan de staatssecretaris van Financiën, terwijl wij bij het uitgeven van geld altijd denken aan de minister van Financiën. Er is nu een probleem met het uitgeven van geld. Welke beweegredenen had de heer Van Rey dan om toch de staatssecretaris van zijn werk te halen, en niet de minister van Financiën?

De heer Van Rey (VVD):

Voorzitter! De heer De Jong was er vorig jaar nog niet bij, maar de accijnswijzigingen hebben een heel lange voorgeschiedenis gehad. De staatssecretaris van Financiën heeft het desbetreffende wetsvoorstel indertijd verdedigd.

Naar boven