Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.

Vragenvan het lid B.M. de Vries aan de staatssecretaris van Financiën, over het zogenaamde buitenlandertarief.

Mevrouw B.M. de Vries (VVD):

Voorzitter! Wij leven in een rare wereld; zo herdenken wij Broos van Erp en zo staan wij hier weer om de regering te controleren. Ik wil graag een aantal vragen stellen over het zogenaamde buitenlandertarief, waarover het Europese Hof van Justitie in 1996 een uitspraak heeft gedaan. Het zou in strijd zijn met het Europese recht. Sindsdien is er niet veel gebeurd. Hierover stel ik de staatssecretaris de volgende vragen.

Welke acties heeft de staatssecretaris van Financiën ondernomen naar aanleiding van het arrest van het Europese Hof van Justitie in juni 1996? Ik doel op het Asscher-arrest, waarin is uitgesproken dat het in strijd is met EG-verdrag.

Is de staatssecretaris van oordeel dat het 25%-tarief als gevolg van artikel 26 BuPo, het internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, onverbindend is, zeker nu de Hoge Raad ook nog eens heeft overwogen dat er geen enkel objectief verschil bestaat tussen binnenlandse en buitenlandse belastingplichtigen in dezen?

Welk beleid heeft de belastingdienst gevoerd na het arrest van het Hof van Justitie? Is het 25%-tarief nog steeds door inspecteurs toegepast? Is het in identieke gevallen steeds toegepast? Is het waar dat de staatssecretaris bewust heeft gewacht met het aanpassen van de regeling, omdat hij de uitspraak van de Hoge Raad van vorige week wilde afwachten? Heeft de staatssecretaris daarmee niet een behoorlijk risico gelopen?

In Het Financieele Dagblad van 5 juni jl. staat dat het ministerie nog aan het studeren is. Hoelang gaat die studie duren? Het Schumacher-arrest uit 1995 is een Europese uitspraak waar het ministerie ook nog op aan het studeren is. Maar de regeling blijft in strijd met het Europese recht. Wanneer komt de staatssecretaris met een wetswijziging? Of wacht hij af tot de Europese Commissie initiatieven neemt om Nederland voor het Europese Hof te dagen? Wat gaat de staatssecretaris in het algemeen doen om dit soort blamages in de toekomst te voorkomen?

Staatssecretaris Vermeend:

Voorzitter! Ik zal met de laatste vraag beginnen, en wel met het woord "blamage". Ik wijs erop dat het buitenlandertarief is ingevoerd door een amendement op 24 januari 1989, met als eerste ondertekenaar de heer Vreugdenhil, als tweede ondertekenaar de heer Kombrink en als derde ondertekenaar de heer Linschoten. Dat was tijdens het kabinet van de VVD en het CDA. Het amendement is zonder stemming aangenomen, dus het woord "blamage" gaat mij te ver, kijkend naar de collega's uit die tijd en de toenmalige staatssecretaris van de VVD. Hij heeft dat amendement bekeken en kwam tot de conclusie dat het kon. Het gaat mij te ver om mijn oud-collega van de VVD achteraf van een blamage te beschuldigen. Het is toen buitengewoon zorgvuldig behandeld. Er is ook gekeken of het discriminatoir was. Men kwam tot de conclusie dat het kon.

In het arrest van de Hoge Raad en van het Europese Hof gaat het over een schending van Europese regelgeving en niet van artikel 26 BuPo. Het betreft zuiver schending van Europese regelgeving. Dat wordt heel keurig aangegeven.

Wij wachtten op de uitspraak van de Hoge Raad omdat de Hoge Raad in Nederland het hoogste rechtscollege is. De zaak speelde vanaf 1992. Vervolgens heeft de Hoge Raad een prejudiciële vraag gesteld aan het Europese Hof. Het is volstrekt gebruikelijk dat een kabinet, een regering of een wetgever afwacht totdat de Hoge Raad uiteindelijk arrest heeft gewezen. Het was niets meer of minder. Wij hebben de gebruikelijke procedure gevolgd die daarvoor geldt.

Naar aanleiding van het arrest van het Europese Hof hebben wij natuurlijk de mogelijkheden bezien. Tegelijkertijd hebben wij interdepartementaal overleg gevoerd. Het betreft immers een premie- en belastingkwestie. Op dit moment pleeg ik interdepartementaal overleg met mijn collega De Grave van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om te bekijken of er oplossingen mogelijk zijn en welke oplossingen moeten worden voorgesteld. Daarna volgt het gebruikelijke traject. De oplossing wordt in het kabinet besproken en vervolgens, als er voorstellen gedaan worden, worden deze naar de Kamer gestuurd.

Voorzitter! De 25%-regeling is ingevoerd bij amendement. Op dit moment kan ik geen uitspraken doen over de implicaties en de complicaties. Wij bestuderen de rechtsoverwegingen van de Hoge Raad. Ik heb het arrest ontvangen op 4 juni. Omdat ik dat arrest zorgvuldig wil bestuderen, kan ik niet onmiddellijk en voor de vuist weg uitspraken daarover doen. Wij zullen het buitengewoon zorgvuldig bestuderen en daarna tot een besluit komen. De Kamer zal daarover worden geïnformeerd. Ik moet eerst overleg plegen met de collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de verschillende implicaties.

Mevrouw B.M. de Vries (VVD):

Voorzitter! Ik heb de staatssecretaris de vraag gesteld of hij denkt dat artikel 26 van het verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten ook van toepassing zou kunnen zijn en dat derhalve de regeling onverbindend is. Het arrest gaat niet over deze vraag. Ik heb een andere vraag gesteld dan de staatssecretaris beantwoord heeft.

Hij heeft ook niet de vraag beantwoord welk beleid de belastingdienst sindsdien uitgevoerd heeft. Zou het niet verstandiger zijn geweest direct actie te ondernemen? Je kunt natuurlijk wachten op de uitspraak van de Hoge Raad, maar de Hoge Raad kan inhoudelijk niets toevoegen aan hetgeen het Europese Hof beslist. Het Europese Hof neemt het eigenlijk over. De casus was helder. Ik vind het jammer dat de staatssecretaris zich achter dit argument "verschuilt".

Kan hij aangeven wat de eventuele financiële gevolgen zijn van het arrest van het Europese Hof? In Het Financieele Dagblad staat dat dit veel geld kan kosten. Hoe zit het met eventuele schadeclaims? Wat vindt de staatssecretaris van de opmerking van oud-staatssecretaris Nooteboom die zegt dat een wet die nietig is, nooit een rechtsgrond voor belastingheffing kan zijn? Wil de staatssecretaris toezeggen dat hij, zoals wij van hem gewend zijn, hiermee praktisch omgaat en zo nodig snel met een resolutie komt waarin hij aangeeft dat voor zaken die vergelijkbaar zijn met het Asscher-arrest het 25%-tarief niet geheven wordt? Wil hij in een resolutie tevens zo snel mogelijk duidelijk maken wat de reikwijdte van het arrest is? Hoe wil hij een en ander uitvoeren? Gaat hij verder procederen om op die manier de reikwijdte van het arrest te toetsen of geeft hij snel duidelijkheid?

Staatssecretaris Vermeend:

Voorzitter! Ik zeg toe het arrest snel te zullen bestuderen. Ik zal zo spoedig mogelijk aangeven op welke wijze de reikwijdte moet worden geïnterpreteerd en wat het arrest betekent voor de betreffende belastingplichtige. Ik neem kennis van de uitspraak van oud-collega Nooteboom.

Mevrouw De Vries heeft mijn mening gevraagd over artikel 26 van het BuPo. Het is niet aan mij om daarover te oordelen. Het is de interpretatie van de rechter. Als staatssecretaris ga ik dat artikel niet interpreteren. Zij weet net zo goed als ik dat als je daarover uitspraken doet, je van een koude kermis thuis kunt komen. Je moet daarmee buitengewoon voorzichtig zijn. Ik zal hier niet zeggen wat ik vind van artikel 26 BuPo. Ik heb gezegd dat ik het arrest zal bestuderen. Dat arrest gaat niet over artikel 26 BuPo. In hoeverre dit artikel hierbij een rol speelt, vind ik op dit moment van minder belang.

Dan kom ik op de acties van de belastingdienst. Zoals bekend, zijn er bezwaarschriften ingediend. Dat is gebruikelijk. Dan wordt de zaak verder aangehouden. Wij zullen nu bezien in hoeverre wij dit zo snel mogelijk kunnen afwikkelen. Dat lag impliciet ten grondslag aan de vraagstelling van mevrouw De Vries. Tegelijkertijd zal ik daar publiekelijk over publiceren.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! De staatssecretaris heeft gezegd dat hij net in het bezit is van de uitspraak van de Hoge Raad. Dat kan ik mij voorstellen. Ik heb twee vragen. De eerste vraag is of hij ons kan aangeven binnen welke termijn hij de budgettaire gevolgen van deze uitspraak uitgerekend zal hebben en aan de Kamer zal mededelen. De tweede vraag is: is het mogelijk voor de staatssecretaris om, op zoek naar een oplossing voor dit probleem, te denken aan het fiscaliseren van de premies, zodat er sprake is van "gelijke monniken, gelijke kappen" en zodat iedereen, ook als men onder dit arrest valt, gewoon dezelfde belasting betaalt? Is dit een mogelijkheid om mee te nemen in het kader van het belastingstelsel voor na het jaar 2000?

Staatssecretaris Vermeend:

Voorzitter! De budgettaire gevolgen zullen zo spoedig mogelijk in beeld worden gebracht. Ik zal de Kamer daarover zo spoedig mogelijk informeren, zoals ik naar aanleiding van de vragen van mevrouw De Vries al heb toegezegd. Er zijn verschillende oplossingen denkbaar, maar ik ga hier op dit moment niet speculeren over de oplossingen die mogelijkerwijs zullen worden gekozen. Ik vind dat je daar heel zorgvuldig mee moet omgaan. Je moet alles precies op een rijtje zetten en je moet heel goed kijken naar het Europese recht en bovendien ook naar het gelijkheidsbeginsel. Dat betekent dat ik hier nu niet kan aangeven welke oplossing ik op dit moment voorhanden zou hebben. Ik weet dat op dit moment zelf nog niet.

De heer Van Rey (VVD):

Voorzitter! Het is heel ongebruikelijk dat deze staatssecretaris – althans de laatste jaren – op het punt van dit dossier heeft stilgezeten. Dat kan in ieder geval geconcludeerd worden. Hij heeft gezegd dat de behandeling van de ingediende bezwaarschriften is aangehouden. Aansluitend bij de opmerking van de heer Rabbae over "gelijke monniken, gelijke kappen" vraag ik echter wat wij met de mensen doen die geen bezwaarschrift hebben ingediend. Ook is de vraag over de financiële aspecten nog niet beantwoord: wat gaat het de schatkist kosten? Daar willen wij op korte termijn een antwoord op hebben. Dan de laatste concrete vraag. De staatssecretaris heeft gezegd dat hij de Kamer zal informeren, maar kan hij toezeggen dat dit jaar een wetswijziging aan de Kamer zal worden aangeboden?

Staatssecretaris Vermeend:

Voorzitter! Op de vraag over de financiële aspecten heb ik al twee keer antwoord gegeven. In antwoord op de vraag van mevrouw De Vries heb ik gezegd dat ik die aspecten zo spoedig mogelijk in kaart zal brengen. Ik heb dat ook geantwoord op vragen van de heer Rabbae. Wij hebben op het punt van dit dossier niet stilgezeten; absoluut niet. Wij moesten echter eerst afwachten wat de Hoge Raad zou beslissen. Ook op het punt van "gelijke monniken, gelijke kappen" zal ik de Kamer, zoals ik ook al heb gezegd, een mededeling doen over de liggende bezwaarschriften. Ik zal ook bekijken hoe het, conform de daarvoor geldende beleidslijnen bij arresten van de Hoge Raad, met andere belastingplichtigen zit. Het moment van wetswijziging zal afhangen van mijn bevindingen over de mogelijkheid van reparatie en over de vraag of het überhaupt mogelijk is om in het huidige systeem een dergelijke reparatie voor te stellen. Met andere woorden: dat eist een afweging en die moet ik eerst aan het kabinet voorleggen.

Naar boven