Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van een wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:

maandag 3 februari 1997:

  • - van 11.15 uur tot 18.30 uur van de vaste commissie voor Economische Zaken over de nota Structuurverandering elektriciteitssector (25097);

maandag 24 februari 1997:

  • - van 11.15 uur tot 18.30 uur van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over het wetsvoorstel Wijziging van de bepalingen van de Mediawet, de Wet op de telecommunicatievoorzieningen en de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 in verband met de liberalisering van de mediawetgeving (24808).

Op verzoek van de vaste commissies voor Justitie en voor Binnenlandse Zaken stel ik voor, vast te stellen dat voorzover deze Kamer betreft instemming is verkregen met het ontwerpbesluit Unie-Verdrag, toegezonden bij brief 23490, nr. 63.

Ik stel voor, de spreektijd bij de brief inzake de situatie bij de Katholieke Universiteit Brabant vast te stellen op 2 minuten per fractie.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de CDA-fractie benoem ik in:

  • - de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het lid De Haan tot lid in plaats van het lid Bukman en het lid Bukman tot plv. lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Financiën het lid De Haan tot plv. lid in plaats van het lid Van de Camp;

  • - de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij het lid De Haan tot plv. lid in plaats van het lid Bukman;

  • - de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen het lid De Haan tot plv. lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer het lid De Haan tot plv. lid in plaats van het lid Bukman;

  • - de commissie voor de Werkwijze der Kamer het lid Bukman tot lid in de bestaande vacature;

  • - de algemene commissie voor Europese Zaken het lid De Haan tot plv. lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Defensie het lid Van de Camp tot lid in plaats van het lid Bukman.

Het woord is aan de heer Van Boxtel.

De heer Van Boxtel (D66):

Voorzitter! Eergisteren heeft de heer Lansink naar aanleiding van de eerste NOVA-uitzending over de ziekenfondsen al gevraagd om een brief aan minister Borst over de wachtgelden van directeuren in de ziekenfondswereld. Ik wil daar naar aanleiding van de afgelopen twee uitzendingen nog enkele aanvullende vragen bij stellen. Ik hoop dat de minister ons die brief ook binnen redelijke termijn kan doen toekomen. Mijn eerste vraag luidt: wanneer zal het rapport van de Algemene Rekenkamer over het toezicht op de ziekenfondsen verschijnen? De tweede vraag betreft nadere gegevens over de opbouw en omvang van de overige reserves. Er wordt gesproken over een omvang van 500 mln. in 1995. Zo mogelijk ontvangen wij ook graag gegevens over het jaar 1996. Hoe zijn die reserves precies opgebouwd en is dat allemaal op een juiste wijze gebeurd? In de derde plaats wil ik vragen of er ook gegevens kunnen worden overgelegd over de verblijfplaats van de reserves van het vrijwillige ziekenfonds dat in 1986 is opgeheven. Ik heb begrepen dat de Ziekenfondsraad daar de afgelopen jaren geen volledig zicht op heeft gehouden.

Voorzitter! Ik wil voorstellen dat wij die gegevens in de loop van het kerstreces krijgen, zodat wij meteen daarna een debat over deze zaak kunnen hebben. Dat kunnen wij echter afspreken in de commissievergadering.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Vliet.

Mevrouw Van Vliet (D66):

Voorzitter! De media maakten vanochtend melding van een nog vertrouwelijk rapport van de onderwijsinspectie. Daarin zou grote kritiek worden geleverd op het niveau van de eindexamens in het MBO en het leerlingwezen. De fractie van D66 verzoekt de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen dit rapport zo snel mogelijk aan de Tweede Kamer te doen toekomen, uiteraard vergezeld van een beleidsreactie.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Mijn fractie steunt de fractie van D66 in haar verzoek.

De heer Koekkoek (CDA):

Voorzitter! De CDA-fractie ondersteunt het verzoek ook gaarne.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Scheltema-de Nie.

Mevrouw Scheltema-de Nie (D66):

Voorzitter! Namens de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken zou ik u willen vragen om het verslag van het algemeen overleg over de adeldom, naar aanleiding van een brief van de minister van Binnenlandse Zaken, volgende week op de agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Mij blijkt dat dit de instemming van de Kamer heeft. Wij zullen het daartoe leiden.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Leers.

De heer Leers (CDA):

Voorzitter! Aanstaande maandag vervolgen wij ons overleg over de HSL in een zogenaamd notaoverleg. Het lijkt mij gewenst en ook gebruikelijk dat het trekken van de politieke conclusies en de politieke afronding in een plenaire Kamervergadering plaatsvinden. Ik verzoek u om daar in ieder geval de ruimte voor te bieden.

Mevrouw Versnel-Schmitz (D66):

Voorzitter! Ik zou willen weten of er dan zowel een derde termijn op maandag als een plenaire afronding zal plaatsvinden. Dat lijkt mij teveel van het goede. Het lijkt mij dat er óf maandag een derde termijn óf een plenaire afronding moet zijn. Wij hebben al twee dagen gesproken over de HSL. Gisteren is er een debat geweest over de procedure en is de minister-president daarover ondervraagd. Wij zouden er dan dus ongeveer in vijf termijnen over praten. Ik vind dat teveel van het goede en ik pleit ervoor om óf het één óf het ander te doen: maandag de derde termijn of volgende week plenair.

Mevrouw Verbugt (VVD):

Voorzitter! Ik deel de opvattingen van mevrouw Versnel. Wij hebben zeer uitvoerig met de regering van gedachten kunnen wisselen. Mijn fractie heeft een voorkeur voor ofwel afronding met een derde termijn – gelet op de tijd die daarvoor is uitgetrokken, zou dat op maandag ook best kunnen – ofwel een korte plenaire afronding. Onze voorkeur gaat daarbij uit naar een derde termijn op maandag.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Het kabinet moet nog antwoord geven aan de Kamer naar aanleiding van het eerder gevoerde overleg. Mijn fractie steunt het verzoek van de CDA-fractie, ook omdat eventuele moties hier dan plenair aan de orde kunnen worden gesteld.

De heer Van Gijzel (PvdA):

Voorzitter! Het kabinet moet inderdaad nog antwoorden en de Kamer dient daar gewoon op te kunnen reageren. Dat kan in die derde termijn. Daar is een uitvoerige derde termijn voor genoteerd. Het lijkt mij dan overbodig om tot een plenaire behandeling te komen. Als er behoefte is om dit plenair af te handelen – wat op zichzelf zou kunnen – lijkt het mij overbodig om maandag een uitvoerige derde termijn te houden. In dat opzicht sluit ik mij aan bij mevrouw Versnel.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! Ik steun het verzoek van de CDA-fractie, omdat er nog helemaal geen uitgebreid debat met de regering is geweest. De regering heeft in eerste termijn de Kamer aangehoord en that's it; verder is er nog niets gebeurd. Er moet nog een tweede termijn van de regering komen en nog een tweede termijn van de Kamer. Ik ben van mening dat wij dat moeten afronden in een plenair debat.

De voorzitter:

Mijnheer Leers, u hebt het verzoek gedaan. Wilt u nog reageren?

De heer Leers (CDA):

Voorzitter! Ik begrijp de afhoudendheid van de coalitiepartijen volstrekt niet. Het is, zeker bij zo'n groot project, een normale gang van zaken dat als je in een notaoverleg een debat hebt gehad, de politieke afronding hier plenair plaatsvindt. Daar komt nog bij dat, zoals collega's hebben aangegeven, de regering nog moet antwoorden. Vervolgens kunnen er nog moties op tafel komen in de derde termijn, waar – zoals de griffie mij heeft verteld – overigens beperkt ruimte voor zal zijn. Dan vind ik het volstrekt logisch om het verzoek te doen om woensdag een kort plenair debat te houden. Dat lijkt mij niet meer dan logisch.

Mevrouw Versnel-Schmitz (D66):

Voorzitter! Ik wil toch nog even rechtzetten dat de tweede termijn van de regering sowieso aanstaande maandag zal plaatsvinden. De tweede termijn van de Kamer is al geweest. Het is erg logisch dat er dan ter afronding ofwel een derde termijn ofwel een plenair debat zal worden gehouden.

De voorzitter:

Ik stel het volgende voor. Maandag is de tweede termijn van de kant van de regering. De definitieve beslissing over de vraag of er nog een plenair debat moet komen, zou ik dinsdag bij de regeling van werkzaamheden willen nemen, maar in ieder geval zullen wij in de plenaire vergadering over de moties moeten stemmen. Dan kan er een heropening gevraagd worden en al dat soort dingen meer. Ik wil het verloop van de zaken op maandag afwachten en dan dinsdag bij de regeling een definitieve beslissing nemen over de vraag of de wens tot een afronding nog bestaat.

Mevrouw Versnel-Schmitz (D66):

Op zichzelf is het redelijk om daar volgende week dinsdag over te praten. Ik heb er echt bezwaar tegen als er bij voorbaat openingen worden gemaakt naar nog meer, nog vaker en dus naar het eindeloos rekken van iets dat in principe tegen die tijd is uitgediscussieerd. Ik heb er dus een probleem mee als nu bij voorbaat de deur wordt opengezet.

De voorzitter:

Dat heb ik niet gezegd. U spreekt en kijkt mij aan als voorzitter. Dat is mooi van u. Ik was denk ik een bypass naar uw collega's toen u dat zei.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Het is kennelijk zo dat de paarse coalitie het parlement beschouwt als een blok aan haar been. Het parlement heeft echter uiteindelijk het laatste woord, zeker als het gaat om substantiële dingen.

De voorzitter:

Mijnheer Rabbae, dat houd ík wel in de gaten! De opmerking die u maakt, past niet helemaal in de regeling. Ik moet dat zeggen, maar ik heb er altijd moeite mee om dit soort opmerkingen te maken.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! Mevrouw Versnel zegt zojuist dat de zaak uitgediscussieerd is. Dat is misschien zo voor de coalitie. Die zijn uitgepraat en die zijn terug in hun hok gezet. Dat is duidelijk. De oppositie wil in ieder geval nog een voortzetting van het debat en wel op de voorgestelde manier. Het mag niet afhangen van de vraag of de coalitie terug in het hok is gejaagd, ja of nee.

De voorzitter:

Ik heb een voorstel gedaan en ik heb niemand gehoord die het daarmee oneens is. De regeling van werkzaamheden is er niet voor om nadat een voorstel is aanvaard, op hetzelfde onderwerp door te gaan, tenzij de heer Van Gijzel, die nog op de wachtlijst stond, daar iets over te melden heeft.

De heer Van Gijzel (PvdA):

Nadat u het voorstel heeft gedaan, is er nog het een en ander gewisseld. Ik wil daar dit over zeggen. Ik heb veel van dit soort procedures meegemaakt bij grote projecten. Het is te doen gebruikelijk om die in twee termijnen af te handelen en vervolgens plenair de definitieve afhandeling te doen. Gelet op de discussie en de stand van zaken op dit moment, is de oppositie voornemens om een derde termijn te houden. Wij vinden het op zichzelf ook terecht dat de gedachtewisseling in derde termijn uitvoerig kan plaatsvinden. Dat is een tegemoetkoming in die zin dat er een uitvoerige behandeling in derde termijn kan plaatsvinden in plaats van een korte plenaire gedachtewisseling. Als dat is binnengehaald, moet men niet proberen de zaken dubbel binnen te halen, namelijk eerst een uitvoerige derde termijn en daarna een plenaire afhandeling.

De voorzitter:

Ik wil het nu toch echt afronden, mijnheer Van Gijzel. Wij hadden besloten om deze discussie na maandag eventueel te hervatten bij de regeling van werkzaamheden op dinsdag.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Versnel.

Mevrouw Versnel-Schmitz (D66):

Voorzitter! De heer Ter Veer heeft een motie ingediend over het leasen van melkquota. Het gaat om de motie op stuk nr. 3 bij het wetsvoorstel 24596. Afgelopen dinsdag heeft hij deze aangehouden. Er komt nog een brief van de minister van LNV over deze kwestie. Nu wil hij alvast bij u voor volgende week tijd reserveren voor een tweeminutendebatje, waarbij die motie eventueel geactiveerd kan worden, zodat daar nog voor het reces over gestemd kan worden.

De voorzitter:

Het is niet te doen gebruikelijk om tijden te reserveren voor eventualiteiten, terwijl de zaak waarover het moet gaan nog niet precies bekend is. Wij willen wel proberen om ermee rekening te houden dat er eventueel nog wat dingen besproken moeten worden volgende week. Een formele reservering, wat in feite betekent dat iets wordt geagendeerd, lijkt mij niet kunnen. Wij hebben uw wens echter genoteerd.

Mevrouw Versnel-Schmitz (D66):

Voor de goede orde, betekent dit dat er volgende week opnieuw naar gevraagd moet worden?

De voorzitter:

Ja, volledigheidshalve zou ik daar de voorkeur aan geven.

Het woord is aan de heer Koekkoek.

De heer Koekkoek (CDA):

Voorzitter! De Volkskrant bericht vanmorgen dat de Raad van State een negatief advies heeft uitgebracht over het wetsvoorstel interim-wet reorganisatie openbaar ministerie. Daardoor is de minister van Justitie in een lastig parket gekomen. Ik wil haar vragen om een brief, waarin zij aangeeft of er nog een interim-wet komt, wanneer het definitieve wetsvoorstel te verwachten is en hoe zij in de tussentijd de gerezen problemen denkt op te lossen.

Mevrouw Kalsbeek-Jasperse (PvdA):

Ik ben het op zichzelf eens met het verzoek, maar het is overbodig. De vaste commissie heeft recentelijk al een dergelijk verzoek gedaan.

De voorzitter:

Als dat het geval is, lijkt mij inderdaad dat het verzoek van de heer Koekkoek iets van zijn relevantie heeft verloren.

Het woord is aan de heer Van Middelkoop.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Voorzitter! Volgende week debatteren de fractievoorzitters over de top van Dublin en over het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie. Daar doen overigens ook vice-voorzitters aan mee, maar dat terzijde. Met het oog op dat debat verzoek ik u om via de regering te bevorderen dat wij inzage krijgen in de brief die de heren Kohl en Chirac hebben gestuurd naar het Ierse voorzitterschap. Die brief bevat initiatieven om de Europese Unie te hervormen. Het betreft onder meer samenwerking op het gebied van de criminaliteitsbestrijding, hervorming van de Europese instellingen, de buitenlandse politiek van de Europese Unie en ongetwijfeld nog enkele ander zaken. Daarover is het nodige in de media verschenen en dat geeft mij sowieso de vrijmoedigheid om te vragen om ruim voor dat debat inzage in de brief te krijgen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Voorzitter: Scheltema-de Nie

Naar boven