Aan de orde is de heropening van de beraadslaging over:

de motie-De Cloe c.s. over de koppeling van het al dan niet doorgaan van een regionaal bestuur voor Rotterdam (21427, nr. 149);

de motie-De Cloe c.s. over de Friese voorstellen (21427, nr. 150);

de motie-Scheltema-de Nie/Van der Hoeven over het niet in gang zetten van ARHI-procedures (21427, nr. 151).

De voorzitter:

De beraadslaging wordt heropend op verzoek van mevrouw Scheltema. Ik zie dat de staatssecretaris er niet is, maar ik begrijp van mevrouw Scheltema dat de aanwezigheid van de staatssecretaris niet nodig wordt geacht.

Mevrouw Scheltema-de Nie (D66):

Mijnheer de voorzitter! Namens mijn fractie heb ik behoefte om nader toe te lichten waarom mijn fractie mee wil gaan met het voorstel zoals verwoord in de motie-De Cloe c.s. op stuk nr. 150. Dat is de motie waarin wordt aangegeven dat de voorstellen uit het rapport over Friesland in het algemeen een kans van slagen zouden moeten kunnen krijgen. Hoewel mijn fractie niet bij alle voorstellen even hard staat te juichen, wil mijn fractie het experiment waarom wordt gevraagd, in zijn geheel steunen. Echter wel met de heel nadrukkelijke verklaring dat het om een omkeerbaar proces moet gaan en dat de rechten van burgers voluit tot hun recht moeten blijven komen.

De heer De Cloe (PvdA):

Kan mevrouw Scheltema aangeven met welke onderdelen zij het niet eens is en waarom in de motie is opgenomen dat het een onomkeerbaar proces is?

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

Leidt deze toelichting van mevrouw Scheltema ertoe dat zij haar handtekening weghaalt onder de motie?

Mevrouw Scheltema-de Nie (D66):

Het antwoord op de laatste vraag is dat mijn handtekening onder de motie blijft staan. In antwoord op de vraag van de heer De Cloe hecht ik eraan duidelijk te maken dat niet ieder lid van onze fractie bij ieder onderdeel van de voorstellen in het rapport over Friesland staat te juichen. Daar liggen nuanceverschillen. Die liggen er in iedere fractie. Wij vinden echter met z'n allen dat het experiment een kans moet krijgen. Daarbij maak ik de volgende kanttekening. Dat staat overigens al in de motie. Ik wil nog eens benadrukken dat het een omkeerbaar proces moet zijn. Het heeft niet nu alvast een precedentwerking voor de toekomst.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, later deze week over de moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven