Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.

Vragen van het lid Poppe aan de minister van Economische Zaken, over tussentijdse aanpassing van de aardgasprijs.

De heer Poppe (SP):

Mijnheer de voorzitter! De gasprijs gaat per 1 juli voor de kleinverbruikers, inclusief BTW, 3 cent per kubieke meter omhoog. Dat komt neer op ƒ 60 tot ƒ 70 extra per jaar per gemiddeld huishouden. Terwijl de koopkracht voor dit jaar nog niet volledig is gerepareerd, wordt er dus weer een gat geslagen. Het gas wordt weer duurder omdat de gasprijs onder andere gekoppeld is aan de prijs van de huisbrandolie, en die is duurder geworden vanwege de strenge Amerikaanse winter. Was het in het begin van dit jaar nog onze eigen winter die zorgde voor de stijging van de verwarmingskosten, nu moeten de huishoudens ook nog eens boeten voor de Amerikaanse winter. Historisch gezien is de koppeling van huisbrandolie met gas nog enigszins verklaarbaar, want huisbrandolie was ooit het dichtstbijzijnde alternatief voor gas. Vandaag de dag is die koppeling voor de Nederlandse situatie echter volledig uit de tijd. Wij koppelen de prijs van drinkwater toch ook niet aan die van bier, omdat dit de dichtstbijzijnde dorstlesser is?

Het is toch te gek voor woorden dat Nederlandse huishoudens twee keer moeten betalen voor hun winter: eerst voor de eigen winter en dan ook nog voor de Amerikaanse. De heer Leerkes heeft schriftelijk aan de minister van Financiën gevraagd om de verhoging van 3 cent niet door te laten gaan. Ik sluit mij daar graag bij aan. Mijn vraag aan de minister van EZ is of het geen tijd wordt om de gasprijs los te koppelen van huisbrandolie. Is de minister dit met mij eens en wil hij maatregelen in die richting nemen?

Minister Wijers:

Voorzitter! De heer Poppe stelt terecht vast dat de gasprijs voor kleinverbruikers met ingang van 1 juli zo'n 3 cent per kubieke meter omhoog gaat. Dat heeft inderdaad te maken met de strenge winter in de Verenigde Staten, natuurlijk niet zozeer met de strenge winter zelf, maar met het gevolg daarvan voor de prijs van huisbrandolie. Door die strenge winter in de Verenigde Staten is de prijs van huisbrandolie omhoog gegaan en de gasprijs voor kleinverbruikers is gekoppeld aan de prijs van huisbrandolie oftewel de internationale notering van gasolie. Dit komt doordat de gasprijs totstandkomt op basis van het marktwaardeprincipe. Dit houdt in dat bij het bepalen van de gasprijs wordt gekeken naar het meest gerede alternatief en voor kleinverbruikers is dat huisbrandolie. Op 1 januari en op 1 juli wordt op basis van een vaste prijsformule een nieuwe gasprijs voor de komende periode berekend. Voor de prijs van 1 juli a.s. kijkt men hierbij dan naar de gemiddelde gasolieprijs over de periode november 1995 tot en met april 1996. Die prijs is op de internationale markt tijdens de winter sterk gestegen. Vergeleken met het gemiddelde dat werd gebruikt voor de vaststelling van de gasprijs op 1 januari 1996, is de gemiddelde gasolieprijs gestegen met bijna ƒ 35 per ton en dat komt overeen met een stijging van bijna 3 cent per kubieke meter.

Voor een gemiddeld gezin betekent deze prijsstijging een extra uitgave van ƒ 30 per jaar, wat desalniettemin een stijging is. Dit mechanisme zit in een systeem op basis waarvan contracten zijn gesloten tussen de Gasunie en distributiebedrijven. Dat contract is al in 1993 goedgekeurd. Dit soort schommelingen in de wereldmarktprijzen hebben dus al jaren consequenties voor datgene wat de kleinverbruikers moeten betalen.

Niet alleen de kleinverbruiker is de dupe van deze prijsstijging, want ook voor grootverbruikers is een koppeling gelegd met de prijs van stookolie. Zij betalen over de eerste 170.000 m3 per jaar ook de kleinverbruikersprijs, dus ook zij betalen de prijsverhoging. Aangezien de stookolieprijzen eveneens in de afgelopen maanden gemiddeld hoger lagen, is er ook sprake van een prijsstijging voor de grootverbruikers.

Het is dus een consequentie van contracten die al eerder zijn goedgekeurd. De halfjaarlijkse prijswijzigingen kunnen natuurlijk twee kanten opgaan. In het verleden is het ook wel eens gebeurd dat de prijzen fors omlaag gingen en ook dat heeft doorgewerkt in de kosten die gezinnen moeten betalen. Ik zie eerlijk gezegd dus geen reden om daarop in te grijpen; ik heb daartoe ook geen titel.

De heer Poppe (SP):

Mijnheer de voorzitter! Dat het te maken heeft met contracten, was mij natuurlijk duidelijk. De minister herhaalt echter dat het eerste alternatief voor aardgas huisbrandolie is en ik heb juist duidelijk gemaakt dat dit in de Nederlandse situatie, althans voor de huishoudens, zeker niet meer het geval is. Ik blijf er dan ook bij dat het van de gekke is dat het besteedbaar inkomen van onze huishoudens afhankelijk is van de winterse omstandigheden in Amerika. En dan heb ik nog niet eens gesproken over de winsten die Shell en Esso maken met deze stijging.

Ik vraag dus nogmaals nadrukkelijk waarom het niet het meest logische is om de gasprijs vast te stellen aan de hand van de kostprijs, plus een kleine marge. Wat zou daarop tegen zijn?

Minister Wijers:

Voorzitter! Dat is een manier van prijsvorming die wij juist op allerlei markten proberen te voorkomen. Het gaat erom wat de waarde is van in dit geval een energiedrager voor de gebruiker. Die wordt nu eenmaal gebaseerd op het meest in de nabijheid zijnde alternatief. Ik ben het met de heer Poppe eens dat het in de realiteit van de kleinverbruiker geen reëel alternatief is, want hij kan geen afweging maken. Maar als wordt geprobeerd om alternatieven te realiseren, moet over dit soort toepassingen wel gedacht worden. In die zin is het dus een vrij normaal principe om een prijs vast te stellen. Ik wijs de heer Poppe er overigens op dat wij ook op het punt van de overheidsfinanciën de nodige problemen zouden hebben als wij het door hem bepleite systeem zouden gebruiken.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter! Ik wil minister Wijers twee vragen stellen. Wij hebben bij motie een notitie over het gasbeleid gevraagd. Dit lijkt mij een goed onderwerp om daarin te worden meegenomen, omdat wij natuurlijk kunnen kijken naar andere vormen van prijsvaststelling. Ik vraag dus wanneer die motie wordt uitgevoerd en wanneer de notitie komt.

Koopkrachtbescherming, niet alleen voor lage inkomens, maar ook voor middeninkomens is voor ons natuurlijk een buitengewoon serieus punt. Vandaar dat de gasprijzen worden meegenomen in het prijsindexcijfer. Dat cijfer wordt gebruikt in de loononderhandelingen en de koppeling is erop gericht dat de koopkracht van de mensen aan de onderkant ook voor de stijging van de gasprijs wordt gecompenseerd. Vindt de minister daarin geen extra motief om minister Melkert te steunen bij het ook dit en volgend jaar doorvoeren van de koppeling? Daarbij is het natuurlijk meegenomen dat er nu 300 mln. extra binnen is gekomen. Qua koopkracht moeten wij het staande beleid juist met extra kracht doorvoeren, want dan is het koopkrachtnadeel nihil.

Minister Wijers:

Voorzitter! Die motie wordt uitgevoerd. Gegeven de volle agenda van de Kamer kan ik mij niet voorstellen dat de heer Crone ernaar hunkert om dat ding nog voor het reces te krijgen, maar hij krijgt dat op afzienbare termijn.

Wat de opmerking van de heer Crone over de koopkracht betreft, ben ik hem dankbaar dat hij mij dit argument heeft aangereikt. Ik zal dat zeker meewegen in de boeiende debatten die ik met mijn collega, ook in het kabinet, zal hebben over de koopkrachtontwikkeling van volgend jaar.

Mevrouw Jorritsma-van Oosten (D66):

Voorzitter! De Gasunie heeft de prijs met 3 cent per kubieke meter verhoogd, maar dat betreft de prijs die de distributiebedrijven in rekening wordt gebracht. Het is aan de distributiebedrijven om die prijsstijging al dan niet of in welke vorm dan ook mee te nemen bij de tariefbepaling voor de kleingebruiker. Ik meende dat ik had gelezen dat lang niet alle distributiebedrijven dit inderdaad doorrekenen en dat de verhoging van de gasprijs dus niet voor iedereen geldt. Mijn vraag aan de minister is of die informatie klopt en of hij daar nog iets over kan vertellen.

Minister Wijers:

Voorzitter! Ik moet mevrouw Jorritsma teleurstellen. Het is een staande praktijk om die adviesprijzen ook in de praktijk te realiseren. Het is overigens meer in de buurt van 2,5 cent per kubieke meter dan van 3 cent per kubieke meter. De praktijk is dat de verhoging gewoon wordt doorberekend naar de eindverbruiker.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Ik wil de minister nog één punt voorleggen. Vindt hij niet dat wij zouden moeten kijken naar een andere vaststelling van de gasprijs, gelet op het feit dat juist deze wijze van vaststelling uitermate ongelukkig uitpakt? Juist in zo'n jaar van strenge winters gaan die prijzen vrijwel automatisch omhoog. De consument heeft dan hogere kosten omdat hij meer gas verbruikt en daar komt dan nog een aantal centen bovenop vanwege de prijsstijging van de huisbrandolie. Is dit systeem dus niet uitermate ongelukkig en verdient dat geen verandering?

Minister Wijers:

Voorzitter! Aan alle systemen die je voor prijsvaststelling gebruikt, zitten voor- en nadelen. Ik denk dat dit systeem een normale marktwerking het meest benadert, maar ik ben het met mevrouw Vos eens dat een strenge winter op twee plekken tegelijk – in dit geval was er een strenge winter in de Verenigde Staten en in Europa – extra zwaar aantikt. Het is een goed idee om de suggestie van de heer Crone te volgen om in de nota ook uitgebreider op het prijzensysteem terug te komen. Ik wijs er wel op dat alternatieve systemen ook echt hun nadelen hebben. Ik vraag mevrouw Vos daarom er rekening mee te houden dat een verandering van systeem ook vergaande consequenties kan hebben voor het realiseren van allerlei andere idealen die wij hier in de Kamer proberen te realiseren.

De heer Leerkes (Unie 55+):

Voorzitter! Volgens mij betalen de burgers dit jaar al drievoudig meer. In de eerste plaats is er de lange, koude winter, in de tweede plaats de ecotaks en in de derde plaats komt daar nu de gasprijsverhoging overheen. De minister heeft ongetwijfeld de mogelijkheid om deze verhogingen tegen te houden. Mijn vraag is simpelweg: wil de minister gebruikmaken van dit recht om een verdergaande aantasting van de koopkracht te voorkomen?

Minister Wijers:

Voorzitter! Ik moet de heer Leerkes corrigeren. Het is namelijk niet zo dat de ecotaks verkeerd uitpakt. Zoals men weet, heeft de ecotaks als gevolg dat de lasten op het milieu worden verzwaard en de lasten op arbeid worden verlicht. Voor de consument betekent het dus een koopkrachtneutrale exercitie.

Verder is de tweede onjuiste veronderstelling van de heer Leerkes dat ik de mogelijkheid zou hebben om in te grijpen. Bij contracten tussen private partijen kan de minister niet zomaar ingrijpen. Die mogelijk bestond in theorie in 1993, toen het contract tussen de Gasunie en de distributiebedrijven werd gesloten en daar goedkeuring aan werd verleend. Ik kan helaas dus op beide veronderstellingen niet positief reageren.

De heer Janmaat (CD):

Voorzitter! Nu genieten niet alleen de Nederlandse huishoudens van het gebruik van het aardgas in Slochteren. Zo'n beetje half Europa gebruikt ons aardgas. Is onze regering nu in staat om, weliswaar via private contracten, behalve iedere keer een verhoging aan de Nederlandse huishoudens op te leggen, deze verhogingen ook aan het buitenland op te leggen? Is zij alleen in staat de eigen bevolking keer op keer de duimschroeven aan te draaien?

Minister Wijers:

Voorzitter! Ik kan de heer Janmaat geruststellen. De Gasunie heeft vrij recent een heronderhandeling over de exportcontracten afgesloten en is erin geslaagd om de prijzen zodanig te verhogen dat ook de Nederlandse bevolking daar in volle hevigheid de vruchten van plukt.

Mevrouw Witteveen-Hevinga (PvdA):

Voorzitter! Er zijn groepen mensen die ondanks de koppeling toch in de problemen komen. Minister Melkert heeft in het debat over een koudetoeslag in januari toegezegd dat de bijzondere bijstand een ondersteuning kan bieden in dit soort situaties. Mijn vraag aan de minister van Economische Zaken is nu of het kabinet bereid is om een deel van de extra aardgasbaten in te zetten ter ondersteuning van de compensatie van de hogere energiekosten, veroorzaakt door de koude winter, voor deze groep mensen door de gemeenten.

Minister Wijers:

Voorzitter! Ik zal het antwoord geven in de zekere rust dat mijn collega die naast mij zit mij eventueel kan corrigeren als...

De voorzitter:

Nee, de vragen zijn aan u gesteld!

Minister Wijers:

Dan geef ik het antwoord in een zekere onrust, omdat ik mijn collega niet kan raadplegen. Ik dacht dat de heer Melkert aan de Kamer heeft toegezegd dat men in individuele gevallen, waarin mensen problemen krijgen door de hogere kosten, een beroep op de bijzondere bijstand kan doen. Daarvan is deze situatie niet uitgesloten.

De heer Lansink (CDA):

Voorzitter! Ik heb nog geen enkele keer meegemaakt dat als het wat warmer is in Amerika en er een daling is van de olieprijs en de dollarkoers, wij pleiten voor een ontkoppeling van de zaak. Dat terzijde. Door het veranderende klimaat zal het warmer worden en dat lost, naar het schijnt, alle problemen vanzelf op! Ik heb wel de volgende vragen, ook naar aanleiding van de vragen van de heer Crone. De minister gaat een nota schrijven. Kan hij daarin niet de voors en tegens van andere systemen op een rij zetten, inclusief wat het voor onze overheidskas betekent? Daarnaast vraag ik mij af of dit alles past in het beeld dat naarmate de prijs hoger wordt, het vanzelf beter gaat met de CO2-besparing. Dat hoor ik vaak. Op het moment dat de prijs hoger wordt, geeft men echter niet thuis.

Minister Wijers:

Voorzitter! Ik heb, eerlijk gezegd, niet de indruk dat die laatste vraag aan mij is gericht. In principe is het zo dat hogere prijzen een stimulans zijn voor energiebesparingen. Dat is juist.

Ik denk dat ik naar aanleiding van de opmerking van de heer Crone al heb gezegd dat het een goed idee is om op het prijsvormingsmechanisme in te gaan. De heer Lansink stelt de vraag wel erg limitatief. Ik kan de consequenties niet overzien als wij de voors en tegens van alle systemen moeten behandelen. Het lijkt mij echter nuttig om daar de nodige passages en analyses aan te weiden, inclusief de consequenties voor de staatsuitgaven en -ontvangsten.

Naar boven