Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, te behandelen woensdag 10 april bij het begin van de vergadering:

  • - het structuurschema Oppervlaktedelfstoffen (23625).Voorzitter

Ik stel op verzoek van de vaste commissie voor Justitie en de algemene commissie voor Europese Zaken voor, de wens te kennen te geven dat de bij brief van 28 maart 1996 overgelegde ontwerp-besluiten van het Uitvoerend Comité in het kader van het Akkoord van Schengen (19326, nr. 139) de uitdrukkelijke instemming van de Staten-Generaal behoeven.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Erp.

De heer Van Erp (VVD):

Voorzitter! Als waarnemend voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken zou ik het volgende onder de aandacht van de Kamer willen brengen. Voor morgen heeft u veel tijd ingeruimd voor een debat over de brief van de minister van Economische Zaken over Fokker. Vanmiddag komt de commissie bijeen. Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal de commissie dan besluiten, u te verzoeken dit debat morgen niet te voeren, omdat de commissie nog in afwachting is van nadere informatie en zij pas een full-dress-debat wil houden op het moment waarop die informatie de Kamer heeft bereikt. Ik zou het op prijs stellen als u daarmee rekening hield. U kunt dan de agenda voor morgen eventueel invullen met andere onderwerpen.

De heer Van Walsem (D66):

Ik zou de discussie in de procedurevergadering van vanmiddag toch wel eerst willen afwachten, want ik heb een andere mening.

De heer Van Erp (VVD):

Daarom sprak ik ook van "met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid", mijnheer Van Walsem.

De heer Cornielje (VVD):

Voorzitter! De VVD-fractie hecht eraan dat het wetsvoorstel Decentralisatie huisvesting wel op de agenda van de volgende week blijft staan.

De voorzitter:

Allereerst wil ik opmerken, dat er voor het Fokker-debat zoveel tijd is ingeruimd op klemmend verzoek van de commissie en onder aarzeling van het Presidium, in ieder geval van mij. Wanneer morgen het punt wordt afgevoerd, zal er morgen verder geen kamervergadering zijn. Verder hecht ik eraan de commissie erop te wijzen dat, lettend op het feit dat andere belangrijke omvangrijke punten ook voor morgen niet zijn geagendeerd om ruimte te geven aan dit debat, dit ertoe zal leiden dat de komende vier à vijf weken voor een uitgebreid Fokker-debat geen ruimte zal zijn op de agenda. De verlangens van de andere commissies zijn wat naar achteren geschoven op de agenda, omdat de vaste commissie voor Economische Zaken de vorige week heel veel spreektijd heeft gevraagd voor dit debat. De commissie doet er dus goed aan, in haar besluitvorming ook te betrekken dat, indien over Fokker de komende weken gesproken zal moeten worden, dit in commissieverband zal moeten geschieden. De discussie startte zoëven al bij monde van de heer Cornielje, maar er zijn nog meer commissies waarvan ik sommige woordvoerders de neiging zag krijgen om naar de microfoon te lopen om hun eigen punten veilig te stellen.

Ik zie de waarnemend voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken instemmend knikken. Dus dat is hiermee geregeld, indien tot uitstel zal worden besloten. Maar dat laatste moeten wij nog afwachten.

De heer Van Erp (VVD):

Hoewel ik niet blindelings akkoord kan gaan met uw opmerking dat pas na vier weken het Fokker-debat kan plaatsvinden.

De voorzitter:

Dat is echt zo, vier à vijf weken. Een aantal heel grote onderwerpen die veel tijd vergen, zijn verschoven, ook wat betreft de agenda van morgen. Verder hebben wij nog de IRT-debatten. U moet daar dus echt van uitgaan; er zit geen marge in. Dat moet de commissie dus in haar besluitvorming betrekken.

De heer Van Erp (VVD):

Mogelijkerwijs treffen wij elkaar hier binnenkort nog bij de regeling van werkzaamheden.

De voorzitter:

Ik vrees dat u dan de Kamer treft. Maar begint u eerst in uw fractie.

Het woord is aan mevrouw Van Nieuwenhoven.

Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):

Voorzitter! Tijdens de meeste verbouwingen moet de verkoop gewoon doorgaan. Vandaag heeft het College van toezicht sociale verzekeringen een accountantsrapport gepubliceerd dat gaat over de financiële ontvlechting naar aanleiding van het wetsvoorstel TZ/Arbo. Ik zou via u de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid willen vragen de Kamer zo snel mogelijk een regeringsstandpunt bij dat rapport te leveren.

De voorzitter:

Ik wijs erop, dat er op dit punt inmiddels schriftelijke vragen zijn gesteld. De staatssecretaris doet er misschien goed aan om alles te combineren.

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de staatssecretaris.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Giskes.

Mevrouw Giskes (D66):

Voorzitter! Weliswaar is 1 april geen 5 december, maar toch begon ons hart vol verwachting te kloppen toen die datum naderde. Wat verwachtten wij te vinden bij de post? Bericht van staatssecretaris Linschoten en zijn collega's van VWS over hoe om te gaan met de financiële behandeling van ouders die hun gehandicapte kind thuis verzorgen, dit in tegenstelling tot ouders wier kind uitwonend is en die daarvoor een dubbele kinderbijslag ontvangen. Wij hebben niets aangetroffen. Mede namens mijn collega Van der Vlies, mede-opsteller van de motie die inmiddels een jaar en een maand geleden is ingediend, vraag ik de regering op zo kort mogelijke termijn een reactie naar de Kamer te sturen. De toezegging is gedaan.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Lansink.

De heer Lansink (CDA):

Voorzitter! Zeven weken geleden vroeg ik minister Borst een brief over de kosten en de financiering van de Ziekenfondswet en de AWBZ naar aanleiding van de berichten over de overschrijdingen en de tekorten in de kassen. Vanwege de samenhang heb ik ook gevraagd naar een al eerder toegezegd standpunt over de kwestie van de eigen betalingen. Minister Borst antwoordde op 19 februari: "Voor wat betreft besluitvorming inzake de eigen risico's en de eigen bijdragen in de gezondheidszorg koerst het kabinet op besluitvorming vóór 1 maart a.s." Kennelijk "koerst" het kabinet nog steeds, te oordelen naar persberichten en uitspraken van de woordvoerders van de Partij van de Arbeid en D66.

Minister Borst licht intussen wel het congres van D66 in, maar de Kamer niet. In de wandelgangen hoor ik tegenstrijdige berichten over een deal met de verzekeraars, besluitvorming nog deze week. Ook hoor ik dat er geen overeenstemming is, noch met de verzekeraars, noch binnen de coalitie. Uitspraken van collega Oudkerk lijken dat beeld te bevestigen.

Voorzitter! Het wordt tijd dat de Kamer wordt geïnformeerd, niet alleen over de te nemen maatregelen en de effecten daarvan, maar ook over het verloop van het besluitvormingsproces. Datzelfde geldt, maar dat terzijde, voor de toegezegde notitie over de thuiszorg. Mocht donderdag wel besluitvorming plaatsvinden, dan verzoek ik de minister ook op de oorzaken van de vertraging in te gaan alsmede op de varianten die aan de orde zijn geweest. Blijft besluitvorming uit, dan klemt nog meer de vraag naar opheldering van de achtergronden van die vertraging.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Weisglas.

De heer Weisglas (VVD):

Voorzitter! Het afgelopen weekend heeft, zoals bekend, in Turijn het begin plaatsgevonden van de zogenaamde Intergouvernementele conferentie van de Europese Unie. Voor alle zekerheid vraag ik de regering vanaf deze plaats, op zo kort mogelijke termijn het verslag van die bijeenkomst naar de Kamer te sturen. Ik vraag niet alleen om het verslag en de conclusies van de bijeenkomst, maar ook om inzicht in datgene wat door de Nederlandse regering in Turijn naar voren is gebracht opdat de Kamer op korte termijn kan beslissen op welke wijze zij dat verslag wil bespreken.

Mevrouw Van Rooy (CDA):

Voorzitter! De CDA-fractie ondersteunt uiteraard dat verzoek, omdat het niet meer dan vanzelfsprekend is dat na een dergelijke top de regering de Kamer daarvan in kennis stelt. Ik wil collega Weisglas zeggen dat de CDA-fractie gisteren de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken bij brief verzocht heeft, de regering te verzoeken inzicht te verschaffen in de follow-up van het witboek-Delors over het werkgelegenheidsbeleid, omdat dit een van de belangrijke thema's van de Top in Turijn is geweest. Wij willen graag nader met de regering debatteren over de verdere vormgeving van het werkgelegenheidsbeleid.

De heer Weisglas (VVD):

Ik wil opmerken, voorzitter, dat wij dat verzoek van de CDA-fractie, dat ons nog niet bekend was of kon zijn, zeer graag steunen. Samen staan wij sterk.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Oven.

De heer Van Oven (PvdA):

Voorzitter! Over twee punten wil ik iets zeggen. Het eerste betreft Aruba. Gisteren en vandaag en wellicht ook morgen zitten delegaties van de Nederlandse regering en de Arubaanse regering bijeen om ook te spreken over een rapport dat vanuit Aruba aan de koninkrijksregering is gepresenteerd over het functioneren van het openbaar ministerie aldaar. In verband met die besprekingen heb ik mijn mondelinge vragen die voor vanmiddag stonden geagendeerd, omgezet in schriftelijke vragen. Ik zou nu graag aan de minister willen vragen of hij bereid is zo spoedig mogelijk na afronding van het overleg de Kamer over de resultaten daarvan te informeren, waarbij wellicht ook de schriftelijke vragen die ik inmiddels heb gesteld, kunnen worden beantwoord. Vervolgens kan de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken zich over deze kwestie buigen. Wellicht kan dat nog voor het paasreces, anders onmiddellijk daarna.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is wederom aan de heer Van Oven.

De heer Van Oven (PvdA):

Voorzitter! Er is met name vorige week kennelijk enige onmin ontstaan tussen de regering en de vergadering van korpsbeheerders over de handhaafbaarheid van de zogenaamde 5-gramsnorm inzake softdrugs. Ik heb begrepen dat een delegatie van de regering en van de korpsbeheerders hierover gisteren samen hebben gezeten in het "vechtslot" Zeist. Ik wil aan de minister van Binnenlandse Zaken vragen of hij bereid is een verslag van die bijeenkomst aan de Kamer te doen toekomen.

De voorzitter:

U bedoelt het slot van de Broedergemeente?

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Poppe.

De heer Poppe (SP):

Mijnheer de voorzitter! Afgelopen vrijdag hield de Spoorwegongevallenraad een zitting naar aanleiding van het treinongeval bij Mook in mei van het vorige jaar, waarbij drie baanwerkers om het leven kwamen. Baanwerkers hebben verklaard dat zij, indien zij voldoen aan de gestelde veiligheidsregels, de aan hen opgedragen taken nooit binnen de gestelde tijd af kunnen krijgen. Er is dus sprake van een hoge werkdruk. In september vorig jaar heb ik zowel mondeling als schriftelijk al vragen gesteld over de veiligheid of onveiligheid bij de NS. Naar aanleiding daarvan heeft de minister van Verkeer en Waterstaat toegezegd een brief te zullen sturen over een overeenkomst tussen het Rijk en de NS aangaande de veiligheid van spoorwerkers. Die brief is nog steeds niet ontvangen. Daarom vraag ik nu aan de minister van Verkeer en Waterstaat de reeds toegezegde brief op een zo kort mogelijke termijn naar de Kamer te sturen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven