Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Ontgrondingenwet en andere wetten (23568).

(Zie vergadering van 17 januari 1996.)

De voorzitter:

De heer Van Waning vraagt heropening van de beraadslaging.

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De heer Van Waning (D66):

Voorzitter! Ik wil iets zeggen over mijn amendement op stuk nr. 17 en dat van de heer Esselink op stuk nr. 15.

Ik trek mijn amendement op stuk nr. 17 in, omdat uit de reactie van de ministers is gebleken dat met de maatschappelijk gewenste nabestemming van ontgrondingslocaties via de richtlijnen van het structuurschema Oppervlaktedelfstoffen in voldoende mate rekening wordt gehouden bij het wettelijk verplichte overleg tussen Rijk en provincies.

Wat het amendement-Esselink op stuk nr. 15 betreft, deelt mijn fractie de zorgen over de problemen die de burger heeft om vergoeding te krijgen van schaden aan eigendommen als gevolg van ontgrondingen. Deze zorgen strekken zich echter uit over schaden als gevolg van alle soorten ingrepen in de bodem, zoals bij olie/gas-winning, het onttrekken van grondwater, heiwerkzaamheden, enz. Het amendement van de heer Esselink beoogt een omgekeerde bewijslast in te voeren voor verhaal bij ontgrondingen. Om incidentswetgeving te voorkomen en omdat de gevolgen voor een bredere rechtspraak nu niet te overzien zijn, zal mijn fractie tegen dit amendement stemmen. Wij zullen echter, gesteund door de fracties van PvdA en VVD, via de vaste commissies voor Verkeer en Waterstaat en voor VROM de regering haar visie vragen op deze gehele problematiek, mede omdat in de Wet bodembescherming al enigermate in omgekeerde bewijsvoering is voorzien.

De voorzitter:

Aangezien het amendement-Van Waning c.s. (stuk nr. 17) is ingetrokken, maakt het geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

Artikel I, de onderdelen A t/m L, wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Esselink (stuk nr. 14).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de CD, de RPF, de SGP en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Onderdeel M wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen N t/m Ub worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Esselink (stuk nr. 15, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie 55+, de CD, GroenLinks, de SP en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 15 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

Onderdeel V wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen W en X worden zonder stemming aangenomen.

Artikel I wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen II t/m XI en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat het wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven