Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.

Vragen van het lid M.B. Vos aan de minister van Economische Zaken, over de vorige week toegezegde activiteiten van de ministers van Economische Zaken en van Verkeer en Waterstaat om dumping van de Brent Spar te voorkomen.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Afgelopen donderdag sprak de minister van Verkeer en Waterstaat tijdens de interpellatie over het dumpen van de Brent Spar krachtige en duidelijke woorden. Zij zou de komende dagen nog met Shell en de Britse regering gaan spreken en er alles aan doen om ervoor te zorgen dat de Brent Spar niet gedumpt zou worden. De motie die het kabinet hiertoe aanmoedigde, de motie van mijn collega Rosenmöller, werd dan ook terzijde geschoven. Er werd gezegd: die motie van de heer Rosenmöller heb ik niet nodig, want dat gaan wij al doen.

Toen wij afgelopen vrijdag en zaterdag in de krant lazen, dat de ministers na overleg met Shell vonden dat het wel mooi was en dat zij afzagen van verdere druk op de Britse regering, waren wij behoorlijk verbaasd en ook enigszins geschokt. Minister Wijers concludeerde zelfs NRC Handelsblad, dat hij in feite Shell niets meer verwijt en dat de sleutel voor het oplossen van het probleem niet bij de oliemaatschappij, maar bij de Britse overheid ligt. Even los van het feit dat wij het sowieso met die conclusie oneens zijn, zou wat ons betreft toch de conclusie moeten zijn dat de ministers nog eens extra aan de bel moeten trekken bij de Britse regering. De brief die wij vandaag hebben ontvangen heeft ook geen nieuw licht op deze zaak geworpen en ik wil dan ook de volgende vragen aan minister Wijers stellen.

1. Welke actie heeft men sinds het interpellatiedebat van afgelopen donderdag ondernomen richting Shell en de Britse regering?

2. Heb ik het bij het rechte eind als ik constateer dat de regering na het debat geen contacten en geen gesprek meer heeft gehad met de Britse regering?

3. Is het juist dat er geen enkele actie is ondernomen richting de Britse regering? Zo ja, waarom is dit niet gebeurd? Is de regering bereid om alsnog met een protest te komen?

4. Kan de minister zijn wonderbaarlijke conclusie, dat de sleutel voor het oplossen van het probleem niet bij de oliemaatschappij maar bij de Britse overheid ligt, nader toelichten? Shell beslist uiteindelijk toch zelf welke oplossing zij verkiest?

5. Waarom is de Kamer niet eerder van de activiteiten van het kabinet op de hoogte gebracht, terwijl donderdag op dit punt een toezegging is gedaan?

Minister Wijers:

Mijnheer de voorzitter! Na het debat van donderdag zijn er verschillende acties geweest. Mevrouw Jorritsma heeft contact gehad met haar collega Gunner en ik heb contact gehad met de heer Heseltine, mijn counterpart. Er zijn diverse telefonische contacten en daarna ook persoonlijke contacten met Shell geweest. Er is dus wel degelijk contact geweest met de Engelse overheid, maar op een gegeven moment moet je vaststellen, ook in de contacten die je hebt, dat de zaak muurvast zit. Als de Engelse collega's geen enkele ontvankelijkheid tonen voor het zeer indringende beroep dat wij op hen hebben gedaan, moet je op een gegeven moment je positie en je plaats weten. Het heeft namelijk geen zin om om de tien minuten op te bellen en te vragen of men zijn standpunt intussen heeft gewijzigd.

De sleutel voor het oplossen van het probleem ligt in die zin bij de Engelse overheid, dat wij hier met een installatie te maken hebben die, als zij eenmaal in beweging is, buitengewoon lastig is van koers te doen veranderen. Je kunt dat ding niet zomaar ergens parkeren. De installatie steekt 107 meter diep en waar je die ook neerlegt, haar plaatsing brengt allerlei veiligheidsrisico's met zich. Wat Shell ook doet, zij kan dat alleen doen met instemming van de Engelse overheid, omdat zij anders een gevaarlijke situatie creëert. Dat is het vervelende.

Zoals wij ook in onze brieven hebben gezegd, vindt Shell nog steeds dat de oplossing die met de Engelse overheid is uitgewerkt zowel milieutechnisch als risicotechnisch de beste is. Uit het gesprek dat wij vrijdag met de heren Herkströter en Slechte hebben gehad, blijkt dat Shell zich ontvankelijk opstelt en dat zij de gelegenheid willen aangrijpen om iets te doen als blijkt dat er in dit traject een way-out zou zijn. Dat hebben wij vrijdagavond ook de pers laten weten. Nogmaals, daarmee moet men binnen de wettelijke kaders blijven. Je kunt zo'n ding namelijk niet zomaar overal naar toe slepen. Ik heb in het laatste gesprek met Shell gezegd dat ik terstond ter beschikking ben als zich ook maar enigerlei situatie zou voordoen waarin welke actie dan ook van de Nederlandse overheid of van mij in het bijzonder mogelijk zou zijn. Wij hebben daarover nog contact en wij zoeken nog steeds alternatieven.

Waarom de brief de Kamer niet eerder heeft bereikt, weet ik niet. Wij hebben haar maandagochtend voltooid. Ik kan er geen enkele zinnige verklaring voor geven waarom u de brief nu pas hebt ontvangen. Er past een excuus dat het zo lang heeft geduurd.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Ik dank de minister voor de antwoorden, maar ik ben niet tevreden. De hele Kamer heeft tijdens het debat van vorige week heel duidelijk gemaakt dat zij niet accepteert dat de Britse regering en Shell een olieplatform in zee dumpen en dat er iets moet gebeuren. De ministers van Verkeer en Waterstaat en van Economische Zaken hebben dat ondersteund en om die reden is de motie van collega Rosenmöller door de regeringspartijen niet ondersteund. Zij vonden de motie overbodig, omdat hun ministers er al alles aan deden. Ik vind het teleurstellend dat de ministers het na enkele contacten en na één gesprek met Shell voor gezien houden, omdat zij menen niets meer te kunnen doen. Dan heb ik liever de premier van Duitsland, de heer Kohl, die wel de druk op de ketel houdt. Waarom ondersteunt minister Wijers niet de aanhoudende druk van de heer Kohl op de Britse regering?

De minister van Economische Zaken en zijn collega Jorritsma vinden dat de Engelse overheid de sleutel in handen heeft en instemming moet verlenen. Zij handelt echter op advies van Shell. Shell heeft het onderzoek gedaan en heeft de Britse regering geïnformeerd over de volgens het bedrijf beste oplossing. Shell draagt dus wel degelijk de verantwoordelijkheid. Is minister Wijers het eens met Shell? Zo klinkt het wel als hij zegt dat het bedrijf om welke reden dan ook uiteindelijk een goed alternatief heeft gekozen. Ik wil dus graag weten wat nu de positie van de minister en van het hele kabinet in deze kwestie is.

De voorzitter:

U moet nu afronden.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Gaat de minister ervoor zorgen dat Nederland de kwestie deze week in de Milieuraad aan de orde stelt?

Minister Wijers:

Mijnheer de voorzitter! Ik ben niet duidelijk geweest tegen mevrouw Vos, zo moet ik vaststellen. Wij houden wel degelijk de druk erop, maar dat betekent niet dat je constant opbelt en de boodschap herhaalt als de gesprekspartner volstrekt niet ontvankelijk is. Wij hebben ook onze geloofwaardigheid op te houden. Het is de Engelse overheid volstrekt duidelijk hoe de Nederlandse overheid erover denkt. Ook ik heb daarover geen misverstand laten bestaan.

Natuurlijk is Shell ook verantwoordelijk voor dit proces. Gegeven echter de positie in dat proces en de omstandigheden, ligt de sleutel voor een andere koers bij de Engelse overheid. Die moet eraan meewerken om ruimte te scheppen voor alternatieven.

Mevrouw Vos vraagt wat ik ervan vind. Daarover heb ik eerder geen misverstand laten bestaan. Ik vind het een uitermate betreurenswaardige ontwikkeling en ik vind dat de Engelse overheid conform de internationale afspraken die in lijn liggen met het Nederlandse kabinetsbeleid, moet handelen. Welke apparatuur er ook maar op zee drijft, zij moet principieel aan land worden gebracht om daar te worden ontmanteld en niet in de oceaan worden gedumpt.

Ik zal mijn collega De Boer vragen om dit onderwerp in de Milieuraad aan de orde te stellen, al denk ik niet dat het echt nodig is haar daartoe te stimuleren.

De heer Esselink (CDA):

Voorzitter! Heeft de Engelse collega van minister Wijers, minister Heseltine, gewezen op het laten verlopen van het formele moment om bezwaar aan te tekenen? De Engelse staatssecretaris voor milieu heeft voor de televisie gezegd dat Nederland na de formele melding niet heeft gereageerd, in tegenstelling overigens tot Duitsland, zo heb ik begrepen.

Mijn tweede vraag aan de minister is of hij de oproep die hij via zijn chauffeur impliciet tot het Nederlandse volk heeft gericht om Shell-pompen te mijden, na zijn gesprek met Shell terugneemt. Anders gezegd: heeft hij via zijn chauffeur en liefst ook publiek te kennen gegeven dat men weer bij Shell mag gaan tanken, omdat in zijn wijze van zien Shell nu klem zit?

Ten slotte heb ik een vraag aan collega Crone. Engeland heeft achteraf nog eens laten weten dat het briefje van half februari, zoals het Ospar-secretariaat al had geconstateerd, toch de formele reactie is geweest in de geest van het Ospar-verdrag. Wat is de reactie van de heer Crone hierop? Is daarmee niet zo maar drieënhalve maand verstreken, terwijl wij die tijd nu missen, omdat de Brent Spar gewoon ergens in de oceaan dobbert?

Minister Wijers:

Voorzitter! De eerste vraag van de heer Esselink hoe het gegaan is met de formele melding, is volgens mij de vorige keer al beantwoord door collega Jorritsma. Ik voel mij, eerlijk gezegd, niet voldoende op de hoogte om daar rechtstreeks op te antwoorden. De heer Esselink zal zijn vraag dus echt aan collega Jorritsma moeten stellen. Ik meen dat de Nederlandse overheid daar wel op gereageerd heeft, maar ik durf dat niet met zekerheid te stellen.

Ik kom op de oproep. Toen dit punt aan de orde kwam, heb ik gezegd, proberend zoveel mogelijk naar de realiteit te spreken, dat ik mij in het algemeen niet bemoei met beslissingen over het tanken. Ik heb ook gezegd: ik kan mij onder de gegeven omstandigheden goed voorstellen dat mijn chauffeur vanuit zijn verantwoordelijkheid besluit om die Shell-pomp voorbij te rijden. Ik zal hem op dat punt niet tegenhouden. En ik vind het nog steeds zijn verantwoordelijkheid.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter! De vraag van collega Esselink ligt in de categorie van het zoeken van spijkers op laag water. Hij overdrijft nu weer; alsof het kabinet drieënhalve maand niets zou hebben gedaan! Tussen half februari en de eerste actie van het kabinet, daar overigens toe aangespoord door kamervragen en een procedurevergadering, zat minder dan anderhalve maand. Bovendien heeft de heer Esselink kunnen vaststellen dat het kabinet heeft gekozen voor internationaal overleg in plaats van eenzijdige actie.

Kernpunt van de vraag van de heer Esselink was dat de Engelse regering haar briefje opvatte als een melding conform het Ospar-verdrag. Het Ospar-secretariaat vatte dat niet zo op; dat heeft minister Jorritsma volkomen duidelijk gemaakt. Dat geldt overigens ook voor Duitsland en alle andere leden van het Ospar-verdrag. Ik herhaal: het blijft dus zoeken naar spijkers op laag water. Ik zal zo meteen zelf concretere voorstellen tot actie doen.

De heer Stellingwerf (RPF):

Voorzitter! De minister meldt in zijn brief dat er derhalve geen gevaar is voor precedentwerking. Is de minister het met die boodschap van de Engelse regering of van Shell eens?

Dan heb ik nog een vraag aan de woordvoerders van de grote partijen. Nu wij van de minister gehoord hebben dat het overleg met de Engelse regering muurvast zit, zou een opening via het Engelse parlement een unieke gelegenheid zijn geweest. Vorige week hebben wij slagvaardig besloten om een brief te verzenden. Wij moeten nu constateren dat die brief nog steeds niet weg is. Ik vraag de woordvoerders van de vier grote partijen hoe het nu zo heeft kunnen komen dat dit eigenlijk een aanfluiting is geworden voor de Nederlandse Tweede Kamer.

Minister Wijers:

Ik heb de vraag niet zo goed verstaan; ik meen dat die ging over de precedentwerking van deze hele gang van zaken. In het gesprek met de heer Herkströter en de heer Slechte, respectievelijk de voorzitter van Shell International en van Shell Nederland, hebben wij nog eens stilgestaan bij de vraag wat er verder nog voor risico's in het bestand van installaties van Shell spelen in dit verband. Ons is verzekerd dat dit de enige installatie met deze karakteristieken is die in het bezit van Shell is. Verder is het beleid van Shell – dit zal ook consistent worden uitgevoerd – dat alle boorplatforms aan land worden ontmanteld. Er schijnen overigens nog een paar van dit soort tanks rond te drijven op de oceaan. In het kader van het internationale overleg zullen wij natuurlijk alle inzet tonen die nodig is om te voorkomen dat dit proces zich de komende periode nog een keer herhaalt.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter! Omdat de minister zelf aan de orde stelde dat Shell zo weinig kan doen, vraag ik hem of hij een optie wil overwegen die wel degelijk met Shell zelf te maken heeft en die Shell in een andere positie kan brengen. Ik heb vanmorgen een gesprek gehad met prof.dr. Jesserun d'Oliviera, die bekend is van internationale acties van de stichting Reinwater om ervoor te zorgen, dat ondernemingen in Nederland of het buitenland hun acties in het buitenland die het milieu schaden, stopzetten. In dit geval zou het kunnen gaan om een kort geding, waarin aan Shell, hetzij de moederonderneming, hetzij de dochters in Nederland, wordt gevraagd om beëindiging van de dumping vanwege een onrechtmatige daad. Dat is in beginsel een privaatrechtelijke actie, zodat dat voor de overheid niet eenvoudig is om te doen, maar de overheid kan een rol spelen, zoals bij de acties van de stichting Reinwater. Steeds meer wordt erkend dat de rechter daarbij over grenzen heen Nederlandse ondernemingen mag opleggen om acties van dochters of moederondernemingen te staken. Daarbij is erkend dat door milieu-organisaties ook over grenzen heen om naleving van het milieubelang kan worden gevraagd. Ik vraag de minister of deze suggesties kunnen worden meegenomen in de verdere acties van het kabinet.

Minister Wijers:

Voorzitter! Zoals gezegd, probeer ik op het ogenblik nog steeds in allerlei overlegsituaties met Shell op een constructieve manier naar oplossingen te zoeken. Ik zal de suggesties van de heer Crone meenemen, zowel wat de wenselijkheid als de technische haalbaarheid ervan betreft.

De heer Mateman (CDA):

Mijnheer de voorzitter! De minister heeft gezegd dat hij niet degene is die het beleid van zijn chauffeur bepaalt. Het lijkt een bijzaak, maar dat is het niet. De minister kijkt nu wat geërgerd – bij een vorige vraag was dat ook al zo – maar hij is niet de eerste de beste. Hij is minister en kan niet, als hem voor de TV in zo'n belangrijke zaak wordt gevraagd wat hij doet of laat, zeggen dat hij dat wel aan zijn chauffeur overlaat. Dat is de kern van de zaak. Anders kunnen we beter de chauffeur van de minister vragen om hier verantwoording af te leggen.

Is de minister zich bewust van het feit dat hij dienaar van de Kroon is, en dat dat een bepaalde uitstraling heeft? Is hij het verder met mij eens dat dit wel degelijk belangrijk is voor een gedeeltelijk Nederlands concern als Shell? De reactie van de minister was duidelijk genoeg, maar ik wacht zijn antwoord desondanks af.

Minister Wijers:

Voorzitter! Ik zal de heer Mateman graag eens in contact brengen met mijn chauffeur. Verder ben ik mij geheel bewust van het feit dat ik dienaar van de Kroon ben.

Mevrouw Augusteijn-Esser (D66):

Voorzitter! Door de ontwikkelingen rond de Brent Spar leek het erop dat Shell, onder druk van de publieke opinie, bereid zou zijn het platform aan land te ontmantelen. De Engelse regering ligt dwars, evenals Shell UK. Beide nemen dus mijns inziens sleutelposities in. 200 Engelse, 70 Noorse, 100 Nederlandse en 30 Deense installaties drijven nog rond in de Noordzee. Volgens "The Independent" van vandaag wachten 50 Brent Spar-achtige installaties op afzinken. Klopt dit? Hoe rijmt zich dit met de mededeling in de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat dat van een precedentwerking geen sprake is? Ook al zijn de installaties niet van Shell, ze liggen er wel degelijk. Bovendien is vandaag uit berichten uit dezelfde "The Independent" gebleken dat men al twee jaar geleden is gewaarschuwd voor de milieugevolgen van de Brent Spar. Waarom willen beide ministers het Nederlandse standpunt niet nog eens extra onder de aandacht van de Engelse collega's brengen, vooral nu de Kamer vanmiddag een brief voorbereidt aan het Engelse parlement?

In antwoord op de vraag van de heer Stellingwerf aan de vier grote partijen hoe dit allemaal is gekomen, en waarom we niet nu al een brief bij het Engelse parlement hebben liggen, zeg ik dat hij dat moet vragen aan onze collega van het CDA, de heer Esselink, die afgelopen week voor hetzelfde onderwerp de woordvoerder van zijn partij was. Hij heeft die brief op dat moment in feite onmogelijk gemaakt.

Minister Wijers:

Voorzitter! De informatie die wij in het gesprek van vrijdag hebben gekregen naar aanleiding van een expliciete vraag aan de heren waarover ik zojuist sprak, was dat zich in het bezit van Shell International niet nog een installatie bevond à la de Brent Spar, waar dit voor gold. De heren hebben er wel op gewezen dat er nog meer vergelijkbare installaties zijn. Zoals ik zojuist heb gezegd, is het onze inzet om in het kader van het internationale overleg, voor zover dat na al deze gebeurtenissen nog nodig is, vast te stellen waar die dingen liggen en te voorkomen dat deze situatie zich herhaalt.

Op een gegeven moment is er een optimum in de rechtstreekse communicatie met de collega's. Daarna gaat het zich tegen je keren. Zowel mevrouw Jorritsma als ik hebben zeer lange, indringende gesprekken gevoerd met onze collega's. Het is volstrekt helder geworden, zowel via faxen als via telefoongesprekken, wat het standpunt is. Op een gegeven moment bereik je, als je blijft bellen en praten met elkaar, alleen maar het tegenovergestelde. Het standpunt is volstrekt helder.

De heer Esselink (CDA):

Voorzitter! Verleden week heb ik duidelijk gemaakt dat wij een brief van parlement tot parlement geschreven wensen te zien. Maar alvorens die brief uit kon, was naar onze vaste overtuiging nodig dat duidelijk zou zijn of de Nederlandse regering tijdig en adequaat al het mogelijke had gedaan. Inmiddels is zoveel wel helder dat dat niet is gebeurd. Dat vuiltje is nu weg en daarom kunnen wij opnieuw tot de zaak overgaan en de brief alsnog schrijven. Laten wij hopen dat die nog iets uithaalt.

De heer Van Dijke (RPF):

Mijnheer de voorzitter! Mijn collega heeft een aantal woordvoerders inzake de Brent Spar uitgedaagd om een antwoord te geven op de vraag waarom die brief verleden week niet is weggegaan. Slechts mevrouw Augusteijn en de heer Esselink hebben daarop geantwoord. Twee andere woordvoerders zijn het antwoord schuldig gebleven. Ik zou hen opnieuw willen vragen tekst en uitleg te geven. De kwestie krijgt nu namelijk het karakter van mosterd na de maaltijd.

Ik wil de heer Esselink vragen waarom een oppositionele actie richting het kabinet moest voorgaan aan deze zaak, die toch uit milieu-oogpunt belangwekkend genoemd kan worden.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter! De PvdA-fractie steunt het initiatief om een brief te sturen naar het Engelse parlement. Ik spreek daarbij mijn teleurstelling uit en ik wil die omzetten in een vraag aan de CDA-fractie. Het is natuurlijk onzinnig om het kabinet te verwijten dat de brief van het parlement niet afgelopen donderdag weg kon. Wij hebben afgelopen donderdag een procedurevergadering gehad, waarin de brief zou worden geschreven. Die vergadering is op verzoek van de CDA-fractie uitgesteld. De CDA-fractie had in de procedurevergadering van zes uur geen nieuwe brief op tafel. Een partij die voorstelt om een brief te schrijven, mag toch zelf wel actie ondernemen.

De heer Esselink (CDA):

Voorzitter! Ik heb aan het kabinet maar één verwijt, namelijk dat men niet direct heeft gereageerd op een formele mededeling, zoals ook de Engelse staatssecretaris inmiddels publiek heeft aangegeven. Een beroep op het Engelse parlement om zijn regering tot andere gedachten te brengen, wordt een hol beroep als in Nederland niet het maximale is gedaan. Dat was verleden week mijn stelling en die herhaal ik. Daarom was het nodig om eerst helderheid te krijgen of de Nederlandse regering goed en direct gereageerd had. Die helderheid is gekomen. Zoveel is wel duidelijk. Dat is niet gebeurd.

Collega Crone vroeg waarom wij niet donderdagavond een concept-brief gereed hadden. Daarvoor moest echter ook eerst duidelijk zijn hoe de Nederlandse regering gehandeld heeft. Die duidelijkheid is gekomen. Er heeft een concept-brief gecirculeerd. Wij hebben aangegeven dat wij die prima vonden. Dat heb ik tijdens het korte procedure-overleg ook gedaan. Ik heb mij expliciet uitgelaten over wat naar mijn oordeel de inhoud van de brief kon zijn en ik heb gezien dat de ons voorgelegde inhoud daar redelijk mee spoort.

De heer Te Veldhuis (VVD):

Voorzitter! Vorige week donderdagmiddag zouden wij een besluit nemen over het sturen van een brief. Zoals de heer Crone heeft opgemerkt, is dat overleg vervallen als gevolg van een interpellatiedebat waarin meer op de man dan op de bal werd gespeeld. Toevallig kon ik donderdagavond op de plotseling bijeengeroepen procedurevergadering aanwezig zijn. Op die vergadering is voorgesteld, alsnog een brief te sturen. Ik heb toen opgemerkt dat ik hierover eerst met mijn fractie wilde overleggen, omdat er aan deze zaak ook een aantal principiële kanten zitten. Het was en is duidelijk dat de VVD tegen het dumpen van de Brent Spar is. Dat heb ik vorige week in het debat aangegeven en mijn fractievoorzitter heeft dit afgelopen zondag in een uitzending van Het Capitool herhaald. Wij hebben dit standpunt ook gisteren tijdens ons bezoek aan Shell uitvoerig herhaald.

De VVD-fractie heeft het ontwerp van de brief zorgvuldig overwogen. Vanmorgen heeft mijn fractie besloten, toch maar niet mee te doen aan het schrijven van dit soort brieven. De belangrijkste reden daarvoor is dat het waarschijnlijk een ongewenste precedentwerking zal hebben. Als wij vandaag een brief over de Brent Spar sturen, is het goed denkbaar dat er morgen een verzoek wordt gedaan om een brief aan het Franse parlement te sturen vanwege de atoomproeven op het atol Mururoa. Misschien ligt er dan overmorgen een verzoek van een fractie om een brief te sturen over een politiek gevange in Iran en ga zo maar door!

Ik wil er geen misverstand over laten bestaan dat wij tegen de dumping zijn. Wij hebben zelf initiatief genomen om als laatste middel via Shell Nederland druk uit te oefenen op Shell Engeland en de Engelse regering om het afzinken alsnog tegen te gaan. Wij hebben de indruk dat wij met het schrijven van dit soort brieven niet op de goede weg zijn. Wij vinden dat om principiële redenen niet het juiste middel en daarom doen wij er niet aan mee.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! Nu de bevolking van zowel Duitsland als Nederland haar afkeer toont van de dumping van de Brent Spar in de oceaan, kunnen wij niet passief blijven. Wij hebben van de minister een brief ontvangen over zijn gesprek met Shell. Het lijkt er veel op dat alleen Shell op die bijeenkomst het woord het gevoerd heeft. In de brief wordt naar de Engelse regering verwezen. Ik denk echter dat de verantwoordelijkheid bij Shell en Esso blijft, omdat de Engelse regering het afzinken niet verplicht heeft gesteld. De Brent Spar kan ook terug naar het Brent-veld om in afwachting van een betere oplossing te worden verankerd. Ik vraag de minister dit met nadruk onder de aandacht van de heren van de Shell te brengen.

Het lijkt mij beter dat de minister wat meer ijzers in het vuur heeft. Daarom stel ik het volgende voor. Ons land voert een zeer soepel milieubeleid ten opzichte van de grote onderneming Shell. Via convenanten wordt een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van dit bedrijf. Die eigen verantwoordelijkheid voor het milieu kan dit bedrijf kennelijk niet aan. Ik verzoek de regering te overwegen om Shell kenbaar te maken dat dit soepele convenantenbeleid wel eens afgelopen kan zijn vanwege bewezen onbetrouwbaarheid van het bedrijf inzake het milieu.

Minister Wijers:

Voorzitter! De heer Poppe heeft geen goede inschatting van de wijze waarop het gesprek heeft plaatsgevonden en de wijze waarop nog steeds gesprekken plaatsvinden. Ik wil er geen misverstand over laten bestaan dat wij nog steeds op zoek zijn naar alternatieven. Ik zou het op prijs stellen als ik de ruimte krijg om in dit proces te opereren op een toon die waarschijnlijk effectief is.

De tweede suggestie van de Poppe lijkt mij staatsrechtelijk niet gepast. Daarnaast lijkt zij mij ook niet effectief. Ik voel daar dus niet veel voor.

De heer Van Waning (D66):

Voorzitter! Er lijkt een tegenstrijdigheid te zitten ten aanzien van de brief ingevolge de "guidelines" van Ospar, die de Britse regering half februari aan onze regering heeft gezonden. De heer Esselink heeft vorige week betoogd dat deze brief een notificatie bevatte waarop binnen twee maanden moest worden gereageerd. Volgens de minister van Verkeer en Waterstaat is van Britse zijde echter gezegd dat dat niet het geval was: die notificatie zou slechts ter informatie zijn en de guidelines bevatten niet de bepaling dat er gereageerd moest worden. Nu blijkt een Britse staatssecretaris gezegd te hebben dat er wel op gereageerd had mogen worden. Daarom vraag ik de minister of wij de betreffende artikelen uit de Ospar-guidelines mogen hebben.

Minister Wijers:

Voorzitter! Het enige wat ik kan doen, is dit verzoek overbrengen aan mijn collega en vragen dat in welwillende overweging te nemen, want dit behoort niet tot mijn terrein.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Ik heb met stijgende verbazing collega Te Veldhuis aangehoord, toen hij stelde dat de VVD-fractie niet akkoord gaat met het schrijven van een brief aan Engelse collega's, omdat er dan sprake zou zijn van een precedentwerking. Laat ik allereerst zeggen dat het mij terecht lijkt dat wij collega's van andere Europese lidstaten aanspreken of aanschrijven, omdat wij op Europees niveau steeds meer gaan samenwerken. Ten tweede is er wel degelijk een precedent. Twee jaar geleden heeft de Kamer kamerbreed, dus met steun van de VVD, aan alle Europese parlementariërs een brief geschreven om hen op te roepen, een actieve houding aan te nemen tegenover de problematiek in het voormalige Joegoslavië. De heer Te Veldhuis kan zich dus onmogelijk verschuilen achter het argument van de precedentwerking. Ik hoor daarom graag een andere, meer inhoudelijke reden waarom de VVD vindt dat zo'n simpele brief te ver gaat.

De heer Te Veldhuis (VVD):

Voorzitter! Ik kan mij de vraag van mevrouw Sipkes voorstellen en het is knap dat zij op zo korte termijn al één precedent heeft kunnen vinden. Laat ik er maar meteen op zeggen dat er, waar er al een precedent is gevonden en misschien het tweede, voor ons des te meer reden is om niet op deze weg door te gaan. Ik wil er geen enkel misverstand over laten bestaan waar wij in de inhoudelijke discussie staan: wij zijn met een ieder in deze Kamer tegenstander van het zomaar dumpen van de Brent Spar in de zee. Vorige week heb ik uitvoerig aangegeven dat wij daartegen zijn, maar alles afwegende en gelet op alles wat er al is gebeurd, is het in mijn ogen naast een principiële, in dit geval ook een weinig praktische benadering. Ik denk hierbij ook, en niet in de laatste plaats, aan het feit dat er in het Engelse parlement inmiddels een debat heeft plaatsgevonden, waarin de regering voet bij stuk heeft gehouden en uiteindelijk de conclusie werd getrokken dat de regering daar geen gevolgen aan hoefde te verbinden.

Onze overweging vanochtend was om in dit debat, hoe gevoelig het ook ligt, met behoud van onze inhoudelijke opstelling toch niet te beginnen aan het schrijven van dit soort brieven. Als het al een keer is gebeurd, dan moge dat zo zijn, maar dan moeten wij er vooral niet mee doorgaan. Ik kan overigens wel meedelen dat wij ondershands aan onze collega-partij in Engeland wel een brief zullen sturen. Wij zullen er onze treurnis in uitspreken over de gang van zaken in het parlement daar, alsmede een oproep doen dit soort gevallen hoe dan ook te vermijden. Daarnaast verzoeken wij haar zo snel mogelijk het Ospar-verdrag te tekenen en er bij de regering aandrang op uit te oefenen alsnog de slotverklaring van de conferentie in Esbjerg te tekenen. Daar is aangegeven dat dit soort dingen niet moet gebeuren en daarom verzoeken wij onze collega-partij, de Engelse regering alsnog aan te zetten tot het tekenen van het verdrag. Het is voor ons echter een heilloze weg om een brief van parlement tot parlement te schrijven, want dan is het einde zoek.

De heer Leerkes (Unie 55+):

Voorzitter! Nu ik dit alles gehoord en gezien heb, rijst bij mij de vraag of de minister niet vindt dat zijn armen en de armen van de Engelse politici te kort zijn om te boksen met Shell.

Minister Wijers:

Voorzitter! Ik zal deze beeldspraak niet helemaal uitwerken, maar de armen van de Nederlandse overheid zijn, voor zover dat het Nederlandse territorium betreft, zeker niet te kort. Die zijn gewoon net zo lang als ze moeten zijn. Zij zullen ook net zo ver reiken als ze moeten reiken.

Nu de Engelse overheid. Je kunt wel armen hebben, je kunt zelfs een goed ontwikkelde biceps hebben, maar je moet ook willen boksen. Ik heb helaas moeten vaststellen, dat op de lengte van de armen van de Engelse overheid niks aan te merken is. Wellicht geldt dat ook voor de biceps, maar haar vechtdrang is waarschijnlijk wat minder dan die van de Nederlandse overheid.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Ik wil de minister van Economische Zaken twee vragen stellen. In de brief van deze minister en van de minister van Verkeer en Waterstaat zegt hij dat Shell bereid is om andere oplossingen te overwegen, ware het niet dat de Engelse autoriteiten Shell de ruimte niet willen gunnen. Hoe kan dit stroken met het feit dat het platform eigendom is van Shell? Kunnen de Engelse autoriteiten zo'n platform onteigenen tegen de wil van Shell in?

Wij vinden deze zaak zo belangrijk voor het milieu. Beide ministers zijn in dezen overtuigend. Kan onze regering dan niet samen met de Duitse regering een andere oplossing overwegen en die voorleggen aan Shell en de Engelse autoriteiten? Desnoods kan worden gedacht aan andere territoriale wateren dan de Engelse.

Minister Wijers:

Voorzitter! Als je zo'n platform eenmaal gaat verplaatsen, gebeurt dat in de context van een bepaalde vergunning. Zo gaat het ook in Nederland. Wil je dat op een andere manier doen, dan heb je nieuwe vergunningen nodig. Het platform is natuurlijk eigendom van Shell, en overigens ook van Esso. Wat men ermee doet, kan men alleen maar doen – en dat is maar goed ook – in overeenstemming met de autoriteiten die daarvoor verantwoordelijk zijn.

Wij hebben tegenover Shell heel duidelijk gemaakt, dat wij bekijken of er alternatieven zijn. Nogmaals, je kunt het platform niet zomaar van het ene naar het andere gebied slepen. Daarvoor moeten allerlei oplossingen worden bedacht. Hieraan werken wij nog steeds. Ik kan geen verwachtingen wekken, maar ik zet mij er nog steeds voor in om op die manier een oplossing te vinden. Ik kan niet zeggen dat het zeker zal lukken, maar wij zoeken wel naar een oplossing.

Naar boven