Vragen van het lid Janmaat aan de minister van Binnenlandse Zaken, over uitspraken van de minister over immigratie.

De heer Janmaat (CD):

Mijnheer de voorzitter! De minister van Binnenlandse Zaken heeft een aantal ferme uitspraken gedaan over het migratiebeleid. Het mag niet verbazen dat deze uitspraken opnieuw door een minister van de VVD zijn gedaan, want de VVD vindt, zoals velen weten, dat opmerkingen over dat beleid goed vallen in de samenleving. De minister-president went er ook aan, want hij heeft dit keer achterwege gelaten de term "gevaarlijk" te gebruiken als het gaat om het maken van dergelijke opmerkingen. Het gaat de goede kant op.

Dat neemt echter niet weg dat er bij de opmerkingen van de minister een aantal vraagtekens te zetten zijn en dat er in zijn persbericht zelfs tegenstrijdigheden te ontdekken vallen. Hoe kan de minister van Binnenlandse Zaken nu zeggen dat Nederland geen immigratieland en Europa geen immigratiecontinent is, als er grote stromen mensen van de hele wereld naar onderweg zijn? Honderdduizenden per jaar naar Europa. Kan de minister van Binnenlandse Zaken eens uitleggen wat hij eigenlijk onder immigratie verstaat?

Mijnheer de voorzitter! Tijdens de lezing bij de Erasmus Universiteit heeft de minister opgemerkt: als een land een immigratieland is, dan maken zij de binnenkomst voor nieuwkomers aantrekkelijk. Dat zou inhouden dat die binnenkomst niet aantrekkelijk wordt gemaakt als een land geen immigratieland is. Maar dat geldt zeker niet voor Nederland. De asielzoekers vinden de wijze van opvang, begeleiding en steun dermate aantrekkelijk dat zij in grote aantallen blijven komen, zeker omdat na de afweging van sommige asielzoekers de situatie in Nederland veel beter is dan in het land van herkomst. Zal de minister maatregelen voorstellen om de wijze van opvang van asielzoekers in dit land minder aantrekkelijk te maken? Is de minister bereid in de landen van herkomst waar de meeste asielzoekers vandaan komen, voorlichting te geven over de niet aantrekkelijke wijze van opvang in Nederland? Wat de geringe kansen van die mensen betreft kan ik een aantal argumenten opnoemen, maar ik zal het kort houden. Als de minister die voorlichting gaat geven en hij heeft onvoldoende argumenten, dan kan hij de CD-fractie bellen. Wij brengen de argumenten.

De voorzitter:

U moet nu afronden.

De heer Janmaat (CD):

Dat zal ik doen. De minister heeft gezegd dat er een overeenkomst moet zijn tussen immigratie en integratie. Aan alle kanten blijkt dat de integratie niet van de grond komt. Zie de door de minister zelf ingediende Wet registratie allochtonen in het bedrijfsleven. Wil de minister als die integratie niet meer tot stand komt, beperkingen gaan stellen aan de binnenkomst van vreemdelingen in het kader van de gezinshereniging?

Minister Dijkstal:

Voorzitter! Ik heb niet gesproken bij de Erasmus Universiteit, maar bij de Rijksuniversiteit Leiden. Ik heb in die lezing vooral duidelijkheid willen scheppen over het begrip "immigratieland". Het is een kwestie van definiëring. Heel lang is een immigratieland gedefinieerd als een land dat zijn grenzen open stelt, omdat men er behoefte aan heeft dat er bijvoorbeeld arbeidskrachten naar dat land toe komen. In het verleden waren Australië, Nieuw-Zeeland en Canada immigratielanden: het was bewust beleid van de regeringen daar om arbeidskrachten uit bijvoorbeeld Westeuropese landen naar hun land te halen. In die zin was Nederland in de laatste 25 jaar in elk geval geen immigratieland. Dan blijft de andere definitie over: een land is immigratieland als er meer mensen binnenkomen dan vertrekken. Als deze definitie wordt gehanteerd, is Nederland inderdaad een immigratieland. Ik wijs er echter op dat het begrip "immigratieland" altijd in de eerste definitie is gehanteerd.

De volgende vraag was of ik voornemens ben maatregelen te entameren ten aanzien van de opvang. Neen, geen andere maatregelen dan die welke in het kabinetsbeleid vorm hebben gekregen of zijn aangekondigd.

De heer Janmaat vroeg voorts of ik voornemens was om, ik geloof persoonlijk, voorlichting te geven in de landen van herkomst. Dat is een verleidelijk aanbod, maar ik zal daar geen gebruik van maken, ook omdat dit niet direct op mijn terrein ligt.

De laatste vraag was of er aanleiding is om in de wetgeving die de toelating in dit land regelt, verdere beperkingen op te nemen. Het kabinetsbeleid is erop gericht de wetten zoals zij nu luiden zo goed mogelijk tot uitvoering te brengen. Daar zijn nog wat praktische problemen aan verbonden, dus wat mij betreft is het nu niet aan de orde om over verdere beperkingen te spreken.

De heer Janmaat (CD):

Mijnheer de voorzitter! Zoals te verwachten was, steunt de minister het beleid dat al jaren wordt gevoerd. Het vorige kabinet vond dat Nederland een immigratieland was. Vooral de ministers van de PvdA wilden dit uitdragen, want dat paste nu eenmaal in hun visie en ideologie. De ministers Pronk en Dales zeiden indertijd dat Nederland een immigratieland was en dat is te zien: er komen 80.000 tot 100.000 vreemdelingen per jaar binnen. Maar minister Dijkstal van de VVD zegt dat er geen sprake van is dat Nederland een immigratieland is en dat het dat ook niet wil worden. Als er 80.000 tot 100.000 vreemdelingen per jaar binnenkomen, vindt hij Nederland geen immigratieland. Naar de mening van de CD is dit één regering die met twee monden spreekt en die de kiezers misleidt. Als minister Dijkstal en zijn VVD-fractie vinden – hij behoort uiteindelijk tot die fractie; de ene keer moet de VVD het woord voeren en de andere keer is het de minister onder leiding van het kabinet – dat die stroom ingedamd moet worden, moet dit voor de kiezers ruiterlijk worden toegegeven, zodat zij weten waar zij aan toe zijn. Toegegeven moet worden dat er grote aantallen naar Nederland komen ondanks hetgeen de minister van Binnenlandse Zaken zegt.

Minister Dijkstal:

Voorzitter! Ik heb geen vraag kunnen ontdekken, maar ik hecht er wel aan het volgende te zeggen. Ook in de vorige kabinetsperiode – ik was kamerlid en daarmee collega van kamerleden van de PvdA – was er weliswaar een verschil van mening over de vraag of de wet- en regelgeving toereikend was, maar de PvdA-fractie is bij mijn weten zowel in de vorige als in de huidige kabinetsperiode altijd voorstander geweest van wat een restrictief toelatingsbeleid heet. Alleen de vormgeving was een punt van discussie. Ik heb overigens de indruk dat in het huidige kabinet en in de partijen die het kabinet steunen, diezelfde lijn nog steeds geldt.

Naar boven