Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1994-1995 | nr. 60, pagina 3658-3664 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1994-1995 | nr. 60, pagina 3658-3664 |
Er is geen inhoudsopgave aanwezig.
Aan de orde is een debat naar aanleiding van:
een algemeen overleg over de schrapping van de onafhankelijkheid van Aruba.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Apostolou (PvdA):
Mijnheer de voorzitter! De minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken is van plan, de schrapping van de onafhankelijkheid van Aruba snel te doen plaatsvinden. Die schrapping is altijd gekoppeld geweest aan de uitvoering van het tussen Nederland en Aruba in november 1993 gesloten protocol. De PvdA heeft, samen met het CDA en de SGP, nadrukkelijk om die koppeling verzocht, maar als wij nu akkoord gaan met de schrapping, wordt de koppeling ongedaan gemaakt. Zij werd zo belangrijk gevonden dat het parlement er een driemaandelijkse rapportage over vroeg. Daarvan zijn er drie geweest en in de eerste twee werd niet zoveel voortgang geconstateerd. In de laatste, die in januari van dit jaar werd uitgebracht, wordt weliswaar gesproken van positieve plannen, maar concrete resultaten zijn er nog vrijwel niet, ook niet op het gebied van de criminaliteit.
Het stemt nauwelijks bemoedigend dat het "State Department" in een recentelijk gepubliceerd rapport over drugs de classificatie van Aruba "medium risk" heeft veranderd in "high risk", en dat terwijl de regering-Eman juist op financieel-economisch terrein nog wat te doen staat: de begroting moet realistisch onderbouwd worden en de enorme staatsschuld moet worden gesaneerd. De inlossing van verkiezingsbeloften zal met name op financieel-economisch gebied veel eisen. De commissie-Aarts zegt daarvan dat de besluiten hun praktische uitwerking nog moeten krijgen. Afgewacht moet worden of de aannamen realistisch zijn. Volgens de commissie-Aarts zal daarover in het volgende kwartaal naar alle waarschijnlijkheid meer duidelijkheid kunnen worden verschaft.
De minister wil nu het bewuste Koninklijk besluit slaan om investeringen op Aruba te bevorderen en omdat Aruba heeft beloofd, verdere rapportages tot aan de tweede helft van 1997 te zullen gedogen. Mijn fractie vindt dat dit weinig harde argumenten zijn, in elk geval geen argumenten die opwegen tegen de afspraak om de ontwikkeling te beoordelen aan de hand van het rapport van de commissie-Aarts. Die rapportage geeft dan aan dat Aruba op de goede weg is, maar dat concrete resultaten nog niet beoordeeld kunnen worden. Dat kan over drie maanden vermoedelijk wel. Mijn fractie vindt dat wij daarop moeten wachten en daarom dien ik de volgende motie in.
Voorzitter: Zijlstra
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat door Aruba en Nederland in november 1993 een protocol is gesloten waarin is bepaald dat het wetsvoorstel tot voortzetting van de in het statuut voor het Koninkrijk geregelde rechtsorde met betrekking tot Aruba in werking zal treden zodra de in het protocol neergelegde afspraken zijn nagekomen;Apostolou
overwegende, dat uit de meest recente rapportage blijkt dat sedert het aantreden van de regering-Eman voortgang is gemaakt en nieuw beleid op de rails is gezet, maar nog geen concrete resultaten zijn geboekt;
overwegende, dat er dus geen sprake van is dat de in het protocol neergelegde afspraken nu al zijn nagekomen;
overwegende, dat de minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken te kennen heeft gegeven, voornemens te zijn, desondanks op korte termijn daadwerkelijk tot inwerkingstelling van de Rijkswet waarmee de onafhankelijkheidswording van Aruba wordt geschrapt, te willen overgaan;
overwegende, dat wel te verwachten is dat op basis van een volgende kwartaalrapportage een deugdelijke beslissing ten aanzien van de schrapping van artikel 62 van het statuut genomen zal kunnen worden;
verzoekt de regering de Rijkswet tot wijziging van het statuut voor het Koninkrijk in verband met het voortzetten van de in het statuut neergelegde rechtsorde ten aanzien van Aruba (Rijkswet d.d. 15 december 1994) niet in werking te stellen voordat andermaal door de commissie-Aarts/Muyale zal zijn gerapporteerd en de Tweede Kamer zich naar aanleiding daarvan over de inwerkingtreding van die Rijkswet zal hebben uitgesproken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Apostolou, Van Oven, Lilipaly, Rehwinkel en Noorman-Den Uyl.
Zij krijgt nr. 20 (22593, R1433).
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Voorzitter! Mag ik een vraag ter opheldering stellen? Collega Apostolou was in zijn voor de motie uitgesproken tekst nogal negatief over de uitwerking van het protocol tot nu toe. Hij zei namelijk dat er nog vrijwel niets was gebeurd. Wij zijn ruim anderhalf jaar bezig met de uitwerking en uitvoering van het protocol. Wat is voor hem de reden om in zijn motie de overweging op te nemen dat te verwachten is dat op basis van een volgende kwartaalrapportage, dus over de drie maanden die nu volgen, wel een deugdelijk besluit genomen kan worden? Dat is mij een raadsel. Als er anderhalf jaar niets gebeurt, zoals hij zegt, wat maakt hem dan zo positief over de komende drie maanden?
De heer Apostolou (PvdA):
Ik heb niet gezegd dat er niets gebeurd is. Er zijn echter nog geen tastbare resultaten. Men is op de goede weg, maar echte resultaten hebben wij nog niet gezien. Ik moet die derde rapportage afwachten om te zien hoever men nu is. Wij nemen aan, gezien de ontwikkelingen van de afgelopen maanden, dat het goed zal gaan. Wij moeten dat wel zien.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Er werd aangenomen dat in een redelijke periode een voortvarende uitvoering van het protocol mogelijk moest zijn. Ik ben daar positiever over dan de heer Apostolou. Dat betekent dat als hij nu niet zegt dat de komende drie maanden wel tot een zodanige uitwerking van het protocol gekomen kan worden, de resultaten in zijn optiek goed genoeg zijn om het Koninklijk besluit te slaan. Hij moet dan wel maatregelen nemen die ertoe kunnen leiden dat Aruba na 1 januari buiten de rechtsorde van het Koninkrijk terechtkomt. Ik wil daarover graag volstrekte helderheid hebben.
De heer Apostolou (PvdA):
Wij hebben tijdens de begrotingsbehandeling in deze Kamer afgesproken dat wij midden 1995 op dit punt zouden terugkomen. De minister vervroegt dat voornemen van destijds. Wij vinden dat niet logisch. Daarom stellen wij voor, de situatie nog een halfjaar te bekijken. Wij zien dat er een opgaande lijn is. Dat blijkt uit de rapporten van de commissie-Aarts. Wij zien nu geen aanleiding om het voornemen dat tijdens de begrotingsbehandeling is vastgelegd, te vervroegen. Wij stellen voor, nog een rapportage af te wachten en dan te beslissen.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Ik vind het jammer dat de heer Apostolou niet duidelijk kan maken dat na anderhalf jaar uitvoering van het protocol wel die substantiële vooruitgang gemaakt kan worden die hij wenst. Verder blijft hij vaag over de vraag wat de consequenties zouden moeten zijn voor de rechtsorde van Aruba op het moment dat er ook na drie maanden nog onvoldoende resultaat zichtbaar is ten aanzien van de uitwerking van het protocol.
De heer Apostolou (PvdA):
Voorzitter! Van mij kan niet verlangd worden zeker te zijn over hetgeen in het rapport zal staan. Ik kan daarover geen zekerheid geven. Dat is een zaak van de Arubaanse regering. Hoe beter zij haar werk doet, des te beter dat voor ons is. Die vraag van de heer Rosenmöller kan ik dus niet beantwoorden.
Natuurlijk moeten wij Aruba wel zekerheid geven. Dat hoeft niet op dit moment te gebeuren. Wij hebben nog tijd genoeg om dat te doen. Die wet moet nog in deze Kamer behandeld worden. Wij houden vast aan de afspraak.
De heer Van Middelkoop (GPV):
Voorzitter! Mag ik nog een aanvullende vraag stellen? Houdt de fractie van de PvdA het echt voor mogelijk dat over een aantal maanden, wanneer wij de volgende rapportage hebben en die rapportage, in de woorden van de heer Apostolou, even teleurstellend is als tot nu toe het geval is, Aruba volgens de fractie van de PvdA daadwerkelijk door het niet slaan van het KB de rechtsorde van het Koninkrijk zal verlaten? Die mogelijkheid moet hij openhouden als hij nu een motie indient die iets meer wil zijn dan een motie van Don Quichotte.
De heer Apostolou (PvdA):
Voorzitter! Ik heb niet gezegd dat er tot nu toe niets is gebeurd. Men moet mijn inbreng wel op de juiste manier citeren. Ik heb gezegd dat er vorderingen gemaakt worden. Sommige dingen worden goed op gang gebracht. Dat erkennen wij. Wij vinden niet dat het moment nu al daar is om de loskoppeling te bewerkstelligen. Dat is onze opstelling op dit moment.
Later kan bekeken worden welke beslissing genomen moet worden. Ik zeg niet dat de Partij van Arbeid tot in lengte van dagen aan die koppeling zal vasthouden.
Mevrouw Scheltema-de Nie (D66):
Voorzitter! Ik beluister een wat gematigder toelichting van de heer Apostolou, maar ik vraag mij af of wij toch niet meer moeten kijken naar de echte inhoud van de motie. Daarin staat dat er weliswaar nieuw beleid op de rails is gezet, maar dat er nog geen concrete resultaten zijn geboekt. Maar, zijn er dan geen concrete resultaten geboekt op bijvoorbeeld het terrein van de Amerikaanse douane? Er is immers een concreet verdrag gesloten. Er zijn ook afspraken over de kustwacht gemaakt. Zo kan ik een heel rijtje concrete resultaten opvoeren uit de rapportage van de commissie-Aarts/Muyale. Ik ben het met mijn collega eens dat nog lang niet alle afspraken zijn nagekomen, maar er zijn wel concrete resultaten geboekt. Dat zou ook in die motie moeten staan. Ik vind het erg vervelend dat hier een uiterst negatief en onwaar beeld wordt geschapen.
De heer Apostolou (PvdA):
Ik kan ook een rijtje van nog niet nagekomen afspraken maken. Ik ben het echter met mevrouw Scheltema eens dat een aantal dingen goed op de rails is gezet. Dat ontkennen wij niet. Wij zeggen dat er vorderingen zijn gemaakt. Het is dus niet zo dat er niets gebeurd is. Wij vinden het tijdstip echter nog te vroeg om die loskoppeling te maken.
Mevrouw Scheltema-de Nie (D66):
Voorzitter! In de motie staat dat er geen resultaten zijn geboekt. Ik heb zojuist twee concrete resultaten genoemd. In deze gevoelige materie moet je toch allereerst zorgvuldigheid betrachten!
De heer Apostolou (PvdA):
Als de motie na de door mevrouw Scheltema aangegeven nuancering op steun van de Kamer kan rekenen, dan heb ik daar geen problemen mee. Ik wil die zin dan graag nuanceren.
Mevrouw Scheltema-de Nie (D66):
Voorzitter! Die hoop moet ik de grond in boren. Ik denk dat het in de richting van de overzijde van de oceaan nuttig is om realistische woorden te gebruiken.
Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA):
Voorzitter! De heer Van Middelkoop heeft gevraagd of de PvdA-fractie het mogelijk acht dat Aruba onafhankelijk wordt. Ik heb nog geen antwoord op die vraag gehoord. Ik hoor toch graag een antwoord, want dat is bepalend voor de manier waarop de heer Apostolou hier stelling neemt.
De heer Apostolou (PvdA):
Er is geen twijfel over mogelijk dat wij daar op een gegeven moment toe zouden besluiten.
Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA):
Waartoe?
De heer Apostolou (PvdA):
Tot het schrappen van artikel 62. Wij zijn zeer genuanceerd over die koppeling. In deze motie moet men heel duidelijk lezen dat wij van de Arubaanse regering veel duidelijker signalen verlangen dat zij op de goede weg is.
De heer Van Middelkoop (GPV):
Voorzitter! Mede namens mevrouw Bijleveld wil ik in dit korte debat het volgende opmerken. Het wordt tijd dat er een eind komt aan de onzekerheid over de staatkundige toekomst van Aruba. Een jaar geleden aanvaardde het rijksparlement de rijkswet die beoogde Aruba binnen de rechtsorde van ons Koninkrijk te houden. Zo wilde Aruba het en zo wilden de Nederlandse Antillen en Nederland dat evenzeer.
Echter, voordat de wetgevende organen van ons Koninkrijk die uitspraak deden, hadden de Nederlandse regering en de toenmalige premier Oduber en oppositieleider Eman de inwerkingtreding van de rijkswet gekoppeld aan het zogenaamde protocol, dat een aantal noodzakelijke afspraken bevatte over deugdelijk bestuur op Aruba en nieuwe staatkundige verhoudingen.
Thans vraagt de minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken de uitvoering van dit protocol te ontkoppelen van het slaan van het KB tot inwerkingtreding van de rijkswet. Het komt ons voor dat aan dat verzoek kan worden voldaan, echter wel met de belangrijke kanttekening dat de inhoud van het protocol blijft gelden en de afspraken tijdig zullen worden nagekomen. Zulks is ook beloofd door de Arubaanse regering. Wij zullen haar aan die belofte houden.
Wij menen dat het zowel correct is jegens de minister als ook tegenover Aruba, dat deze instemming door de Kamer expliciet wordt gegeven. Dan weet ook de Eerste Kamer hoe het er hier voor staat. Om die reden willen wij met enkele andere collega's de volgende motie indienen. De minister heeft expliciet een schriftelijk verzoek tot instemming aan de Kamer gedaan. Ik dien de motie in in de veronderstelling dat een eveneens expliciete uitspraak onzerzijds door hem op prijs wordt gesteld.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
kennisnemend van het verzoek van de minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken, in te stemmen met het slaan van het K.B. tot inwerkingtreding van de Rijkswet van 15 december 1994 betreffende de voortzetting van de in het Statuut neergelegde rechtsorde ten aanzien van Aruba;
overwegende, dat de Arubaanse regering nadrukkelijk heeft verklaard dat zij zich gebonden blijft achten aan de inhoud van het Protocol van 21 oktober 1993;
van mening, dat de rechtsstatelijke en democratische beginselen van het Koninkrijk vereisen dat de afspraken in het Protocol onverkort worden uitgevoerd;
stemt in met het verzoek van de minister,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Middelkoop, Bijleveld-Schouten, Rosenmöller, Boogaard en Van der Vlies.
Zij krijgt nr. 21 (22593, R1433).
De heer Te Veldhuis (VVD):
Voorzitter! De Tweede en Eerste Kamer zijn er in 1994 al mee akkoord gegaan dat Aruba binnen het Koninkrijk zou blijven in plaats van dat het op 1 januari 1996 uittreedt. Dat is de reden waarom artikel 62 van het Statuut moet worden geschrapt. Dat artikel vermeldt nu nog dat Aruba per 1 januari 1996 zelfstandig zal worden. Als artikel 62 niet zou worden geschrapt, moet Aruba dus het Koninkrijk uit. Het parlement heeft samen met de regering uitgesproken dat dit niet moet gebeuren. De zojuist door de heer Apostolou ingediende motie suggereert, ondanks het interruptiedebatje, op z'n minst dat de PvdA-fractie de mogelijkheid openhoudt dat Aruba toch het Koninkrijk uit moet indien en zolang niet wordt voldaan aan een aantal in het protocol vastgelegde afspraken. Als dat zo is – de tekst luidt in ieder geval zodanig dat dit niet moet worden uitgesloten – betekent dit a contrario dat de PvdA-fractie Aruba eventueel niet goed genoeg vindt om binnen het Koninkrijk te blijven, maar wel goed genoeg om zelfstandig te worden. Het zou overigens ook betekenen dat men terugkomt op de vorig jaar bij de wetsbehandeling ingenomen standpunten. Dat is op z'n minst eigenaardig. Wij zijn het met de PvdA-fractie van harte eens dat bezorgdheid denkbaar is en moet bestaan en dat er ook kritiek mogelijk is, omdat er op bestuurlijk, financieel, fiscaal, economisch, sociaal en justitieel gebied op Aruba nog het een en ander ten goede moet veranderen. Wij zijn het er namelijk mee eens dat Aruba nog zeker geen zuivere parel of een geslepen diamant is.
De heer Apostolou (PvdA):
Onze motie moet op de juiste manier worden gelezen. De door u gesuggereerde conclusie staat nergens in de motie. Wij verzoeken de regering om daar na de volgende rapportage van de commissie-Aarts serieus over te praten en een degelijker besluit te nemen. Wij vinden namelijk dat er veel meer reden is om het door de minister voorgestelde besluit dan te nemen. Dat is de essentie van de motie.
De heer Te Veldhuis (VVD):
Het wordt iedere keer duidelijker dat u misschien iets anders bedoelt dan wat er in de motie staat. Dat is het aardige van interruptiedebatten. In de motie staat dat de in het protocol neergelegde afspraken niet zijn nagekomen en dat u, twee overwegingen verderop, hoopt dat dit bij de volgende rapportage wel het geval zal blijken te zijn. Daaruit moet ik afleiden dat u in beginsel de mogelijkheid openlaat dat het Koninklijk besluit nog steeds niet wordt geslagen als de afspraken ook dan nog niet zijn nagekomen. Dat vind ik een vreemde redenering.
De heer Apostolou (PvdA):
Vindt u dat alle afspraken van het protocol zijn nagekomen?
De heer Te Veldhuis (VVD):
Nee.
De heer Apostolou (PvdA):
Dat is toch precies wat ik zeg?
De heer Te Veldhuis (VVD):
U verbindt daar andere consequenties aan dan de VVD-fractie. Ik heb in het algemeen overleg waar u helaas niet bij was, ook gezegd dat wel degelijk kritiek mogelijk is en dat wel degelijk bezorgdheid blijft bestaan. Is dat echter reden om artikel 62 in het Statuut te laten, of is datgene wat u wilt, uitstel van executie? Of is het misschien nog iets anders, waar ik niet helemaal achter kan komen? Dat hebben ook mijn collega's zojuist per interruptie geprobeerd te achterhalen. Gezien de formulering van de motie sluit u in beginsel niet uit dat artikel 62 niet wordt geschrapt. Daarvan zou de consequentie zijn dat Aruba op 1 januari a.s. zelfstandig wordt. Dat wilt u niet. Wat is dan de bedoeling van de motie? Zij is dan krachteloos en biedt hoogstens enig uitstel voor het slaan van het KB, of zij is ongewenst als u ermee bedoelt dat Aruba eventueel zelfstandig moet worden op 1 januari a.s. Als het laatste niet het geval is, is de enige bedoeling van de motie om het KB nog niet te slaan. Waarom zegt u dan niet: wij zijn van mening dat het KB nog niet geslagen kan worden, maar wij zijn overigens wel van mening dat het moet gebeuren?
De heer Apostolou (PvdA):
Er staat niet in de motie dat het KB niet geslagen moet worden. Wij zeggen alleen: aan de hand van een volgende rapportage kun je er veel degelijker over beslissen dan nu mogelijk is. Dat is de bedoeling van de motie. Wij erkennen dat een aantal dingen gebeurd zijn, maar wij zien ook dat veel dingen in het protocol staan die nog niet zijn nagekomen. De bedoeling van de motie, die is aangenomen door de Eerste Kamer, is dat onder een zekere pressie orde op zaken moet worden gesteld. Die pressie willen wij even blijven uitoefenen. Wij willen nu nog geen besluit nemen.
De heer Te Veldhuis (VVD):
In de motie stelt u – en u zegt het nu weer – dat er geen deugdelijke onderbouwing is van de afspraken die zijn neergelegd in het protocol. Bij de volgende rapportage kan blijken dat hetzelfde het geval is. Wat gebeurt er dan? Wilt u het KB dan wel slaan? U zaait verwarring in plaats van dat u duidelijkheid schept. Dat doet u niet alleen bij mij maar bij alle woordvoerders. U hebt nog steeds niet duidelijk kunnen maken wat u met die motie wilt. Als over drie of vier maanden nog geen verandering heeft plaatsgevonden, zult u kleur moeten bekennen. Als u toch artikel 62 wilt schrappen, is mijn vraag waarom u dat voor u uit wilt schuiven. U maakt het uzelf alleen maar moeilijker.
De heer Apostolou (PvdA):
Dat is uw mening. Deze discussie hadden wij ook bij de begrotingsbehandeling kunnen voeren. Wij hadden dan kunnen zeggen: wij zijn toch van plan om artikel 62 te schrappen, waarom zouden wij dan rapportages willen afwachten? Die conclusie had toen ook getrokken kunnen worden. De heer Van Middelkoop is eigenlijk de enige die zeer consistent is in dit geval. Wij vinden het op dit moment te vroeg. De afspraak die wij bij de begrotingsbehandeling hebben gemaakt, is dat wij medio 1995 hierop zouden terugkomen. Daaraan willen wij vasthouden.
De heer Te Veldhuis (VVD):
Nogmaals: u zaait met uw motie verwarring in plaats van dat u duidelijkheid schept, ook voor uzelf. Wij hebben vorige week een algemeen overleg gehad. Helaas kon u daarbij niet aanwezig zijn, zodat het woord daarin namens uw fractie door een collega is gevoerd. In dat overleg zijn de argumenten aangedragen waarom wij nu iets anders willen. Dat u zich daardoor niet laat overtuigen, is tot daaraan toe, maar u zult toch een keer door de bocht moeten. Ik begrijp niet waarom u de zaak wilt vertragen. De minister heeft namens de regering aangegeven waarom hij meent dat nu tot het slaan van het KB moet worden overgegaan. Ik heb gezegd: er zijn tegenargumenten te verzinnen, maar alles afwegende zal ik de regering volgen, hoewel op sommige onderdelen met een beetje zand tussen de kiezen. Ik vind de argumenten van de regering zwaarwegend, terwijl u slechts verwarring zaait. De regering heeft gezegd dat duidelijke vooruitgang is geboekt op een aantal onderdelen en dat potentiële investeerders op Aruba langzamerhand duidelijkheid willen hebben. Zij willen weten of zij door kunnen gaan met investeren en zij willen weten hoe het met de koninkrijksverbanden zit. Er is zwart op wit toegezegd dat men uitvoerig zal blijven rapporteren, ook over de onderdelen van beleid waar het nog niet helemaal snor zit. Daardoor kunnen wij de vinger aan de pols houden.
Ik voeg hieraan nog toe – en ik zeg dit de heer Van Middelkoop na – dat er wel degelijk sprake is van een zekere dubieuze verhouding tussen de motie-Ermen en het schrappen van artikel 62. De juridische binding tussen die twee zaken is nogal twijfelachtig.
Tot slot vind ik niet het minste argument, dat het vertragen van het KB ook nog wel eens een averechts signaal richting Aruba kan zijn. Daarover heb ik de heer Apostolou helemaal niet gehoord. Dat vind ik buitengewoon jammer. Hij laat Aruba wel aan een draadje hangen, terwijl hij in feite zegt, dat hij het draadje op een gegeven moment wel loslaat. Waarom dan niet nu al?
De heer Apostolou (PvdA):
Ter verduidelijking: de heer Van Oven was verhinderd om dit debat te voeren en ik vervang hem. Helaas heb ik niet het algemeen overleg meegemaakt, maar ik heb de discussie wel degelijk gevolgd.
Ik vind dat de Partij van de Arbeid consistent is. Wat de heer Van Oven in het algemeen overleg heeft gezegd, is in de motie verwoord. Ik vind niet dat de Partij van de Arbeid verweten mag worden, dat zij geen vertrouwen zou hebben in de Arubaanse regering. Wij zien verbeteringen. Wij zouden graag nog een rapportage afwachten, om een bevestiging te krijgen dat het goed gaat. Dan zijn wij zover dat wij verder kunnen gaan.
De heer Te Veldhuis (VVD):
Nog één keer dan! Als u over drie maanden of bij de volgende voortgangsrapportage niet meer krijgt dan wat u nu hebt, laat u artikel 62 dan staan of gaat u toch schrappen?
De heer Apostolou (PvdA):
Als er geen verbeteringen komen, is het daar heel droevig mee gesteld! Wij moeten er dan over praten.
De heer Te Veldhuis (VVD):
Dat betekent dus dat de Partij van de Arbeid nu uitspreekt, dat Aruba eventueel op 1 januari 1996 maar zelfstandig moet worden, dus uit het Koninkrijk moet treden. Dat sluit u dus niet uit?
De heer Apostolou (PvdA):
Wij vinden dat dan een heel duidelijke afweging gemaakt kan worden.
De heer Te Veldhuis (VVD):
Dat betekent dus ook dat u dan terugkomt op het besluit dat uw fractie het vorig jaar heeft genomen?
De heer Apostolou (PvdA):
Nee, het betekent dat wij nu niet willen beslissen.
De heer Te Veldhuis (VVD):
Dat is helder!
Mevrouw Scheltema-de Nie (D66):
Voorzitter! Tijdens het algemeen overleg was het mij wel duidelijk geworden dat de Partij van de Arbeid aanhikte tegen het nu in werking laten treden van de rijkswet tot schrapping van de verplichte onafhankelijkheid van Aruba, die nu nog in het Statuut is opgenomen. D66 kijkt daar anders tegenaan. Daar zijn een aantal argumenten voor.
Om te beginnen ligt de koppeling tussen het protocol enerzijds en het schrappen van het gewraakte artikel van het Statuut anderzijds uitermate gevoelig. Wij hebben in het protocol afspraken gemaakt over rapportages. Nu bericht de commissie-Aarts/Muyale in haar laatste rapportage, dat het voor haar vaststaat dat het kabinet-Eman zijn taak met daadkracht en inzet ter hand heeft genomen. Die passage was voor D66 doorslaggevend om steun aan de minister te geven, om nu de rijkswet in werking te laten treden.
De heer Apostolou wil ik zeggen dat, hoewel zeker niet alle in het protocol gemaakte afspraken al zijn nagekomen, er wel een aantal zijn nagekomen. Ik geloof dat ook over drie maanden alle afspraken nog niet gerealiseerd kunnen zijn. Dat moeten wij ons ook bewust zijn. Een positief punt is dat met Aruba afspraken zijn gemaakt over vervolgrapportages, ook in de verdere toekomst. Die zullen doorgaan.
Er is dus een combinatie van factoren. Men is op de goede weg. Er is een aantal afspraken ingelost. Er zijn afspraken over vervolgrapportages gemaakt. In zo'n situatie achten wij een positieve prikkel in de vorm van het in werking treden van de rijkswet aanmerkelijk werkzamer dan nog eens drie maanden de gedwongen afhankelijkheid van Aruba boven de markt te laten hangen. Dat vind ik pas echt bungelen!
Laten wij reëel zijn. Tot voor kort had ik het gevoel dat niemand van ons werkelijk overweegt om Aruba de onafhankelijkheid in te drijven tegen de wil van Aruba in. Nu ben ik er na het interruptiedebatje niet geheel zeker meer van wat de Partij van de Arbeid wil, maar ik neem dat eigenlijk nog steeds aan.
Mijnheer de voorzitter! Mijn fractie zal tegen de motie-Van Oven stemmen.
In de motie-Van Middelkoop staat precies wat wij willen. Het is het beleid van het kabinet om inderdaad over te gaan tot het slaan van het KB. De enige vraag is of die motie nodig is of niet. Ik hoor daar graag de minister over.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Mijnheer de voorzitter! Ik heb de moties meegenomen, want het is meer een debat over de moties aan het worden dan over het voornemen van het kabinet.
Ik geloof dat de collega's die voor mij hebben gesproken, voldoende duidelijk hebben gemaakt dat de Kamer verleden jaar – ik geloof zelfs unaniem – besloten heeft om artikel 62 van het Statuut te schrappen. Dat komt erop neer dat Aruba op termijn in het Koninkrijk blijft, daar waar in 1986 de afspraak was gemaakt dat de status aparte onvermijdelijk verbonden was met het uittreden uit het Koninkrijk op 1 januari 1996. Die stap heeft mijn fractie in elk geval gesteund en zij blijft die steunen.
In het verloop van het proces is dit gekoppeld aan de uitvoering van het protocol. Op zich was dat natuurlijk niet onbelangrijk. Alleen – en hier gaat de eer in de richting van de heer Van Middelkoop – hij was de enige die toen al constateerde dat de koppeling van het schrappen van artikel 62 en het slaan van het Koninklijk besluit aan de uitvoering van het protocol feitelijk met terugwerkende kracht al als een redelijk tandeloze operatie zou moeten worden beschouwd. Daarvoor krijgen wij voor een deel en sommigen heel expliciet vandaag de rekening gepresenteerd.
In het onderhandelingsspel tussen de Nederlandse regering en Aruba is het goed om hier nog een expliciet vast te stellen dat de regering van Aruba duidelijk heeft gemaakt, vast te houden aan de uitvoering van dat protocol. Dat is één. Twee is dat ik ook zelf namens de fractie van GroenLinks dat proces zo goed mogelijk wil bewaken. In het verleden zijn er meer voorbeelden van het feit dat de uitvoering van afspraken gemakkelijk werd toegezegd, maar moeilijk werd nagekomen. Daarom vind ik het goed dat in dit onderhandelingstraject door de regering van Aruba is toegezegd dat er halfjaarlijks gerapporteerd blijft worden tot in de loop van 1997. Ik vind dat een evenwichtige afspraak. Daarom kan ik in dit plenaire debat mijn steun toezeggen aan de regering om met onmiddellijke ingang artikel 62 te schrappen en het KB te slaan.
Ik begrijp niet hoe collega Apostolou aan collega Te Veldhuis kan vragen of het gehele protocol is uitgevoerd. Natuurlijk is dat niet uitgevoerd. Maar mag ik daaruit afleiden dat hij vindt dat het gehele protocol moet worden uitgevoerd, alvorens het Koninklijk besluit kan worden geslagen?
De heer Apostolou (PvdA):
De heer Te Veldhuis vroeg mij of de zin klopte. Ik zei dat de zin wel klopte. Hij zei dat ik hier verwarring zaaide. Dat vind ik niet. Ik ben heel duidelijk. Niet alle afspraken van het protocol zijn nagekomen. Ik heb dat alleen nog een keer bevestigd.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Nee, sterker. U zegt ook in de motie dat er nog geen concrete resultaten zijn geboekt. In het interruptiedebat heeft u duidelijk moeten maken dat dit een overdreven kwalificatie is. Ik ben overigens blij dat dit ertoe geleid heeft dat in elk geval bij de heer Te Veldhuis niet te veel zand tussen de kiezen is komen te zitten. Dat is wat mij betreft al winst.
Ik vind dit dus niet goed geformuleerd. De vraag die u aan de heer Te Veldhuis stelt, is toch heel merkwaardig. Die suggereert dat u zelf vindt dat het protocol volledig moet worden uitgevoerd, alvorens het Koninklijk besluit kan worden geslagen. Dat is een vraag die wel in uw eigen richting moet worden teruggeworpen.
De heer Apostolou (PvdA):
De heer Rosenmöller begon heel goed met de geschiedenis te schetsen. Het protocol is inderdaad erna gekomen als voorwaarde om een beslissing te implementeren.
Ik zou ook een vraag aan hem willen stellen. Vindt hij dat het protocol een goede werking heeft gehad? Volgens mij wel. De PvdA staat er nog steeds voor dat het protocol en de afspraken die daarin zijn gemaakt, moeten worden uitgevoerd. Voor ons is nog niet het moment aangebroken om te zeggen dat wij een andere weg op gaan. Dat is eigenlijk wat in onze motie staat. Wij willen nog even wachten, wij willen de voortgangsrapportage zien en er dan over praten.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
De vraag van collega Apostolou aan mij is, of ik vind dat het protocol een goede werking heeft gehad. Ik kan met rede zeggen dat ik vind dat het protocol een goede werking heeft gehad. Over de vraag of je nu de conclusie moet of mag trekken of de anderhalf jaar uitvoering van het protocol voldoende resultaat heeft gehad, kun je zeker discussiëren. Maar ik ben veel positiever over de uitvoering van het protocol in anderhalf jaar dan u, want u zegt in uw motie dat het nog geen concrete resultaten heeft gehad. Daarom ben ik zo verbaasd over het feit dat u de vraag die u mij stelt, zelf bevestigend beantwoord. Immers, hoe kunt u nu zeggen dat u zelf vindt dat het protocol in de afgelopen anderhalf jaar een meerwaarde heeft gehad als blijkt dat er bij de uitvoering nog geen concrete resultaten zijn geboekt? Dat vind ik heel merkwaardig!
De heer Apostolou (PvdA):
In de motie staat dat er goede vorderingen zijn gemaakt, maar dat er nog geen concrete resultaten zijn bereikt. En wij insisteren erop dat er meer resultaten geboekt worden, willen wij af van de afspraak die wij gemaakt hebben.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Maar als u over drie maanden niet nog verder in de toch al vrij diepe kuil wilt vallen, dan moet u hier heel helder aangeven wat voor u de criteria zijn en welke vorderingen er in drie maanden gemaakt moeten worden, wil er voor de Partij van de Arbeid een situatie zijn ontstaan om het KB te kunnen slaan. Anders moet je inderdaad de bocht nemen, waarvan sommigen denken dat ze die nu al verantwoord kunnen of moeten nemen of zelfs al genomen hebben om de regering te volgen in het slaan van het KB. Dat is een situatie waar de heer Te Veldhuis u al terecht op aansprak. Ik heb altijd geleerd dat je naarmate je een proces dat niet al te gemakkelijk is, voor je uitschuift, de appel zuurder en de pil bitterder wordt.
De heer Apostolou (PvdA):
Voorzitter! Ik vind dat de heer Rosenmöller correct heeft aangegeven dat wij de zaak verschillend inschatten. Wij menen dat de tijd nog niet rijp is om dat KB te slaan en hij vindt blijkbaar van wel. Wij hebben dat in een motie neergelegd.
De voorzitter:
Om te voorkomen dat wij eindeloos in herhaling gaan, stel ik voor dat de heer Rosenmöller nu zijn betoog afrondt, ook omdat zijn spreektijd voorbij is.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Voorzitter! Ik heb nog twee opmerkingen tot slot.
1. Ik vind het heel betreurenswaardig dat de fractie van de PvdA niet concreet kan aangeven wat voor haar de criteria zijn die over drie maanden zouden kunnen leiden tot een standpunt dat het verantwoord slaan van het KB genomen kan worden.
2. Wij hebben de motie van collega Van Middelkoop medeondertekend, omdat wij menen dat het goed is wanneer de Kamer dat signaal geeft, ook omdat er een andere motie ligt en ook als signaal naar de overkant. Ik ben graag bereid om te luisteren naar de reactie van de minister op dat punt en dan kunnen wij de zaak in dit debatje nog verder bezien.
Minister Voorhoeve:
Mijnheer de voorzitter! Na alles wat er al is gezegd, kan ik kort zijn. De motie van de leden Van Oven, Apostolou en anderen, vraagt in feite om nog drie maanden te wachten met het slaan van het KB tot schrapping van artikel 62. Ik wil aanneming van die motie ontraden, want de regering van Aruba stelt tegenover de kleine versnelling met ongeveer drie maanden in het schrappen van artikel 62 in feite een verlenging van de rapportage-afspraak van twee jaar. Ik vind dat voor beide kanten winst. Ik geloof niet dat het aannemen van de motie van de heer Van Oven iets nuttigs tot gevolg zou kunnen hebben in onze relatie met Aruba.
Dat nuttige vind ik wel in de motie van de heer Van Middelkoop en anderen, omdat die motie het beleid ondersteunt en bovendien nog eens een belangrijke overweging noemt, namelijk dat de Arubaanse regering nadrukkelijk heeft verklaard dat zij zich gebonden blijft achten aan de inhoud van het protocol van 21 oktober 1993. Over de inhoud van dat protocol zal dan ook, zo heeft de Arubaanse regering eigener beweging gesteld, nog twee jaar lang worden gerapporteerd. Ik vind dat belangrijk in de koninkrijksrelatie en ik vind het aannemen van die motie een heel zinvol gebaar in het kader van de goede verhoudingen in het Koninkrijk.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik stel voor, volgende week over de ingediende moties te stemmen.
Daartoe wordt besloten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-19941995-60-3658-3664.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.