5 Speech onthulling schilderij mevrouw W.C.B. Pothuis-Smit

Aan de orde is de speech bij de onthulling van het schilderij van mevrouw W.C.B. Pothuis-Smit.

De voorzitter:

Dan stappen wij nu van de actualiteit over naar een historisch moment uit de geschiedenis van deze Kamer.

"Mevrouw Pothuis-Smit! Het feit dat u de eerste Nederlandsche vrouw zijt, die de eer en het voorrecht heeft, om als volksvertegenwoordigster in de Eerste Kamer der Staten-Generaal te worden toegelaten, geeft mij aanleiding, (...) een wensch uit te spreken. Ik wensch u toe, dat de tijd, die u zoowel in de Kamer als daarbuiten in 's lands belang werkzaam zult wezen, voor u rijpe vruchten zal dragen, vruchten van tevredenheid en vruchten van zelfvoldoening, maar vooral hoop ik, dat die vruchten zullen zijn in het belang van ons allen zoo dierbare vaderland."

Collega's, het is vandaag precies 101 jaar geleden dat mijn verre voorganger in dit ambt, baron Van Voorst tot Voorst, op 23 maart 1920 deze woorden uitsprak, nadat Carry Pothuis-Smit als eerste vrouw in de Eerste Kamer was geïnstalleerd. In de Handelingen van die dag staat in cursief toegevoegd dat er "teekenen van instemming" klonken. Het lag in de bedoeling dat wij een jaar geleden zouden stilstaan bij deze bijzondere gelegenheid. Vanwege de uitbraak van de coronapandemie en de daarmee samenhangende maatregelen, kwam dit echter te vervallen. Nu, een jaar later, doen wij dat hierbij alsnog.

Wilhelmina Carolina Benjamina Smit werd in 1872 geboren in Amsterdam. Ze volgde de kweekschool in Arnhem en werkte als onderwijzeres aan verschillende scholen in Haarlem en Amsterdam, waaronder de bijzondere school voor lager onderwijs van het Burger Weeshuis in Amsterdam. In 1898 had zij zich — na het bijwonen van een spreekbeurt van Pieter Jelles Troelstra — aangesloten bij de SDAP.

In haar vrije tijd werkte Carry Pothuis mee aan de vrouwenrubriek in dagblad Het Volk. Toen de rubriek door bezuinigingen was komen te vervallen, stelde Pothuis voor dat de SDAP een vrouwenblad zou uitgeven. Van 1905 tot 1940 was Pothuis-Smit redactrice van De Proletarische Vrouw. Op het hoogtepunt had het blad 63.000 abonnees.

In 1919 werd zij gekozen als lid van de gemeenteraad van Amsterdam. Ze zette zich in voor gemeentelijke voorzieningen zoals badhuizen, was- en strijkinrichtingen en consultatiebureaus. Een jaar later, in 1920, werd Carry Pothuis-Smit gekozen tot lid van de Eerste Kamer namens de SDAP. Het verschil tussen de twee verkiezingen was dat ze in 1919 níét en in 1920 wél zelf had mogen stemmen. Anders gezegd: in 1919 gold bij de gemeenteraadsverkiezingen nog het passieve kiesrecht, in 1920 was het actieve kiesrecht voor vrouwen van kracht.

Haar verkiezing als lid van de Eerste Kamer ging niet onopgemerkt voorbij. Een krant schreef over haar komst: "Liever een rode kakelkip dan een man van diepe studie en levenswijsheid". In de Eerste Kamer zette Carry Pothuis zich in voor het recht van gehuwde vrouwen op werk en verzette zij zich tegen het ontslag van gehuwde onderwijzeressen. Daarnaast bepleitte zij de mogelijkheid voor vrouwen om kinderrechter te worden en was ze sterk antimilitaristisch en voor nationale ontwapening.

In haar maidenspeech, die zij uitsprak op 27 mei 1920 bij de begroting van de marine, verwoordde Pothuis dat als volgt, en ik citeer: "Dat de vrouwen wel moeten zijn en moeten worden pioniersters van de ontwapening, behoedsters van het leven, niet om alleen in ambulances de afschuwelijke wonden te verbinden, die door de moderne munitie worden toegebracht, (…) dat zij voorstandsters van een nieuwe maatschappij moeten zijn (…) waarin zulke gruwelijke oorlogen (…) tot de onmogelijkheden zullen behoren." Einde citaat.

Carry Pothuis-Smit bleef tot 1937 lid van de Eerste Kamer. Ongeveer de helft van de Eerste Kamerleden negeerde en ontweek haar in het begin. Later werd ze collegialer behandeld, omdat ze — ik citeer — "een eenvoudige beschaafde vrouw met een zachte stem" bleek te zijn die met kennis van zaken sprak, in plaats van de — citaat — "blauwkous met mannelijk gebaar en krijschende stem" waar ze bang voor waren geweest. Ik zeg er maar bij dat het citaten zijn. In een interview vertelde ze dat tien jaar na haar entree echter één senator nog steeds vasthield aan zijn oude principes door haar consequent níét te groeten.

De laatste jaren van haar leven bleef ze schrijven, voornamelijk kinderboeken. Carry Pothuis-Smit overleed in 1951.

Haar fractiegenoot Willem Vliegen prees ooit haar gevoel voor het politieke bedrijf en haar grote "agitatorische" kracht. Bij haar overlijden karakteriseerde haar opvolgster in de Eerste Kamer, Liesbeth Ribbius Peletier, haar als een intelligente vrouw, gegrepen door haar geloof in het socialisme en door haar eigen principe van waardigheid.

Carry Pothuis-Smit was behalve de eerste ook de enige vrouw in de Eerste Kamer in de zeventien jaar dat zij senator was. Ook haar opvolgsters Liesbeth Ribbius Peletier, lid van 1937 tot 1947, en Martina Tjeenk Willink, lid van 1946 tot 1969, waren geruime tijd de enige vrouw in de Eerste Kamer. Pas na de uitbreiding van de Kamer in 1956 van 50 zetels naar 75 zetels kwamen er meer vrouwen, van 4 in 1956 tot 26 nu, van wie 6 fractievoorzitters.

Collega's, een jaar later dan gepland vieren we alsnog dat Carry Pothuis-Smit de eerste vrouw in de Eerste Kamer was. We doen dat met de onthulling van een portret dat kunstenaar Rudolf Kortenhorst van Carry Pothuis heeft gemaakt. Daarnaast heeft theatermaker en politiek historicus Eveline van Rijswijk een video gemaakt over 101 jaar vrouwen in de Eerste Kamer met als titel "Het begint met één". Ook die video wordt vandaag gepresenteerd. U ontvangt per mail een link naar de video, die wij ook via de sociale media van de Eerste Kamer verspreiden.

We hadden dit alles graag gedaan in aanwezigheid van nabestaanden van Carry Pothuis-Smit, onder wie haar kleinzoon. Om de u welbekende redenen is dat helaas niet mogelijk. Zij volgen de onthulling via de livestream.

Het schilderij zal voorlopig een plek krijgen in de receptie van ons gebouw, en tijdens de renovatie van het Binnenhof vanzelfsprekend met ons meeverhuizen naar de tijdelijke huisvesting.

Dan ga ik nu graag over tot het onthullen van het portret.

De Voorzitter onthult het portret.

De voorzitter:

Ik dank u voor uw aandacht. Dan gaan we nu verder met de agenda.

Naar boven