4 Stemmingen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de inrichting van het openbaar bestuur,

te weten:

  • - de motie-Vliegenthart c.s. over een nadere analyse over nut, noodzaak en democratische wenselijkheid van de voornemens (CII, letter B);

  • - de motie-Engels c.s. over de financiële gevolgen van decentralisatietrajecten en gemeentelijke herindelingen (CII, letter C)

  • - de motie-Engels c.s. over een voorstel voor een geactualiseerde en meer richtinggevende invulling van Hoofdstuk 7 van de Grondwet (CII, letter D).

(Zie vergadering van 18 juni 2013.)

De voorzitter:

Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die namens de regering bij de stemmingen aanwezig is, van harte welkom in de Eerste Kamer. Hebben alle leden de presentielijst getekend?

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf over de motie-Vliegenthart c.s. (CII, letter B);

De heer Koole (PvdA):

Voorzitter. Wij zijn het eens met de overweging van de motie waarin staat dat de nota Bestuur in samenhang mager is. In het dictum van de motie wordt echter om een nadere analyse gevraagd. De minister heeft gezegd dat hij het dictum zo interpreteert dat de nadere onderbouwing per stap wordt gegeven. Wij gaan ervan uit dat de minister dat per stap zal doen in samenhang met andere voorstellen. Omdat de onderbouwing per stap wordt gegeven, is de motie naar het oordeel van mijn fractie overbodig. Wachten op een nieuwe nota waarin de samenhang tussen de voorstellen nader wordt onderbouwd, lijkt onze fractie ook een oefening in overbodigheid. Daarom zullen wij tegen de motie stemmen.

Mevrouw Van Bijsterveld (CDA):

Voorzitter. Deze stemverklaring leg ik mede af namens de fractie van de SP. Hoewel het niet gebruikelijk is dat de indieners van een motie een stemverklaring geven, is het dit keer wel op zijn plaats. Tijdens het beleidsdebat over de inrichting van het openbaar bestuur, verklaarde de minister naar aanleiding van de motie dat hij bij elk wetsvoorstel dat de Kamer bereikt, een nadere analyse van het voorstel geeft. Het is niet mogelijk om onomkeerbare stappen te zetten, zonder dat via een wetsvoorstel te doen. Met die woorden liet de minister het oordeel over de motie aan de Kamer.

De conclusie van de minister is sympathiek, maar zijn interpretatie strookt niet met de tekst van de motie waarin staat dat de visienota's weliswaar de voornemens van de regering toelicht, maar dat de onderbouwing ervan en het maatschappelijk draagvlak vooralsnog ontbreken. In dat licht roept de motie de minister op om met een nadere analyse te komen over het nut, de noodzaak en de democratische wenselijkheid van de door haar publiek gemaakt voornemens, en een nadere analyse van het voorziene tijdpad. Dat is iets anders dan een toelichting bij het wetsvoorstel op het moment dat het wordt ingediend. Daarom gaan wij ervan uit dat de minister zonder dralen aan de slag gaat met de uitvoering als de motie wordt aangenomen.

De heer Kuiper (ChristenUnie):

Voorzitter. We hebben twee weken geleden een debat gevoerd met de minister van Binnenlandse Zaken. Het debat toonde het belang van een nadere onderbouwing van de plannen die nodig zijn voor de ingrijpende herziening van het openbaar bestuur. De aangereikte argumenten zijn volgens mijn fractie ook in dit debat ontoereikend om voort te gaan op de ingeslagen weg. Bovendien ontbreekt het draagvlak in de provincies voor de provinciale herindeling. De motie vraagt om een pas op de plaats en een degelijker analyse te leveren voordat verdere stappen worden gezet. Ik ben blij met de toelichting die zojuist is gegeven door twee van de indieners. Mijn fractie steunt de motie en ook deze interpretatie ervan.

De heer Engels (D66):

Voorzitter. Ik wil er even duidelijkheid over scheppen hoe mijn fractie tegenover dit dossier staat. In het debat hebben wij tegen de minister gezegd dat wij vinden dat het niet snel genoeg gaat en niet vergaand genoeg is. De motie vraagt om nog meer stappen terug te doen dan de minister al heeft gedaan. Ik denk dat zelfs de SP-fractie het niet zou begrijpen als wij deze motie zouden steunen. Vandaar dat wij dit ook niet zullen doen.

In stemming komt de motie-Vliegenthart c.s. (CII, letter B).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, GroenLinks, de SP, de Partij voor de Dieren, de OSF en 50PLUS voor de motie hebben gestemd, en de aanwezige leden van de fracties van de VVD, de PvdA en D66 ertegen, zodat zij is aangenomen.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf over de motie-Engels c.s. (CII, letter C).

De heer Vliegenthart (SP):

Voorzitter. De SP-fractie zal niet kwaad met kwaad vergelden. Wij zullen voor de voorliggende motie stemmen, omdat wij ook denken dat het goed is als de regering nader onderbouwt welke financiële impact de decentralisatie zal hebben op de gemeenten en op het Rijk. Daarom kunnen wij de motie van harte ondersteunen.

Mevrouw Van Bijsterveld (CDA):

Voorzitter. Kan ik een stemverklaring over beide moties afleggen?

De voorzitter:

Nee, er komt bij de volgende motie nog iets anders aan de orde.

Mevrouw Van Bijsterveld (CDA):

Prima, dan houd ik het bij de eerste motie. Ook mijn fractie vindt het wenselijk dat de minister modellen ontwikkelt voor een stelsel van financiële verhoudingen tussen Rijk en gemeenten. Mijn fractie zal daarom ook voor de motie op letter C stemmen, met dien verstande dat mijn fractie daarmee niet zegt, zonder meer positief te staan tegenover de daarin gesignaleerde trends van gemeentelijke opschaling.

In stemming komt de motie-Engels c.s. (CII, letter C).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

Het woord is aan de heer Engels.

De heer Engels (D66):

Voorzitter. De minister heeft op dit punt in het debat de toezegging gedaan dat hij in de voorbereiding van de beschouwing die hij zal uitbrengen over een aantal constitutionele aspecten uit de visienota, ook nadrukkelijk aandacht zal besteden aan de door mij geadresseerde problematiek van de actualiteit van Hoofdstuk 7. Mijn fractie vindt dat voorshands voldoende om de minister die ruimte te laten. Ik wil daarom graag de motie aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Engels stel ik voor, zijn motie (CII, letter D) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven