2 Herdenking

Aan de orde is de herdenking naar aanleiding van het overlijden van de oud-Kamerleden mevrouw A.M. van der Werf-Terpstra en de heer J. Baas.

De voorzitter:

Ik verzoek de leden te gaan staan.

Op 25 december jongstleden is op 95-jarige leeftijd Ans van der Werf-Terpstra overleden. Zij was van 1977 tot 1987 lid van de Eerste Kamer, eerst voor de KVP en later voor het CDA. Zij was van 1979 tot 1987 voorzitter van de commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties.

Anna Maria van der Werf werd op 5 december 1916 geboren in Harlingen in een katholiek gezin met tien kinderen. Na de kweekschool voor onderwijzeressen te hebben doorlopen, was zij samen met haar echtgenoot al op jonge leeftijd grondlegger en mede-eigenares van het Hotel Landgoed Het Rode Kooper in Leuvenum, Gelderland.

De oorlog heeft een krachtig stempel gedrukt op het leven van Ans van der Werf. In 1940 sloot zij zich aan bij een verzetsgroep op de Veluwe. Ze verzorgde adressen, maaltijden en bonkaarten voor onderduikers. Ans van der Werf noemde dat "de menselijke dingen": wat je deed vloeide voort uit de omstandigheden waarin je leefde. Na de slag bij Arnhem moest ze worden geëvacueerd en vluchtte ze met haar kinderen halsoverkop naar Friesland. Uit die tijd trok ze een belangrijke conclusie die haar goed typeert: "Het is niet belangrijk wat je hebt, maar wie je bent."

Ans van der Werf was een vooruitstrevende vrouw. Na de oorlog werd zij politiek actief. Ze was geruime tijd voorzitter van het Katholiek Vrouwen Gilde en was de eerste getrouwde vrouw die voor de KVP kandidaat was voor de Tweede Kamer in 1966. Ze was enkele maanden lid van de Tweede Kamer, tot het vroege overlijden van haar man in 1967. Vanaf dat jaar heeft zij de leiding van het hotel alleen op zich genomen alsook de opvoeding van hun drie dochters. Ans van der Werf bleef echter politiek actief in Gelderland, de provincie die haar zo dierbaar was. Ze was jarenlang voorzitter van de KVP en van het in oprichting zijnde CDA in Gelderland. Toch zou zij terugkomen in de landelijke politiek, namelijk in 1977 in deze Kamer.

Ans van der Werf was altijd zeer betrokken bij Europese vraagstukken. Jarenlang was zij woordvoerder Europese zaken in de Eerste Kamer, alsook lid van de Raadgevende Vergadering van de Raad van Europa en de West-Europese Unie. Trots was Ans van der Werf op de toespraak over de toekomst van de Europese eenwording, die zij samen met Otto von Habsburg op de Europadag in 1983 in München mocht houden.

Ans van der Werf was met hart en ziel verknocht aan haar partij en paarde dit aan een onafhankelijke geest. Meerdere malen stemde ze tegen wetsvoorstellen waar een meerderheid van haar fractie voor was. Typerend is in dit verband een zin die ze tijdens haar maidenspeech in deze Kamer uitsprak: "Niemand is wijs die de ander geen ruimte laat, maar ook is niemand wijs die niet op de eigen zaken let, zodat kostbare verworvenheden verloren kunnen gaan."

Ans van der Werf werd voor haar verdiensten voor de Nederlandse samenleving benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Wij herdenken Ans van der Werf met grote waardering. Moge ons respect voor haar persoon en haar inzet voor de parlementaire democratie tot steun zijn voor haar nabestaanden.

Ik verzoek de aanwezigen om een moment stilte.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

Op 1 januari jongstleden is op 94-jarige leeftijd Jan Baas overleden. Hij was ruim twintig jaar lid van de Eerste Kamer, van 1960 tot 1981. In deze periode was hij plaatsvervangend voorzitter van de commissie Europese Samenwerkingsorganisaties, alsmede woordvoerder Landbouw en Waterstaat.

Jan Baas werd op 12 oktober 1917 geboren in Lutjeloo Blijham in Oost-Groningen. Hij groeide op in een boerengezin en landbouw speelde dan ook een centrale rol in zijn verdere leven. Jan Baas studeerde landbouwkunde aan de Landbouwhogeschool in Wageningen en was als student actief betrokken bij het verzet. Tijdens en na de oorlog werkte Jan Baas als leraar op verschillende landbouwscholen. Daarnaast was hij in de jaren na de oorlog repatriëringscommissaris voor de provincies Groningen, Drenthe en Overijssel. Vanaf 1952 was Jan Baas veertien jaar lang directeur van de Gelders-Overijsselse Coöperatie voor Slachtvee, Fokvee en Gebruikersvee in Zutphen.

Als lid van het hoofdbestuur van de Partij van de Vrijheid (PvdV) van 1946 tot 1952 stond Jan Baas aan de wieg van de VVD. Hij was in de Provinciale Staten van Overijssel Statenlid van 1950 tot 1958. In 1960 werd hij lid van de Eerste Kamer. Jan Baas was een van de eerste Nederlandse Europarlementariërs. Tot 1979 werd één Nederlands lid van de Staten-Generaal afgevaardigd naar het Europees Parlement. Jan Baas heeft zich van 1963 tot 1979 met veel inzet en energie van deze taak gekweten.

De heer Baas verwierf landelijke bekendheid toen hij op 20 september 1966 bij de installatie van een ander oud-Kamerlid diens oorlogsverleden aan het licht bracht. De heer Baas gaf onder meer aan dat hij in 1944 in conflict was gekomen met de betreffende persoon die hem toen zou hebben bedreigd met deportatie. De betreffende persoon werd na de oorlog veroordeeld en ontzet uit zijn kiesrecht tot 1957. Toen hij in 1966 in de Eerste Kamer kwam, greep het weerzien met de betreffende persoon Jan Baas aan. Hoewel Jan Baas benadrukte dat de sfeer in deze Kamer wordt bepaald door tolerantie, respect voor elkaar en elkaars opvattingen en respect voor het leven van de ander, gaf hij aan niet met zijn medesenator op een collegiale manier om te kunnen gaan. Na een plenair debat over diens oorlogsverleden legde de andere persoon het Kamerlidmaatschap neer.

Ook na zijn afscheid van de politiek behield Jan Baas zijn sterke mening. Zo maakte hij zich hard voor een democratischer openbaar bestuur dat zou zorgen voor meer betrokkenheid van burgers bij dat bestuur. Hij was een landbouwer, een politiek dier in hart en nieren, standvastig maar altijd bescheiden. Zo zei Jan Baas in zijn maidenspeech in 1960: "Men moet in het leven voorzichtig zijn het werk van zichzelf hoger te waarderen dan het werk van zijn voorgangers."

Met veel ontzag nemen wij dan ook afscheid van een spraakmakende voorganger: Jan Baas. Voor zijn verdiensten voor de Nederlandse samenleving is ook Jan Baas benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Wij herdenken ook deze oud-collega met veel bewondering. Moge ons respect voor zijn persoon en zijn inzet voor de parlementaire democratie tot steun zijn voor zijn nabestaanden.

Ik vraag u wederom om een moment stilte.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het einde van deze editie.)

De voorzitter:

Ingekomen is een beschikking van de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, houdende aanwijzing van de leden Martens, Reuten, Albayrak, Hamer en Schouw tot lid van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad en houdende aanwijzing van de leden Knops en Van Bijsterveld tot plaatsvervangende leden van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad.

Ik deel aan de Kamer mede dat in verband met de overdracht van de portefeuille Integratie van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, de vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis der Koningin en voor Immigratie & Asiel/JBZ-Raad adviseren de vaste commissie voor Immigratie & Asiel/JBZ-Raad te belasten met aangelegenheden betreffende het integratiebeleid. Ik stel voor, dit advies over te nemen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven