Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met het stellen van een inburgeringsvereiste bij het toelaten van bepaalde categorieën vreemdelingen (Wet inburgering in het buitenland) (29700).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Noten (PvdA):

Voorzitter. Ik verontschuldig allereerst collega Middel. Die kon het vanwege zijn knieën niet volhouden, dus die ligt nu in bed of doet oefeningen. Onze gedachten zijn bij hem. In beide gevallen.

Onze fractie heeft grote moeite gehad met dit wetsvoorstel. Collega Middel heeft wel tien keer gezegd dat wij het principieel eens zijn met het uitgangspunt van de gedachte dat inburgering in het buitenland dient aan te vangen. Onze bezwaren richten zich met name op de uitvoeringsvraagstukken. Naar onze mening dienen deze te worden meegewogen in de beoordeling omdat wij niet helder hadden wat de positie met betrekking tot de uitvoering was bij onze collega's aan de overzijde. De minister heeft duidelijk gemaakt dat de uitvoering van deze wet pas in gang wordt gezet nadat de Tweede Kamer groen licht heeft gegeven met betrekking tot de uitvoeringsvraagstukken. De collega's aan de overzijde geven het groene licht. Niet de minister, maar de Tweede Kamer. Deze democratische waarborg maakt het ons mogelijk onze overwegingen met betrekking tot het wetsvoorstel te beperken tot het principiële vraagstuk: het uitgangspunt aanvang van de inburgering in het land van herkomst. Dat betekent dat wij uiteindelijk voor deze wet zullen kunnen stemmen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks en de SP tegen dit wetvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Naar boven