19de vergadering

Dinsdag 25 februari 1997

10.00 uur

Voorzitter: Tjeenk Willink

Tegenwoordig zijn 70 leden, te weten:

Baarda, Batenburg, De Beer, Van den Berg, Bierman, De Boer, Braks, Van den Broek-Laman Trip, Cohen, Dees, Van Dijk, Van Eekelen, Eversdijk, Gelderblom-Lankhout, Van Gennip, Ginjaar, Glastra van Loon, Glasz, Van Graafeiland, Grewel, Grol-Overling, De Haze Winkelman, Heijmans, Heijne Makkreel, Hendriks, Hessing, Van Heukelum, Hilarides, Hirsch Ballin, Hofstede, Holdijk, Jaarsma, De Jager, Jurgens, Ketting, J. van Leeuwen, L.M. van Leeuwen, Linthorst, Lodewijks, Loudon, Luijten, Luimstra-Albeda, Lycklama à Nijeholt, Michiels van Kessenich-Hoogendam, Pitstra, Le Poole, Postma, Rensema, Rongen, Roscam Abbing-Bos, Schoondergang-Horikx, Schuurman, Schuyer, Staal, Steenkamp, Stevens, Stoffelen, Talsma, Tjeenk Willink, Tuinstra, Varekamp, Ter Veld, Veling, Verbeek, Vrisekoop, Wiegel, De Wit, Wöltgens, Van de Zandschulp en Zwerver,

en de heren Ritzen, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en De Grave, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Werner, Pit en Boorsma, wegens bezigheden elders.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan, dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat het beraad in de vaste commissies, belast met zaken het Uitvoerend Comité Schengen rakend omtrent het het Koninkrijk bindend ontwerpbesluit, meegedeeld per brief van 14 februari jongstleden (19326, nr. 158), tot het voorstel leidt, met dit ontwerpbesluit in te stemmen.

Ik stel aan de Kamer voor, dit voorstel te volgen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De betrokken bewindspersonen zal ik hieromtrent inlichten.

Aangezien voor de verdragen en de voorgenomen rechtshandeling die ter stilzwijgende goedkeuring zijn voorgelegd en gedrukt onder de nummers 25166, 25192 en 25196 de termijn is verstreken, stel ik vast, dat voor wat deze Kamer betreft aan uitdrukkelijke goedkeuring van deze verdragen en de voorgenomen rechtshandeling geen behoefte bestaat.

Naar boven