Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36560-XVII nr. 1 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36560-XVII nr. 1 |
Ontvangen 15 mei 2024
2023–2024Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal €3.903,7 miljoen
Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal €135,4 miljoen
AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik het jaarverslag met betrekking tot de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) over het jaar 2023 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking decharge te verlenen over het in het jaar 2023 gevoerde financiële beheer.
Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:
a. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
b. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
c. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
d. de totstandkoming van de niet-financiele verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
e. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.
Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:
a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2023;
b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2023 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2023, alsmede over de saldibalans over 2023 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,E.N.A.J.Schreinemacher
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
InleidingIn deze leeswijzer wordt de indeling van het jaarverslag voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) toegelicht. In die gevallen waarin afwijkingen van de Rijksbegrotingsvoorschriften voorkomen, wordt dit beschreven. Het jaarverslag 2023 vormt in principe een spiegel van de memorie van toelichting zoals deze op Prinsjesdag 2022 aan de Kamer is aangeboden.
De jaarverslagen van Buitenlandse Zaken (BZ) en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) dienen in nauwe samenhang te worden bezien. De inzet op het Nederlandse buitenlandbeleid komt tot uitdrukking in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Door deze bundeling wordt de onderlinge samenhang geïllustreerd en samenwerking en afstemming binnen de betrokken ministeries bevorderd.
Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten, alsmede de Nederlandse openbare lichamen in het Caribisch gebied (Bonaire, Sint-Eustatius en Saba). Waar dit jaarverslag spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap en ontwikkelingssamenwerking.
FocusonderwerpDe Tweede Kamer heeft als focusonderwerp van de Algemene Rekenkamer voor het Jaarverslag 2023 aangewezen «Resultaatbereik in relatie tot onderuitputting, als gevolg van bijvoorbeeld arbeidskrapte». Hierop wordt ingegaan onder bijlage 5 en in het Financieel jaarverslag van het Rijk.
BeleidsverslagHet beleidsverslag begint met de beleidsprioriteiten. Daarna is een tabel opgenomen met daarin een rapportage over resultaten met (OS-)indicatoren en streefwaarden (2023) en daarop volgend de realisatie van de periodieke rapportages en een overzicht van risicoregelingen. Artikelsgewijs is op hoofdlijnen gerapporteerd over de resultaten van 2023, waarbij ingegaan wordt op de algemene doelstelling, de rol en verantwoordelijkheid van de Minister voor BHOS en de beleidsconclusies. In de beleidsconclusies is per artikel aangegeven welke beleidswijzigingen hebben plaatsgevonden in de uitvoering van het beleid en welke beleidswijzigingen hebben plaatsgevonden als gevolg van het in 2023 afgeronde evaluatieonderzoek, waarbij met name wordt ingegaan op de periodieke rapportages.
Rapportage over resultatenIn het Wetgevingsoverleg van 21 juni 2016 nam de Tweede Kamer de motie Smaling c.s. (Kamerstukken 34 475-XVII,nr. 8) aan om, net als bij de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, ook bij het jaarverslag doelen en resultaten nog inzichtelijker te presenteren. De motie vraagt om – zo kwantitatief mogelijk – inzichtelijk te maken in hoeverre doelen zijn behaald en welke factoren daarbij een rol hebben gespeeld. Het kabinet heeft de Tweede Kamer op 15 september 2016 een brief (Kamerstuk TK 2015–2016, 34 300-XVII, nr. 70) gestuurd met daarin de wijze van uitvoering van deze motie.
In de begroting voor 2023 zijn voor de zevende keer indicatoren en streefwaarden opgenomen. Deze indicatoren zijn te vinden onder de beleidsprioriteiten van het beleidsverslag. Daarnaast is in bijlage 4 van dit jaarverslag (departement-specifieke bijlage) een nadere toelichting en analyse per indicator opgenomen. De behaalde resultaten zijn conform de toezegging in de genoemde brief van 15 september 2017 in dit jaarverslag opgenomen. Dit is in lijn met de systematiek van verantwoord begroten, zoals vastgelegd in de Rijksbegrotingsvoorschriften (model 3.22b verwijst naar model 1.33b Rol en verantwoordelijkheid).
Indicatoren maken het effect van interventies meetbaar en drukken dit uit in te bereiken en bereikte streefwaarden op diverse niveaus: impact, outcome, output en input. De indicatoren en (waar van toepassing) streefwaarden voor deze begroting liggen voornamelijk op outcome niveau, en zijn zoveel mogelijk SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden) geformuleerd. Voor de indicatoren zijn methodologische notities opgesteld.
De streefwaarden en indicatoren zijn mede afgeleid van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG's), die internationaal zijn afgesproken tijdens de VN-top daarover in september 2015. Deze doelen worden zowel nationaal als internationaal gemonitord. In de indicatorentabellen zijn verwijzingen opgenomen naar de corresponderende SDG.
Naast de SDG's vormen de Theories of Change een belangrijke basis. Deze geven aan hoe en waarom de door Nederland gesteunde interventies en activiteiten bijdragen aan de gewenste maatschappelijke en economische veranderingen en resultaten. De Theories of Change zijn aangepast op basis van de nieuwe BHOS-nota en te vinden op: Theories of Change Ontwikkelingssamenwerking.
Omdat niet alle resultaten kwantitatief meetbaar en te aggregeren zijn, dienen de twintig indicatoren en streefwaarden in samenhang te worden bezien met de overige in deze begroting geformuleerde (kwalitatieve) doelen en resultaten.
Inspanningen in ontwikkelingssamenwerking zullen in veel gevallen pas na een aantal jaar vruchten afwerpen en niet lineair verlopen. Daarom wordt de horizon van 2030 van de SDG's gehanteerd. Deze termijn wordt voor de BHOS-begroting opgesplitst in drie overzienbare periodes van eerst vier en dan twee keer vijf jaar. De indicatoren en eventueel bijbehorende streefwaarden zullen daarom periodiek worden bijgesteld (eerste periode van 2017 tot en met 2020; tweede periode van 2021–2025 en derde van 2026– 2030). Uitzonderingen zijn water, sanitaire voorzieningen, voorlichting over hygiëne en klimaat waarvoor per indicator reeds streefwaarden zijn vastgelegd voor 2030, het eindjaar van de SDG's.
De werkelijk behaalde resultaten worden gerapporteerd in het jaarverslag met een toelichting op de succes- en faalfactoren. De meeste streefwaarden zijn uitgedrukt in absolute getallen die in het specifieke jaar worden bereikt (aantal personen, organisaties). In een aantal gevallen betreffen de streefwaarden cumulatieve waarden (dus een optelsom van de bereikte resultaten in alle jaren binnen de meetperiode).
In de bovengenoemde Kamerbrief is aangegeven dat de rapportagesystematiek in stappen wordt aangepast, met als doel het jaarverslag en de online resultatenrapportage te integreren en op het zelfde moment te publiceren. De online resultatenrapportage is te vinden op www.NLontwikkelingssamenwerking.nl. Het kost de uitvoerders van de programma’s in de diverse landen tijd om de benodigde informatie te verzamelen en daarover te rapporteren. Dit kan oplopen tot zes maanden na afloop van een kalenderjaar. Daarom is gekozen voor een methode waarbij de resultaten in het jaarverslag voortkomen uit de rapportages van de uitvoerders die zijn ontvangen en goedgekeurd in de periode van 1 oktober 2022 tot 30 september 2023. Dit geeft ook voldoende tijd om de gegevens te analyseren. Gevolg is dat de gerapporteerde resultaten gedeeltelijk behaald zijn in 2023 en voor het overige voornamelijk in 2022. Deze methode zal ook in de toekomst worden gehanteerd.
In reactie op de motie Becker/Bouali (Kamerstukken 21 501/04, nr. 209) en zoals aangegeven in de Kamerbrief over de kabinetsinzet op het gebied van EU-ontwikkelingssamenwerking (Kamerstukken 34 952, nr. 41) wordt in deze resultatenrapportage (onderdeel resultaten van EU-ontwikkelingssamenwerking) ook kort ingegaan op resultaten die de EU via het EU externe financieringsinstrumentarium heeft bereikt.
Budgettaire gevolgen van beleid en toelichtingIn de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn de verschillen tussen de begroting en de realisatie 2023 opgenomen. Voor de uitgaven worden ondergrenzen gehanteerd zoals vermeld in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2024: EUR 2 miljoen voor beleidsmatige mutaties en EUR 4 miljoen voor technische mutaties bij een begrotingsartikel met een omvang tussen EUR 50 miljoen en EUR 200 miljoen, en resp. EUR 5 miljoen en EUR 10 miljoen bij een begrotingsartikel met een omvang tussen EUR 200 miljoen en EUR 1.000 miljoen. Bij de verplichtingen en ontvangsten is een afwijking groter dan 10% op artikelniveau toegelicht. Waar nodig, is verwezen naar de Eerste suppletoire begroting, de Suppletoire begroting Prinsjesdag of de Tweede suppletoire begroting.
In de budgettaire tabellen in het jaarverslag is geen onderscheid gemaakt tussen decommitteringen op oude en nieuwe verplichtingen. Alle decommitteringen worden ten gunste van de begroting gebracht.
In lijn met de toezegging aan de Kamer over het jaarverslag en de Slotwet 2012 is in het BHOS-jaarverslag (onder het beleidsartikel) opgenomen of de geplande uitgaven aan een landenprogramma voor een thema lager of hoger uitvallen. Alleen afwijkingen groter dan EUR 5 miljoen zijn toegelicht. De realisaties op de landenprogramma’s zijn opgenomen in het HGIS jaarverslag 2023.
Departementale verantwoordingsstaat en saldibalansVerschillen in de totalen tussen de verantwoordingsstaat en de saldibalans zijn het gevolg van afrondingen.
Overige onderdelen van het jaarverslagNa de beleidsprioriteiten en beleidsartikelen volgt de bedrijfsvoeringparagraaf waarin de belangrijkste tekortkomingen en risico’s in het begrotingsjaar worden benoemd. Ten slotte volgt de jaarrekening van BHOS en zeven bijlagen:
1. Moties en toezeggingen
2. Afgerond evaluatie- en overig onderzoek
3. Sanctiebeleid en malversaties
4. Toelichting op de streefwaarden en indicatoren
5. Focusonderwerp FJR 2023
6. Toezichtrelaties zelfstandige bestuursorganen en rechtspersonen met een wettelijke taak
7. Afkortingenlijst
Voor de externe inhuur en het overzicht WNT-verantwoording 2023 wordt verwezen naar het jaarverslag van het moederdepartement, Buitenlandse Zaken.
BedrijfsvoeringsparagraafIn de bedrijfsvoeringparagraaf worden de belangrijkste tekortkomingen en risico’s in het begrotingsjaar benoemd. In de uitvoering van het beleid op het terrein van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking wordt gebruik gemaakt van het apparaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het is om deze reden dat in de bedrijfsvoeringparagraaf wordt verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Uitzondering hierop zijn de onderdelen rechtmatigheid, de totstandkoming van de beleidsinformatie en de procesmatige beheersing van de activiteitencyclus. Bij de uitsplitsing van de begroting in 2013 in het begrotingshoofdstuk V Buitenlandse Zaken en het begrotingshoofdstuk XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zijn in navolging van een verzoek van de Algemene Rekenkamer de verantwoordelijkheden van de ministers ten aanzien van de bedrijfsvoering expliciet vastgelegd. De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de integrale bedrijfsvoering, met uitzondering van de procesmatige beheersing van de activiteitencyclus. De belangrijkste reden voor deze splitsing is dat het merendeel van de projecten en programma’s in het kader van ontwikkelingssamenwerking wordt uitgevoerd. De huidige opzet van het activiteitenbeheer is gestoeld op de afspraken die de toenmalige Minister voor Ontwikkelingssamenwerking met de Tweede Kamer in 1998 heeft gemaakt over de reikwijdte van de ministeriële verantwoordelijkheid voor de rechtmatigheid van besteding van middelen. Het voorschottenbeleid en beheer is daarom in het onderdeel financieel- en materieelbeheer in de bedrijfsvoeringparagraaf van hoofdstuk XVII opgenomen.
GroeiparagraafZoals toegezegd in de beantwoording op de Kamervragen naar aanleiding van de Tweede suppletoire begroting 2023 is een tabel opgenomen met de mutaties op hoofdlijnen op artikelonderdeel 5.4, ook wel het verdeelartikel of bufferartikel genoemd opgenomen (zie onderdeel E bij beleidsartikel 5).
HGIS-jaarverslagDe Nederlandse uitgaven voor buitenlands beleid, die op verschillende departementale begrotingen staan, zijn gebundeld in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). In aanvulling op de departementale jaarverslagen geeft het HGIS-jaarverslag een integraal overzicht van de besteding van middelen voor buitenlands beleid. Samen met de jaarverslagen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel & Ontwikkelings samenwerking, wordt het HGIS-jaarverslag 2023 aangeboden aan het parlement.
Grondslagen voor de vastlegging en de waarderingDe verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften 2024. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast. Verder werkt het Ministerie van Buitenlandse Zaken met een vooraf vastgestelde wisselkoers ten opzichte van buitenlandse valuta (de corporate rate). Deze koers wordt samen met de presentatie van de begroting vastgesteld. Ontvangsten worden verantwoord op de ontvangsten artikelonderdelen van beleidsartikel 5 met uitzondering van de ontvangsten op risicoregelingen van beleidsartikel 1.
Controleverklaring en auditrapportIn het kader van de wettelijke controletaak voert de Auditdienst Rijk jaarlijks onderzoek uit naar: a. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in de artikelen 1.1 en 2.31 van de Comptabiliteitswet 2016; b. de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in de artikelen 1.1 en 2.31 van de Comptabiliteitswet 2016.
Daarnaast voert de Auditdienst Rijk onderzoek uit naar het begrotingsbeheer, het financieel beheer, de materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk.
Over de belangrijkste bevindingen van deze onderzoeken en van eventuele onderzoeken naar overige aspecten van de bedrijfsvoering brengt de ADR verslag uit in het jaarlijkse auditrapport waarin zowel hoofdstuk V als XVII zijn opgenomen.
Conflicten, zoals die in Oekraïne en tussen Israël en Hamas in Gaza, vergroten internationale instabiliteit en bemoeilijken vooruitgang op de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s). De gevolgen van deze conflicten domineren dan ook de Nederlandse inzet op geopolitiek, economisch en humanitair niveau. Zo heeft het kabinet in 2023 EUR 50 miljoen extra vrijgemaakt voor humanitaire hulp aan Gaza en is een speciaal gezant benoemd om toegang voor noodhulp in Gaza te verbeteren, veiligheid van hulpverleners te bevorderen en humanitaire pauzes en corridors te creëren. Naast humanitaire hulp aan Gaza heeft Nederland middelen voor noodhulp vrijgemaakt voor onder meer Afghanistan, Libië, Marokko, Syrië en Turkije, die getroffen werden door natuurrampen.
De beleidsinzet van het (demissionaire) kabinet – geformuleerd in de BHOS-nota «Doen waar Nederland goed in is» en hieruit volgende strategieën – is gericht op een duurzaam internationaal verdienvermogen van ons land en op het aanpakken van grondoorzaken van armoede, klimaat, terreur en irreguliere migratie. Dit is ook een Nederlands belang. Door de hoger dan verwachte uitgaven aan eerstejaars asielopvang heeft het (demissionaire) kabinet in de begroting van 2023 moeten ombuigen binnen de BHOS-begroting. Voor 2023 betekende dit een bezuiniging van EUR 559 miljoen op de BHOS-begroting in het lopende jaar. Door een latere verhoging van het ODA-budget als gevolg van de nieuwe CPB-raming (Macro-Economische Verkenning (MEV)) zijn de meerjarige gevolgen van de asieltegenvaller op het ODA-budget verzacht, waardoor humanitaire hulp kon worden ontzien van een korting1. Deze mutaties zijn verwerkt in aanpassingen op de BHOS-begroting2. Daarnaast is het amendement Grinwis c.s. aangenomen3. Dit amendement heeft EUR 70 miljoen van 2028 naar 2023 geschoven ten behoeve van humanitaire hulp, opvang in de regio en klimaatfondsen. De begroting 2023 vormt het vertrekpunt voor dit verslag, waarbij de wijzigingen in deze begroting gedurende het lopende jaar ook zijn beschreven.
OekraïneIn 2023 blijft de Nederlandse bijdrage aan Oekraïne onverminderd noodzakelijk. De Nederlandse niet-militaire steun bestaat uit drie hulppakketten en bedroeg ca. EUR 400 miljoen4. Dit betreft onder meer EUR 91 miljoen voor humanitaire steun, gezondheidszorg, psychosociale hulp en bestrijding van seksueel- en gendergerelateerd geweld, herstel van kritieke drinkwatersystemen, ontmijning van landbouw en woongebieden en onderdelen voor kritieke elektriciteit- en gas-infrastructuur5. Via de positionering en inzet van het Nederlandse bedrijfsleven heeft het kabinet de wederopbouw van Oekraïne met ca. EUR 85 miljoen gesteund. Sinds juli 2023 is een speciaal Gezant Bedrijfsleven en Wederopbouw Oekraïne aangesteld. Deze speciaal gezant onderhoudt contacten met Nederlandse bedrijven en Oekraïense autoriteiten, leidt missies met bedrijven en is betrokken bij publiek-private platforms die opgericht zijn om de meerjarige inzet van het Nederlandse bedrijfsleven in de wederopbouw vorm te geven. De Oekraïne Partnerschapsfaciliteit, gericht op duurzaam economisch herstel op het gebied van agrofood, water en gezondheidszorg, is van start gegaan met een plafond van EUR 25 miljoen. Om de financiële risico’s af te dekken voor Nederlandse bedrijven heeft het kabinet een speciale faciliteit voor exportkredietverzekeringen opengesteld. In juni 2023 heeft de EU de autonome handelsmaatregelen voor Oekraïne verlengd en daarmee de resterende importheffingen op Oekraïense producten opgeschort voor een periode van één jaar.
De Nederlandse beleidsinzet werd niet alleen beïnvloed door conflicten in Oekraïne en Israël-Gaza. In Soedan brak een burgeroorlog uit en in Niger werd een staatsgreep gepleegd. Nederlanders werden geëvacueerd uit beide landen en Nederland schortte na de coup in Niger de directe samenwerking op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, veiligheid en migratie op. Nederland werkte ook in de Sahelregio aan het bevorderen van stabiliteit, het bestrijden van jihadisme en georganiseerde misdaad, het tegengaan van irreguliere migratie, het stimuleren van duurzame ontwikkeling en het bevorderen van de internationale rechtsorde met het streven een gelijkwaardige en betrouwbare partner te zijn.6
AfrikastrategieDe Afrikastrategie – in oktober 2023 besproken door de Tweede Kamer – is een antwoord op de veranderende geopolitieke verhoudingen in de wereld en zet in op relaties met Afrika op basis van gelijkwaardigheid. Uitgaande van wederzijdse afhankelijkheden, wordt met een geïntegreerde strategie ingezet op zowel Nederlandse als Afrikaanse belangen. Een functionerend handelssysteem, een versterkt ondernemersklimaat, verduurzaming van grondstoffenketens en verbeterde cyberveiligheid raken aan de belangen van zowel Afrikaanse landen als Nederland. Nederland en Afrika hebben daardoor een groot gedeeld belang in het aanpakken van klimaatverandering, veiligheid, armoedebestrijding en vergroting van de welvaart.
Op thema’s aangaande beleidscoherentie voor ontwikkeling is voortgang geboekt, zoals het terugdringen van de Nederlandse mondiale voetafdruk en het verminderen van vaccinongelijkheid. Zo was Nederland medeorganisator van het World Local Production Forum dat tot meer aandacht voor het stimuleren van lokale vaccinproductie en meer kennisuitwisseling heeft geleid. Naast het actieplan «beleidscoherentie voor ontwikkeling» zijn de Internationale Klimaatstrategie7 en de Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie8 opgesteld in nauwe samenwerking met verschillende departementen.
Mondiaal MultilateralismeIn maart 2023 is het Beleidskader Mondiaal Multilateralisme vastgesteld. Er zijn drie hoofddoelen: het beschermen van de fundamentele beginselen van het multilaterale stelsel; het versterken van de positie van het Koninkrijk; en het hervormen van het stelsel om de effectiviteit te vergroten en het stelsel inclusiever te maken (betere afspiegeling van landen en meer ruimte voor maatschappelijke organisaties en jongeren). In 2023 was Nederland voor de SDG-top (september) en de aankomende Summit of the Future (september 2024) een pleitbezorger voor het hervormen en toekomstbestendig maken van het VN-systeem onder meer voor jongeren en toekomstige generaties waar Nederland samen met Jamaica penvoerder op is. In het kader van de SDG-top is het Nederlandse SDG-netwerk van bedrijven, maatschappelijke instellingen en de Rijksoverheid actief gemobiliseerd, onder meer met het «halverwege de SDG’s event» met 200 deelnemende partners. De top leidde tot een urgente herbevestiging van de SDG’s en de noodzaak om – na de terugval in de COVID-19-jaren – een tandje bij te zetten.
Handels- en investeringsagenda Investeren in een toekomstbestendig handels- en investeringssysteem In 2023 werd opvolging gegeven aan de uitkomsten van de 12e Ministeriële Conferentie van de WTO van 2022 (MC12) en werd toegewerkt naar MC13 in februari 2024. Nederland doneerde EUR 1 miljoen aan het nieuwe WTO visserijfonds dat ontwikkelingslanden helpt met de implementatie van het visserijakkoord van MC12. Nederland is tevens covoorzitter geworden van de donorgroep van dit visserijfonds. Ook werd afgelopen jaar onder Nederlands voorzitterschap van een WTO landbouwcomité een werkprogramma over voedselzekerheid opgesteld. Daarnaast zijn afgelopen jaar binnen de EU en in contacten met derde landen de Nederlandse prioriteiten voor MC13 uitgedragen9. Zo heeft Nederland zich – vaak samen met gelijkgezinde landen – hard gemaakt voor een mondiaal gelijk speelveld in de industriële sector, met als doel dat tijdens MC13 hierover een WTO werkprogramma wordt gestart.
Tijdens de 4e Trade and Technology Council (TTC4) van mei 2023 kwamen de Verenigde Staten en de Europese Unie overeen om meer samen te werken op de gebieden van opkomende technologieën, connectiviteit en duurzame handel.
Bij de United Nations Commission on International Trade Law («UNCITRAL»), WG III, is overeenstemming bereikt over de gedragscodes voor arbiters en voor rechters in internationale investeringsgeschillenbeslechting. Dit is een belangrijke stap in de modernisering en het transparanter maken van het investeerder-staat geschillenbeslechtingssysteem. De gedragscodes zijn aangenomen door de UNCITRAL Commissie tijdens de 56e sessie in juli, waarvan het verslag door de General Assembly in december 2023 is aangenomen.
Bilaterale handelsakkoorden en investeringsbeschermingsovereenkomstenNederland leverde via verschillende fora in Brussel inbreng met betrekking tot EU-handelsakkoorden, zowel voor lopende onderhandelingen over nog te sluiten akkoorden als voor de implementatie van reeds bestaande akkoorden.
Aan EU-zijde zijn in 2023 alle stappen voor de goedkeuring van het akkoord tussen de EU en Nieuw-Zeeland doorlopen. Nadat alle interne procedures in Nieuw-Zeeland zijn afgerond kan het akkoord, met ambitieuze afspraken over duurzaamheid, in werking treden.
Op 18 december 2023 heeft de Europese Commissie namens de EU een Economisch Partnerschapsakkoord ondertekend met Kenia, dat onder meer ambitieuze afspraken bevat over handel en duurzame ontwikkeling.
De Geavanceerde Kaderovereenkomst en het interim Handelsakkoord EU-Chili zijn op 13 december 2023 ondertekend. Met deze ambitieuze akkoorden wordt het huidige associatieakkoord tussen de EU en Chili vervangen. Voor de Geavanceerde Kaderovereenkomst zal ook de goedkeuring van de nationale parlementen nodig zijn.
In juni 2023 vond de eerste onderhandelingsronde plaats over de modernisering van de investeringsbeschermingsovereenkomst (IBO) tussen Nigeria en Nederland. In april 2023 zijn de eerste verkennende gesprekken gestart tussen Nederland en Ghana om de bestaande IBO te moderniseren.
De EU en Angola hebben in 2023 een Sustainable Investment Facilitation Agreement (SIFA) afgesloten. Het akkoord bevat afspraken over het faciliteren van duurzame investeringen in Angola.
De EU zal technische assistentie bieden aan Angola bij het uitvoeren van het akkoord. De EU heeft met Japan afspraken gemaakt over grensoverschrijdende datastromen (data flows) in het kader van het handelsakkoord. Dit zorgt voor meer zekerheid voor bedrijven en consumenten en faciliteert digitale handel met een belangrijke likeminded partner.
Bevorderen economische weerbaarheid, inclusief mitigeren ongewenste strategische afhankelijkheden waaronder op het gebied van grondstoffenOp 27 december 2023 is het EU anti-dwanginstrument in werking getreden, nadat daar op 6 juni een politiek akkoord over was bereikt.10 De Taskforce Strategische Afhankelijkheden, mede gecoördineerd door BHOS, is van start gegaan met het in kaart brengen van de Nederlandse risicovolle strategische afhankelijkheden.
Op 17 mei 2023 ontving de Tweede Kamer een appreciatie van de Critical Raw Materials Act (CRMA)11, waarover in december een voorlopig politiek akkoord is bereikt. Op 22 december is de Voortgangsbrief Nationale Grondstoffenstrategie gepubliceerd, waarin ook wordt ingegaan op de inzet van het BHOS-instrumentarium ter ondersteuning van bedrijven die actief zijn in de waardeketens van kritieke grondstoffen.
In het kader van diversificatie zijn mogelijkheden verkend voor het sluiten en vormgeven van bilaterale/EU grondstofpartnerschappen en strategische projecten met derde landen. Er is een Letter of Intent getekend met Vietnam en een Memorandum of Understanding met Zuid-Korea.
Ook is in kaart gebracht welke Nederlandse bedrijven internationaal actief zijn in de mijnbouwsector en in de handel en verwerking van kritieke grondstoffen en wat de kansen zijn om de positie van deze bedrijven in de internationale waardeketens van kritieke grondstoffen te versterken. De resultaten van dit onderzoek worden betrokken bij de implementatie van de Nationale grondstoffenstrategie12.
Beleid en uitvoering exportcontrole strategische goederen (militair en dual-use)In Europees verband is er onderhandeld over verschillende richtsnoeren ten behoeve van implementatie van de herziene Dual-Use Verordening. Deze richtsnoeren met betrekking tot transparantie en cybersurveillancegoederen worden begin 2024 gepubliceerd.
In 2023 is onverminderd intensief ingezet op sancties. De sancties tegen Rusland zijn in een nieuwe fase beland, waarin het tegengaan van omzeiling en het verbeteren van de coördinatie en informatie-uitwisseling met relevante partners meer aandacht hebben gevraagd. Daarnaast is in EU-verband een nieuwe sanctieregime opgericht tegen het Iraanse ontwikkelings- en productieprogramma van onbemande vliegtuigen (UAV’s).
In 2023 heeft Nederland een nationale exportcontrolemaatregel afgekondigd en geïmplementeerd. Er is een vergunningplicht ingesteld voor de export van bepaalde geavanceerde productieapparatuur voor halfgeleiders. Dit heeft tot doel om risico’s voor de (inter)nationale veiligheid te beperken, die kunnen voortvloeien uit de productie van halfgeleiders, die een cruciale bijdrage leveren aan bepaalde geavanceerde militaire toepassingen. Andere lidstaten kunnen deze vergunningplicht overnemen op grond van het nieuwe artikel 10 uit de herziene Europese Dual Use Verordening. Nederland maakt zich hier sterk voor.
De Europese Commissie lanceerde verschillende voorstellen op het snijvlak van dual-use en economische veiligheid in de Europese Economische Veiligheid Strategie. Meer centrale coördinatie en een lijst van kritieke technologieën zijn daarin belangrijke aandachtspunten op het terrein van exportcontrole. Nederland heeft hieraan actief bijgedragen en heeft zich sterk gemaakt voor meer centrale coördinatie binnen de bestaande bevoegdheidsverdeling.
Ten aanzien van militaire goederen is de Tweede Kamer op 14 juli 2023 geïnformeerd over maatregelen ter bevordering van Europese defensiesamenwerking en verdere Europese convergentie van het wapenexportbeleid, waaronder de wens van het kabinet om toe te treden tot een verdrag inzake wapenexportcontrole met Frankrijk, Duitsland, en Spanje13. Het verdrag zal deelname van de Nederlandse industrie aan Europese defensieprojecten faciliteren en daarmee de bredere Europese veiligheidsbelangen dienen, zorgen voor een gelijker Europees speelveld voor de Nederlandse industrie, en bijdragen aan de convergentie van het Europees wapenexportbeleid.
Verdienvermogen en kracht van Nederland: verdienkansen nu en in de toekomst
Effectieve inzet economische diplomatie en instrumentariumConform de beleidsnota ‘Doen waar Nederland goed in is’, was de inzet van economische diplomatie en het bedrijfsleveninstrumentarium ook in 2023 gericht op de 25 prioritaire markten, 2 prioritaire regio’s (ASEAN-5 en de Golf) en 14 combinatielanden, met een focus op de duurzaamheids- en digitaliseringstransities. In 2023 zijn 15 economische missies uitgevoerd, waaraan in totaal meer dan 600 Nederlandse bedrijven hebben deelgenomen. Ook heeft Zijne Majesteit de Koning bezoeken gebracht aan Spanje, Duitsland (Noordrijn-Westfalen) en Zuid-Afrika, die in het teken stonden van waterstof. Tijdens de missies zijn MoU’s en LoI’s gesloten op een breed aantal thema’s, zoals havenontwikkeling, hernieuwbare energie, onderwijs, innovatie en kennisuitwisseling. Ook zijn twee nieuwe PIB-clusters gestart in de Golfregio, die de Nederlandse inzet op de water-energie-voedsel-nexus en energiediplomatie verder versterken. Net als bij economische missies onder leiding van bewindspersonen, is per 1 april 2023 ook bij economische missies zonder bewindspersonen het IMVO-toetsingskader van toepassing. De Tweede Kamer heeft in het eerste kwartaal van 2024 een rapportage en effectmeting ontvangen over de economische missies die in 2023 werden uitgevoerd.
RVO-cijfers KPI's over 2023Gedurende de kabinetsperiode zal het kabinet aan de hand van specifiek meetbare doelen onderzoeken of het handelsinstrumentarium ondernemers voldoende op weg helpt, of dat er aanpassingen nodig zijn. De beleidsdoelen waaraan het handelsbevorderende RVO-instrumentarium getoetst is (cijfers zijn over heel 2023), zijn de volgende:
1. Bereik onder de beoogde doelgroepen:a. Digitaal: 1.728.530b. Indirecte platforms: 180.750c. Dienstverlening: 28.254 waarvan 10.332 unieke ondernemers
2. Klanttevredenheid: 8,2
3. Kennisgroei: 58%
4. Netwerkuitbreiding: 60%
5. Zakelijke stap richting export, import of investeringen: 77%
6. Ervaren nuttige bijdrage van overheid aan exportgerichte vervolgstappen door ondernemers: 84%.
Vergroening internationaal instrumentariumPer 1 januari 2023 is een aantal instrumenten van RVO, Invest International en FMO vergroend. Bij de RVO-regelingen gaat het om SIB (Support International Business), PIB (Partners International Business) en DHI (Subsidie demonstratieproject, haalbaarheids- en investeringsvoorbereidingsstudies). Meer dan de helft van de PIB’s richt zich inmiddels op groene thema’s als groene waterstof, offshore wind en duurzame bouw.
Ook de exportkredietverzekering (EKV) is vergroend. Atradius Dutch State Business (ADSB) verstrekte in 2023 55 EKV-polissen aan bedrijven voor transacties die als groen zijn geclassificeerd. Dit is een stijging ten opzichte van voorgaande jaren (46 polissen in 2022, 27 polissen in 2021). Sinds vorig jaar kunnen de meerkosten van een groene oplossing volledig uit de DRIVE-regeling worden gefinancierd. In OESO-verband werd afgesproken de mogelijkheden te verruimen voor het bieden van aantrekkelijke voorwaarden voor klimaatvriendelijke financieringen, waaronder ook langere betaaltermijnen. Hierdoor heeft ADSB meer mogelijkheden om groene Nederlandse export te steunen. Ook trad de COP26-verklaring over het in lijn brengen van internationale overheidssteun met de groene energietransitie in werking. Hierdoor komen nieuwe aanvragen van bedrijven voor projecten in de fossiele energiesector niet meer in aanmerking voor een exportkredietverzekering.
Publiek-private samenwerking Eind 2023 is het Publiek Privaat Regieteam van start gegaan, een gezamenlijk initiatief van BHOS, EZK en VNO-NCW, dat een extra impuls moet geven aan de versterking van het verdienvermogen en de concurrentiepositie van Nederland binnen de transities gericht op duurzaamheid en digitalisering. Ook is er nieuw instrumentarium ontwikkeld voor de ondersteuning van specifieke internationaliseringsvoorstellen van Topsectoren, branches en de ROM’s, inclusief een meer gerichte inzet van NLWorks. De subsidie aan Netherlands in Business is beëindigd. In het kader van het bevorderen van vrouwelijk ondernemerschap is door 65 PPS-partijen de Code-V (Stimuleren Vrouwelijk Ondernemerschap) ondertekend. De code ondersteunt partijen bij hun inzet voor gelijke kansen en betere toegang tot financiering voor vrouwelijke ondernemers.
Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
Op 14 december 2023 hebben de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie een voorlopig politiek akkoord bereikt over de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD). De finale tekst van de richtlijn moet nog in stemming worden gebracht in de Raad en het Europees Parlement. De Kamer wordt tijdig voor deze stemmingen door het kabinet geïnformeerd over de uitkomst van de onderhandelingen.
Op 8 juni 2023 zijn de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen herzien. Nederland heeft zich succesvol ingezet voor een herziening van het milieuhoofdstuk van de richtlijnen. Daarnaast is met steun van Nederland in het mensenrechtenhoofdstuk het belang van de veiligheid van mensenrechtenverdedigers opgenomen. De OESO-richtlijnen vormen de basis van het Nederlandse IMVO-beleid.
In 2023 is ook op de andere onderdelen van de doordachte mix van IMVO-maatregelen voortgang geboekt. Het IMVO-steunpunt heeft zich gepositioneerd als eerste aanspreekpunt voor ieder bedrijf in Nederland dat met de toepassing van gepaste zorgvuldigheid aan de slag wil gaan. Daarnaast dragen sectorale samenwerking, het bedrijfsleveninstrumentarium en Internationale Sociale Voorwaarden (ISV) in het Rijksinkoopbeleid ertoe bij dat meer bedrijven IMVO gaan toepassen.
Het Subsidiekader voor Sectorale Samenwerking is na afloop van de eerste openstelling geëvalueerd en verbeterd14.
Focusgebieden ontwikkelingssamenwerking
Internationale klimaatactie & klimaatdiplomatieNederland is kwetsbaar voor klimaatverandering en werkte daarom in 2023 samen met de EU, ambassades, maatschappelijke organisaties, bedrijven en jongeren aan het verder verhogen van internationale klimaatactie. De Internationale Klimaatstrategie (Kamerstuk 31 793 nr 231) versterkte de klimaatdiplomatie en vergrootte de coherentie in de Rijksbrede klimaatinzet op onder meer klimaatweerbaarheid in Afrika, de energietransitie in Afrika en Azië en bosbehoud in de tropen. IOB concludeerde dat eerdere Nederlandse inzet op het gebied van klimaatdiplomatie heeft geleid tot hogere klimaatambities van landen (IOB, 2023). De Klimaatgezant leidde een missie naar Indonesië voor het versnellen van de energietransitie waaraan naast overheidsvertegenwoordigers ook Nederlandse bedrijven en investeerders deelnamen. Ook trad Nederland toe tot het Just Energy Transition Partnership met Zuid-Afrika.
Op en voorafgaand aan de VN-klimaattop COP2815werkte Nederland aan het herstel van vertrouwen in de onderhandelingen om tot het gewenste onderhandelingsresultaat te komen. Nederland nam deel aan de middelenaanvulling van het Green Climate Fund (GCF) om te voldoen aan de internationale collectieve verplichting om jaarlijks USD 100 miljard te mobiliseren voor klimaatactie in ontwikkelingslanden. Als lid van een voorbereidend comité heeft Nederland tevens actief bijgedragen aan een akkoord voor een fonds voor schade en verlies door klimaatverandering. In navolging van andere, veelal Europese landen zegde Nederland EUR 15 miljoen toe voor de opstartkosten van dit fonds. Nederland toonde zich hiermee een verantwoordelijke partner.
In juni is de EU-verordening voor ontbossingsvrije producten officieel in werking getreden. Mede dankzij actieve inzet en steun van Nederland werd op COP28 een nieuw ‘Team Europe’ initiatief gelanceerd, gericht op ondersteuning van productielanden om te kunnen voldoen aan de eisen van de verordening en daarmee mogelijkheden voor economische groei en samenwerking te vergroten. Ook spande Nederland zich, binnen het kader van het Global Biodiversity Framework16, in voor meer bijdragen aan internationale biodiversiteit17. Een milieuramp is in de Rode Zee voorkomen door het bergen van de olietanker Safer door het Nederlandse bedrijf Smit Salvage.
Klimaatprogramma’sMet als doelstelling om in de periode 2015-2030 mensen in ontwikkelingslanden toegang tot hernieuwbare energie te geven, levert Nederland via het Access to Energy Fund van FMO, het Energising Development Partnership, de energiesamenwerking met de Wereldbankgroep en SDG7 Results hier een bijdrage aan. In 2023 kregen vier miljoen mensen toegang tot hernieuwbare energie en toonde Nederland zich een gedegen partner die met zijn expertise bijdraagt aan een duurzame en stabiele toekomst.
Nederland leverde ook significante bijdragen aan de Climate Investment Funds (CIF), het Groene Klimaatfonds (GCF), de Global Environment Facility (GEF), het Least Developed Countries Fund (LDCF), UN Environment Programme (UNEP) en regionale klimaatfondsen zoals het Climate Action Window van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank. Met bijdragen aan het Early Warnings for All (EW4All)-initiatief via het programma Water at the Heart of Climate Action is de rampenparaatheid in het stroomgebied van de Witte Nijl versterkt. Met een nieuwe committering aan het NI-SCOPS programma, gericht op verduurzaming van de palmoliesector, werd ingezet op het tegengaan van ontbossing.18 Nederland heeft daarbij de private sector gestimuleerd tot versnelling en uitbreiding van klimaatrelevante investeringen in ontwikkelingslanden, die ook economische kansen voor Nederland vergroten. Een extra bijdrage is daarom geleverd aan het nationale klimaatfonds Dutch Fund for Climate and Development (DFCD).
VN 2023 WaterconferentieSamen met co-host Tadzjikistan organiseerde Nederland in maart de VN 2023 Waterconferentie in New York. De conferentie richtte zich op belanghebbenden uit alle sectoren en het versnellen van de implementatie van SDG6 ‘toegang tot duurzaam beheer van water en sanitair voor iedereen’ en andere aan water gerelateerde SDG’s. Nederland heeft met deze conferentie politiek momentum weten te creëren om de mondiale waterdoelen te halen en de urgentie van het wereldwijde watervraagstuk hoog op de politieke agenda gezet. Daarmee heeft Nederland veel waardering geoogst. In september werd een AVVN-resolutie over de opvolging van de VN 2023 Waterconferentie met consensus aangenomen, waardoor water een centrale positie binnen het VN-systeem heeft gekregen.
Voedselzekerheid en landbouwIn december 2022 werd de Tweede Kamer geïnformeerd over de inzet op voedselzekerheid in de context van opeenvolgende schokken op het voedselsysteem, zoals klimaatverandering, COVID-19 en de Russische inval in Oekraïne (Kamerstuk 33 625, nr. 341). Het kabinet heeft een drieledige inzet: de directe respons op crisis, het continueren van uitbanning van honger per 2030, en het vergroten van de weerbaarheid van voedselsystemen. In 2023 is de kennis en kunde van Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en ngo’s ingezet om ondervoede mensen te bereiken en kleinschalige boer(inn)en te ondersteunen. Als onderdeel van deze inzet heeft de minister voor BHOS tijdens de COP28 een bijdrage van EUR 150 miljoen aangekondigd ten behoeve van de dertiende middelenaanvulling van het VN Landbouw Ontwikkelingsfonds (IFAD). Om mondiale voedselsystemen te versterken, heeft Nederland onverminderd ingezet op internationale coördinatie en goede lokale inbedding van projecten.
Waterbeheer, drinkwater en sanitaire voorzieningen Nederland heeft zich gecommitteerd om tot 2030 30 miljoen mensen te voorzien van schoon en veilig drinkwater, om 50 miljoen mensen toegang te geven tot verbeterde sanitaire voorzieningen en om 3 miljoen mensen per jaar te helpen met verbeteringen van het beheer van stroomgebied en het veiliger maken van delta’s. Bestaande en nieuwe programma’s hebben speciale aandacht voor vrouwen en meisjes in de meest kwetsbare gebieden. Daarmee wordt ook uitvoering gegeven aan de motie van der Graaf (Kamerstuk 31 793 nr. 248).
Door de inzet van onder meer Nederlandse partners en experts zoals de Waterschappen en de Waterleidingbedrijven hebben in 2023 2,5 miljoen mensen toegang gekregen tot een verbeterde waterbron en 4 miljoen mensen toegang tot sanitaire voorzieningen. 1,7 miljoen mensen ondervonden direct voordeel van verbeterd beheer van stroomgebied en veiligere delta’s: door betere bescherming voor overstromingen, zijn zij weerbaarder tegen klimaatverandering. Ook kregen mensen toegang tot irrigatie waardoor zij beter kunnen omgaan met droogte en gedwongen ontheemding kan worden voorkomen.
Mondiale Gezondheid en SRGR2023 was het eerste implementatiejaar van de in oktober 2022 gelanceerde Mondiale Gezondheidstrategie (Kamerstuk 36 180, nr. 25). Met verschillende activiteiten heeft Nederland bijgedragen aan verbeterde pandemieparaatheid in ontwikkelingslanden, wat ook voor Nederlanders de kans op infectieziektes verkleint. Samen met het ministerie van Volksgezondheid (VWS) is de Nederlandse Global Health Hub gelanceerd, voor meer samenwerking, kennisdeling en aandacht voor het recht op gezondheid wereldwijd. Nederland was gastland voor de internationale conferentie van de WHO over lokale productie van geneesmiddelen. Ook heeft Nederland bijgedragen aan de politieke declaraties van de VN voor tuberculose, Universal Health Coverage en HIV, en aan de oprichting van het Fonds voor Eerste Reactie bij pandemieën onder de vaccinatie-alliantie Gavi met USD 500 miljoen uit resterende COVAX-middelen. Daarnaast organiseerde Nederland een leerevenement voor de Product Development Partnerschappen (PDP’s) voor betere diagnostiek, medicijnen en vaccins.
Nederland zette zowel via financiering als via diplomatie onverminderd in op het versterken van de mondiale gezondheidsarchitectuur, met als speerpunten de toegang tot basisgezondheidszorg en tot Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR). Zo is Nederland, als tweede donor, eind 2023 verkozen tot Rapporteur in het bureau van de raad van UNAIDS en kan daardoor het beleid voor de wereldwijde hiv-aids aanpak beïnvloeden. Het vierde PDP ging van start voor meer, effectievere en betaalbare medicijnen, met een investering van ruim EUR 17 miljoen. Op 1 maart 2023 startte het Fonds Bestrijding Seksuele Uitbuiting van Kinderen met maximaal EUR 15 miljoen over 3 jaar. Hierdoor is in 2023 voldaan aan het amendement Ceder/Kuik (35 925 XVII-14). Nederland was samen met Ivoorkust en Duitsland co-host van de replenishment campagne van de Global Financing Facility for Every Woman (GFF) en verdrievoudigde zijn bijdrage tot 2025 naar EUR 90 miljoen.
Veiligheid en rechtsordeIn de afgelopen jaar verschenen IOB-evaluatie Inconvenient Realities is het belang van de inzet op veiligheid en rechtsorde onderstreept. Het kabinet heeft in 2023 getracht expliciet dilemma’s en risico’s van werken in fragiele contexten te benoemen en de programmering wendbaarder te maken voor veranderende omstandigheden. In landen waar ondemocratische regimes aan de macht zijn, zoals Mali en Niger, heeft dit tot een andere werkwijze geleid. Ook heeft Nederland ten behoeve van de effectiviteit ingezet op lokalisering van beleid, conflict-sensitief handelen en de verbetering van landenspecifieke inzet van Nederlandse instrumenten onder meer door de publicatie van een nieuw subsidiebeleidskader Contributing to Peaceful and Safe Societies 2024–2031.
Door middel van e-justice-programma’s is de toegang tot kennis over rechten en directe rechtshulp fors verbeterd, ook voor jongeren en vrouwen. Het is Nederland ook gelukt om met alle lidstaten bindende afspraken te maken over verplichte contributies aan het VN Peacebuilding Fund. Daarnaast is extra ingezet op ondersteuning van humanitaire ontmijning in Oekraïne.
Gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjesIn 2023 gaf BZ verdere invulling aan het feministisch buitenland beleid (FBB), onder andere via het initiëren van de eerste politieke verklaring over FBB, ondertekend door 18 landen, en het organiseren van de tweede internationale Shaping Feminist Foreign Policy conferentie in Den Haag op 1 en 2 november. Via onder meer het SDG5-fonds (ruim EUR 500 miljoen voor de periode van 2021-2025) investeerde Nederland in vrouwenrechtenorganisaties die bijdragen aan het bevorderen van vrouwelijk leiderschap, economisch zeggenschap, de bestrijding van geweld tegen vrouwen en meisjes en het versterken van de rol van vrouwen in conflictoplossing en vredesopbouw. Omdat structurele (gender)ongelijkheid een oorzaak van conflict is, vergroot de inzet op vrouwenrechten en gendergelijkheid de effectiviteit van het gehele Nederlandse buitenlandbeleid.
Nederland was in 2023 penvoerder in de VN-Mensenrechtenraad voor resoluties tegen gedwongen huwelijken conform de toezegging aan de Tweede Kamer om huwelijkse gevangenschap internationaal te agenderen. Ook nam Nederland, samen met Frankrijk en Duitsland, het initiatief voor het eerste EU-sanctiepakket tegen daders van seksueel en gendergerelateerd geweld en grootschalige schendingen van vrouwenrechten in onder meer Afghanistan, Syrië, Myanmar, Rusland, Oekraïne en Iran. In multilateraal verband heeft Nederland zich ingezet voor maatregelen om online geweld tegen vrouwen en meisjes tegen te gaan.
Versterking maatschappelijk middenveldWereldwijd staat de maatschappelijke ruimte onder druk. Nederland heeft zich daarom in 2023 ingezet voor het verbeteren van de positie van lokale maatschappelijke organisaties via 42 partnerschappen, het Civic Space Fund, Leading from the South en het programma VOICE binnen het beleidskader ‘Versterking Maatschappelijk Middenveld’. In EU-, VN- en OESO/DAC-verband heeft Nederland gepleit voor meer ruimte voor het maatschappelijk middenveld.
Migratiesamenwerking Het kabinet heeft in 2023 het budget voor migratiesamenwerking significant verhoogd met een additionele EUR 25 miljoen per jaar tot een totaal van EUR 59 miljoen euro per jaar. Relaties met prioritaire partnerlanden zijn verdiept, met als doel het beperken van irreguliere migratie, het bevorderen van terugkeer bij onrechtmatig verblijf, het versterken van reguliere migratie en de bescherming van migranten. In de EU heeft Nederland zich ingezet om migratie opnieuw hoog op de Europese agenda te krijgen door onder meer het ontwikkelen van gelijkwaardige en duurzame EU-partnerschappen. Ook heeft de samenwerking van Nederland met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) zich middels het COMPASS-partnerschap verder ontwikkeld. De tussentijdse evaluatie van het COMPASS-partnerschap die in 2022 werd afgerond, was overwegend positief en heeft in 2023 geleid tot de totstandkoming van een tweede fase (2024-2027) voor EUR 100 miljoen.
Nederland heeft in 2023 tevens ingezet op de versterking van internationale samenwerking middels multilaterale migratiedialogen. Onder Marokkaans voorzitterschap heeft Nederland een zeer actieve rol aangenomen in het Rabat Proces: een Europese-Afrikaanse dialoog over migratie en ontwikkeling. In oktober organiseerde Nederland met Nigeria een thematische bijeenkomst waar met jongeren in dialoog werd gegaan over de uitdagingen die zij ervaren op het gebied van onderwijs en werkgelegenheid. Hiermee is de samenwerking met Nigeria op het voor Nederland prioritaire thema jeugd verdiept en op positieve wijze zichtbaarheid gegeven aan de intensieve migratiesamenwerking met zowel Nigeria als Marokko.
Noodhulp en humanitaire diplomatieIn 2023 verhoogde Nederland zijn financiële inspanningen op het gebied van noodhulp. In Turkije, Syrië, Marokko, Libië en Afghanistan droeg Nederland bij aan hulp voor de slachtoffers van natuurrampen. Om burgers in Gaza en Oekraïne te voorzien van noodhulp werden additionele middelen verstrekt aan UNRWA, het Internationale Comité voor het Rode Kruis (ICRC), het World Food Programme (WFP), de WHO, het Grain for Ukraine Initiative, het Ukraine Humanitarian Fund, de Dutch Relief Alliance (DRA) en het Nederlandse Rode Kruis (NRK). Humanitaire partners hadden daarbij ook aandacht voor geestelijke gezondheid en psychosociale steun (MHPSS), waarvan het belang steeds breder onderkend wordt mede door Nederlandse inzet.
In 2023 verscheen ook de kabinetsreactie op de IOB-evaluatie over het Nederlandse beleid op humanitaire hulp 2015-2021. In de evaluatie wordt geconcludeerd dat de vrijwillige, ongeoormerkte financiering van Nederland heeft bijgedragen aan een effectieve en tijdige humanitaire respons. Nederland koos daarvoor ook de juiste kanalen, zowel internationaal als nationaal. Het kabinet onderschreef tegelijkertijd de ruimte voor verbetering op verschillende terreinen, zoals humanitaire diplomatie en lokalisering. Daartoe heeft het kabinet zich in 2023 nadrukkelijker ingezet om zoveel mogelijk lokale humanitaire hulp mogelijk maken (‘lokaal indien mogelijk, internationaal indien nodig’)19.
Verder publiceerde Nederland een nieuw subsidiebeleidskader ter versterking en het effectiever maken van het humanitaire systeem ter hoogte van EUR 60 miljoen. Tot slot vond er in november een high level meeting in Nederland plaats van de Donor Advisory Group van IFRC waar Nederland van juli 2023 tot eind 2024 voorzitter van is. De 34e Internationale Conferentie van het Rode Kruis/Rode Halve Maan is uitgesteld naar oktober 2024.
Opvang en bescherming in de regioNederland heeft onverminderd geïnvesteerd in opvang in de regio, met als hoofddoel vluchtelingen duurzaam perspectief en een menswaardig bestaan te bieden. De inzet is tegelijkertijd gericht op het voorkomen van destabilisatie in opvanglanden en op het beperken van migratie naar Europa.
Het reguliere jaarlijkse budget voor opvang in de regio is verhoogd (tot een bedrag van EUR 298 miljoen euro in 2027). Hiermee worden succesvolle programma’s opgeschaald in de Hoorn van Afrika (Egypte, Ethiopië, Kenia, Oeganda, Soedan) en de Syrië regio (Irak, Jordanië, Libanon) via lokale organisaties en het Prospects partnerschap (ILO, UNHCR, UNICEF, IFC en Wereldbank). Ook kunnen programma’s worden uitgebreid met water en sanitair als basisvoorzieningen en in andere landen (Moldavië, de Afghanistan regio en recentelijk Armenië). In december nam Nederland succesvol deel aan het vierjaarlijkse Global Refugee Forum. De resultaten van het Prospects partnerschap (2019-2023) werden gepresenteerd en de nieuwe Prospects programmering (2024-2027) aangekondigd. Ook onderstreepte Nederland het belang van geestelijke gezondheidszorg en psychosociale steun (MHPSS) voor vluchtelingen en riep op tot meer investeringen in capaciteit hiervoor.
Investeren in onderwijs, werk en jongeren Nederland werkte in 2023 middels de jongerenstrategie Youth at Heart aan een beter toekomstperspectief voor jongeren en stimuleerde hen om hun eigen samenlevingen stabieler en welvarender te maken. Met deze benadering loopt Nederland internationaal voorop. De internationale jongerenadviescommissie werkte aan meer dan 20 beleidsadviezen en tenminste 20 ambassades in Afrika en het Midden-Oosten hebben inmiddels een lokale jongerenadviescommissie opgericht. Ook maakten VN-jongerenvertegenwoordigers uit alle delen van het Koninkrijk deel uit van de Nederlandse delegaties naar de COP28, de VN-waterconferentie, het Global Refugee Forum en de One Young World Summit.
In 2023 werd ook het nieuwe Beroeps- en Hoger Onderwijs (BHO) programma verder ontwikkeld, en werden via het Youth at Heart instrumentarium jeugdwerkgelegenheid en ondernemerschap bevorderd. Via Local Employment in Africa for Development (LEAD) zijn 10.977 jongeren geholpen bij het vinden en behouden van een baan en ruim 1.280 jonge ondernemers ondersteund bij het uitbreiden van hun bedrijf. Met de Nederlandse bijdrage aan het Youth Entrepreneurship and Innovation Multi-Donor Trust Fund zijn in 23 Afrikaanse landen de baankansen voor jongeren vergroot. Via Orange Corners (OC) en het Orange Corners Innovation Fund (OCIF) zijn er op 17 plekken ruim 1.000 ondernemers getraind en en 2,1 miljoen Nigeriaanse jongeren geholpen met de voorbereiding op schoolexamens. In Afrika en het Midden-Oosten bood het Challenge Fund for Youth Employment (CFYE) toekomstperspectief aan 230.000 jongeren (53% vrouw). Via het Nexus Skills and Jobs-programma zijn de vaardigheden van 19.249 jongeren (58% vrouw) in 10 landen verbeterd, waardoor 4.155 jongeren in fragiele contexten een baan hebben gevonden.
Nederland en Europese ontwikkelingssamenwerking In 2023 is wereldwijd invulling gegeven aan de programmering van het NDICI-Global Europe: het instrument waarmee de Europese Unie streeft naar ondersteuning van landen met de grootste noden bij hun uitdagingen op het gebied van ontwikkeling, in lijn met de SDG’s en de Parijse klimaatdoelen. Vertegenwoordigers van de EU en de leden van de Organisatie van Staten in Afrika, het Caribisch Gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen) ondertekenden daarnaast een nieuwe partnerschapsovereenkomst (Samoa-overeenkomst). In afwachting van de inwerkingtreding, na ratificatie door de EU-lidstaten, wordt de overeenkomst voorlopig toegepast waar dit onder EU-bevoegdheden valt.
Nederland zette zich in 2023 actief in om Global Gateway tot een succes te maken en de samenwerking binnen Team Europe te versterken. In 2023 vond de eerste editie van het door de Commissie georganiseerde Global Gateway Forum plaats en zijn tijdens verschillende regionale (top)bijeenkomsten investeringsagenda’s overeengekomen. Nederland heeft ook een actieve bijgedragen aan verschillende Team Europe Initiatieven (TEI’s), waaronder het TEI Investing in Young Businesses in Africa en het TEI Sustainability in Global Value Chains. In lijn met motie van de leden Klink en Amhaouch (Kamerstuk 34 952, nr. 166) werd daarnaast verder gewerkt aan de kabinetsambitie om via Delegated Cooperation (DC) meer EU-middelen aan te wenden als hefboom voor het Nederlandse ontwikkelingssamenwerking- en buitenlandbeleid. De EU heeft circa EUR 78 miljoen EU-budget ter beschikking gesteld aan Nederland via Delegated Cooperation.
Duurzaam gebruik van grondstoffen en circulaire economie De Kamer is op 22 december jl. geïnformeerd over de voortgang van de Grondstoffenstrategie in 2023. In 2023 deed het Planbureau voor de Leefomgeving onderzoek naar milieu-impact in de keten en was Nederland in het eerste halfjaar voorzitter van het European Partnership for Responsible Minerals (EPRM). Ook steunde Nederland het Wereldbankprogramma Extractives Global Programmatic Support (EGPS) en het Intergovernmental Forum on Mining, Minerals, Metals and Sustainable Development dat onder andere technische assistentie verleent aan grondstofrijke ontwikkelingslanden. Verder is verkend hoe Nederland kan bijdragen aan verduurzaming van internationale ketens binnen de bilaterale en EU-partnerschappen waar in 2023 mee is gestart. Nederland is daarmee een actieve speler in een voor de toekomst cruciale sector.
In 2023 werden de onderhandeling over de Europese Critical Raw Materials Act afgerond. Ook werd het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE) uitgevoerd, waaronder de internationale promotie van circulaire economie als instrument voor mitigatie en de beschikbaarheid van grondstoffen. Namens Nederland nam de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat deel aan het World Circular Economy Forum.
Nederlandse oplossingen voor wereldwijde uitdagingen
CombinatiebeleidZoals beschreven in de nota «Doen waar Nederland goed in is» hanteert het kabinet zes werkwijzen waarop buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking elkaar kunnen versterken: het combinatiebeleid. Dit is in het belang van zowel het Nederlands verdienvermogen als het versterken van de lokale economie waaronder het creëren van lokale werkgelegenheid (vooral voor jongeren en vrouwen). Het kabinet richt zich hierbij op veertien opkomende markten: acht Afrikaanse landen (Egypte, Ghana, Ivoorkust, Kenia, Marokko, Nigeria, Senegal en Zuid-Afrika) en zes andere landen (Bangladesh, Colombia, India, Indonesië, Oekraïne Vietnam). Op alle werkwijzen is in 2023 vooruitgang geboekt, zie onderstaand kader.
In een zogenoemd combitrack wordt met steun van RVO en Invest International via publiek-private samenwerking ingezet op vergroening en/of digitalisering van een sector. In totaal zijn negentien kansrijke sectoren geselecteerd waaronder klimaatadaptatie in de tuinbouw, hernieuwbare energie (o.a. groene waterstof en zonne-energiesystemen), watermanagement, afvalverwerking en havenontwikkeling. Inmiddels zijn 75 activiteiten opgestart of uitgevoerd, zoals marktstudies, handelsmissies en samenwerkingsverbanden. In 2023 namen 265 bedrijven deel aan deze activiteiten.
Resultaten combinatiebeleid per werkwijze
Meer duurzame projectenDe regels voor exportkredietverzekeringen (ekv) zijn in lijn gebracht met de COP26-verklaring. Dit betekent dat nieuwe aanvragen voor projecten in de fossiele energiesector in het buitenland niet meer ondersteund worden met een ekv. Vanaf januari 2023 is ook een aantal regelingen bij RVO, Invest International en FMO aangepast om groene activiteiten van bedrijven te stimuleren. Dit resulteerde in een groeiend aantal groene activiteiten: 30% van de committeringen onder het Dutch Good Growth Fund-1 (DGGF-1) betreft nu groene investeringen gericht op het verduurzamen van ketens. Bij infrastructuurprojecten kunnen de extra kosten van een groene oplossing nu uit DRIVE worden gefinancierd. Onder DRIVE kwalificeren 75% van de projecten als ‘groen’ met een grote Nature Based Solutions component.
Nederlandse bedrijven hebben beter toegang tot het klimaatinstrumentariumInvest International sloot in 2023 een Memorandum of Understanding af met de overheden van Senegal, Marokko en Ivoorkust. Hierdoor kunnen Nederlandse bedrijven makkelijker opdrachten verkrijgen voor klimaatrelevante infrastructuurprojecten. Voor de projectontwikkelingsfaciliteit van het Dutch Fund for Climate and Development is vastgelegd dat het fonds met tenminste tien grote Nederlandse bedrijven in overleg treedt.
Een handelssysteem dat beter werkt voor ontwikkelingslandenNederland hernieuwde zijn partnerschap met TradeMark Africa om non-tarifaire handelsbarrières op het Afrikaanse continent weg te nemen. Hierdoor wordt regionale economische integratie gestimuleerd. Het in 2023 hernieuwde partnerschap met UNCTAD richt zich onder andere op de ontwikkeling van digitale handel in Afrika.
Gelijkwaardige handelsakkoorden met ontwikkelingslandenNederland is gestart met de heronderhandeling van bestaande investeringsbeschermings-overeenkomsten (IBO’s) met Nigeria en Ghana. In november werd de Sustainable Investment Facilitation Agreement (SIFA) tussen de EU en Angola ondertekend. Het is het eerste bilaterale akkoord van de EU met een derde land dat zich alleen richt op investeringsfacilitering. In december is het EU-Kenia Economisch Partnerschapsakkoord (EPA) ondertekend.
Meer export uit ontwikkelingslandenRVO kent momenteel een portfolio van 38 projecten ter bevordering van export uit ontwikkelingslanden. Het Centrum tot Bevordering van de Import uit ontwikkelingslanden (CBI) heeft bij 189 lokale bedrijven een IMVO-scan uitgevoerd, waarmee hun bedrijfsmodel kan worden verduurzaamd.
Duurzame waardeketensSamen met vakbonden is voor de textielketen een samenwerking opgezet zodat kledingfabrieken kunnen voldoen aan de Europese standaarden op het gebied van duurzaamheid en mensenrechten. Nederland steunde Nederlandse bedrijven en hun ketenpartners om sociale risico’s en/of misstanden (zoals leefbaar loon/inkomen en kinderarbeid) te onderzoeken en gezamenlijk aan te pakken. Daarvoor werd in 2023 het Social Sustainability Fund (SSF) opgericht.
Mobiliseren van de private sector voor de SDG’s Nederland continueerde in 2023 de inzet op het mobiliseren van private financiering, zowel voor specifieke beleidsprioriteiten als voor de brede SDG- en klimaatagenda. Nederland zette daarbij in op publieke middelen als hefboom voor het aantrekken en opschalen van private investeringen. Op deze manier hebben de vier staatsfondsen die FMO voor het ministerie beheert in 2023 financiering verstrekt aan bedrijven, waarmee 126.980 banen zijn ondersteund in lage- en middeninkomenslanden.
Via het Dutch Good Growth Fund (DGGF) onderdelen 1 en 2 worden investeringen in ontwikkelingslanden gestimuleerd waarmee lokale impact wordt gecreëerd. Via DGGF-1, dat gericht is op buitenlandse expansie van Nederlandse MKB-bedrijven, is tot en met 2022 voor ongeveer EUR 219 miljoen aan committeringen aangegaan. Hierbij zijn cumulatief 7.297 banen gecreëerd, ongeveer 17.000 directe banen ondersteund en bijna 27.000 indirecte banen ondersteund. Via DGGF-2, dat investeert in lokale investeringsfondsen, is tot en met 2022 in ongeveer 12.000 MKB-bedrijven geïnvesteerd in ongeveer 50 ontwikkelingslanden en opkomende markten. Daarbij zijn in totaal bijna 87.000 banen ondersteund.
FMO heeft USD 1 miljard aan privaat kapitaal gemobiliseerd van Allianz, Skandia en de MacArthur Foundation voor een SDG-fonds voor duurzame investeringen in lage- en middeninkomenslanden.
OS indicatorenZoals vermeld in de leeswijzer is uitvoering gegeven aan motie-Smaling c.s., waarbij doelen en resultaten in dit jaarverslag inzichtelijker worden gepresenteerd. In de begroting voor 2023 zijn zeventien OS-indicatoren en streefwaarden opgenomen.
De resultaten voor deze zeventien indicatoren staan niet op zichzelf. Ze zijn gekoppeld aan thematische Theories of Change en worden aangevuld met thematische indicatoren in de resultatenrapportage (online resultatenrapportage via www.nlontwikkelingssamenwerking.nl), zie ook leeswijzer.
Thema | Resultaatgebied | Indicator | Streefwaarde 2023 | Realisatie 2023 | Streefwaarde 2021-2025 (1) | SDG |
---|---|---|---|---|---|---|
Private sector ontwikkeling (PSD) | Bedrijfsontwikkeling | Aantal banen ondersteund door PSD-programma’s (direct jobs supported naar internationaal geharmoniseerde definitie) | 290.000 | 2023: 317.0002022: 313.7942021: 270.000 | 330.000 (streefwaarde in 2025, hier wordt jaarlijks naar toe gegroeid) | SDG 8 Inclusieve en duurzame groei |
Aantal bedrijven (Nederlandse en lokale ondernemingen) met een ondersteund plan voor investering, handel of dienstverlening | 10.000 | 2023: 15.5002022: 21.0572021: 16.600 | 20.000 (streefwaarde in 2025, hier wordt jaarlijks naar toe gegroeid) | |||
Voedselzekerheid | Uitbannen van de huidige honger en ondervoeding | Aantal mensen bereikt met activiteiten gericht op verbetering van de inname van voedsel | 24.000.000 | 2023: 2.800.0002022: 23.300.0002021: 6.900.000 | 24.000.000 per jaar | SDG 2 Einde maken aan honger |
Stimuleren van duurzame en inclusieve groei van de landbouwsector | Aantal boeren bereikt met activiteiten gericht op toename van productiviteit en/of inkomen | 12.000.000 | 2023: 12.500.0002022: 10.600.0002021: 9.700.000 | 12.000.000 per jaar | ||
Creëren van ecologisch duurzame voedselsystemen | Aantal hectare landbouwgrond bereikt met activiteiten gericht op eco-efficiënter gebruik | 2.000.000 | 2023: 1.100.0002022: 700.0002021: 816.000 | 2.000.000 per jaar | ||
Water | Drinkwater, sanitaire voorzieningen en hygiëne | Het aantal mensen met toegang tot een verbeterde waterbron | 2.200.000 | 2023: 2.518.0052022: 5.055.5152021: 3.800.000 | 1.900.000 per jaar (30 miljoen cumulatief in 2030) | SDG 6 Toegang tot een duurzaam beheer van water |
Het aantal mensen met toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiënische leefomstandigheden | 3.800.000 | 2023: 4.053.6762022: 3.974.6082021: 4.900.000 | 3.400.000 per jaar (50 miljoen cumulatief in 2030) | |||
Verbeterd stroomgebied beheer en veilige delta’s | Het aantal mensen dat voordeel ondervindt van verbeterd stroomgebied beheer en veiligere delta’s | 3.000.000 | 2023: 1.665.2032022: 902.0832021: 1.800.000 | 2.500.000 per jaar | ||
Klimaat | Hernieuwbare energie | Aantal mensen met toegang tot hernieuwbare energie | 3.800.000 | 2023: 4.000.0002022: 3.400.0002021: 3.200.000 | 25.600.000 (100 miljoen, cumulatief in 2030) | SDG 7 Toegang tot duurzame en moderne energie |
Vrouwenrechten en gendergelijkheid | Verbeterde randvoorwaarden voor vrouwen-rechten en gender gelijkheid | Aantal keren dat maatschappelijke organisaties erin slagen ruimte te creëren voor maatschappelijke eisen en posities op het gebied van vrouwenrechten en gendergelijkheid | 500 | 2023: 6472022: 428 | 2.500 | SDG 5 Sekse-gelijkheid en zelfontplooiing van vrouwen |
Versterkte capaciteit van maatschappelijke organisaties | Aantal maatschappelijke organisaties met versterkte capaciteit voor de bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid | 300 | 2023: 2.4202022: 1.2122021: 373 | 1.500 | ||
Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) en HIV | Toegang tot family planning | Aantal van de 20 geselecteerde landen met jaarlijkse toename van modern Contraceptive Prevalence Rate (mCPR) | 20 | 2023: 192022: 18 | 20 | SDG 3 Goede gezondheid en welzijn SDG 5 Sekse-gelijkheid en zelfontplooiing van vrouwen |
Rechten | Aantal gemeenschappen, maatschappelijke organisaties en pleitbezorgingsnetwerken met versterkte capaciteit voor de bevordering van seksuele en reproductieve gezondheid & rechten | n.v.t | 2023: 6852022: 3062021: n.v.t. | 1.100 | ||
Veiligheid & Rechtsorde | Rechtstaat ontwikkeling | Aantal mensen (man/vrouw) dat toegang heeft tot recht via een juridische instelling (formeel of informeel), om zo hun grondrechten te beschermen, strafbare feiten te laten berechten en geschillen te beslechten, | 300.000 | 2023: 558,2032022: 728.6572021: 158.381, waarvan 73.297 vrouwen (46%) | 1.500.000 cumulatief | SDG 16 Vreedzame en inclusieve samenleving |
Menselijke Veiligheid | Aantal m2 land dat is vrijgegeven als gevolg van humanitaire ontmijningswerkzaamheden | 12.000.000 m2 | 2023: 22.614.4402022: 14.111.8352021: 10.000.000 | 60.000.000 m2 | ||
Migratie en Ontwikkeling | Opvang en bescherming in de regio | Aantal mensen dat formeel/ informeel onderwijs en trainingen volgt | 125.000 personen | 2023: 696.6512022: 395.7152021: 295.270 | 2.000.000 personen | SDG 4 Kwaliteitsonderwijs |
Aantal mensen ondersteund in het ontwikkelen van inkomsten genererende activiteiten | 30.000 personen | 2023: 61.0732022: 8.0852021: 10.000 | 180.000 personen | SDG 8 Inclusieve en duurzame groei |
Tabel Internationale handel & IMVO indicatoren en streefwaarden 2023
Thema | Resultaatgebied | Indicator | Streefwaarde 2023 | Realisatie 2023 | Streefwaarde 2021-2025 | SDG |
---|---|---|---|---|---|---|
Buitenlandse HandelArtikel 1: Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen | Bevorderen van MVO onder het Nederlands bedrijfsleven | MVO onder het Nederlands bedrijfsleven Het aandeel grote bedrijven in Nederland dat de OESO richtlijnen voor multinationale ondernemingen expliciet onderschrijft als referentiekader voor hun internationale activiteiten. | 41% | 90% in 2023 | SDG 8 Inclusieve en duurzame groei en SDG 12 Duurzame consumptie en productie | |
Bevorderen van internationaal ondernemerschap | Het aantal door RVO voor internationalisering ondersteunde ondernemingen dat in de 3 jaar na de beleidsinterventie meer heeft geëxporteerd naar de doelmarkt | N.v.t. | 667 van 3207 | N.v.t. | SDG 8 Inclusieve en duurzame groei SDG 9 Innovatie en duurzame infrastructuur | |
De cumulatieve exporttoename van de betreffende bedrijven | N.v.t. | 135,6 mln EUR | N.v.t. |
Beleidsdoorlichtingen en Periodieke Rapportages voor Buitenlandse Zaken worden uitgevoerd door de Directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie IOB. Tot 2019 zijn beleidsdoorlichtingen uitgevoerd per beleidsthema. In de periode 2019-2022 zijn beleidsdoorlichtingen uitgevoerd per begrotingsartikel. Sinds 2023 worden periodieke rapportages uitgevoerd per beleidsthema conform de Strategische Evaluatie Agenda.
Thema | Artikel(en) | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Naam SEA-thema of artikel | Nummer(s) begrotingsartikel(en) waar thema betrekking op heeft | Kamerstuk | ||||||||
Beleidsdoorlichting artikel 1: Duurzame economische ontwikkelingen, handel en investeringen | 1.1, 1.2, 1.3 | X | ||||||||
Beleidsdoorlichting van een thema: Voedselzekerheid | 2.1 | X | ||||||||
Beleidsdoorlichting van een thema: Water | 2.2 | X | ||||||||
SEA evaluatie Klimaatdiplomatie | 2 | x | ||||||||
SEA evaluatie Klimaatfinanciering | 2 | x | ||||||||
SEA evaluatie klimaatadaptatie | 2 | x | ||||||||
Beleidsdoorlichting Maatschappelijk middenveld | 3.3 | X | ||||||||
SEA Evaluatie Humanitaire Hulp | 4.2 | x | ||||||||
SEA Evaluatie Veiligheid en Rechtsorde | 4.3 | x | ||||||||
Beleidsdoorlichting van een thema: Budget Internationale Veiligheid | Ex 4.2, sindsdien onderdeel begroting Ministerie van Defensie | X | ||||||||
SEA Evaluatie Synthese Addressing Root Causes instrument | 4 | x | ||||||||
Beleidsdoorlichting van een thema: Multilaterale samenwerking | 5.1 | X | ||||||||
In de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ heeft het kabinet onder andere maatregelen aangekondigd gericht op actieve openbaarmaking van informatie en op verbetering van de informatiehuishouding bij de ministeries (‘Open op orde’). Ook het ministerie van Buitenlandse Zaken werkt aan een continue verbetering van de informatiehuishouding. Dit door een grotere transparantie van overheidsinformatie richting burger en parlement. Alle activiteiten worden uitgevoerd als onderdeel van het ‘Programmaplan Informatiehuishouding BZ’.
Het programmaplan wordt, conform generieke afspraken, uitgevoerd binnen vier actielijnen die zich richten op 1) versterking van professionele ondersteuning binnen de informatiehuishouding (actielijn Informatieprofessionals), 2) het meer onder controle brengen van de informatiestromen (actielijn volume en aard van informatie), 3) verbetering van de informatiesystemen (actielijn informatiesystemen) en 4) verbetering van sturing en naleving (actielijn sturing en naleving).
In het kader van actielijn 1 is het cluster Informatiemanagement geherstructureerd en uitgebreid met nieuwe functies ter ondersteuning van BZ-medewerkers op het gebied van Informatiehuishouding. Volgens het Financiële voortgangsrapportage spoor IHH 2023 was het toegerekende budget voor alle 4 de actielijnen in totaal € 2.906.000 waarbij € 2.630.000 structureel was en € 276.000 additioneel. In 2023 zijn 7 van de 15 nieuwe Functionarissen Informatiehuishouding gestart. Deze cijfers zijn terug te vinden in het Reorganisatieplan 2022 van IDI/IM waarin opgenomen staat dat IM uitgebreid zou worden met 15 functionarissen. De werving loopt door in 2024, maar wordt bemoeilijkt door de krapte op de arbeidsmarkt voor dit vakgebied. Als onderdeel van Actielijn 2 is in 2023 de BZ-selectielijst afgerond en vastgesteld. Andere deelactiviteiten van Actielijn 2 zijn e-mailarchivering, chatarchivering en actieve openbaarmaking. Deze deelactiviteiten zijn terug te vinden in het Programmaplan Verbetering Informatiehuishouding 2023-2024. Voor de trajecten e-mailarchivering en chatarchivering lopen rijksbrede trajecten waarbij BZ is aangesloten. De hier op te leveren resultaten zullen binnen de BZ-organisatie worden geïmplementeerd. De activiteit ‘Actieve openbaarmaking’ zorgt dat de verplichte informatiecategorieën actief openbaar wordt gemaakt en ontsloten via de rijksbrede verwijsindex in tegenstelling tot passieve openbaarmaking wat refereert naar het door de overheid op verzoek van burgers en bedrijven openbaar maken van informatie.
Als onderdeel van actielijn 3 is de nieuwe SharePoint-omgeving als basisvoorziening voor de informatiehuishouding van BZ gerealiseerd. Deze omgeving wordt in 2024 in gebruik genomen. Als onderdeel van actielijn 4 is de Beheersregeling informatiemanagement BZ vastgesteld en gepubliceerd.
DGGFHet Dutch Good Growth Fund (DGGF) is een revolverend fonds dat financiering verschaft voor ontwikkelingsrelevante en risicodragende investeringen en exporttransacties en bestaat uit drie onderdelen. Binnen alle drie de onderdelen van het DGGF is het mogelijk om garanties te verstrekken. Voor onderdeel 2 houdt de fondsbeheerder zelf een reserve aan ter grootte van de verstrekte garanties, waardoor het begrotingsrisico voor BHOS beperkt is.
Daarnaast is de fondsbeheerder in de gelegenheid gesteld om het toegekende budget volledig in te kunnen zetten en is bepaald dat de fondsbeheerder voor een hoger bedrag dan het beschikbare budget aan contracten/committeringen kan aangaan met intermediaire fondsen. Het gaat hier om een overcommitteringsruimte, in de vorm van een garantie van BHOS aan de fondsbeheerder van maximaal EUR 100 miljoen. Eventuele verliezen zullen ten laste van het investeringskapitaal worden gebracht, waardoor er geen extra begrotingsrisico voor BHOS is.
Daarom wordt hieronder alleen ingegaan op onderdeel 1 en 3 van het DGGF. Door het verstrekken van garanties kan het DGGF onverwachts geconfronteerd worden met onvoorziene uitgaven indien de garantieverstrekking leidt tot claims. Er kan een flinke mismatch in de tijd optreden tussen inkomsten en uitgaven. Om een buffer op te kunnen bouwen en de schommelingen in de tijd op te kunnen vangen wordt voor onderdeel 1 en 3 van het DGGF, ingevolge artikel 5, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001, gebruik gemaakt van het instrument «interne begrotingsreserve». De huidige omvang van de begrotingsreserve is gerelateerd aan de uitstaande garantieverplichtingen en de verwachte groei van de portefeuille in 2024.
Per saldo is in 2023 voor EUR 101,0 miljoen aan garanties en/of wisselfinancieringen verstrekt. In 2023 is de begrotingsreserve per saldo met EUR 3,4 miljoen afgenomen. Dit saldo bestaat uit een storting van ontvangen premies en aflossingen van wisselfinancieringen ad EUR 11,1 miljoen en een onttrekking van EUR 14,5 miljoen. De begrotingsreserve komt daarmee per 31 december 2023 op EUR 43,7 miljoen. Voor het DGGF is een garantieplafond ingesteld in lijn met het garantiekader. Het cumulatieve bedrag dat op enig moment aan garanties binnen het DGGF kan uitstaan is gemaximeerd op EUR 675 miljoen. De hoogte van het garantieplafond is in de beleidsevaluatie DGGF in 2020 geëvalueerd.
FOM
Voor Nederlandse bedrijven die actief zijn op buitenlandse markten is een effectief functionerend bedrijfsleveninstrumentarium evenals goede economische diplomatie van groot belang. In 2016 is gewerkt aan een herziening van het bestaande non-ODA financieringsinstrumentarium. Door deze herziening is – op basis van additionaliteit van de overheid – optimaal ingespeeld op veranderende marktomstandigheden en financieringsbehoeftes.
De Faciliteit Opkomende Markten (FOM) en Finance for International Business (FIB) zijn afgebouwd. De karakteristieken van deze regelingen zijn gecombineerd in het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) met als doel meer maatwerk te kunnen bieden, alsmede een meer homogene bediening aan het NL-bedrijfsleven, waardoor de doelgroep beter kan worden bereikt. De middelen die vrijkomen uit de bestaande begrotingsreserve voor de FOM worden ingezet voor DTIF. Er zijn in 2023 geen premies ontvangen. In 2023 is een schade uitgekeerd van EUR 1,3 miljoen. In 2023 is EUR 11,3 miljoen uit de begrotingsreserve FOM ingezet voor het DTIF. Hierdoor komt de begrotingsreserve FOM per 31 december 2023 uit op EUR 16,4 miljoen. Omdat er geen nieuwe garanties meer worden verleend onder het FOM, is het plafond verlaagd naar EUR 1,6 miljoen. Dit is overeenkomstig het totaal aan uitstaande garanties.
DTIFHet Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) is een revolverend fonds dat financiering verschaft voor risicodragende investeringen en exporttransacties en bestaat uit twee onderdelen. Binnen beide onderdelen is het mogelijk om garanties te verstrekken. Binnen onderdeel twee worden garanties verstrekt in de vorm van wisselfinancieringen. Door het verstrekken van garanties kan het DTIF onverwachts geconfronteerd worden met onvoorziene uitgaven indien de garantieverstrekking leidt tot claims. Er kan een flinke mismatch in de tijd optreden tussen inkomsten en uitgaven. Om een buffer op te kunnen bouwen en de schommelingen in de tijd op te kunnen vangen wordt voor beide onderdelen van het DTIF, ingevolge artikel 5, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001, gebruik gemaakt van het instrument «interne begrotingsreserve». De uiteindelijke hoogte van de begrotingsreserve is gerelateerd aan de hoogte van de garantieplafonds die voor de onderdelen van het DTIF zijn vastgesteld. Er is besloten een initiële storting van EUR 5,0 miljoen in de begrotingsreserve te doen bij de start van het DTIF ter dekking van het extra financiële risico dat de Staat kan gaan lopen door het verstrekken van garanties en wisselfinancieringen.
Per saldo is in 2023 voor EUR 10,8 miljoen aan garanties en/of wisselfinancieringen verstrekt. In 2023 is de begrotingsreserve per saldo met EUR 3,1 miljoen afgenomen. Dit saldo bestaat uit een storting van ontvangen premies en aflossingen van wisselfinancieringen ad EUR 8,4 miljoen en een onttrekking van EUR 11,5 miljoen. De stand van de begrotingsreserve komt per 31 december 2023 op EUR 19,9 miljoen. De huidige omvang van de begrotingsreserve is gerelateerd aan de uitstaande garantieverplichtingen en de verwachte groei van de portefeuille in 2024. Voor het DTIF is een garantieplafond ingesteld in lijn met het garantiekader. Het cumulatieve bedrag dat op enig moment aan garanties binnen het DTIF kan uitstaan is gemaximeerd op EUR 140 miljoen.
DRIVEMet DRIVE faciliteert de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) investeringen in publieke infrastructuurprojecten die bijdragen aan een goed ondernemingsklimaat en de ontwikkeling van de private sector in lage- en middeninkomenslanden. DRIVE doet dit middels het verstrekken van subsidies met of zonder terugbetalingsverplichting (lening of à fonds perdu) aan het bedrijfsleven. Ook kunnen garanties worden verstrekt en is er aanvullende Exportkredietverzekering (EKV) beschikbaar. Het garantieplafond voor DRIVE is vastgesteld op EUR 55 miljoen per jaar. Ter afdekking van de risico’s en ter compensatie van de mismatch in de tijd tussen (premie)inkomsten en uitgaven (ten behoeve van schades), is afgesproken een interne begrotingsreserve aan te houden. Bij de herziening van het toetsingskader risicoregelingen is in 2022 besloten de hefboom voor nieuwe transacties aan te passen naar de verhouding 1:3. Bij de start van DRIVE is besloten een initiële storting van EUR 12,5 miljoen in de begrotingsreserve te doen ter dekking van het extra financiële risico dat de Staat kan gaan lopen door het verstrekken van garanties en verzekeringen. Er is in 2019 een garantie verstrekt vanuit DRIVE. Deze garantie is in 2023 ongewijzigd gebleven met een bedrag van EUR 43,8 miljoen. Er is in 2023 geen premie ontvangen of een schade uitgekeerd. De stand van de begrotingsreserve komt per 31 december 2023 op EUR 18,4 miljoen.
Artikel | Omschrijving | Uitstaande garanties t-1 | Verleend t | Vervallen t | Uitstaande garanties t | Garantieplafond | Totaal plafond | Totaalstand risicovoorziening |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 1 Duurzame handel en investering | Garantie FOM | 3.188 | 0 | 1.594 | 1.594 | 1.594 | 16.422 | |
Artikel 1 Duurzame handel en investering | Garantie DTIF | 16.251 | 4.763 | 10.198 | 10.816 | 140.000 | 19.900 | |
Artikel 1 Duurzame handel en investering | Garantie DRIVE | 43.773 | 0 | 0 | 43.773 | 55.000 | 18.368 | |
Artikel 1 Duurzame handel en investering | Garantie DGGF | 94.989 | 43.033 | 37.067 | 100.955 | 675.000 | 43.722 | |
Artikel 5 (Multilaterale samenwerking en overige inzet | Garantie Inter American Development Bank (IDB) | 309.358 | 8.141 | 301.217 | 301.217 | |||
Artikel 5 (Multilaterale samenwerking en overige inzet | Garantie African Development Bank (AfDB) | 1.575.039 | 96.186 | 1.478.853 | 1.478.853 | |||
Artikel 5 (Multilaterale samenwerking en overige inzet | Garantie Asian Development Bank (AsDB) | 1.355.025 | 82.750 | 1.272.275 | 1.272.275 | |||
Artikel 5 Multilaterale samenwerking | Garantie IS-NIO | 80.921 | 10.054 | 70.867 | 70.867 | 39.093 | ||
Totaal | 3.478.544 | 47.796 | 245.990 | 3.280.350 | 55.000 | 3.939.806 | 137.505 |
Artikel | Omschrijving | Uitgaven t-1 | Ontvangsten t-1 | Saldo t-1 | Uitgaven t | Ontvangsten t | Saldo t |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 1 Duurzame handel en investeringen | Garantie FOM | 1.618 | 0 | ‒ 1.618 | 1.331 | 0 | ‒ 1.331 |
Artikel 1 Duurzame handel en investeringen | Garantie DTIF | 7.238 | 6.149 | ‒ 1.089 | 11.514 | 8.417 | ‒ 3.097 |
Artikel 1 Duurzame handel en investeringen | Garantie DRIVE | 0 | 5.868 | 5.868 | 0 | 0 | 0 |
Artikel 1 Duurzame handel en investeringen | Garantie DGGF | 10.729 | 5.746 | ‒ 4.983 | 14.491 | 11.099 | ‒ 3.392 |
Artikel 5 Multilaterale samenwerking | Garantie IS-NIO | 0 | 5.990 | 5.990 | 5.582 | 1.406 | ‒ 4.176 |
Totaal | 19.585 | 23.753 | 4.168 | 32.918 | 20.922 | ‒ 11.996 |
Overzicht revolverende fondsen
Revolverende fondsen zijn belangrijk voor BHOS. Met ingang van het jaarverslag 2019 geeft BHOS meer inzicht in de revolverende fondsen door de beschikbare informatie aangaande deze fondsen op een meer overzichtelijke manier te presenteren. Het betreft de fondsen die in het rapport van de Algemene Rekenkamer zijn onderzocht in 2019 en de nieuwe fondsen Dutch Fund for Climate and Development (DFCD), FarmFit, One Acre Fund en AGRI3.
Begrotingsartikel | Revolverend Fonds | Uitvoerende organisatie | Omvang fonds[1] 31-12-2023; Beoogde totale omvang fonds | Bijdrage NL t/m 31-12-2023; beoogde totale bijdrage NL | Uitgangspunt revolveerbaarheid | Uitvoering evaluatie gepland; beleids-doorlichting gepland | Looptijd |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1.2 | DTIF (onderdeel 1) | Invest International | 41,8 | 61,2: 79,0 | 100% nominaal | 2025; uitgevoerd in 2021 | 2016 – Onbepaald |
Dutch Trade & Investment Fund | |||||||
1.3 | DGGF | Invest International | 132,4 | 164,2; 280,0 | 100% nominaal | Evaluatie uitgevoerd in 2020; uitgevoerd in 2021 | 2014 – Onbepaald |
Dutch Good Growth Fund onderdeel 1 | |||||||
1.3 | DGGF | Triple Jump/PWC | 271,7 | 329; 409,0 | 100% nominaal | Evaluatie uitgevoerd in 2020; uitgevoerd 2021 | 2014 –Onbepaald |
Dutch Good Growth Fund onderdeel 2 | |||||||
1.3 | Massif | FMO | 459,6 | 343,4; 414,0 | n.v.t. | Evaluatie uitgevoerd in 2020; uitgevoerd in 2021 | 2006-2036 |
1.3 | Building Prospects (IDF) | FMO | 351,8 | 414,5; 462,0 | 100% | 2023; uitgevoerd in 2021 | 2001-2028 |
1.3 | PIDG | PIDG | 918,9 (USD 993,4) | 10,0 en 161,0 (10,0 en USD 174,0); 10,0 en 205,4 (USD 222,0) | n.v.t. | n.v.t.; uitgevoerd in 2021 | 2002 - Onbepaald |
Private Infrastructure Development Group | |||||||
1.3 | One Acre Fund | One Acre Fund | 7,4 (USD 8,0) | 27,5 USD 30,0); 27,5 (USD 30,0) | 100% | n.v.t.; uitgevoerd in 2021 | 2018–2032 |
1.3 | Farm Fit | IDH | 26,7 | 26,7; 50,0 | 100% | n.v.t.; uitgevoerd in 2021 | 2019–2034 |
2.1 | GAFSP | IFC | 136,6 (USD 147,7) | 89,6 Investment en 18,6 M&E (USD 117,0: USD 96,9 Investment en USD 20,1 M&E) 19,8 (USD 21,4 M&E); 112,3 (USD 121,4 investment) 19,8 (USD 21,4 M&E) | 100% nominaal | Mid-term evaluatie 2018, geen afspraken over volgende evaluatie | Tot 2026 |
Global Agricultural and Food Security Programme | |||||||
2.3 | AGRI3 Fund | Stichting Title Holder Agri3 | 29,9 (USD 32,3); 37,0 (USD 40) NL en 46,3 (USD 50) Rabobank, totaal 83,3 (USD 90) | 34,1 (USD 36,9: USD 34,5 Finance Fund en USD 2,4 TA); 37 (USD 40: USD 35,0 Finance Fund en USD 5,0 TA) | Totaal fonds (incl. TA) 87,5%; Finance Fund 100% | 2022 (uitgevoerd); 2025 | 2020-2039 |
2.3 | AEF | FMO | 139,1 | 129,1; 190 | EUR 190 mln. is 75% ‒ 100% revolveerbaar | Iedere 5 jaar, de volgende evaluatie staat gepland voor 2024. Impact evaluatie 2029/2030 | 2006-2030 |
Access to Energy Fund | 20,9;20,9 (TA) | ||||||
2.3 | CIO / AEF II Climate Investor One | FMO | 22,3 | 51,4 (USD 55,6); 51,4 (USD 55,6) | 75% ‒ 100% | Iedere 5 jaar. De evaluatie over de periode 2017-2021 is uitgevoerd in 2023 | 2012-2037 |
2.3 | DFCD | FMO | 107,7 | 160,0; 200,0 | Maximaal 200,0 (= 100%) | Iedere 5 jaar. De eerste heeft plaatsgevonden eind 2023. Het rapport is ontvangen begin 2024 | 2019-2037 |
Dutch Fund for Climate and Development |
1 De omvang van het fonds betreft de waarderingsgrondslag zoals die bij de uitvoerder in de balans wordt gerapporteerd volgens de meest recente beschikbare gegevens. Voor enkele fondsen (DGGF, DTIF, GAFSP, PIDG, One Acre Fund, DFCD) zijn de (meest recente) gegevens per 31 december 2023 opgenomen.
Toelichting op overzicht revolverende fondsen
Revolverende fondsen hebben als kenmerk dat investeringen na enige tijd worden terugontvangen waarna deze middelen ingezet kunnen worden voor nieuwe investeringen passend binnen het doel van het fonds. Fondsbeheerders is benadrukt dat, waar mogelijk en verantwoord, bij nieuwe investeringen de nadruk op de focusregio’s ligt.
DTIF Dutch Trade & Investment Fund richt zich op het ondersteunen van Nederlandse bedrijven die zaken willen doen met niet-ontwikkelingslanden en niet terecht kunnen bij reguliere banken.
DGGF Dutch Good Growth Fund onderdeel 1 en 2. Onderdeel 1 en 2 van DGGF richt zich op het bevorderen van ondernemerschap in ontwikkelingslanden. De begunstigde van het DGGF zijn ondernemers.
MASSIF MASSIF is gericht op het verbeteren van toegang tot financiering voor het MKB in ontwikkelingslanden.
Building Prospects Het Building Prospects Fonds is een voortzetting van het Infrastructure Development Fund en richt zich op het (deels) financieren van infrastructuurprojecten in ontwikkelingsland
PIDG De Private Infrastructure Development Group is gericht op het ontwikkelen en financieren van private infrastructuur in ontwikkelingslanden.
One Acre Fund Het One Acre Fund ondersteunt kleine boeren in Afrika met de financiering van noodzakelijke activa.
Farmfit Fund Het Farmfit Fund dient ter financiering van een programma voor versterking van en toegang tot financiële diensten voor kleine boeren en MKB in de agrarische sector in ontwikkelingslanden in samenwerking met het internationale bedrijfsleven.
GAFSP Het Private Sector Window van dit fonds richt zich op innovatieve financiering met als doel commerciële mogelijkheden van het MKB en kleinere boerenbedrijven in de logica van lokale, nationale en internationale productketens te ontwikkelen.
AGRI3 Fund Het AGRI3 Fund heeft tot doel banken, andere financiële instellingen en landbouwbedrijven te stimuleren zakenmodellen te ontwikkelen met bosbescherming, herbebossing en implementatie van innovatieve landbouwoplossingen terwijl de levensstandaard van lokale boeren wordt verbeterd.
AEF Het Access to Energy Fund is opgericht met als doel energietoegang voor mensen in ontwikkelingslanden te vergroten. Met behulp van risicodragend kapitaal maakt AEF investeringen in hernieuwbare energie in ontwikkelingslanden «bankable».
CIO / AEF II Climate Investor One is door FMO ontworpen om private investeringen in hernieuwbare energie projecten in ontwikkelingslanden verder te versnellen.
DFCD Het Dutch Fund for Climate and Development is een fonds voor klimaatactie in ontwikkelingslanden gericht op het tegengaan van klimaatverandering en versterking van de weerbaarheid tegen de gevolgen van klimaatverandering, als uitvloeisel van de Nederlandse toezeggingen onder de Overeenkomst van Parijs.
Artikel | Artikelnaam | Maatregel | Verplichtingen 2023 | Uitgaven 2023 | Relevante kamerstukken |
---|---|---|---|---|---|
1.3 | Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden | Steun aan bedrijfsleven door herstel infrastructuur en partnerschapsfaciliteit | 19.500 | 19.500 | Kamerstuk 36 045 nr. 165 |
2.2 | Water | Herstel drinkwatervoorziening via de Nederlandse publieke drinkwaterbedrijven | 5.955 | 3.868 | Kamerstuk 36 045 nr. 165 |
3.1 | Mondiale gezondheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten | Bijdragen aan GFF, UNAIDS en de WHO | 25.000 | 25.000 | Kamerstuk 36 045 nr. 165 |
4.1 | Humanitaire hulp | Humanitaire hulp, Mhpps en Grain from Ukraine | 32.000 | 32.781 | Kamerstuk 36 336 nr. 3 |
5.1 | Multilaterale samenwerking | Steun via internationale financiële instellingen WB, IFC, EBRD, WB-URTF en IMF | 167.000 | 167.000 | Kamerstuk 36 336 nr. 3 Kamerstuk 36 045 nr. 165 |
5.2 | Overig armoedebeleid | Noodhulp als gevolg van de vernieling van de Kakhovkadam | 643 | 643 | Kamerstuk 36 045 nr. 165 |
TOTAAL | 250.098 | 248.792 |
Conform de Oekraïne-regeling stelt het kabinet aanvullend budget beschikbaar vanuit de generale middelen voor internationale steunverzoeken voor Oekraïne. Van de totale uitgaven aan Oekraïne in 2023 vanaf de BHOS-begroting is EUR 20 miljoen uit eigen middelen gefinancierd.
Artikel 1.3De uitgavenrealisatie op artikel 1.3 betreft subsidie voor de bouw van een cement fabriek in Oekraïne. Verder betreft het een investering in een Oekraïense bank in Lviv en de partnerschapsfaciliteit voor bedrijven, kennisinstellingen en/of maatschappelijke organisaties bedoeld om bij te dragen aan het herstel en wederopbouw van Oekraïne.
Artikel 2.2De uitgaven realisatie op artikel 2.2 betreft steun voor herstel van de drinkwatervoorziening via de Nederlandse publieke drinkwaterbedrijven.
Artikel 3.1De uitgavenrealisatie op artikel 3.1 betreft bijdragen aan de Global Financing Facility for Women, Children, and Adolescents (GFF), de Joint United Nations Programme HIV/AIDS (UNAIDS) en de World Health Organisation (WHO).
Artikel 4.1De uitgavenrealisatie op artikel 4.1 betreft humanitaire hulp via het Ukraine Humanitarian Fund van de Verenigde Naties (OCHA) en steun voor geestelijke gezondheidszorg en psychosociale steun (MHPSS) via verschillende partnerorganisaties. Daarnaast betreft het een bijdrage aan Grain from Ukraine waarbij van noodlijdende Oekraïense boeren direct graan wordt ingekocht. Dit graan is direct beschikbaar gekomen voor de ontwikkelingslanden.
Artikel 5.1De uitgavenrealisatie op artikel 5.1 betreft steun via de Internationale Financieringsmaatschappij (IFC), onderdeel van de Wereldbank. Deze steun is bedoeld om de voedselzekerheid te vergroten door krediet te garanderen aan Oekraïense landbouwbedrijven. Daarnaast is steun verleend via Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) voor herstel van spoorwegen en gasaankopen en via het Special Crisis Response Fund. Verder is via het Ukraine Relief Trust Fund van de Wereldbank steun verleend ter ondersteuning van een gecoördineerd financierings- en ondersteunings-mechanisme om de regering van Oekraïne te helpen bij haar taken op ministerieel niveau (waaronder begrotingssteun). Hiermee worden onder meer ambtenarensalarissen betaald, zodat de overheid haar taken kan blijven uitvoeren. Ten slotte is via het IMF bijgedragen in het kader van technische assistentie aan Oekraïne om bij te dragen aan macro-economische stabiliteit.
Artikel 5.2De uitgavenrealisatie op artikel 5.2 betreft steun voor een deel van de in-kind leveringen, waaronder de noodhulp van reddingsboten en vletten die zijn geleverd na de vernieling van de Kakhovkadam.
Versterken van het internationaal verdienvermogen van Nederland, nu en in de toekomst, verminderen van armoede en maatschappelijke ongelijkheid, bevorderen van duurzame inclusieve groei wereldwijd, waarbij wordt ingespeeld op mondiale transities. Nederland werkt aan een toekomstbestendig handels- en investeringssysteem, gebaseerd op hoge standaarden, Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO), vergroening van het handelsinstrumentarium, bevordering van de economische weerbaarheid en versterking van de private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden.
Het vergt een kabinetsbrede inspanning om deze doelstellingen te verwezenlijken. De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking werkt hiertoe in het bijzonder samen met de minister van Financiën, de minister en staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de minister van Infrastructuur en Waterstaat.
De minister is verantwoordelijk voor:
Financieren
– Het voeren van een op maat gesneden en onderling samenhangend financieel instrumentarium gericht op export- en investeringsbevordering voor het Nederlands en lokaal bedrijfsleven in ontwikkelingslanden, handelsfacilitatie en markttoegang. In het licht van internationale ontwikkelingen en toenemende concurrentie internationaal inzetten op een verbetering van het gelijk speelveld in het financieel instrumentarium gericht op export- en investeringsbevordering.
– Het financieel ondersteunen van het Nederlandse en lokale midden- en kleinbedrijf en startups, om met eigentijdse oplossingen bij te dragen aan duurzame economische ontwikkeling wereldwijd.
– Het financieren van diverse bilaterale en internationale programma’s die bijdragen aan een gunstig ondernemingsklimaat en innovatief ondernemerschap in lage- en middeninkomenslanden, met in het bijzonder aandacht voor (jeugd)werkgelegenheid en innovatie.
– Het financieren van het National Contact Punt (NCP) voor de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen belast met voorlichting over de OESO-richtlijnen, en het behandelen van klachten met betrekking tot het nakomen van de OESO-richtlijnen door Nederlandse bedrijven.
Stimuleren
– Het bevorderen van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen door het Nederlandse bedrijfsleven met een doordachte mix van verplichtende en vrijwillige maatregelen, waaronder(de ontwikkeling van) Europese en nationale IMVO-wetgeving, het opzetten van een IMVO-steunpunt voor het bedrijfsleven, het stimuleren van sectorale samenwerking en het stellen van IMVO-voorwaarden in het kader van het BHOS-bedrijfsleveninstrumentarium en het inkoopbeleid van de overheid.
– Het bevorderen van werkgelegenheid en ondernemerschap in lage- en middeninkomenslanden, vooral voor jongeren en vrouwen.
– Stimuleren van ketenverduurzaming in lage- en middeninkomenslanden. Het versterken en monitoren van de impact van IMVO-beleid.
– Het stimuleren van het bedrijfsleven en kennisinstellingen, Nederlands en in ontwikkelingslanden, om met hun internationale activiteiten bij te dragen aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, waaronder de SDG’s van de VN.
– Het bevorderen van handel in gevestigde en opkomende markten en het wereldwijd faciliteren en ondersteunen van Nederlandse bedrijven om zaken te doen op buitenlandse markten, met behulp van kennis en informatie, contacten en netwerken, positionering en belangenbehartiging (incl. financiering). Hierbij is speciale aandacht voor het Nederlandse midden- en kleinbedrijf, startups/scaleups, vrouwelijke ondernemers en clustergewijze samenwerking van bedrijven op buitenlandse markten.
– (Mede via samenwerking op EU-niveau, in geselecteerde landen circulaire migratie bevorderen die zich richt op zowel professionalisering van de arbeidsmarkt als het wederzijds bevorderen van handel/ economie.
– Bijdragen aan het stimuleren van een aantrekkelijk internationaal vestigingsklimaat voor buitenlandse investeringen in Nederland via economische diplomatie, ten behoeve van een versterkt internationaal verdienvermogen van Nederland.
– Het stimuleren van goed bestuur in de vorm van goede wet- en regelgeving, betrouwbare instituties en actoren en verbeterde belastingregimes in lage- en middeninkomenslanden.
Regisseren
– Een actieve bijdrage leveren aan het ondersteunen en bevorderen van een op regels gebaseerd mondiaal handels- en investeringssysteem, met oog voor het gelijke speelveld, open markten, open strategische autonomie, economische weerbaarheid en veiligheid en de thema’s digitalisering en verduurzaming, onder meer via de WTO, OESO en G20.
– Het bevorderen van duurzame, inclusieve bilaterale handelsakkoorden van de EU met derde landen en effectieve implementatie van deze handelsakkoorden.
– Het bevorderen van internationale kaders voor IMVO via de VN, OESO en EU.
– Het vorm en inhoud geven aan economische diplomatie, economische missies en inkomende en uitgaande bezoeken, en het opstellen en bewaken van de afgestemde economische reisagenda van het kabinet.
– Het bevorderen en optimaliseren van publiek-private samenwerking op het terrein van internationaal ondernemen.
– Het invulling geven aan de internationale kant van het topsectorenbeleid.
– Het inhoud geven aan de mede-beleidsverantwoordelijkheid voor de Exportkredietverzekering (EKV) met de minister van Financiën.
– Het afstemmen van Nederlandse inspanningen op het gebied van private sectorontwikkeling en duurzame en inclusieve groei met die van andere multilaterale en bilaterale donoren, met bijzondere aandacht voor programma’s van de Europese Commissie en EU-lidstaten.
– Het inzetten nationaal en in internationale exportcontroleregimes op het controleren en waar nodig beheersen van sensitieve technologieën. Versterken van de adviesrol ten aanzien van andere departementen op het gebied van exportcontrole, bijvoorbeeld op het thema kennisveiligheid.
Uitvoeren
– Het behandelen van klachten van Nederlandse bedrijven in het buitenland, onder andere over oneerlijke concurrentie.
– Het uitvoeren van controle op de export van strategische goederen, zoals in de EU en internationale kaders overeengekomen.
– Nationale implementatie en uitvoering van internationale sancties, waar die export gerelateerde maatregelen betreffen.
– Het aansturen en vormgeven van de inzet van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op het gebied van handelsbevordering en private sector ontwikkeling; het strategisch aansturen van de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO; en het direct aansturen van de regelingentaak van Invest International en de beleidsmatige aansturing op afstand van de investeringstaak van Invest International.
– Het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders naar Nederland, samen met de minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK).
Het combinatiebeleid De resultaten van het combinatiebeleid zijn conform de verwachtingen zoals opgenomen in de begroting. Deze nieuwe vorm van publiek-private samenwerking met steun van zowel handels- als OS-instrumenten is veelbelovend, zowel voor het vergroten van duurzaam verdienvermogen van Nederland als het verminderen van armoede en maatschappelijke ongelijkheid in ontwikkelingslanden. Tastbare resultaten in de vorm van concrete business deals en de creatie van banen zullen in de meeste gevallen echter nog enkele jaren vergen. Gebleken is dat het een extra inspanning vergt van de Nederlandse ambassades in de combinatielanden om Nederlandse bedrijven goed te positioneren. RVO is extra geëquipeerd om hen hierbij te ondersteunen.
Invest InternationalNaar aanleiding van de motie Amhaouch/Klink (Kamerstuk 36 200 XVII, nr. 25) over aanvullende instrumenten voor risicodeling is bekeken of via het kernkapitaal van Invest International en DGGF-subsidie een first loss-capaciteit en risicodeling tot stand kan komen om meer high impact-transacties te realiseren in combinatielanden. Een pilot, gericht op deze flexibelere inzet van MKB-regelingen bij Invest International, is niet haalbaar gebleken door beperkingen vanuit de machtigingswet en mogelijke problemen omtrent staatssteun.
Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Vastgestelde begroting 2023 | Verschil 2023 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 899 483 | 467 946 | 499 364 | 663 825 | 826 341 | 463 682 | 362 659 | |
Uitgaven: | ||||||||
Programma-uitgaven totaal | 515 698 | 569 149 | 549 655 | 579 628 | 639 144 | 639 664 | ‒ 520 | |
1.1 | Duurzaam handels- en investeringssysteem, incl. MVO | 28 631 | 24 590 | 28 939 | 28 056 | 28 571 | 35 089 | ‒ 6 518 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
MVO en beleidsondersteuning (ODA) | 10 361 | 11 685 | 12 908 | 15 946 | 12 287 | 16 575 | ‒ 4 288 | |
MVO en beleidsondersteuning (non-ODA) | 2 843 | 328 | 670 | 712 | 536 | 4 438 | ‒ 3 902 | |
Contributies internationaal ondernemen (non-ODA) | 22 | |||||||
Opdrachten | ||||||||
MVO en beleidsondersteuning (non-ODA) | 572 | 1 619 | 1 932 | 1 613 | 2 425 | 2 281 | 144 | |
MVO en beleidsondersteuning (ODA) | 1 116 | |||||||
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 1 276 | 1 227 | 1 498 | 2 652 | 2 563 | 1 600 | 963 | |
MVO en beleidsondersteuning (ODA) | 900 | |||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
MVO en beleidsondersteuning (ODA) | 5 760 | 4 439 | 6 563 | 1 768 | 4 750 | 5 000 | ‒ 250 | |
Contributies internationaal ondernemen (non-ODA) | 5 022 | 5 292 | 5 368 | 5 365 | 6 010 | 5 195 | 815 | |
MVO en beleidsondersteuning (non-ODA) | 759 | |||||||
1.2 | Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie | 96 700 | 127 922 | 105 214 | 100 284 | 127 480 | 86 665 | 40 815 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Programma's internationaal ondernemen | 16 100 | 15 732 | 9 107 | 7 744 | 10 000 | ‒ 2 256 | ||
Versterking concurrentiepositie Nederland | 5 421 | 5 000 | 6 950 | 4 000 | 6 000 | 6 502 | ‒ 502 | |
Invest Internationaal | 2 683 | 275 | 60 | 7 200 | 8 999 | 9 000 | ‒ 1 | |
Dutch Trade and Investment Fund | 0 | 13 209 | 7 500 | 0 | 17 000 | 4 499 | 12 501 | |
Starters International Business (SIB)/ Programma Strategische Beurzen (non-ODA) | 3 223 | |||||||
Partners for International Business (PIB) (non-ODA) | 3 380 | |||||||
Demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies en investeringsstudies (DHI) (non-ODA) | 3 374 | |||||||
Fonds opkomende markten | 878 | |||||||
Versterking economische functie | 5 | |||||||
Overige (non-ODA) | 0 | |||||||
Leningen | ||||||||
Dutch Trade and Investment Fund | 3 378 | 0 | 0 | |||||
Garanties | ||||||||
Dutch Trade and Investment Fund | 13 720 | 28 217 | 15 238 | 15 007 | 21 263 | 1 500 | 19 763 | |
Opdrachten | ||||||||
Programma's internationaal ondernemen | 11 697 | 10 972 | 13 214 | 15 467 | 9 566 | 5 901 | ||
Dutch Trade and Investment Fund | 426 | 814 | 1 022 | 1 014 | 544 | 450 | 94 | |
Wereldtentoonstelling Dubaï | 4 255 | 3 325 | 3 982 | 4 000 | 7 | 0 | 7 | |
Wereldtentoonstelling | 3 327 | 3 327 | ||||||
Aanvullende opdrachten | 8 020 | |||||||
GES | 9 322 | |||||||
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Rijksdienst voor ondernemend Nederland | 33 265 | 48 137 | 43 716 | 46 742 | 47 095 | 45 148 | 1 947 | |
Versterking economische functie (NBSO's via RVO) (non-ODA) | 5 350 | |||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Programma's internationaal ondernemen | 1 148 | 42 | 34 | 0 | 34 | |||
1.3 | Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden | 390 367 | 416 637 | 415 502 | 451 288 | 483 093 | 517 910 | ‒ 34 817 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Marktontwikkeling en markttoegang | 11 834 | 32 572 | 5 659 | 26 327 | 10 450 | 15 877 | ||
Economic governance and institutions | 36 089 | 28 834 | 16 992 | 9 856 | 37 900 | ‒ 28 044 | ||
Financiele sectorontwikkeling | 3 352 | 12 824 | 34 561 | 35 563 | 51 633 | 52 270 | ‒ 637 | |
Infrastructuurontwikkeling | 252 | 30 254 | 15 607 | 33 583 | 23 866 | 32 460 | ‒ 8 594 | |
Duurzame productie en handel | 52 214 | 39 010 | 47 726 | 62 130 | 44 700 | 17 430 | ||
(Jeugd)werkgelegenheid | 2 343 | 9 735 | 8 341 | 10 704 | 4 365 | 6 000 | ‒ 1 635 | |
Dutch Good Growth Fund | 12 071 | 11 776 | ||||||
Nexus onderwijs en werk | 3 100 | 4 741 | 5 788 | 9 450 | ‒ 3 662 | |||
Lokale private sector ontwikkeling | 1 623 | 5 833 | 1 040 | 4 793 | ||||
Marktontwikkeling in het kader van private sector development | 40 586 | |||||||
Wet en regelgeving | 2 347 | |||||||
Versterking privaat ondernemerschap | 42 381 | |||||||
Bedrijfsmatige technische bijstand | 468 | |||||||
Samewerking bedrijfsleven en PPP's | 5 504 | |||||||
Technische assistentie DGGF | 1 618 | |||||||
Landenprogramma's ondernemingsklimaat | 0 | |||||||
Leningen | ||||||||
Infrastructuurontwikkeling | 17 000 | 12 460 | 11 830 | 27 525 | 15 200 | 10 000 | 5 200 | |
Dutch Good Growth Fund | 23 262 | 27 100 | ||||||
Financiële sector ontwikkeling | 2 700 | 54 300 | 34 000 | 10 000 | 24 000 | |||
Garanties | ||||||||
Dutch Good Growth Fund | 1 266 | 7 257 | ||||||
Financiële sector ontwikkeling | 20 594 | 16 474 | 25 590 | 0 | 25 590 | |||
Infrastructuurontwikkeling | 5 868 | 0 | 0 | 0 | ||||
Opdrachten | ||||||||
Marktontwikkeling en markttoegang | 9 625 | 9 018 | 9 015 | 12 184 | 12 000 | 184 | ||
Economic governance and institutions | 19 038 | 15 971 | 17 635 | 23 740 | 18 000 | 5 740 | ||
Financiële sector ontwikkeling | 13 470 | 4 549 | 5 752 | 7 878 | 4 000 | 3 878 | ||
Infrastructuurontwikkeling | 431 | 0 | 2 354 | 9 213 | 11 270 | 750 | 10 520 | |
(Jeugd)werkgelegenheid | 9 289 | 0 | 8 678 | 17 705 | 29 459 | 25 850 | 3 609 | |
Dutch Good Growth Fund | 11 093 | 1 217 | ||||||
Landenprogramma's ondernemingsklimaat | ||||||||
Marktontwikkeling in het kader van private sector development | 12 184 | |||||||
Wet en regelgeving | ||||||||
Bedrijfsmatige technische bijstand | 452 | |||||||
Technische assistentie DGGF | 10 252 | |||||||
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 27 597 | 33 259 | 31 282 | 25 434 | 27 512 | 34 000 | ‒ 6 488 | |
Infrastructuurontwikkeling | 0 | |||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
International Labour Organisation | 4 736 | 4 925 | 4 994 | 4 551 | 4 979 | 5 700 | ‒ 721 | |
Lokale private sector ontwikkeling | 20 531 | 27 130 | 27 968 | 30 168 | 31 790 | ‒ 1 622 | ||
Marktontwikkeling en markttoegang | 24 776 | 17 515 | 8 837 | 10 216 | 18 500 | ‒ 8 284 | ||
Partnershipprogramma ILO | 4 915 | 5 028 | 4 901 | 4 218 | 6 500 | 5 500 | 1 000 | |
Economic governance and institutions | 2 901 | 5 944 | 1 462 | 4 910 | 7 000 | ‒ 2 090 | ||
Financiele sectorontwikkeling | 63 708 | 11 078 | 25 639 | 11 396 | 3 551 | 3 000 | 551 | |
Infrastructuurontwikkeling | 50 262 | 49 831 | 45 838 | 29 204 | 32 875 | 123 000 | ‒ 90 125 | |
(Jeugd)werkgelegenheid | 3 400 | 3 560 | 3 380 | 0 | 0 | 3 000 | ‒ 3 000 | |
Nexus onderwijs en werk | 1 439 | 5 855 | 11 160 | 16 360 | 12 028 | 11 550 | 478 | |
Duurzame productie en handel | 1 780 | 1 235 | 0 | 1 235 | ||||
Landenprogramma's ondernemingsklimaat | 23 368 | |||||||
Bedrijfsmatige technische bijstand | 127 | |||||||
Transitiefaciliteit | 0 | |||||||
Marktontwikkeling in het kader van private sector development | 9 665 | |||||||
Wet en regelgeving | 4 703 | |||||||
Samewerking bedrijfsleven en PPP's | 296 | |||||||
Ontvangsten | 8 809 | 33 025 | 19 230 | 38 583 | 59 153 | 6 264 | 52 889 | |
1.10 | Ontvangsten duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen | 7 542 | 25 767 | 10 176 | 16 326 | 33 598 | 3 264 | 30 334 |
1.30 | Ontvangsten DGGF | 1 267 | 7 258 | 9 054 | 22 257 | 25 555 | 3 000 | 22 555 |
Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Vastgestelde begroting 2023 | Verschil 2023 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 899 483 | 467 946 | 499 364 | 663 825 | 826 341 | 463 682 | 362 659 | |
garantieverplichtingen | 124 916 | ‒ 29 747 | 9 168 | ‒ 13 367 | 21 681 | 100 000 | ‒ 78 319 | |
overige verplichtingen | 774 567 | 497 693 | 490 196 | 677 192 | 804 660 | 363 682 | 440 978 |
VerplichtingenDe verplichtingenrealisatie op artikel 1 (Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen) valt ten opzichte van de vastgestelde begroting 2023 EUR 362,6 miljoen hoger uit. In de Eerste suppletoire begroting is een verhoging gemeld door het aangaan van nieuwe verplichtingen voor onder andere International Labour Organization (ILO) en meerjarige programma’s voor de invulling van de decentrale budgetten. In de Tweede Suppletoire begroting is een verhoging gemeld door het aangaan van nieuwe verplichtingen voor onder andere Dutch Good Growth Fund (DGGF) en Massif. De realisatie is tevens hoger uitgevallen door nieuwe aangegane verplichtingen door Invest International voor de infrastructuur programma’s. De garantieverplichtingen zijn per saldo met EUR 21,7 miljoen toegenomen.
Uitgaven
Artikelonderdeel 1.1De uitgavenrealisatie op artikelonderdeel 1.1 (Duurzaam handels- en investeringssysteem, inclusief MVO) valt ten opzichte van de vastgestelde begroting 2023 EUR 6,5 miljoen lager uit. In de tweede suppletoire begroting (Kamerstuk 36 470 XVII, nr. 2) is een verlaging gemeld door tegenvallende uitgave op het gebied van MVO-programma’s waardoor een overheveling naar artikel 1.2 mogelijk wordt gemaakt. Tevens zijn de uitgaven voor beleidsondersteunende onderzoeken en studies lager uitgevallen dan verwacht.
Artikelonderdeel 1.2De uitgavenrealisatie op artikelonderdeel 1.2 (Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie) valt ten opzichte van de vastgestelde begroting 2022 EUR 40,8 miljoen hoger uit. Deze stijging is onder anderen toe te schrijven aan hogere uitgaven voor het Programma Internationaal Ondernemen, voor het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) garanties en voor de DTIF subsidies. In de Eerste suppletoire begroting (Kamerstuk 36 350 XVII, nr. 2) zijn de DTIF ontvangsten toegevoegd aan de begrotingsreserve. Deze storting wordt als uitgave geboekt ten laste van artikel 1.2. Een verhoging van de verwachte ontvangsten DTIF leidt derhalve tot hogere uitgaven. Verder zijn de eerste uitgaven voor de Wereldtentoonstelling Osaka verwerkt.
Artikelonderdeel 1.3De uitgavenrealisatie op artikelonderdeel 1.3 (Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden) valt ten opzichte van de vastgestelde begroting 2023 EUR 34,8 miljoen lager uit. In de Suppletoire begroting Prinsjesdag (Kamerstuk 36 435 XVII) is de ombuiging vanwege een hoger dan verwachte asieltoerekening verwerkt. In de tweede suppletoire begroting, (Kamerstuk 36 470 XVII, nr. 2), zijn door een positieve cMEV-bijstelling de budgetten herverdeeld.
Door deze herverdelingen zijn de uitgaven voor marktontwikkelingen en markttoegang verhoogd voor betalingen aan Agriterra en Trade Mark Africa. De uitgaven zijn ook verhoogd voor betalingen aan IDH en Solidaridad in het kader van duurzame productie en handel, betalingen ten behoeve van leningen voor infrastructuurontwikkeling (Private Instructure Development Group) en financiële sectorontwikkeling (DGGF). Deze verhogingen zijn gecompenseerd met het doorschuiven van betalingen ten behoeve van subsidies voor economic governance and institutions (Vakbondsmedefinancieringsprogramma) en subsidies voor infrastructuurontwikkeling (DRIVE).
Ontvangsten
De ontvangstenrealisatie op artikel 1 valt ten opzichte van de vastgestelde begroting 2023 EUR 52,8 miljoen hoger uit. In de tweede suppletoire begroting (Kamerstuk 36 470 XVII, nr. 2) is een verhoging gemeld van de ontvangsten op artikel 1. Deze verhoging betreft onttrekkingen uit de FOM-begrotingsreserves ter dekking van het DTIF-instrument van EUR 16,2 miljoen. Deze onttrekking wordt gedaan om aan de toegenomen vraag naar werkkapitaal en financieringen via DTIF te kunnen voldoen en is daarvoor ook bedoeld. Tevens zijn de ontvangsten voor DGGF verhoogd.
Verminderen armoede, duurzame ontwikkeling en het nakomen van de klimaatafspraken door:
– Toegenomen landbouwproductie en voedselzekerheid;
– Verbeterd waterbeheer, toegang tot veilig drinkwater en sanitatie
– Ondersteunen klimaatacties ontwikkelingslanden: groene doorstart, energietransitie; verbeterde toegang tot energie en voorkomen ontbossing;
– Klimaatdiplomatie: verhogen mondiale ambities en versnellen acties;
– Verbeteren duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen.
Om deze doelstelling te realiseren, werkt de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking nauw samen met de minister en de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de minister en staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Financiën.
De minister is verantwoordelijk voor:
Financieren
– De financiering van diverse programma’s en fondsen gericht op duurzame dus groene en inclusieve economische ontwikkeling, voedsel- en waterzekerheid, toegang tot hernieuwbare energie, voorkomen ontbossing, klimaatadaptatie en verduurzaming van grondstofwinning. In toenemende mate wordt ingezet op financiering van programma’s waarin oog is voor de dwarsverbanden die tussen deze mondiale uitdagingen bestaan. Groeiende druk op natuurlijke hulpbronnen dwingt tot verduurzaming en een integrale benadering die synergie tussen de verschillende thema’s bevordert. De programma’s worden uitgevoerd door multilaterale instellingen, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen, (lokale) overheden, centrale uitvoerders (zoals FMO en RVO), in consultatie en samenwerking met andere donoren (waaronder DfID, BMZ, USAID en SIDA) en via publiek-private partnerschappen.
– De financiering van verschillende multilaterale en internationale instellingen, die een sleutelrol spelen bij de verzameling van gegevens, analyse en (formulering van de) aanpak van vraagstukken op het gebied van deze thema’s.
Stimuleren
– Nadruk op de verduurzaming van de dienstverlening en een integrale benadering die synergie tussen de verschillende thema’s bevordert.
– Het stimuleren van een inclusieve benadering met extra aandacht voor vrouwen en jongeren.
– Het intensiveren van de samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en de private sector gericht op bovengenoemde doelstellingen.
– Mobilisatie van private investeringen in klimaatadaptatie en klimaatmitigatie met gebruikmaking van begrotingsmiddelen.
– Verbeteren van de toegang tot het klimaatinstrumentarium voor het Nederlandse bedrijfsleven.
Regisseren
– Coördinatie, de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is coördinerend minister voor internationaal milieu- en klimaatbeleid. Dit doet de minister in nauwe samenwerking met de minister van Economische Zaken en Klimaat en samen met de minister en staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de minister van Financiën.
– Vanuit deze taak coördineert de minister de Interdepartementale Internationale Klimaat Strategie (IKS) en rapporteert jaarlijks over de voortgang van de IKS.
– Inzet van Nederlandse deskundigheid en technologie bij het realiseren van de ontwikkelingsdoelstellingen.
Klimaat en energie Nederland speelde een actieve rol bij de oprichting van een fonds gericht op schade en verlies op de COP28 in Dubai. Nederland heeft voor dit fonds een eenmalige, interdepartementale bijdrage van EUR 15 miljoen toegezegd om lage of lage midden- inkomenslanden te ondersteunen bij de negatieve gevolgen van klimaatverandering.
Om een milieuramp door de olieopslagtanker Safer en daaruit resulterende vaarbeperkingen op de belangrijke Rode Zee transportcorridor te voorkomen, ondersteunde Nederland de VN bij het opzetten van een reddingsoperatie. De berging is succesvol uitgevoerd door het Nederlandse bedrijf Smit Salvage.
VoedselzekerheidIn 2023 werden 2,8 miljoen mensen (vooral vrouwen en kinderen) bereikt met activiteiten ter verbetering van hun voedingssituatie. Dit ligt onder de jaarlijkse streefwaarde. De daling is toe te schrijven aan de op/doorstartfase van drie grote voedingsprogramma’s (UNICEF, GAIN, CARE). In het eerste uitvoerende jaar van deze programma’s is verkennend en voorbereidend werk en onderzoek verricht naar de juiste vorm van de uitvoering. De programma’s zijn tegen het eind van 2023 goed op gang gekomen. Wel werden volgens planning 12,5 miljoen kleinschalig producerende boer(inn)en ondersteund om hun productiesystemen te verbeteren, inclusief promotie van duurzaam landgebruik op 1,1 miljoen hectare landbouwgrond.
WaterIn de verslagperiode kregen 2,5 miljoen mensen toegang tot een verbeterde waterbron en 4 miljoen mensen kregen toegang tot sanitaire voorzieningen. Daarmee zijn betere resultaten bereikt dan voorzien en ligt Nederland op schema om de meerjarige doelen voor drinkwater, sanitatie en hygiëne (WASH) te behalen. Het aantal mensen dat heeft geprofiteerd van geïntegreerd waterbeheer was met 1,7 miljoen mensen lager dan de streefwaarde van 3 miljoen. Het ministerie is daarover in gesprek gegaan met partners. Om klimaatweerbaarheid en duurzaamheid te bevorderen zijn in 2023 diverse nieuwe programma’s gestart met een focus op klimaatadaptatie en -bestendigheid, zowel in relatie tot WASH alsook verbeterd stroomgebied beheer en veiligere delta’s: onderwerpen waarop Nederland internationaal bekend staat om zijn kennis en kunde.
VN 2023 WaterconferentieIn 2023 heeft Nederland met het co-voorzitterschap van de VN 2023 Waterconferentie water en de Nederlandse kennis en expertise daarover hoog op de internationale agenda gezet (Kamerstuk 31 793 nr 243). Inzichten die voortkwamen uit de conferentie zijn opgevolgd, waaronder het aanstellen van een speciaal VN-gezant voor Water en het opstellen van een ‘UN system-wide strategy on WASH’, om de institutionele capaciteit binnen de VN voor het brede watervraagstuk te versterken. Voortbouwend op het gecreëerde politieke momentum van de conferentie nodigde het COP28-voorzitterschap Nederland samen met Tadzjikistan uit om op de COP28 te bepleiten dat ‘water centraal staat in klimaatactie’.
Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Vastgestelde begroting 2023 | Verschil 2023 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 833 191 | 901 818 | 749 142 | 916 727 | 1 375 688 | 919 382 | 456 306 | |
Uitgaven: | ||||||||
Programma-uitgaven totaal | 723 347 | 749 997 | 757 490 | 816 870 | 897 149 | 913 510 | ‒ 16 361 | |
2.1 | Voedselzekerheid | 336 667 | 342 282 | 328 812 | 340 180 | 388 412 | 403 554 | ‒ 15 142 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Realiseren ecologische houdbare voedselsystemen | 6 400 | 10 748 | 14 695 | 10 793 | 15 388 | 20 000 | ‒ 4 612 | |
Bevorderen inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector | 22 391 | 43 510 | 37 642 | 31 301 | 27 661 | 15 500 | 12 161 | |
Kennis en capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid | 32 485 | 1 101 | 2 138 | 1 862 | 4 964 | 3 000 | 1 964 | |
Uitbannen huidige honger en voeding | 18 600 | 16 058 | 24 007 | 31 515 | 18 913 | 26 000 | ‒ 7 087 | |
Voedselzekerheid | 5 261 | 42 938 | 78 941 | 47 572 | 31 369 | |||
Landenprogramma's voedselzekerheid | 59 117 | |||||||
Opdrachten | ||||||||
Kennis en capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid | 0 | 23 130 | 20 930 | 13 422 | 10 632 | 20 550 | ‒ 9 918 | |
Realiseren ecologisch houdbare voedselsystemen | 9 250 | 8 381 | 1 647 | 1 549 | 0 | 10 000 | ‒ 10 000 | |
Voedselzekerheid | 2 523 | 288 | 1 000 | ‒ 712 | ||||
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 0 | 2 204 | 1 995 | 1 973 | 2 939 | 3 604 | ‒ 665 | |
Bevorderen inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector | 1 514 | |||||||
Kennis en capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid | 1 645 | |||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Voedselzekerheid | 169 573 | 126 653 | 127 195 | 105 040 | 109 828 | ‒ 4 788 | ||
Realiseren ecologisch houdbare voedselsystemen | 1 700 | 6 730 | 19 243 | 0 | 15 560 | 30 000 | ‒ 14 440 | |
Bevorderen inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector | 27 673 | 20 152 | 17 563 | 41 974 | 42 369 | 42 500 | ‒ 131 | |
Kennis en capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid | 20 400 | 27 256 | 42 250 | 13 415 | 43 819 | 20 000 | 23 819 | |
Uitbannen huidige honger en voeding | 9 435 | 13 439 | 14 788 | 19 720 | 21 898 | 54 000 | ‒ 32 102 | |
Landenprogramma's voedselzekerheid | 126 057 | |||||||
2.2 | Water | 189 043 | 196 249 | 189 997 | 186 866 | 201 682 | 201 367 | 315 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Waterbeheer | 18 361 | 12 908 | 16 923 | 27 530 | 32 646 | 28 310 | 4 336 | |
Drinkwater en sanitatie | 31 059 | 43 153 | 35 502 | 28 987 | 35 936 | 36 630 | ‒ 694 | |
(Landenprogramma's) integraal waterbeheer | 12 254 | |||||||
(Landenprogramma's) drinkwater en sanitatie | 7 033 | |||||||
Opdrachten | ||||||||
Waterbeheer | 3 114 | 1 792 | 5 927 | ‒ 4 135 | ||||
Integraal waterbeheer | 973 | |||||||
Drinkwater en sanitatie | 217 | |||||||
(Landenprogramma's) integraal waterbeheer | 16 738 | |||||||
(Landenprogramma's) drinkwater en sanitatie | 1 204 | |||||||
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Rijksdienst voor ondernemend Nederland | 2 676 | 6 085 | 4 113 | 3 155 | 2 000 | 1 155 | ||
Integraal waterbeheer | 1507 | |||||||
(Landenprogramma's) integraal waterbeheer | 376 | |||||||
(Landenprogramma's) drinkwater en sanitatie | 321 | |||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Waterbeheer | 21 441 | 79 329 | 63 240 | 81 914 | 69 770 | 78 200 | ‒ 8 430 | |
Drinkwater en sanitatie | 25 148 | 58 183 | 68 247 | 41 208 | 58 383 | 50 300 | 8 083 | |
(Landenprogramma's) integraal waterbeheer | 23 857 | |||||||
(Landenprogramma's) drinkwater en sanitatie | 28 554 | |||||||
2.3 | Klimaat | 197 637 | 211 466 | 238 681 | 289 824 | 307 055 | 308 589 | ‒ 1 534 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Klimaat algemeen | 35 903 | 32 557 | 29 099 | 66 856 | 33 500 | 33 356 | ||
Hernieuwbare energie | 17 685 | 27 549 | 28 593 | 16 599 | 39 779 | 26 000 | 13 779 | |
Dutch Fund for Climate and Development | 7 000 | 35 000 | 53 000 | 25 114 | 40 000 | ‒ 14 886 | ||
Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen en klimaat algemeen | 19 646 | |||||||
Nationaal Klimaatfonds | 40 000 | |||||||
Landenprogramma's klimaatbeleid | 1 105 | |||||||
Centrale klimaat programma's (non-ODA) | 463 | |||||||
Opdrachten | ||||||||
Klimaat algemeen | 298 | 614 | 845 | 1 072 | 0 | 1 072 | ||
Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen en klimaat algemeen | 1 232 | |||||||
Centrale klimaat programma's (non-ODA) | 584 | |||||||
Landenprogramma's klimaatbeleid | 157 | |||||||
Hernieuwbare energie | 273 | |||||||
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Rijksdienst voor ondernemend Nederland | 3 472 | 3 077 | 4 858 | 4 696 | 3 400 | 1 296 | ||
Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen en klimaat algemeen | 185 | |||||||
Hernieuwbare energie | 2 723 | |||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Contributie IZA/IZT | 316 | 305 | 276 | 334 | 351 | 357 | ‒ 6 | |
Klimaatprogramma's (non-ODA) | 693 | 1 108 | 1 279 | 1 138 | 1 410 | 1 595 | ‒ 185 | |
Klimaat algemeen | 110 904 | 113 578 | 157 085 | 123 876 | 160 595 | ‒ 36 719 | ||
Hernieuwbare energie | 22 245 | 17 785 | 16 565 | 19 724 | 35 259 | 36 000 | ‒ 741 | |
UNEP | 12 142 | 7 142 | 7 142 | 7 142 | 8 642 | 7 142 | 1 500 | |
Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen en klimaat algemeen | 20 489 | |||||||
Klimaat: algemene vrijwillige en verplichte bijdragen | 35 184 | |||||||
GEF | 20 900 | |||||||
Landenprogramma's klimaatbeleid | 273 | |||||||
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen en klimaat algemeen | 1 342 |
Verplichtingen
Bij de Eerste suppletoire begroting 2023 (Kamerstuk 36 350 XVII, nr. 2) is het verplichtingenbudget verhoogd met ruim EUR 200 miljoen om nieuwe verplichtingen aan te kunnen gaan voor het Mozambique Social Protection Programme en voor de nieuwe programma’s HortiLife, Bridge and Soil Health in Ethiopië. Bij de Suppletoire begroting Prinsjesdag (Kamerstuk 36 435 XVII, nr. 2) zijn de verplichtingen verhoogd met EUR 119 miljoen in verband met het terugboeken van de technische verdeling van de ombuiging als gevolg van de asieltegenvaller. Bij de Tweede suppletoire begroting 2023 (Kamerstuk 36 470 XVII, nr. 2) zijn de verplichtingen beperkt verhoogd in verband met de verdeling van de middelen voortkomend uit het amendement Grinwis c.s. (Kamerstuk 36435-XVII, nr. 15). In de realisatiecijfers zijn de verplichtingen nogmaals verhoogd. Deze verhoging is toegelicht in de Decemberbrief BHOS (Kamerstuk 36 410 XVII, nr. 9) en betreffen extra verplichtingen op artikelonderdeel 2.3 Klimaat die zijn aangegaan in de aanloop naar de COP28 in Dubai zoals het International Institute for Environment and Development (IIED) in het kader van Locally Led Climate Adaption en voor een optopping van het Dutch Fund for Climate and Development (Origination Facility). Deze waren eerder voor 2024 voorzien. Daarnaast heeft de hogere realisatie te maken met hogere verplichtingen op artikelonderdeel 2.1 Voedselzekerheid in het kader van een meerjarige subsidie aan het IFDC op basis van de bodemvruchtbaarheidstender.
Uitgaven
Artikelonderdeel 2.1
De uitgavenrealisatie op artikelonderdeel 2.1 (Voedselzekerheid) valt ten opzichte van de Begroting 2023 EUR 15,1 miljoen lager uit. Bij de Eerste suppletoire begroting 2023 (Kamerstuk 36 350 XVII, nr. 2) is het budget met EUR 14 miljoen verhoogd. Dit komt door een overheveling voor programma’s op het gebied van sociale bescherming in Mozambique (Social Protection Programme) en Ethiopië (Productive Safety Net Programme) vanaf artikelonderdeel 5.2 Overig armoedebeleid, conform de intensivering zoals aangekondigd in de BHOS-nota. Bij de Suppletoire begroting Prinsjesdag (Kamerstuk 36 435 XVII, nr. 2) is er EUR 28 miljoen omgebogen op voedselzekerheid als gevolg van de hoger dan verwachte asieltoerekening. De uitgaven vallen beperkt lager uit dan gepland ter compensatie van een beperkt hogere uitgave op water.
Artikelonderdeel 2.2
Op artikelonderdeel 2.2 (Water) is EUR 6 miljoen omgebogen als gevolg van de hoger dan verwachte asieltoerekening. Dit wordt gedeeltelijk gecompenseerd door de toevoeging van EUR 3,9 miljoen uit algemene middelen ter ondersteuning van waterbedrijven in Oekraïne, door middel van financiële ondersteuning van Nederlandse publieke drinkwaterbedrijven. Beide zijn toegelicht in de Suppletoire begroting Prinsjesdag (Kamerstuk 36 435 XVII, nr. 2). De uiteindelijke realisatie laat een beperkte overschrijding zien vanwege een project van de International Organization for Migration in Zuid-Soedan ten behoeve van overstromingsbeheer. Dit is toegelicht in de Decemberbrief BHOS (Kamerstuk 36 410 XVII, nr. 9).
Artikelonderdeel 2.3
De uitgavenrealisatie op artikelonderdeel 2.3 (Klimaat) valt ten opzichte van de Begroting 2023 EUR 1,5 miljoen lager uit. Bij de Eerste suppletoire begroting 2023 (Kamerstuk 36 350 XVII, nr. 2) is EUR 1,5 miljoen overgeheveld vanuit artikel 5.1 Multilaterale samenwerking voor een ongeoormerkte bijdrage aan het United Nations Environment Programme (UNEP) om voorspelbare en flexibele financiering voor ontwikkelingsactiviteiten van de Verenigde Naties te waarborgen onder het Funding Compact. Bij de Suppletoire begroting Prinsjesdag 2023 (Kamerstuk 36 435 XVII, nr. 2) is er EUR 31 miljoen omgebogen op artikel 2.3 Klimaat als gevolg van de hoger dan verwachte asieltoerekening. Bij de Tweede suppletoire begroting 2023 (Kamerstuk 36 470 XVII, nr. 2) is er EUR 5,0 miljoen toegevoegd aan dit subartikelonderdeel voor een structurele oplossing voor de Al Safer-tanker voor de kust van Jemen (via het United Nations Development Programme). Daarnaast is als gevolg van het amendement Grinwis c.s. (Kamerstuk 36435-XVII, nr. 15) EUR 20 miljoen naar dit artikelonderdeel overgeheveld. Hiervan is EUR 10 miljoen ingezet als bijdrage aan het Access to Energy Fund van het FMO en EUR 10 miljoen als vervroegde bijdrage aan het Africa Adaptation Acceleration Program. De uitgaven zijn ook iets naar boven bijgesteld omdat de bijdrage aan RVO inzake uitvoering van klimaatprojecten hoger was dan geraamd. Dit is toegelicht in de Decemberbrief BHOS (Kamerstuk 36 410 XVII, nr. 9).
Landenprogramma's
Voedselzekerheid
Ethiopië
Door intensivering op programma’s op het gebied van sociale bescherming in Ethiopië is de realisatie op voedselzekerheid in dit land met EUR 34,6 miljoen hoger dan geraamd in de begroting 2023. Daarnaast is er een extra bijdrage gedaan aan het Productive Safety Net Program (PSNP) van de Wereldbank.
Grote Meren regio
De realisatie op voedselzekerheid in de Grote Meren regio is EUR 7,0 miljoen lager dan geraamd in de begroting 2023 in verband met de ombuigingen als gevolg van de asieltegenvaller.
Mozambique
De realisatie op voedselzekerheid in Mozambique is EUR 8,5 miljoen hoger dan geraamd in de begroting 2023 door een intensivering op programma’s op het gebied van sociale bescherming door middel van cash transfers.
Niger
De realisatie op voedselzekerheid in Niger is EUR 8,4 miljoen lager dan geraamd in de begroting 2023 in verband met uitstel van nieuwe programma’s.
Soedan
De realisatie op voedselzekerheid in Soedan is EUR 6,1 miljoen lager dan geraamd in de begroting 2023 door een wijziging in het kasritme van geplande betalingen.
Water
Ethiopië
De realisatie op het thema water in Ethiopië valt lager uit dan verwacht omdat de lopende programma’s niet meer in 2023 tot uitbetaling konden komen.
Jemen
De realisatie voor het thema water in Jemen valt hoger uit dan verwacht door intensiveringen op het gebied van waterbeheer en op gebied van drinkwater en sanitatie.
Mali
De realisatie is lager dan verwacht omdat het Programme de Dévéloppement Integré et Durable du Sourou (PDIDS) pas in 2024 wordt gestart.
Menselijke ontplooiing en het bevorderen van sociale gelijkheid en inclusieve ontwikkeling, door:
– het bijdragen aan seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) voor iedereen en een halt toeroepen aan de verspreiding van hiv/aids;
– het versterken van primaire gezondheidssystemen voor betere toegang tot essentiële dienstverlening en weerbaarheid tegen pandemieën;
– het verbeteren van betaalbaarheid en toegankelijkheid van primaire gezondheidszorg;
– het bevorderen van vrouwenrechten en gendergelijkheid;
– versterking van het maatschappelijk middenveld en bevordering en bescherming van de politieke ruimte voor maatschappelijke organisaties;
– versterken van de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen, zodat zij hun stem kunnen laten horen;
– versterken van het onderwijs en daarmee bijdragen aan het vergroten van kansen en perspectieven voor jongeren;
– een toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van beroeps en hoger onderwijs en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek.
De minister is verantwoordelijk voor:
Financieren
– Het financieren van programma’s van multilaterale organisaties, nietgouvernementele organisaties, bedrijven, overheden en kennisinstellingen, die het meest perspectief bieden op het verwezenlijken van de beoogde resultaten op het gebied van mondiale gezondheid en versterking van gezondheidssystemen, SRGR inclusief HIV/aids, vrouwenrechten en gendergelijkheid, onderwijs en het versterken van de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen.
– Het financieren van programma’s gericht op het versterken van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden, via onder meer strategische partnerschappen.
Stimuleren
– Het bijdragen aan structurele armoedebestrijding en bevorderen van inclusieve groei en ontwikkeling door mensen te steunen invloed uit te oefenen op beleid en hun mogelijkheden en kansen te vergroten om bij te dragen aan inclusieve ontwikkeling, specifiek voor achtergestelde of gediscrimineerde groepen waar onder vrouwen, meisjes en LHBTIQ+.
– De Nederlandse inzet voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en hiv-preventie, onder meer in multilaterale fora. Nederland speelt een actieve rol in de follow-up van ICPD beyond 2014 en uitvoering van SRGR en gendergelijkheid als onderdeel van de 2030 agenda, in de bilaterale dialoog in de partnerlanden, in de samenwerking met ngo’s en in samenwerking met private partijen en het bedrijfsleven.
– Het bijdragen aan sterke en veerkrachtige primaire gezondheidssystemen voor betere toegang tot essentiële dienstverlening en weerbaarheid tegen pandemieën als onderdeel van een Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie.
– Werken aan goede internationale kaders voor vrouwenrechten en gendergelijkheid in multilaterale fora (VN, OESO/DAC, EU) en het ondersteunen van lokale organisaties ter versterking van politieke participatie, economische zelfstandigheid, een actieve rol van vrouwen in vredesprocessen en de uitbanning van geweld tegen vrouwen. Lokale ervaringen worden ingebracht in multilaterale fora, en vice versa.
– Het kabinet zet in op een feministisch buitenlandbeleid, dat de komende periode verder wordt geoperationaliseerd.
– De samenwerking met het maatschappelijk middenveld op de internationale beleidsagenda en het bevorderen van de politieke ruimte in internationale fora, waaronder het Global Partnership for Effective Development Cooperation (GPEDC).
– De Nederlandse inzet voor onderwijs om jongeren in ontwikkelingslanden meer perspectief te bieden, uitdragen in internationale fora.
Mondiale Gezondheid en SRGRNederland heeft vanwege de ombuigingen op de BHOS-begroting minder dan voorzien kunnen intensiveren om de prioriteiten van de Mondiale gezondheidsstrategie, zoals systeemversterking en pandemische paraatheid, uit te voeren. Zo is onder andere EUR 12 miljoen minder dan gepland gedelegeerd naar de ambassades in sommige focuslanden, zijn nieuwe activiteiten op het gebied van innovatie uitgesteld naar 2024 en is de bijdrage aan het WHO Human Reproduction Programme in 2023 teruggebracht met EUR 4 miljoen. Nederland droeg wel extra bij aan andere programma's van WHO, UNAIDS, het Global Fund ter bestrijding van Tuberculose, Aids en Malaria en het Pandemie Fonds: essentieel voor het voorkomen van grensoverschrijdende (infectie)ziektes, maar ook voor de bevordering van mondiale stabiliteit en mensenrechten als cruciale schakel tussen rechtstaat, democratie en internationale veiligheid. Tevens is capaciteit voor mondiale gezondheid uitgebreid in Den Haag en Genève.
Vrouwenrechten en gendergelijkheidHet ontwikkelde en uitgevoerde beleid (2023) en de bijbehorende resultaten (peilstok 22-23) waren conform de verwachtingen zoals opgenomen in de begroting. Echter, door toegenomen oppositie tegen vrouwenrechten en SRGR en vanwege verschillende crises wereldwijd is er minder vooruitgang geboekt dan gehoopt. Een uitdaging voor Nederland als internationaal voorvechter van rechten voor vrouwen en meisjes en economische vooruitgang als gevolg van toegang tot onderwijs en werk.
Maatschappelijk middenveld Het ontwikkelde en uitgevoerde beleid (2023) en de bijbehorende resultaten (peilstok 22-23) waren conform de verwachtingen zoals opgenomen in de begroting. In lijn met de BHOS-beleidsnota «Doen waar Nederland goed in is» heeft het kabinet zich ingezet voor het versterken van het maatschappelijk middenveld wereldwijd ten gunste van weerbare en stabiele samenlevingen. Er is afgelopen rapportagejaar ook een brede werkgroep gestart om werkwijzen te ontwikkelen met meer lokaal geleide ontwikkeling, om zo effectief mogelijk te werken en een gelijkwaardige partner te zijn. Via het Power of Learning-programma zijn leer- en onderzoeksagenda’s ontwikkeld en vastgesteld voor zeven landen (Bangladesh, Burundi, Egypte, Libanon, Niger, Soedan en Oeganda). In Soedan moest dit vanwege het conflict voorlopig worden stopgezet.
In 2023 werd het Civic Space Fund opgehoogd met extra middelen naar aanleiding van het amendement Hammelburg (Kamerstuk 36 200 XVII, nr. 16) en naar aanleiding van het amendement Hammelburg (Kamerstuk 36 200-XVII, nr. 8) over extra ondersteuning van LHBTIQ+-organisaties in de regio Oost- en Centraal Europa en de Kaukasus.
Onderwijs en Jongeren Het ontwikkelde en uitgevoerde beleid (2023) en de bijbehorende resultaten ten behoeve van de aanpak van grondoorzaken van armoede en het creëren van perspectief voor jongeren waren conform de verwachtingen zoals opgenomen in de begroting. Verdere opvolging werd gegeven aan de ontwikkeling van het nieuwe Beroeps- en Hoger Onderwijs (BHO) programma, waarvoor een gefaseerde start in medio 2024 is voorzien. De ontwikkeling van het nieuwe programma neemt substantieel meer tijd in beslag dan voorzien: per land wordt in overleg met lokale actoren maatwerk geleverd om zo het perspectief van jongeren op de arbeidsmarkt en in de samenleving te verbeteren, en daarmee economische groei in het betreffende land te stimuleren.
Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Vastgestelde begroting 2023 | Verschil 2023 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 675 971 | 1 781 617 | 687 598 | 782 314 | 527 161 | 478 202 | 48 959 | |
Uitgaven: | ||||||||
Programma-uitgaven totaal | 780 599 | 747 424 | 825 433 | 901 132 | 830 675 | 849 037 | ‒ 18 362 | |
3.1 | Mondiale gezondheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten | 438 689 | 423 151 | 533 472 | 579 156 | 515 235 | 530 578 | ‒ 15 343 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Mondiale gezondheid en SRGR | 134 489 | 98 256 | 139 449 | 215 733 | 216 255 | ‒ 522 | ||
Global Fund to Fight Aids, Malaria and Tuberculosis | 10 628 | 279 | 0 | 52 000 | 0 | 52 000 | ‒ 52 000 | |
Landenprogramma's SRGR & hiv/aids | 21 993 | |||||||
Centrale programma's SRGR & hiv/aids | 133 793 | |||||||
Opdrachten | ||||||||
Mondiale gezondheid en SRGR | 10 497 | 20 961 | 9 280 | 8 351 | 17 825 | ‒ 9 474 | ||
Landenprogramma's SRGR & hiv/aids | 1 399 | |||||||
Centrale programma's SRGR & hiv/aids | 14 534 | |||||||
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Rijksdienst voor ondernemend Nederland | 92 | 94 | 78 | 323 | 100 | 223 | ||
Centrale programma's SRGR & hiv/aids | 68 | |||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
WHO-PAHO | 6 136 | 6 237 | 5 938 | 5 638 | 6 790 | 6 713 | 77 | |
Mondiale gezondheid en SRGR | 109 573 | 211 468 | 188 464 | 203 937 | 112 469 | 91 468 | ||
UNFPA | 55 074 | 45 510 | 66 317 | 72 995 | 46 342 | 60 000 | ‒ 13 658 | |
UNAIDS | 10 000 | 30 000 | 20 000 | 23 000 | 23 000 | 20 000 | 3 000 | |
Partnershipprogramma WHO | 15 849 | 11 360 | 15 835 | 15 773 | 10 759 | 15 216 | ‒ 4 457 | |
Global Fund to Fight Aids, Malaria and Tuberculosis | 53 734 | 42 000 | 52 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
UNICEF | 12 000 | 7 000 | 7 000 | 9 000 | 0 | 0 | 0 | |
Vrouwenrechten en keuzevrijheid. | 9 659 | 26 114 | 35 603 | 63 479 | 0 | 30 000 | ‒ 30 000 | |
Landenprogramma's SRGR & hiv/aids | 79 655 | |||||||
Centrale programma's SRGR & hiv/aids | 14 167 | |||||||
3.2 | Vrouwenrechten en gendergelijkheid | 49 790 | 49 239 | 52 077 | 51 675 | 51 930 | 51 667 | 263 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Vrouwenrechten | 35 081 | 39 787 | 39 526 | 39 441 | 33 367 | 6 074 | ||
Landenprogramma's vrouwenrechten en gendergelijkheid | 2 155 | |||||||
Vrouwenrechten en gendergelijkheid | 33 334 | |||||||
Opdrachten | ||||||||
Vrouwenrechten | 15 | 107 | 188 | 136 | 1 000 | ‒ 864 | ||
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Vrouwenrechten en gendergelijkheid | 99 | |||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Vrouwenrechten | 8 096 | 6 183 | 5 483 | 6 104 | 11 300 | ‒ 5 196 | ||
UNWOMEN | 6 045 | 6 047 | 6 000 | 6 478 | 6 249 | 6 000 | 249 | |
Landenprogramma's vrouwenrechten en gendergelijkheid | 6 181 | |||||||
Vrouwenrechten en gendergelijkheid | 1 976 | |||||||
3.3 | Maatschappelijk middenveld | 216 306 | 195 272 | 165 842 | 200 486 | 206 413 | 199 642 | 6 771 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Twinningsfaciliteit Suriname | 3 205 | 1 150 | 0 | 60 | 659 | 700 | ‒ 41 | |
Versterking maatschappelijk middenveld | 178 472 | 143 464 | 179 768 | 182 457 | 183 245 | ‒ 788 | ||
Strategische partnerschappen | 203 626 | |||||||
Opdrachten | ||||||||
Versterking maatschappelijk middenveld | 0 | 10 459 | 13 987 | 10 720 | 12 692 | 6 000 | 6 692 | |
Versterking maatschappelijk middenveld Monitoringsfonds | 102 | 166 | 1 000 | ‒ 834 | ||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Versterking maatschappelijk middenveld | 5 191 | 8 391 | 9 836 | 10 439 | 8 697 | 1 742 | ||
Strategische partnerschappen | 9 475 | |||||||
3.4 | Onderwijs | 75 814 | 79 762 | 74 042 | 69 815 | 57 097 | 67 150 | ‒ 10 053 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Onderzoeksprogramma's | 1 524 | 1 425 | 1 425 | 1 425 | 1 426 | 1 500 | ‒ 74 | |
Internationale hoger onderwijsprogramma's | 2 550 | |||||||
Opdrachten | ||||||||
Onderwijs | 658 | 120 | 77 | 176 | 0 | 176 | ||
Onderzoeksprogramma's | 176 | 29 | 2 000 | 2 000 | 0 | |||
Hoger Onderwijs | 34 283 | 59 679 | 32 184 | 39 196 | 44 235 | ‒ 5 039 | ||
Internationale hoger onderwijsprogramma's | 61 905 | |||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Onderwijs | 2 911 | 2 818 | 2 879 | 2 579 | 9 415 | ‒ 6 836 | ||
Global partnership for education | 40 456 | 10 000 | 33 250 | 11 720 | 10 000 | 1 720 | ||
Onderwijs met perspectief | 9 659 |
Verplichtingen
Zoals in de Tweede Suppletoire begroting (Kamerstuk 36 470 XVII, nr. 2) aangegeven steeg het verplichtingenbudget op artikel 3 per saldo. Dit heeft te maken met het vastleggen van een langjarige verplichting ten behoeve van UNFPA. De stijging werd beperkt door een verlaging van het verplichtingenbudget samenhangend met de ombuigingen op de BHOS-begroting als gevolg van de herschikking van het ODA-budget.
Uitgaven
De uitgaven op beleidsartikel 3 Sociale Vooruitgang zijn ten opzichte van de vastgestelde begroting lager uitgevallen. Dit heeft te maken met verschillende mutaties die lopende het jaar hebben plaatsgevonden en waarover het parlement is geïnformeerd middels de Eerste suppletoire begroting (Kamerstuk 36 650 XVII, nr. 2), de Suppletoire begroting Prinsjesdag (Kamerstuk 36 345 XVII, nr. 2), de Tweede suppletoire begroting (Kamerstuk 36 470 XVII, nr. 2) en de Decemberbrief BHOS (Kamerstuk 36 410 XVII, nr. 9).
Als gevolg van de hogere bezetting bij het COA van eerstejaars asielzoekers uit DAC-landen, heeft er een herschikking plaatsgevonden binnen het ODA-budget. Dit betekent een ombuiging op de BHOS-programma's. Deze ombuiging is in de Suppletoire begroting Prinsjesdag ingevuld. Dit heeft ervoor gezorgd dat het budget op artikelonderdeel 3.1 naar beneden is bijgesteld met EUR 53 miljoen. Het budget op artikelonderdeel 3.4 is EUR 10 miljoen naar beneden bijgesteld.
Hiernaast is in de Suppletoire begroting Prinsjesdag EUR 25 miljoen aan budget toegevoegd aan artikelonderdeel 3.1 samenhangend met de inspanningen in Oekraïne. Deze middelen zijn besteed aan geïntegreerde en brede ondersteuning van het gezondheidssysteem in Oekraïne, uitgaande van de gezondheidsnoden zoals onderbouwd in de Ukraine rapid damage and needs assessment. Financiering loopt via multilaterale kanalen waarmee reeds wordt samengewerkt.
In de Tweede suppletoire begroting is aangegeven dat op artikelonderdeel 3.1 in totaal circa EUR 7,2 miljoen hogere uitgaven worden verwacht. Dit vanwege een overheveling van EUR 5 miljoen van de begroting van IenW voor een bijdrage aan het Pandemic Fund van de Wereldbank en een kleine verhoging als saldo van een hogere betaling op subsidies in het kader van gendergelijkheid.
In de Decemberbrief BHOS is aangegeven dat de uitgaven op artikelonderdeel 3.3 hoger zullen uitvallen vanwege de liquiditeitsbehoefte van de partnerschappen onder het Power of Voices beleidskader.
Landenprogramma's
Zoals aangegeven in de leeswijzer vindt een toelichting op de landenprogramma's plaats onder de desbetreffende beleidsartikelen. Per saldo waren de uitgaven voor landenprogramma's op beleidsartikelonderdeel 3 (Sociale vooruitgang) EUR 33 miljoen hoger dan het oorspronkelijk gebudgetteerde bedrag. Hogere realisaties waren vooral toe te schrijven aan Ethiopië (EUR 14 miljoen), Benin (EUR 10 miljoen) en Jemen (EUR 5 miljoen). In Ethiopië is het SRGR budget verhoogd ten behoeve van versterking van het gezondheidssysteem en reproductieve gezondheidsvoorzieningen. Hogere uitgaven in Benin waren vanwege een nieuw cash transfers programma en verdere versterking van het gezondheidssysteem. In Jemen waren de uitgaven voor het SRGR-programma EUR 5 miljoen hoger.
Tenslotte waren de uitgaven op het regionale budget Afrika voor mondiale gezondheid HIV/AIDS-programma’s EUR 6 miljoen hoger dan eerder gepland.
Alle verhogingen zijn gedaan op basis van de voorgenoment intensiveringen in het regeerakkoord en lijn met de Global Health Strategie.
Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling door het voorkomen en terugdringen van gewelddadig conflict en het bevorderen van vreedzame, rechtvaardige en inclusieve samenlevingen. We doen dit door te investeren in veiligheid voor mensen, toegang tot recht, vredesopbouw en inclusief bestuur. Tevens zetten we in op het bevorderen van migratiesamenwerking, het verbeteren van de perspectieven van vluchtelingen en gastgemeenschappen (met focus op bescherming, onderwijs en werk) en het verlenen van noodhulp ter leniging van humanitaire nood wereldwijd, via internationale en nationale partners.
De minister is verantwoordelijk voor:
Financieren
– Programma’s, fondsen, en partners op het terrein van veiligheid & rechtsorde, gericht op het aanpakken van de grondoorzaken van conflict, waaronder early warning en early action, conflictpreventie, stabilisatie en vredesopbouw, hervorming van de veiligheidssector, toegang tot recht en veiligheid van mensen, rechtsstaatontwikkeling, vredesprocessen en inclusief bestuur. Uitvoering richt zich met name op de focusregio’s (Sahel, MENA, Grote Meren en Hoorn van Afrika). Voor een deel worden deze gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds (BZ-begroting), waarmee het geïntegreerde karakter van de inzet van diplomatieke, civiele en/of militaire activiteiten wordt geborgd.
– Humanitaire hulpverlening door gespecialiseerde VN-organisaties, het Internationale en Nederlandse Rode Kruis, en Nederlandse ngo’s (Dutch Relief Alliance).
– Programma’s gericht op de ontwikkeling van een effectiever en efficiënter humanitair systeem, o.a. gericht op innovatie, data-ontwikkeling, psychosociale zorg en naleving van oorlogsrecht.
– Programma’s gericht op duurzame opvang en bescherming van vluchtelingen in de regio.
– Het ondersteunen van brede partnerschappen op migratieterrein met prioritaire herkomst-, transit- en opvanglanden, door financiering van activiteiten die belangrijk zijn voor betrokken ontwikkelingslanden en die bijdragen aan beter migratiesamenwerking, betere bescherming en perspectieven voor vluchtelingen en gastgemeenschappen, tegengaan van uitbuiting en mishandeling van migranten en bestrijding mensensmokkel/handel, en het bevorderen van vrijwillige terugkeer en herintegratie.
Stimuleren
– Programma’s gericht op het bevorderen van vreedzame, rechtvaardige en inclusieve samenlevingen in partnerlanden en in landen waarin zich actuele crises voordoen, met name in de Sahel, MENA, Grote Meren en Hoorn van Afrika regio’s. Onder deze programma’s valt ook inzet op fysieke veiligheid van burgers via humanitair ontmijnen en cluster munitie programma’s. toegang tot recht en inzet op psychosociale steun om duurzame vrede te bevorderen.
– De nadruk ligt daarbij op het bereiken van resultaten onder Sustainable Development Goal 16, dat zich specifiek richt op vrede, recht en sterke (inclusieve) instellingen, als leidraad voor de Nederlandse inzet.
– Grotere synergie tussen de verschillende thema’s en programma’s op het terrein van veiligheid en rechtsorde, met bijzondere aandacht voor de positie van vrouwen en jongeren. Centraal hierbij staan noden, perspectieven en eigenaarschap van mensen en gemeenschappen in de landen waar we werken.
– Innovatie en hervorming bij noodhulporganisaties om efficiënter en effectiever te werken en om de onderlinge coördinatie te versterken.
– Vergroten van paraatheid voor tijdige en effectieve rampenrespons.
– Betrekken van kwetsbare groepen in humanitaire situaties bij beleid en uitvoering.
– Preventie en effectieve aanpak van seksueel wangedrag.
– De positieve bijdrage van migratie aan ontwikkeling bevorderen en de negatieve effecten tegengaan door tegengaan van uitbuiting en mishandeling van migranten en bestrijding mensensmokkel/handel, en het bevorderen van vrijwillige terugkeer en herintegratie.
– Realisatie van brede partnerschappen op migratieterrein met prioritaire herkomst-, transit- en opvanglanden, waar zowel betrokken landen, NL/ EU als vluchtelingen/migranten baat bij hebben.
– Versterking opvang en bescherming van vluchtelingen in de regio, door inzet op betere bescherming en een sterkere rechtspositie voor vluchtelingen (inclusief toegang tot werk), meer en betere voorzieningen (onderwijs, gezondheidszorg, water etc.) en het stimuleren van economische ontwikkeling en banengroei, zodat vluchtelingen en gastgemeenschap-pen betere perspectieven en dienstverlening krijgen. Toegang tot werk en onderwijs vormen hierbij speerpunten. Speciale aandacht gaat uit naar vrouwen en jongeren.
Regisseren
– Handhaving en bevordering van internationaal humanitair recht en humanitaire principes en vergroten van effectiviteit van humanitaire hulpverlening. Toepassing, maar ook waar mogelijk verbetering van mechanismen om naleving van internationaal oorlogsrecht af te dwingen.
– Samenwerking met actoren zoals de VN, het Rode Kruis en ngo’s voor een effectievere noodhulpverlening, en met de Europese Commissie Office for Humanitarian Aid Department (ECHO) en EU-lidstaten.
– Samenwerking op toegang tot recht tussen landen en organisaties door inzet van de Justice Action Coalition waar Nederland een voortrekkersrol speelt. Meer interne cohesie tussen EU-lidstaten en -instellingen, met name de Europese Commissie en EDEO, op crisisbeheersing, conflictpreventie en vredesopbouw, onder meer via de EU Global Strategy, de Integrated Approach to external Conflicts and Crises, het ‘EU wide Security Sector Reform framework’ en de ‘Joint Communication on Capacity Building in support of security and development’ waarbij Nederland eigen ‘best practices’ inbrengt.
– Bevordering van herstel na crises en stimulering van een belangrijke rol voor het maatschappelijk middenveld bij lokale conflictpreventie, vredesopbouw, en het bevorderen van participatie van burgers in deze processen, in het bijzonder vrouwen en jongeren.
– Nederland leidt en coördineert namens de EU en de EU-lidstaten de uitrol van het EU-programma om vluchtelingenopvang in de Hoorn van Afrika te versterken. Dit heeft als doel een betere bescherming van vluchtelingen (speciale aandacht voor vrouwen en meisjes), betere perspectieven voor gastgemeenschappen en vluchtelingen inclusief meer mogelijkheden om buiten de vluchtelingenkampen te wonen, werken en onderwijs te volgen.
Veiligheid en RechtsordeHet ontwikkelde en uitgevoerde beleid is grotendeels uitgevoerd conform de begroting. Het beleidsmatige voornemen om bij te dragen aan het State and Peacebuilding Fund van de Wereldbank is doorgeschoven naar 2024, in afwachting van de resultaten van de evaluatie. Het aantal mensen dat toegang heeft gekregen tot recht is toegenomen tot ver boven de streefwaarde, onder meer door het toegenomen gebruik van e-justice-mechanismen. Het aantal vierkante meter met mijnen vervuild land dat is opgeschoond, is hoger dan verwacht vanwege goede resultaten van de United Nations Mine Action Service (UNMAS). Daarnaast heeft Nederland een extra bijdrage van EUR 10 miljoen gedaan aan het Mine Action Programme van UNDP ten behoeve van de Oekraïne. Nederland toont zich daarmee een verantwoordelijke partner in het multilaterale systeem. Door toegenomen onrust in een aantal focuslanden is de uitvoering van activiteiten op sommige plaatsen, waaronder Afghanistan, achtergebleven. De betreffende middelen zijn waar mogelijk in andere focuslanden ingezet.
Humanitaire hulpNederland doneerde in verband met de aardbeving in Turkije en Syrië een extra bedrag van EUR 10 miljoen aan de Samenwerkende hulporganisaties (SHO). Nederland gaf vanwege de aardbeving in Marokko ook EUR 5 miljoen aan het Nederlandse Rode Kruis (NRK) voor de Marokkaanse Rode Halve Maan, waarvan EUR 2 miljoen additioneel aan het budget voor humanitaire hulp. Als gevolg van het conflict in Gaza/Israël heeft Nederland een extra bedrag beschikbaar gesteld voor humanitaire hulp van in totaal EUR 35 miljoen in 2023. De additionele Nederlandse bijdragen voor de Palestijnse gebieden kwamen onder meer ten goede aan het NRK, het Internationale Comité voor het Rode Kruis (ICRC), DRA, de VN-organisatie voor Palestijnse vluchtelingen UNRWA en World Food Programme (WFP). WFP en NRK ontvingen daarnaast respectievelijk EUR 5 miljoen en EUR 10 miljoen voor acute crises elders in de wereld, waaronder in de Hoorn van Afrika.
Vanwege het conflict in Oekraïne is EUR 20 miljoen extra besteed aan het Ukraine Humanitarian Fund (UHF) en EUR 10 miljoen aan de WHO, specifiek voor psychosociale zorg voor slachtoffers van het conflict. Aan het Grain from Ukraine initiatief werd EUR 2 miljoen extra besteed20.
Opvang en bescherming in de regioMet het Prospects Partnerschap – het grootste programma voor opvang in de regio, in de Syrië regio en de Hoorn van Afrika – hebben in 2023 bijna 700.000 personen toegang tot educatie gekregen en zijn meer dan 60.000 mensen ondersteund met inkomensgenererende activiteiten. Op basis van onder andere een evaluatie van dit partnerschap met UNHCR, UNICEF, ILO, IFC en de Wereldbank is in 2023 een vervolgfase ontwikkeld voor de periode 2024-2027. De focus blijft op het creëren van sociaaleconomisch perspectief voor mensen die in buurlanden worden opgevangen en er komt meer nadruk op het versterken van de dialoog met ontvangende overheden ten behoeve van stabiliteit in de regio.
Het budget voor opvang in de regio is in 2023 gestaag gegroeid en aangewend voor onder meer de opvang van ontheemden uit Nagorno-Karabach in Armenië (via de Global Concessional Financing Facility van de Wereldbank) en voor programma’s voor Afghaanse vluchtelingen in Pakistan (motie Piri en van der Lee, mei 2022: Kamerstuk 27925 nr. 906).
MigratiesamenwerkingHet uitgevoerde beleid was conform de verwachtingen zoals opgenomen in de begroting. De additionele EUR 25 miljoen die structureel is toegevoegd aan het migratiesamenwerkingsbudget is ingezet ten behoeve van de migratiepartnerschappen. In 2023 zijn verschillende nieuwe programma’s opgestart vanuit dit budget, in samenwerking met multilaterale organisaties en ngo’s. Zo heeft Nederland nieuwe programmering opgestart met de IOM op het gebied van bescherming, toegang tot legal identity en het tegengaan van mensenhandel- en smokkel. Ook steunt Nederland UNODC in Noord-Afrika om de samenwerking op het tegengaan van mensenhandel en -smokkel te verbeteren, en ICMPD om het bewustzijn van de risico’s van mensenhandel te vergroten. Dit zijn enkele voorbeelden van een brede portfolio ter ondersteuning van de migratiepartnerschappen.
Op basis van intensivering van de migratiesamenwerking met partnerlanden is een aantal lessen geleerd. Er is gebleken dat de relaties in de eerste plaats vanuit een brede lens van gelijkwaardige samenwerking op basis van wederzijdse belangen dienen te worden bezien. Het (te) centraal stellen van migratie komt de effectiviteit van onze inzet niet ten goede, omdat de belangen en wensen van partnerlanden ook op andere terreinen liggen. Brede inbedding en coördinatie vanuit een BZ-breed landenperspectief is daarom cruciaal gebleken. Hoewel is gebleken dat een succesvol partnerschap daadwerkelijk kan leiden tot een verbeterde relatie en toegenomen terugkeerbewegingen, blijft de impact op het aantal irreguliere migratiebewegingen moeilijk te beïnvloeden. Ook is dit lastig meetbaar. Om meer grootschalige impact te hebben, lijkt het noodzakelijk om in breder verband op te trekken, meer flexibel te acteren op de wensen van partnerlanden en innovatieve partnerschapsvormen niet te schuwen.
Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Vastgestelde begroting 2023 | Verschil 2023 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 1 466 524 | 487 737 | 527 479 | 1 631 883 | 1 761 552 | 742 160 | 1 019 392 | |
Uitgaven: | ||||||||
Programma-uitgaven totaal | 771 565 | 837 332 | 784 522 | 943 326 | 1 113 608 | 1 103 712 | 9 896 | |
4.1 | Humanitaire hulp | 386 951 | 470 807 | 431 360 | 520 229 | 637 858 | 584 017 | 53 841 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Noodhulpprogramma's | 97 246 | 112 262 | 93 174 | 123 442 | 151 331 | 87 000 | 64 331 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Noodhulpprogramma's | 388 | |||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Noodhulpprogramma's | 195 556 | 261 650 | 246 744 | 269 786 | 341 110 | 414 000 | ‒ 72 890 | |
Noodhulpprogramma's non-ODA | 761 | 1 895 | 3 442 | 1 | 417 | 1 017 | ‒ 600 | |
UNHCR | 38 000 | 33 000 | 33 000 | 33 000 | 35 000 | 33 000 | 2 000 | |
UNRWA | 19 000 | 19 000 | 19 000 | 19 000 | 37 000 | 13 000 | 24 000 | |
Wereldvoedselprogramma | 36 000 | 43 000 | 36 000 | 75 000 | 73 000 | 36 000 | 37 000 | |
4.2 | Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking | 170 490 | 157 560 | 174 060 | 218 578 | 266 912 | 304 000 | ‒ 37 088 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Opvang in de regio | 12 546 | 16 476 | 9 335 | 5 274 | 5 197 | 5 000 | 197 | |
Migratie en ontwikkeling | 2 670 | |||||||
Opdrachten | ||||||||
Migratie en ontwikkeling | 203 | |||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Opvang in de regio | 125 454 | 111 592 | 131 061 | 179 513 | 201 286 | 265 000 | ‒ 63 714 | |
Migratie en ontwikkeling | 29 617 | 29 492 | 33 664 | 33 791 | 60 429 | 34 000 | 26 429 | |
4.3 | Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling | 213 541 | 208 965 | 179 102 | 204 519 | 208 838 | 215 695 | ‒ 6 857 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Legitieme stabiliteit | 7 013 | 6 786 | 6 070 | 6 426 | 7 000 | ‒ 574 | ||
Inclusieve vredes- en politieke processen | 24 835 | 24 470 | 14 750 | 8 674 | 13 500 | ‒ 4 826 | ||
Vredesdividend: werkgelegenheid en basisvoorzieningen | 22 525 | 10 867 | 5 007 | 2 229 | 818 | 0 | 818 | |
Functionerende rechtsorde | 14 418 | 11 215 | 17 311 | 32 010 | 41 515 | 33 725 | 7 790 | |
Legitieme en capabele overheid | 10 430 | |||||||
Landenprogramma's functionerende rechtsorde | 4 159 | |||||||
Inclusieve politieke processen: vredesdialoog en conflictpreventie | 18 390 | |||||||
Opdrachten | ||||||||
Inclusieve vredes- en politieke processen | 1 427 | 0 | 1 500 | ‒ 1 500 | ||||
Landenprogramma's functionerende rechtsorde | 1 404 | |||||||
Inclusieve politieke processen: vredesdialoog en conflictpreventie | 4 995 | |||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Legitieme stabiliteit | 5 561 | 10 404 | 3 100 | 4 000 | 9 000 | ‒ 5 000 | ||
Functionerende rechtsorde | 9 104 | 108 329 | 93 160 | 102 499 | 94 739 | 118 220 | ‒ 23 481 | |
Inclusieve vredes- en politieke processen | 41 145 | 21 964 | 42 434 | 52 666 | 32 750 | 19 916 | ||
Landenprogramma's functionerende rechtsorde | 83 318 | |||||||
Inclusieve politieke processen: vredesdialoog en conflictpreventie | 36 086 | |||||||
Legitieme en capabele overheid | 7 071 | |||||||
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
Landenprogramma's functionerende rechtsorde | 1 641 | |||||||
4.4 | Noodhulpfonds | 583 | ||||||
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Noodhulpfonds | 583 | |||||||
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Noodhulpfonds | 0 | |||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Noodhulpfonds | 0 |
Verplichtingen
De verplichtingenrealisatie op artikel 4 (Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling) valt ten opzichte van de vastgestelde begroting EUR 1.019 miljoen hoger uit. In de Eerste suppletoire begroting (Kamerstuk 36 350 XVII, nr. 2) is een stijging van EUR 933 miljoen toegelicht. Dit heeft voornamelijk te maken met het aangaan van een nieuwe meerjarige verplichting voor het programma Prospects 2 en door nieuwe meerjarige humanitaire hulp committeringen voor UNHCR en het Wereldvoedselprogramma. In de Tweede suppletoire begroting (Kamerstuk 36 470 XVII, nr. 2) is een verdere stijging van EUR 238 miljoen gemeld, met name als gevolg van het aangaan van verplichtingen voor Country Based Pooled Funds. Het verplichtingenbudget is uiteindelijk lager uitgevallen dan voorzien in de Tweede suppletoire begroting. Dit komt met name doordat een aantal verplichtingen voor het programma Prospects 2 niet in 2023 maar in 2024 zullen worden aangegaan.
Uitgaven
Artikelonderdeel 4.1De uitgavenrealisatie op artikelonderdeel 4.1 (Humanitaire hulp) valt ten opzichte van de vastgestelde begroting EUR 84 miljoen hoger uit. Een initiële toename van EUR 30 miljoen is toegelicht in de Incidentele suppletoire begroting inzake steun voor Oekraïne (Kamerstuk 36 337, nr. 1). Deze middelen zijn uitgetrokken door het kabinet voor humanitaire hulp om zo de noden van Oekraïners te verlichten, en voor activiteiten gericht op Mental Health and Psychosocial Support (MHPSS). Een aanvullende stijging van EUR 42 miljoen is vervolgens toegelicht in de Tweede suppletoire begroting. Hiervan hangt EUR 25 miljoen samen met humanitaire hulpverlening in de Palestijnse Gebieden, door middel van een verhoging van de bijdragen aan UNRWA, ICRC, het Nederlandse Rode Kruis (NRK), het Wereldvoedselprogramma en de Dutch Relief Alliance (DRA). De overige EUR 17 miljoen hangt samen met inzet bij humanitaire noden wereldwijd en noodhulp na de aardbeving in Marokko. Tot slot is een stijging van EUR 12 miljoen toegelicht in de Decemberbrief BHOS (Kamerstuk 36 410 XVII, nr. 9), vanwege een aanvullende bijdrage aan UNRWA (EUR 10 miljoen) ten behoeve van de humanitaire inzet bij de crisis in Gaza, en de Nederlandse steun aan het initiatief Grain from Ukraine (EUR 2 miljoen).
Artikelonderdeel 4.2De uitgavenrealisatie op artikelonderdeel 4.2 (Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking) valt ten opzichte van de vastgestelde begroting EUR 37 miljoen lager uit. Bij de Suppletoire begroting Prinsjesdag (Kamerstuk 36 435 XVII, nr. 2) is een verlaging van EUR 57 miljoen toegelicht door het uitstellen van de planning in verband met de asieltegenvaller. Een stijging van het budget met EUR 20 miljoen is vervolgens gemeld in de Tweede suppletoire begroting. Dit heeft te maken met aanvullende bijdragen aan UNICEF en UNHCR voor ondersteuning van vluchtelingen en gastgemeenschappen in o.a. Pakistan, de Hoorn van Afrika en de MENA regio.
Artikelonderdeel 4.3De uitgavenrealisatie op artikelonderdeel 4.3 (Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling) valt ten opzichte van de vastgestelde begroting EUR 7 miljoen lager uit. Dit heeft voornamelijk te maken met het saldo van een verlaging als gevolg van de hogere kosten voor eerstejaarsopvang asielzoekers zoals toegelicht in de Eerste suppletoire begroting, en een verhoging door het gedeeltelijk terugdraaien van de ombuigingen met extra budget voortkomend uit de MEV bij de Suppletoire begroting Prinsjesdag.
Landenprogramma's
Zoals aangegeven in de leeswijzer vindt een toelichting op de landenprogramma's plaats onder de desbetreffende beleidsartikelen. Per saldo waren de uitgaven voor landenprogramma's op artikelonderdeel 4.3 (Veiligheid en rechtstaatontwikkeling) EUR 7,2 miljoen lager dan het oorspronkelijk gebudgetteerde bedrag van EUR 126,3 miljoen.
De belangrijkste mutaties die tot deze lagere realisatie hebben geleid zijn een lagere uitputting op het landenbudget voor Afghanistan met EUR 27,5 miljoen, waar het niet mogelijk was om voldoende activiteiten op het gebied van veiligheid en rechtsorde te implementeren. Daarnaast is er een EUR 6 miljoen hogere realisatie op het regionale programma voor de Grote Meren in verband met een cross border justice en Mental Health and Psychosocial Support (MHPSS) programma.
Multilaterale samenwerking en inclusieve groei door versterkte multilaterale betrokkenheid en overige inzet; de inzet van cultuur en sport in ontwikkelingslanden om een sociale en kansrijke samenleving te stimuleren en het bevorderen van maatschappelijke betrokkenheid in Nederland.
De minister is verantwoordelijk voor:
Financieren
– Het bijdragen aan organisaties die een belangrijke systeemfunctie hebben binnen het multilaterale ontwikkelingsarchitectuur.
– Het bijdragen aan organisaties die een belangrijke uitvoerende rol hebben in het bereiken van ontwikkeling en inclusieve groei.
– Het plaatsen van structureel circa 75 assistent-deskundigen, zowel Nederlandse als uit bij voorkeur de allerarmste ontwikkelingslanden op strategische posities bij multilaterale organisaties.
– Het verlenen van schuldverlichting in de Club van Parijs, de Wereldbank en de regionale ontwikkelingsbanken. Het in internationaal verband deelnemen in de kapitaal-aanvullingen van de regionale ontwikkelingsbanken.
– Het geïntegreerd met het Internationaal Cultuurbeleid 2021-2024 ondersteunen van initiatieven die cultuur inzetten voor ontwikkeling, zowel op posten in enkele landen rondom Europa als door middel van subsidies aan Nederlandse organisaties zoals bij voorbeeld het Prins Claus Fonds en het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie.
– Het ondersteunen van projecten die de museale samenwerking met herkomstlanden van cultuurobjecten uit een koloniale context bevorderen, ter ondersteuning van het restitutiebeleid.
– Het ondersteunen van initiatieven die sport inzetten voor ontwikkeling zoals KNVB WorldCoaches.
Stimuleren
– Het leveren van een bijdrage in relevante fora aan het overleg over de hervorming van de multilaterale ontwikkelingsarchitectuur om zo coherentie en effectiviteit te verbeteren en het werken aan een VNsysteem ‘fit for purpose’ in veranderende omstandigheden.
– Het toezien op de uitvoering door multilaterale organisaties van strategische aanwijzingen die de lidstaten in de VN opstellen.
– Het bevorderen van meer coherent beleid en samenwerking door multilaterale organisaties op hoofdkantoor- en landenniveau.
– Het bevorderen dat multilaterale organisaties resultaatgericht werken en hun resultaten zichtbaar maken.
– Internationaal en nationaal een bijdrage leveren aan de implementatie en monitoring van de nieuwe Duurzame Ontwikkelingsagenda en de Financing for Development agenda, onder andere door multilaterale organisaties te stimuleren de uitvoering gezamenlijk op te pakken.
– In de betrokken multilaterale instellingen een bijdrage leveren aan het overleg over schuldhoudbaarheid.
– Het pleiten voor een gezonde kapitaalpositie van de regionale ontwikkelingsbanken.
– Ondersteunen van organisaties en processen die een bijdrage leveren aan internationale economische stabiliteit.
– Het verbinden van culturele en sportieve initiatieven met onderwerpen van internationaal beleid, in het bijzonder ontwikkeling, democratisering, maatschappelijke transitie, mensenrechten en bevorderen van de SDGs.
Regisseren
– De coördinatie van de rijksbrede multilaterale inzet op het terrein van ontwikkelingssamenwerking.
– De coördinatie van de nationale rijksbrede implementatie van de SDGafspraken.
Artikelonderdeel 5.1
Nationale SDG-implementatieHet jaar 2023 was het eerste uitvoeringsjaar van het Beleidskader Mondiaal Multilateralisme. Dit kader werd eind 2022 gepresenteerd en in maart 2023 vastgesteld. Het beleidskader structureert de multilaterale inzet in drie hoofddoelen: het beschermen van de fundamentele beginselen van het multilaterale stelsel, het versterken van de positie van het Koninkrijk, en het hervormen van het stelsel om de effectiviteit en inclusiviteit te vergoten. In september vond de belangrijke SDG-top plaats tegen de achtergrond van sterk achterblijvende SDG-doelstellingen. Het resultaat leidde tot een herbevestiging van de SDG's en de noodzaak voor extra inzet om deze doelen in 2030 toch nog zo veel mogelijk te benaderen. Ter bevordering van de Nederlandse inbreng is het Nederlandse SDG-netwerk van bedrijven, maatschappelijke instellingen en onderdelen van de Rijksoverheid actief gemobiliseerd, onder meer met het «halverwege de SDG’s event» met 200 deelnemende partners.
Artikelonderdeel 5.2Verdragsmiddelen Suriname – MakandraIn 2023 zijn er twee projectvoorstellen goedgekeurd van totaal EUR 8 miljoen. EUR 3 miljoen is toegekend voor de aanschaf voor kapitaalgoederen gezondheidszorg en is in zijn totaliteit aan het Surinaamse ministerie van Financiën overgeboekt. EUR 5 miljoen is toegekend aan de oprichting van een Zorgautoriteit. Voor dit project is in 2023 een eerste tranche aan het Surinaamse ministerie van Financiën overgeboekt. Voor dit project zullen in de periode 2024-2027 de resterende vier tranches overgemaakt worden. Het restant van de verdragsmiddelen bedraagt afgerond EUR 5,4 miljoen. Deze middelen blijven, conform de uitvoering van het verdrag, de komende jaren beschikbaar. Hiermee toont Nederland zich een verantwoordelijke en betrouwbare partner.
Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Vastgestelde begroting 2023 | Verschil 2023 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 168 359 | 1 110 681 | 61 837 | 532 027 | 476 609 | 304 358 | 172 251 | |
Uitgaven: | ||||||||
Programma-uitgaven totaal | 255 594 | 282 519 | 271 230 | 417 023 | 423 147 | 525 989 | ‒ 102 842 | |
5.1 | Multilaterale samenwerking | 149 792 | 214 821 | 178 163 | 348 175 | 341 316 | 354 972 | ‒ 13 656 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Speciale multilaterale activiteiten | 488 | |||||||
Opdrachten | ||||||||
Speciale multilaterale activiteiten | 159 | |||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
UNIDO | 1 583 | 1 308 | 1 531 | 1 367 | 1 531 | 1 950 | ‒ 419 | |
UNDP | 30 000 | 20 000 | 30 000 | 30 000 | 30 000 | 28 250 | 1 750 | |
UNICEF | 33 000 | 33 000 | 33 000 | 33 000 | 33 000 | 31 250 | 1 750 | |
Speciale multilaterale activiteiten | 10 398 | 22 936 | 8 521 | 8 151 | 8 847 | 54 077 | ‒ 45 230 | |
Assistant deskundigen programma | 12 487 | 11 343 | 9 035 | 10 092 | 7 981 | 9 000 | ‒ 1 019 | |
Internationale Financiële Instellingen | 35 714 | 30 530 | 29 633 | 6 516 | 4 000 | 2 516 | ||
Middelenaanvullingen multilaterale banken en fondsen | 58 230 | 80 113 | 58 894 | 67 280 | 79 789 | 79 789 | 0 | |
Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbanken | 3 447 | 10 407 | 6 652 | 6 652 | 6 652 | 6 656 | ‒ 4 | |
Bijdrage aan IFI's voor steun Oekraine | 162 000 | 167 000 | 140 000 | 27 000 | ||||
5.2 | Overig armoedebeleid | 105 802 | 67 698 | 93 067 | 68 848 | 81 831 | 98 100 | ‒ 16 269 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling | 6 828 | 5 326 | 6 293 | 7 522 | 7 211 | 10 105 | ‒ 2 894 | |
Nationale SDG Implementatie | 760 | 500 | 580 | 650 | ‒ 70 | |||
Voorlichting op het terrein van ontwikkelingssamenwerking | 18 | |||||||
Opdrachten | ||||||||
Nationale SDG Implementatie | 0 | 0 | 88 | 200 | ‒ 112 | |||
Programmamiddelen Oekraïne - In-kind steun | 643 | 0 | 643 | |||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
UNESCO | 3 768 | 4 010 | 3 895 | 4 083 | 4 336 | 4 400 | ‒ 64 | |
Diverse ondersteunende activiteiten | 3 367 | 17 942 | 2 321 | 519 | 22 047 | ‒ 21 528 | ||
Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling | 1 081 | 1 134 | 2 036 | 2 121 | 2 322 | 410 | 1 912 | |
Schuldverlichting | 53 214 | 53 190 | 62 069 | 52 220 | 62 341 | 60 038 | 2 303 | |
Voorlichting op het terrein van ontwikkelingssamenwerking | 72 | 671 | 72 | 81 | 81 | 250 | ‒ 169 | |
Verdragsmiddelen Suriname | 3 710 | 0 | 3 710 | |||||
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling | 860 | |||||||
Overige | ||||||||
Koersverschillen | 39 961 | |||||||
5.4 | Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 72 917 | ‒ 72 917 |
Ontvangsten | 50 293 | 75 823 | 42 770 | 62 344 | 76 256 | 43 866 | 32 390 | |
5.20 | Ontvangsten en restituties met betrekking tot leningen | 37 966 | 33 824 | 25 019 | 23 146 | 18 748 | 20 960 | ‒ 2 212 |
5.21 | Ontvangsten OS | 12 327 | 18 344 | 16 028 | 37 438 | 29 453 | 21 176 | 8 277 |
5.22 | Koersverschillen | 0 | 23 655 | 25 739 | 0 | 25 739 | ||
5.23 | Diverse ontvangsten non-ODA | 0 | 1 723 | 1 760 | 2 316 | 1 730 | 586 |
Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | Vastgestelde begroting 2023 | Verschil 2023 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 168 359 | 1 110 681 | 61 837 | 532 027 | 476 609 | 304 358 | 172 251 | |
garantieverplichtingen | ‒ 129 905 | 723 472 | 10 558 | 246 017 | ‒ 174 576 | ‒ 174 576 | ||
overige verplichtingen | 298 264 | 387 209 | 51 279 | 286 010 | 651 185 | 304 358 | 346 827 |
Verplichtingen
De realisatie van de verplichtingen ligt hoger dan is vastgesteld bij de begroting. Oorzaak hiervan is dat bij de Eerste suppletoire begroting het verplichtingenbudget naar boven is bijgesteld met EUR 450 miljoen. Dit komt doordat meerjarige committeringen voor UNDP, UNICEF en het African Development Fund zijn doorgeschoven van 2022 naar 2023. Dit is ook aangekondigd in de Tweede suppletoire begroting van 2022 (Kamerstuk 36 250 XVII, nr. 2). Verder is in de Tweede suppletoire begroting 2023 het verplichtingenbudget weer naar beneden bijgesteld omdat er minder budget beschikbaar was en omdat er tevens binnen het budget voor IFI’s en multilaterale activiteiten tussen jaren is geschoven. Ook is het verplichtingenbudget verhoogd in verband met steun aan Oekraïne via Internationaal Financiele Instellingen. De garantieverplichtingen kennen een negatieve realisatie. Dit is te verklaren door een technische correctie die aan het eind van het jaar is uitgevoerd vanwege de veranderde EUR/USD koers. Dit leidt ertoe dat de garantieverplichtingen in EUR naar beneden zijn bijgesteld.
Uitgaven
De uitgaven op beleidsartikel 5 Multilaterale Samenwerking en Overige Inzet zijn ten opzichte van de vastgestelde begroting hoger uitgevallen. Dit heeft te maken met verschillende mutaties die lopende het jaar hebben plaatsgevonden en waarover het parlement is geïnformeerd middels de Eerste suppletoire begroting (Kamerstuk 36 650 XVII, nr. 2), de Incidentele suppletoire begroting inzake steun voor Oekraïne (Kamerstuk 36 337 XVII, nr. 2), de Suppletoire begroting Prinsjesdag (Kamerstuk 36 345 XVII, nr. 2), de Tweede suppletoire begroting (Kamerstuk 36 470 XVII, nr. 2) en de Decemberbrief BHOS (Kamerstuk 36 410 XVII, nr. 9).
De uitgaven op artikelonderdeel 5.1 nemen per saldo toe. Dit heeft te maken met enerzijds ombuigingen op dit artikelonderdeel vanwege de ombuigingen op de BHOS-begroting, zoals gemeld in de Eerste suppletoire begroting en Suppletoire begroting Prinsjesdag. Hiernaast heeft het kabinet in totaal EUR 167 miljoen toegevoegd uit algemene middelen voor multilarale steun aan Oekraïne via Internationale Financiële Instellingen (IFI's). Dit is gemeld in de Incidentele suppletoire begroting en de Tweede suppletoire begroting.
De uitgaven op artikelonderdeel 5.2 nemen per saldo af. Dit heeft voornamelijk te maken met een overheveling van artikelonderdeel 5.2 ter hoogte van EUR 20 miljoen in het kader van de reservering voor het thema Sociale Bescherming. Dit is gemeld in de Eerste suppletoire begroting. Daarnaast wordt de reservering voor besteding van verdragsmiddelen Suriname in het juiste kasritme geplaatst, waardoor de reservering in 2023 afneemt.
Zoals toegezegd in de beantwoording op de Kamervragen naar aanleiding van de Tweede suppletoire begroting wordt hiernavolgend een tabel opgenomen met de mutaties op hoofdlijnen op artikelonderdeel 5.4, ook wel het verdeelartikel of bufferartikel genoemd opgenomen. De mutaties van de tussentijdse begrotingswijzigingen zijn niet zichtbaar in tabel 15, omdat het jaarverslag de stand van de begroting vergelijkt met de uiteindelijke realisatie.
De invulling van de overprogrammering bestaat uit twee onderdelen: onderschrijding op ODA-budgetten elders op de (Rijks)begroting en een compensatie binnen de budgettaire systematiek van de HGIS over de jaren 2024-2026. Dit is ook aangegeven in de Kamerbrief update humanitaire hulp Palestijnse Gebieden (kamerstuk 36180, nr. 77), toen er voor een bedrag van EUR 10 miljoen beroep is gedaan op toekomstige ODA-middelen.
Beginstand (A) | 72.917 | |
Mutaties 1e suppletoire begroting (B) | ‒ 72.917 | |
Waarvan: | ||
Macro-economische bijstelling | 46.505 | |
Bijdrage eerstejaarsopvang asiel | ‒ 46.900 | |
ODA LPB bijdrage | ‒ 25.527 | |
HGIS besluitvorming en overige | ‒ 46.995 | |
Mutaties suppletoire Prinsjesdag (C) | ‒ 58.930 | |
Waarvan: | ||
Macro-economische bijstelling | 166.170 | |
Mitigeren ombuiging BHOS/BZ/FIN ODA | ‒ 227.724 | |
Overige | 2.624 | |
Amendement Grinwis (D) | 70.000 | |
Mutaties 2e suppletoire begroting (E) | ‒ 72.696 | |
Waarvan: | ||
Verdeling amendement Grinwis | ‒ 70.000 | |
Bijdrage eerstejaarsopvang asiel | ‒ 10.700 | |
Humanitaire hulp Palestijnse gebieden | ‒ 10.000 | |
Desaldering ontvangsten | 10.000 | |
ODA-meevallers | 8.758 | |
Overige | ‒ 754 | |
Invulling overprogrammering (F) | 61.626 | |
Eindstand (Som A t/m F) | 0 |
Ontvangsten
Ontvangsten worden verantwoord op de ontvangsten van artikelonderdelen van beleidsartikel 5, met uitzondering van de ontvangsten op risicoregelingen van beleidsartikel 1.
De ontvangsten zijn per saldo toegenomen ten opzichte van de begroting. Dit heeft voornamelijk twee oorzaken. Ten eerste zijn er meer ontvangsten gerealiseerd op artikelonderdeel 5.21 Ontvangsten OS vanwege hogere ontvangsten van afgesloten VN-programma's uit het verleden. Daarnaast is op artikelonderdeel 5.22 Koersverschillen een positief koersverschil gerealiseerd. Het departement werkt met een vooraf vastgestelde corporate rate. Als gedurende het jaar een afwijking ontstaat tussen de daadwerkelijke wisselkoers (spotrate) en de corporate rate, dan ontstaat een negatief of positief verschil. Dit jaar heeft dit geleid tot een positief koersverschil van ruim EUR 25 miljoen.
In de uitvoering van het beleid op het terrein van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) wordt gebruik gemaakt van het apparaat van het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ). Om deze reden wordt in deze bedrijfsvoeringparagraaf verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Uitzondering hierop zijn de onderdelen rechtmatigheid, totstandkoming van de beleidsinformatie, misbruik en oneigenlijk gebruik en activiteitenbeheer.
Paragraaf 1: Uitzonderingsrapportage
Rechtmatigheid
Er hebben zich geen overschrijdingen voorgedaan.
Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering
Misbruik en oneigenlijk gebruik (externe fraude)
In deze rapportage zijn externe risico’s t.a.v. misbruik en oneigenlijk gebruik beschreven die vallen onder de verantwoordelijkheid van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS). Onder misbruik en oneigenlijk gebruik (hierna: externe fraude) verstaan we het opzettelijke handelen van externe partijen in de BHOS-activiteitencyclus waarbij gebruik wordt gemaakt van misleiding om een onrechtmatig of onwettig voordeel te verkrijgen. Omdat de minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijk is voor de integrale bedrijfsvoering en voor het voorkomen en detecteren van (interne) fraude (uitgezonderd de projectmatige beheersing van de activiteitencyclus) zijn interne fraude- en corruptierisico’s beschreven in de bedrijfsvoeringparagraaf van BZ.
Volgens afspraak worden vermoedens en gevallen van externe fraude en corruptie binnen de activiteitencyclus van BHOS gemeld bij het Expertisecentrum Malversaties (ECM) van het ministerie. In 2023 zijn 123 vermoedens van externe fraude en corruptie rond BHOS-projecten en -programma’s gemeld bij ECM (ter vergelijking: in 2022 waren dit er 114). Meer gedetailleerde informatie hierover is opgenomen in de bijlage ‘sanctiebeleid en misbruik en oneigenlijk gebruik’ van het jaarverslag Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2023 en op het OS-portaal.
Analyses van ECM tonen een aantal primaire risico’s t.a.v. door BZ gefinancierde activiteiten in 2023, zoals het stelen of misbruiken van goederen van een organisatie; fraude bij contracten en aanbestedingen (inferieure kwaliteit van goederen en diensten of het manipuleren van het biedingsproces) en corruptie (belangenverstrengeling of omkoping). De hoofdcategorieën van fraude en corruptie komen overeen met het beeld in 2022. In 2023 kwamen zaken primair aan het licht door melders, audits, reguliere reviews en reguliere financiële rapportages. Ook dit jaar benadrukt dat het belang van anonieme en veilige meldmogelijkheden, de inzet van accountantsonderzoeken en goede controlemechanismen bij contractpartners.
Om het risico op externe fraude in door BHOS gefinancierde programma’s en projecten te beperken, zet het ministerie op verschillende manieren actief in op een grondige risicoanalyse, onder andere d.m.v. de cursus Risicomanagement in de Activiteitencyclus en het vergroten van bewustwording van geconstateerde externe fraude- en corruptierisico’s onder BZ-medewerkers, zoals het organisatie-breed delen van hierboven genoemde primaire risico’s en geleerde lessen.
Bij nieuwe financieringsvoorstellen worden de belangrijkste risico’s geanalyseerd en worden er beheermaatregelen aan gekoppeld in de risicoparagraaf, als onderdeel van de beoordeling van de nieuwe financiering. Dit jaar heeft wederom een steekproefcontrole van risicoparafen plaatsgevonden. In 2023 zijn 79% van de paragrafen binnen deze steekproef beoordeeld als goed. Dit is een stijging ten opzichte van 2022 (73%).
Een aantal zaken van externe fraude valt onder de begroting van Buitenlandse Zaken, en dus de verantwoordelijkheid van de minister van Buitenlandse Zaken. Deze zijn daarom beschreven in de bedrijfsvoeringparagraaf van BZ.
Overige aspecten van de bedrijfsvoering
Versterking BZ in control
Hieronder worden de belangrijkste ontwikkelingen beschreven, die de activiteitencyclus raken. Naar aanleiding van aanbevelingen van de ADR is in 2022 gestart met het plan van aanpak «Versterking BZ in control». Een belangrijk onderdeel van dit plan is het voorkomen en oplossen van fouten. Een belangrijke maatregel hiertoe is het afschaffen van tussentijds afboeken van voorschotten. Voorschotten worden vanaf het boekjaar 2024 pas verantwoord bij afronding van de gefinancierde activiteiten.
Afsprakenbrief/Self-assessment
Andere maatregelen ter versterking van de control zijn het self-assessment en de afsprakenbrief. In het self-assessment wordt aan posten met een omvangrijk budget voor ontwikkelingssamenwerking een handreiking gegeven om na te gaan of de interne beheersing voldoende is. In de afsprakenbrief zijn wederzijdse afspraken gemaakt tussen FEZ en de directies en posten over wat van elkaar verwacht wordt over het financieel beheer.
Governance Risk Compliance (GRC) tool
Om de interne beheersing verder te professionaliseren is een GRC-tool aangeschaft. De GRC-tool is een dynamisch instrument waar de budgethouders hun risico’s en maatregelen, en in de toekomst ook hun interne controles kunnen uitvoeren en beheren. Door de risicoanalyses, interne beheersingsplannen en eerstelijns en tweedelijns controles op een geïntegreerde manier samen te brengen, ondersteunt de GRC-tool bij het in control zijn. De eerste module is in de loop van 2023 succesvol opgeleverd. In 2024 zal voor het eerst gebruik gemaakt worden van deze tool en wordt ook de auditmodule voor het uitvoeren en beheren van interne controles opgeleverd en uitgerold.
Rappellen op te late rapportages
Door de invoering van een nieuwe applicatie voor het beheer van gefinancierde activiteiten was monitoring op het tijdig rappelleren van te laat ingediende rapportages in de tweede helft van 2023 tijdelijk niet optimaal. Dit wordt in de loop van 2024 opgelost.
Prestatieverklaring
De ADR heeft over 2022 een aanbeveling gedaan om de kaders voor de prestatieverklaring aan te scherpen en de onderbouwing van prestatieverklaring eenduidig vast te leggen. Hiervoor is er in 2023 een instructie prestatieverklaring opgesteld.
Paragraaf 2: Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen
BHOS maakt gebruik van het apparaat van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Voor een nadere toelichting op rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen wordt verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Paragraaf 3: Belangrijkste ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering
BHOS maakt gebruik van het apparaat van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Voor een nadere toelichting op de belangrijkste ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering wordt verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
(1) | (2) | (3) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |||||||
verplichtingen | uitgaven | ontvangsten | verplichtingen | uitgaven | ontvangsten | verplichtingen | uitgaven | ontvangsten | ||
TOTAAL | 2 907 784 | 4 031 912 | 50 130 | 4 967 351 | 3 903 723 | 135 409 | 2 059 567 | ‒ 128 189 | 85 279 | |
Beleidsartikelen | 2 907 784 | 4 031 912 | 50 130 | 4 967 351 | 3 903 723 | 135 409 | 2 059 567 | ‒ 128 189 | 85 279 | |
1 | Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen | 463 682 | 639 664 | 6 264 | 826 341 | 639 144 | 59 153 | 362 659 | ‒ 520 | 52 889 |
2 | Duurzame ontwikkeling voedselzekerheid, water en klimaat | 919 382 | 913 510 | 1 375 688 | 897 149 | 456 306 | ‒ 16 361 | |||
3 | Sociale vooruitgang | 478 202 | 849 037 | 527 161 | 830 675 | 48 959 | ‒ 18 362 | |||
4 | Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling | 742 160 | 1 103 712 | 1 761 552 | 1 113 608 | 1 019 392 | 9 896 | |||
5 | Multilaterale samenwerking en overige inzet | 304 358 | 525 989 | 43 866 | 476 609 | 423 147 | 76 256 | 172 251 | ‒ 102 842 | 32 390 |
De verplichtingen opgenomen in de bovenstaande tabel vormen een weergave van alle aangegane verplichtingen en bijstellingen daarop. In de negatieve bijstellingen die samenhangen met verplichtingen uit voorgaande boekjaren is geen sprake van een omvang van EUR 30 miljoen of meer.
Activa | 31-12-2023 | 31-12-2022 | Passiva | 31-12-2023 | 31-12-2022 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Intra-comptabele posten | ||||||||||
1 | Uitgaven ten laste van de begroting | 3.903.715 | 3.657.972 | 2 | Ontvangsten ten gunste van de begroting | 135.406 | 100.925 | |||
4a | Rekening-courant RHB | 3.768.309 | 3.557.047 | |||||||
5 | Rekening-courant RHB Begrotingsreserve | 98.412 | 117.501 | 5a | Begrotingsreserves | 98.412 | 117.501 | |||
Subtotaal intra-comptabel | 4.002.127 | 3.775.473 | Subtotaal intra-comptabel | 4.002.127 | 3.775.473 | |||||
Extra-comptabele posten | ||||||||||
10 | Vorderingen | 2.342.412 | 2.214.631 | 10a | Tegenrekening vorderingen | 2.342.412 | 2.214.631 | |||
12 | Voorschotten | 4.429.032 | 4.179.681 | 12a | Tegenrekening voorschotten | 4.429.032 | 4.179.681 | |||
13a | Tegenrekening garantieverplichtingen | 3.280.351 | 3.478.544 | 13 | Garantieverplichtingen | 3.280.351 | 3.478.544 | |||
14a | Tegenrekening andere verplichtingen | 8.897.275 | 7.672.215 | 14 | Andere verplichtingen | 8.897.275 | 7.672.215 | |||
15 | Deelnemingen | 169.359 | 172.266 | 15a | Tegenrekening deelnemingen | 169.359 | 172.266 | |||
Subtotaal extra-comptabel | 19.118.429 | 17.717.337 | Subtotaal extra-comptabel | 19.118.429 | 17.717.337 | |||||
Totaal | 23.120.556 | 21.492.810 | Totaal | 23.120.556 | 21.492.810 |
Inleiding
1. Algemeen
De saldibalans is een financiële staat waarop de standen van de intra- en extracomptabele rekeningen van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) worden verantwoord.
Het intra-comptabele deel van de saldibalans geeft inzicht in de kasstromen. Het gaat hier voornamelijk om de uitgaven en ontvangsten van dienstjaar 2023, die nog met het Ministerie van Financiën moeten worden verrekend. Na goedkeuring van de Rijksrekening vindt de verrekening plaats. De tegenrekening van de uitgaven en ontvangsten is de post «Rijkshoofdboekhouding» (RHB), de rekening-courant tussen de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Financiën. Voor de BHOS-begroting wordt deze verrekening periodiek en achteraf gemaakt op basis van interne verrekenstukken. Hierdoor zit er een vertraging tussen het saldo van kasstromen en het saldo van de rekening-courant RHB voor BHOS. Per eindejaar blijft er derhalve een (beperkt) saldo over van nog te verrekenen kasstromen (zie hoofdstuk 4).
Met uitzondering van de RHB Rekening BHOS worden alle liquide middelen verantwoord op de saldibalans van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, begroting Buitenlandse Zaken.
Ook alle uitgaven en ontvangsten buiten begrotingsverband, die met derden zullen worden verrekend en niet ten laste c.q. ten gunste van de begroting zijn gebracht, worden verantwoord onder de intra-comptabele vorderingen en schulden van de BZ balans.
Het extracomptabele deel van de saldibalans geeft enerzijds inzicht in de standen van de uitstaande vorderingen en voorschotten die in het verleden tot kasstromen hebben geleid (ten laste van de begrotingen van BHOS in voorgaande jaren). Anderzijds bevat dit deel van de saldibalans de post openstaande verplichtingen en de garantieverplichtingen. Deze posten geven inzicht in de mogelijke toekomstige kasstromen. Openstaande verplichtingen kunnen leiden tot uitgaven ten laste van begrotingen van volgende jaren. De extracomptabele rekeningen worden met behulp van diverse tegenrekeningen in evenwichtsverband geboekt.
2. Waarderingsgrondslagen
Uitgaven, ontvangsten, verplichtingen en mutaties op balansrekeningen in vreemde valuta worden gedurende het jaar met behulp van een vaste verrekenkoers (de corporate rate) omgerekend naar EUR. De corporate rate 2023 van de USD was per 1 januari 2023 vastgesteld op 1 USD = 0,95 EUR. Voor 2024 is deze 0,925 EUR.
Alle ODA-ontvangsten (zowel op de BHOS als de BZ begroting) worden verantwoord op het artikel 5.21 ‘Ontvangsten OS’ van de BHOS begroting. Non-ODA ontvangsten worden waar van toepassing verantwoord op resp. artikel 2.4 «Restituties programma’s» op de BZ begroting dan wel op artikel 5.23 ‘Diverse ontvangsten non-ODA’ op de BHOS begroting.
Extracomptabele vorderingen zijn de per balansdatum bestaande rechten om geldmiddelen te ontvangen van een wederpartij die niet tot het Rijk behoort.De extracomptabele balansrekeningen voor vorderingen, voorschotten, deelnemingen en openstaande verplichtingen worden per 31 december gewaardeerd tegen de corporate rate van het volgende boekjaar. De herwaardering die hieruit voortvloeit is verwerkt in de kas- en verplichtingenstroom van het afgelopen jaar. Revolverende fondsen worden in de saldibalans gepresenteerd als een geconditioneerde vordering tegen nominale waarde.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is een belangrijke uitvoerder van het BHOS-beleid. RVO is onderdeel van de Rijksoverheid en daarom neemt het ministerie de gegevens van RVO over wat betreft de verplichtingen-, vorderingen- en voorschottenstand. Met ingang van 1 oktober 2021 is de uitvoering van de regelingen DGGF, DTIF en DRIVE overgedragen door RVO aan Invest International Public Programmes B.V. Invest International Public Programmes B.V. is een staatsdeelneming met een wettelijke taak. Voor de vastlegging van de verplichtingen-, vorderingen- en voorschottenstand gelden dezelfde regels als RVO. Een uitzondering is gemaakt voor de revolverende fondsen DGGF en DTIF.
De deelnemingen zijn gewaardeerd op basis van het gestorte kapitaal.
De overige in de saldibalans en de toelichting opgenomen bedragen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Toelichting op de saldibalans per 31 december 2023
1 Uitgaven ten lasten van de begroting
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2023 | 31 december 2022 |
---|---|---|
Uitgaven ten laste van de begroting | 3.903.715 | 3.657.972 |
Onder deze post zijn de gerealiseerde uitgaven op de begroting van BHOS in het jaar 2023 opgenomen. Splitsing van de uitgaven heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk. Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.
2 Ontvangsten ten gunste van de begroting
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2023 | 31 december 2022 |
---|---|---|
Ontvangsten ten gunste van de begroting | 135.406 | 100.925 |
Onder deze post zijn de gerealiseerde ontvangsten in het jaar 2023 opgenomen. Splitsing van de ontvangsten heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk. Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.
4a Rekening-courant RHB
Omdat de administratie en de liquide middelen stroom voor beide begrotingen via één administratief systeem verlopen is er voor gekozen alle lopende rekeningen op te nemen op de balans van BZ en het saldo van de uitgaven m.b.t. BHOS achteraf middels een intern verrekenstuk tussen de RHB rekeningen van BZ en BHOS te verrekenen.
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2023 | 31 december 2022 |
---|---|---|
Rekening-courant RHB BHOS | 3.770.116 | 3.558.461 |
Te verrekenen tussen BuZa en BHOS | ‒ 1.807 | ‒ 1.414 |
Totaal | 3.768.309 | 3.557.047 |
Op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Het verschuldigde saldo op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is in overeenstemming met de opgave van de RHB. Door de splitsing van de balans tussen BHOS en BZ is er een te verrekenen bedrag tussen de twee balansen noodzakelijk om evenwicht te creëren. Het te verrekenen bedrag ontstaat doordat er ná de verrekening van de maand december nog correcties plaatsvinden en invloed hebben op de verhouding BZ en BHOS. De verrekening van dit bedrag zal bij de RHB plaatsvinden met verrekenstukken in het komende jaar.
5 Rekening-courant RHB (begrotingsreserve)
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2023 | 31 december 2022 |
---|---|---|
Begrotingsreserve DGGF | 43.722 | 47.114 |
Begrotingsreserve FOM | 16.422 | 29.022 |
Begrotingsreserve DRIVE | 18.368 | 18.368 |
Begrotingsreserve DTIF | 19.900 | 22.997 |
Totaal | 98.412 | 117.501 |
5a Begrotingsreserve
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2022 | Toevoegingen 2023 | Onttrekkingen 2023 | Saldo 31 december 2023 | Verwijzing naar Begrotingsartikel |
---|---|---|---|---|---|
Begrotingsreserve DGGF | 47.114 | 11.099 | 14.491 | 43.722 | 1.3 |
Begrotingsreserve FOM | 29.022 | 0 | 12.600 | 16.422 | 1.2 |
Begrotingsreserve DRIVE | 18.368 | 0 | 0 | 18.368 | 1.3 |
Begrotingsreserve DTIF | 22.997 | 8.417 | 11.514 | 19.900 | 1.2 |
Totaal | 117.501 | 19.516 | 38.605 | 98.412 |
Ter dekking van eventuele schades uit het Dutch Good Growth Fund (DGGF) onderdeel 1 (Invest International) dient tegen hefboom 1:2 de helft van het uitstaande bedrag aan garanties aangehouden te worden in de begrotingsreserve. Ter dekking van eventuele schades uit het DGGF onderdeel 3 (Atradius DSB) dient tegen hefboom 1:1 voor de wisselfinancieringen en tegen hefboom 1:3 voor de garanties een begrotingsreserve te worden aangehouden.
In 2023 zijn door Invest International en Atradius DSB ontvangen premies van EUR 11,099 miljoen toegevoegd aan de begrotingsreserve. Schade-uitkeringen (wisselfinancieringen) door Atradius DSB van EUR 14,491 miljoen zijn onttrokken aan de begrotingsreserve.
De totaalstand van de garantieverplichtingen DGGF bedraagt per ultimo 2023 EUR 100,955 miljoen. De begrotingsreserve is hoger dan op basis van de uistaande garanties minimaal vereist is. In 2024 wordt bezien of een mutatie in de begrotingsreserve noodzakelijk is.
In 2016 is besloten het Fonds Opkomende Markten (FOM) voor nieuw af te geven garanties stop te zetten ten gunste van het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF). Ter dekking van eventuele schades dient tegen hefboom 1:2 de helft van het uitstaande bedrag aan garanties te worden aangehouden in de begrotingsreserve. In 2023 zijn geen provisies ontvangen. Er is een schade uitgekeerd van EUR 1,331 miljoen.
De uitstaande FOM garanties nemen echter sneller af dan verwacht. Rekening houdend met de hefboom 1:2 is de begrotingsreserve per ultimo 2023 ondanks de eerdere onttrekkingen hoger dan de nog uitstaande FOM garanties. In 2016 zijn in het FOM toetsingskader risicoregelingen opgenomen dat deze resterende middelen in de FOM begrotingsreserve ook worden aangehouden voor het DTIF.
Voor het Development Related Infrastructure Investment Vehicle (DRIVE) is in 2015 een begrotingsreserve gecreëerd. Ter dekking van eventuele schades dient tegen een hefboom van 1:4 een kwart van het uitstaande bedrag aan garanties te worden aangehouden in de begrotingsreserve. In 2023 is de verstrekte garantie omgezet in een polis. Bij de herziening van het toetsingskader risicoregelingen is in 2022 besloten de hefboom voor nieuwe trandacties aan te passen naar de verhouding 1:3. In 2023 zijn geen premies ontvangen of schades uitgekeerd. Het saldo in de reserve van EUR 18,368 miljoen betreft het saldo van de bodemstorting uit 2015 en de storting van de ontvangen prremie in 2022. De afgegeven garantie in 2023 is gelijk gebleven met een bedrag van EUR 43,733 miljoen. In 2023 wordt bezien of een mutatie in de begrotingsreserve noodzakelijk is.
Voor het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) is in 2016 een begrotingsreserve gecreëerd. Ter dekking van eventuele schades uit het DTIF onderdeel 1 (RVO) dient tegen hefboom 1:4 een kwart van het uitstaande bedrag aan garanties in de begrotingsreserve te worden aangehouden.
Ter dekking van eventuele schades uit het DTIF onderdeel 2 (Atradius DSB) dient tegen hefboom 1:1 voor de verstrekte wisselfinancieringen een begrotingsreserve te worden aangehouden.
De begrotingsreserve bevat een bodemstorting van EUR 5,0 miljoen. In 2023 zijn door Invest International en Atradius DSB ontvangen premies en aflossingen van wisselfinancieringen van EUR 8,417 miljoen toegevoegd aan de begrotingsreserve. Schade-uitkeringen (wisselfinancieringen) door Atradius DSB van EUR 11,514 miljoen zijn onttrokken aan de begrotingsreserve.
De totaalstand van de garantieverplichtingen DTIF bedraagt per ultimo 2023 EUR 10,816 miljoen. De begrotingsreserve is hoger dan op basis van de uitstaande garanties minimaal vereist is. In 2024 wordt bezien of een mutatie in de begrotingsreserve noodzakeliljk is.
10 Vorderingen
Dit betreffen vorderingen die reeds ten laste van de begroting zijn gebracht en extracomptabel worden bewaakt. Deze vorderingen hebben vaak een langdurig karakter.
Specificatie EUR x 1.000 | 31 december 2023 | 31 december 2022 |
---|---|---|
Op termijn opeisbare leningen NIO | 109.990 | 131.338 |
Verrichte garantiebetalingen NIO | 39.093 | 34.917 |
Buiteninvordering gestelde vorderingen | 101 | 101 |
Diverse extra-comptabele vorderingen | 2.193.228 | 2.048.275 |
Totaal | 2.342.412 | 2.214.631 |
De begrotingsleningen zijn door de NIO in het verleden afgesloten met OS-landen. De laatste lening is in 2001 verstrekt. De laatste aflossing staat voor 2040 gepland.
Specificatie x 1.000 EUR | Totaal | 2023 | 2022 | 2021 | 2020 en ouder |
---|---|---|---|---|---|
Direct opeisbaar garantiebetalingen NIO | 39.093 | 11.305 | 0 | 3.254 | 24.534 |
Direct opeisbaar overige vorderingen | 31.072 | 26.034 | 3.619 | 203 | 1.216 |
Totaal direct opeisbare vorderingen | 70.165 | 37.339 | 3.619 | 3.457 | 25.750 |
Op termijn opeisbare leningen NIO | 109.990 | ||||
Geconditioneerde vorderingen | 2.162.257 | ||||
Totaal | 2.342.412 |
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december2023 | 31 december2022 | ||
---|---|---|---|---|
Te ontvangen boete rente (NIO) | 12.751 | 11.878 | ||
TCX Currency Exchange Fund | 60.083 | 60.356 | ||
IFC-GAFSP | 89.648 | 92.071 | ||
AEF Fund | 180.530 | 170.140 | ||
PIDG lening | 170.950 | 160.100 | ||
DTIF | 61.231 | 44.231 | ||
AFAWA Guarantee Program | 37.000 | 38.000 | ||
DFCD | 160.000 | 135.000 | ||
AGRI3 Fund | 31.866 | 26.173 | ||
Aceli Africa | 4.163 | 2.138 | ||
Massif Fund | 334.375 | 334.375 | ||
Building Prospects (voorheen IDF/MOL) | 414.516 | 414.516 | ||
DGGF Fonds | 493.138 | 431.138 | ||
Overige vorderingen | 142.977 | 128.159 | ||
Totaal | 2.193.228 | 2.048.275 |
Extracomptabele vorderingen waarop in 2023 belangrijke wijzigingen hebben plaats gevonden, worden toegelicht.
De vordering op IFC-GAFSP is in 2012 op basis van een arrangement verstrekt aan International Finance Corporation (IFC) en het Private Sector Window ten bate van investment activities is voor 100% revolveerbaar. Het programma heeft als doel het verbeteren van de voedselzekerheid in ontwikkelingslanden, door het bevorderen van de toegang tot financiële diensten voor boeren, producentenorganisaties en het MKB. De door BHOS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2023 bedroegen USD 96,9 miljoen.
De vordering op het Access to Energy Fund (AEF Fund) is in 2006 in de vorm van een subsidie verstrekt. De vordering staat uit bij de FMO en betreft een deels revolverend fonds. Het programma heeft als doel om armoede te verminderen door de toegang tot energiediensten te verbeteren. Uit informatie van de FMO blijkt dat het aandeel van BHOS voor wat betreft het AEF Fund per 31 december 2023 is vastgesteld op EUR 161,4 miljoen. De door BHOS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2023 bedroegen EUR 180,5 miljoen.
Voor de Private Infrastructure Development Group (PIDG) is een lening verstrekt voor het realiseren van infrastructurele projecten in lage inkomenslanden en fragiele staten. In 2023 is een extra lening verstrekt van USD 16,0 miljoen.
Voor het Dutch Trade Investment Fund (DTIF) is een lening verstrekt aan Invest Internatonal B.V. gericht op het middenen kleinbedrijf voor risicodragende investeringen en exporttransacties. Aan Invest Internatonal B.V. is een lening verstrekt van EUR 61,2 miljoen.
De vordering op het Dutch Fund for Climate Development (DFCD) is in 2019 in de vorm van een subsidie verstrekt. De vordering staat uit bij de FMO en betreft een deels revolverend fonds. Het programma vloeit voort uit de opdracht zoals gedefinieerd in het regeerakkoord en heeft als doel om klimaatrelevante projecten in ontwikkelingslanden te financieren ten behoeve van een klimaatbestendige economische groei. Uit informatie van de FMO blijkt dat het aandeel van BHOS voor wat betreft het DFCD per 31 december 2022 is vastgesteld op EUR 107,7 miljoen. Betreft de cijfers ultimo 2022, de recente gegevens per eind boekjaar 2023 zijn nog niet beschikbaar. De door BHOS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2023 bedroegen EUR 160 miljoen.
De vordering op het AGRI3 Fund is in 2020 in de vorm van een subsidie verstrekt. De vordering staat uit bij Stichting Title Holder AGRI3 en betreft een revolverend fonds. Het programma heeft tot doel banken, andere financiële instellingen en landbouwbedrijven te stimuleren zakenmodellen te ontwikkelen met bosbescherming, herbebossing en implementatie van innovatie landbouwoplossingen terwijl de levensstandaard van lokale boeren wordt verbeterd. De assetwaarde van het AGRI3 Fund bedraagt per 31 december 2022 USD 29,9 miljoen. Betreft de cijfers ultimo 2022, de recente gegevens per eind boekjaar 2023 zijn nog niet beschikbaar. De door BHOS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2023 bedroegen USD 34,5 miljoen.
De extracomptabele vorderingen met betrekking tot het Massif fonds en het Building Prospects (BP) (voorheen IDF en voorheen MOL fonds) staan uit bij de FMO en betreffen revolverende fondsen. De betaalde Massif-fondsen en BP-fondsen staan respectievelijk per 31 december 2036 en 31 december 2028 ter beschikking van de minister en zijn als geconditioneerde vordering opgenomen op de balans.
Uit informatie van de FMO blijkt dat het aandeel van BHOS voor wat betreft het Massif fonds per 31 december 2023 is vastgesteld op EUR 459,6 miljoen. De door BHOS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2023 bedroegen EUR 334,375 miljoen.
De asset waarde van het BP bedraagt per 31 december 2023 EUR 351,8 miljoen. De door BHOS totaal ingebrachte fondsen tot en met 31 december 2022 bedroegen EUR 414,516 miljoen.
De genoemde asset waarden zijn voorlopige cijfers zoals bekend bij het opstellen van de saldibalans. De definitieve cijfers blijken uit de jaarrekening 2023 van FMO.
Voor het Dutch Good Growth Fund (DGGF) zijn leningen verstrekt aan Invest International B.V. en PwC/TJ, gericht op het midden- en kleinbedrijf voor investeringen in ontwikkelingslanden. Aan Invest International B.V. is een lening verstrekt van EUR 164,2 miljoen. Aan PwC/TJ is een lening verstrekt van EUR 329,0 miljoen.
De vordering op One Acre Fund (onder overige vorderingen) is in 2018 in de vorm van een subsidie verstrekt voor financiering van een kredietverleningsprogramma, zowel in natura als in geld, bestemd voor kleine boeren in Afrika. In 2023 is een aanvullend bedrag verstrekt van USD 15 miljoen, de totale vordering tot en met 2023 bedraagt USD 30 miljoen.
12 Voorschotten
Dit betreffen nog openstaande voorschotten, waarvan de uitgaven reeds ten laste van de begroting zijn gebracht. Afwikkeling vindt plaats op basis van ontvangen verantwoordingen.
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2023 | 31 december 2022 | |
---|---|---|---|
Voorschotten | 4.123.202 | 3.910.562 | |
Voorschotten RVO | 237.733 | 223.022 | |
Voorschotten Invest | 68.097 | 46.097 | |
Totaal | 4.429.032 | 4.179.681 |
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2023 | 31 december 2022 | |
---|---|---|---|
Verstrekt in 2016 en ouder | 110.072 | 116.464 | |
Verstrekt in 2017 | 20.676 | 38.610 | |
Verstrekt in 2018 | 92.955 | 131.872 | |
Verstrekt in 2019 | 118.924 | 261.674 | |
Verstrekt in 2020 | 209.639 | 501.686 | |
Verstrekt in 2021 | 618.837 | 1.267.562 | |
Verstrekt in 2022 | 1.378.982 | 1.861.813 | |
Verstrekt in 2023 | 1.878.947 | 0 | |
Totaal | 4.429.032 | 4.179.681 |
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2023 | 31 december 2022 | |
---|---|---|---|
Openingsbalans | 3.910.562 | 3.428.619 | |
Bij: Verstrekte voorschotten | 1.945.502 | 1.775.272 | |
Af: Verantwoorde voorschotten | 1.683.173 | 1.455.024 | |
Af/Bij: Herwaardering naar nieuwe corporate rate | 49.689 | 161.695 | |
Eindbalans | 4.123.202 | 3.910.562 |
Tot 31 december 2023 kent BZ een systeem van tussentijds verantwoorden van voorschotten op basis van monitoringsinformatie van de contractpartij. Deze monitoringsinformatie bestaat uit inhoudelijke en financiële jaarrapporten aangevuld met accountantsrapportages afhankelijk van de omvang van de activiteit. Per 1 januari 2024 heeft een systeemwijziging plaatsgevonden en komt het tussentijds verantwoorden te vervallen. Dit zal effect hebben op de omvang van de openstaande voorschotten en de ouderdom.
13 Garantieverplichtingen
Opbouw openstaande Garantieverplichtingen: | |||
---|---|---|---|
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2023 | 31 december 2022 | |
Openingsbalans | 3.478.544 | ||
Bij: Aangegane verplichtingen | 41.175 | ||
Af: Tot betaling gekomen verplichtingen | 38.435 | ||
Af: Negatieve bijstellingen | 13.857 | ||
Af: Herwaardering | 187.076 | ||
Eindbalans | 3.280.351 | 3.478.544 |
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2023 | 31 december 2022 | |
---|---|---|---|
Asian Development Bank (AsDB) | 1.272.275 | 1.355.025 | |
Inter-American Development Bank (IADB) | 301.217 | 309.358 | |
African Development Bank (AfDB) | 1.478.854 | 1.575.039 | |
Fonds Opkomende Markten (FOM) | 1.594 | 3.188 | |
Dutch Good Growth Fund (DGGF) | 100.955 | 94.989 | |
Dutch Trade Investment Fund (DTIF) | 10.816 | 16.251 | |
Development Relevant Infrastructure Investment Vehicle (DRIVE) | 43.773 | 43.773 | |
NIO | 70.867 | 80.921 | |
Totaal | 3.280.351 | 3.478.544 |
De garantieverplichtingen die uitstaan bij de regionale ontwikkelingsbanken Asian Development Bank (AsDB), Inter-American Development Bank (IADB) en African Development Bank (AfDB) betreffen het niet-volgestorte aandelenkapitaal. Slechts indien de banken in ernstige problemen komen kan om storting (vol- of bijstorting) van het garantiekapitaal worden gevraagd. De waarde-afname in EUR bij de AfDB, de AsDB en de IADB wordt veroorzaakt door koersontwikkelingen (in valuta SDR resp. USD).
De garantieverplichting in het kader van het Fonds Opkomende Markten (FOM) betreft een garantie aan de FMO voor financieringen aan lokale dochterondernemingen of joint-ventures van Nederlandse bedrijven. De openstaande garanties zijn gedaald van EUR 3,188 miljoen naar EUR 1,594 miljoen, omdat in 2016 is besloten om het FOM voor nieuw af te geven garanties stop te zetten.
De garantieverplichting in het kader van het Dutch Good Growth Fund (DGGF) heeft betrekking op ontwikkelingsrelevante en risicodragende investeringen en exporttransacties. De stijging van EUR 94,989 miljoen naar EUR 100,955 miljoen komt door een stijging van afgegeven garanties door Atradius DSB. Verstrekte dekkingsadviezen zijn niet opgenomen als garantieverplichting.
Fondsbeheerder PwC/TJ is in 2019 in de gelegenheid gesteld om voor maximaal EUR 100 miljoen boven het beschikbare investeringsbudget aan contracten/committeringen aan te gaan met intermediaire fondsen in de vorm van een garantie van BHOS. Door een verhoging van het investeringsbudget is in 2023 het totaal aan aangegane committeringen binnen de verstrekte opdracht gebleven. De garantieverplichting is per ultimo 2023 vastgesteld op EUR 0,0.
De garantieverplichting in het kader van het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) betreft een garantie voor risicodragende investeringen en exporttransacties. De daling van EUR 5,435 miljoen naar EUR 10,816 miljoen komt met name door verstrekte wisselfinancieringen door Atradius DSB.
De garantieverplichting in het kader van het Development Relevant Infrastructure Investment Vehicle (DRIVE) heeft betrekking op investeringen in publieke infrastructuurprojecten die bijdragen aan een goed ondernemingsklimaat en de ontwikkeling van de private sector in lage- en middeninkomenslanden. Het garantieplafond voor DRIVE is vastgesteld op EUR 55 miljoen per jaar. In 2019 is door Atradius DSB een garantie afgegeven. Deze garantie is in 2023 gelijk gebleven met een bedrag van EUR 43,773 miljoen.
Voor deze laatste vier regelingen is een begrotingsreserve gevormd.
14 Andere verplichtingen
Opbouw openstaande verplichtingen: | |||
---|---|---|---|
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2023 | 31 december 2022 | |
Openingsbalans | 7.672.215 | 6.998.721 | |
Bij: Aangegane verplichtingen | 5.127.099 | 4.300.267 | |
Af: Tot betaling gekomen verplichtingen | 3.903.714 | 3.626.773 | |
Af: Negatieve bijstellingen | 0 | ||
Bij: correctie eindstand conversie | 1.675 | 0 | |
Eindbalans | 8.897.275 | 7.672.215 |
Er hebben geen omvangrijke negatieve bijstellingen op verplichtingen boven de EUR 30 miljoen uit voorgaande boekjaren plaatsgevonden in 2023.
Correctie eindstand conversie
Per 1 januari 2024 is BuZa overgestapt op een nieuw financieel softwarepakket. Bij de conversie is geconstateerd dat de openstaande verplichtingenstand per 31 december 2023 in het nieuwe systeem afweek van het oude systeem, veroorzaakt door een aantal onjuiste mutaties in het oude systeem.
Af te dragen vennootschapsbelasting
Op basis van de oordelen van de Belastingdienst en de door het ministerie ingenomen standpunten is in 2023 de aangifte vennootschapsbelasting over 2021 ingediend en bereid het ministerie haar aangifte voor 2022 voor. Voor deze aangifte moet voor een aantal financieringen opnieuw worden getoetst of deze vallen onder de reikwijdte van de vennootschapsbelasting. Dit gezien de negatieve resultaten afgelopen jaren. De aangiften over de jaren 2016 t/m 2020 zijn definitief vastgesteld. Voor 2022 en 2023 is begroot dat de fiscale winsten lager liggen dan de verrekenbare verliezen. Per saldo is er meer betaald aan de Belastingdienst dan de belastingschuld bedraagt over de periode 2016 t/m 2023. Om deze reden is geen saldo als af te dragen vennootschapsbelasting opgenomen in de saldibalans bij BHOS.
15 Deelnemingen
De post deelnemingen bestaat uit aandelen in internationale instellingen. Voor het niet volgestorte deel (callable capital) is een garantieverplichting verstrekt die onder 13. Garantieverplichtingen is opgenomen.
De laatste kolom van het overzicht vermeldt de voting power ultimo 2023. Naast de omvang van de deelneming in aandelen kan dit percentage ook beïnvloed zijn door bijvoorbeeld de omvang van de middelenaanvullingen.
Specificatie x 1.000 EUR | 31 december 2023 | 31 december 2022 | Voting power | |
---|---|---|---|---|
Asian Development Bank | 66.974 | 71.330 | 1,113 | |
African Development Bank | 77.453 | 75.477 | 0,877 | |
Inter-American Development Bank | 13.535 | 13.901 | 0,200 | |
Inter-American Investment Corp. | 10.978 | 11.139 | 0,630 | |
Instex Deelneming | 419 | 419 | 4,210 | |
Totaal | 169.359 | 172.266 |
De waarde van de deelneming in de African Development Bank (AfDB) is in 2023 met een bedrag van EUR 6,585 miljoen toegenomen door een aanvullende kapitaalstorting in valuta SDR, en als gevolg van koerswijziging afgenomen met EUR 4,609 miljoen.
De waarde van de deelneming in de Inter-American Investment Corporation (IIC) is in 2023 met een bedrag van EUR 0,133 miljoen toegenomen door een aanvullende kapitaaluitbreiding (vanuit reserve IDB, in valuta USD) en met een bedrag van EUR 0,293 miljoen afgenomen als gevolg van koerswijziging.
De waarde van de deelnemingen in de Asian Development Bank (AsDB) en de Inter-American Development Bank (IDB) zijn afgenomen als gevolg van koerswijziging.
Nederland heeft zich samen met Europese bondgenoten ingezet voor behoud van Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA) ten aanzien van Iran. Onder andere door begin 2020 formeel toe te treden als aandeelhouder van INSTEX. Doel van de Nederlandse deelname aan dit special purpose vehicle was om bij te dragen aan het faciliteren van het betalingsverkeer tussen Europese en Iraanse bedrijven. Hiervoor heeft Nederland in 2020 voor een bedrag van EUR 0,419 mln aan aandelenkapitaal gekocht van INSTEX. Op 9 maart 2023 is unaniem door de aandeelhouders (Frankrijk, Duitsland, Verenigd Koninkrijk, België, Denemarken, Finland, Noorwegen, Spanje, Zweden en Nederland) het besluit genomen tot de ontmanteling van INSTEX. Gezien Irans voortdurende weigering om gebruik te maken van INSTEX en het Iraanse spiegelmechanisme Special Trade and Finance Instrument (STFI), zijn de aandeelhouders van INSTEX tot de conclusie gekomen dat er geen enkele basis meer was om INSTEX operationeel te houden. Een curator is aangesteld om INSTEX volledig te ontmantelen, wat voorzien is in het jaar 2024.
Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen
Verdragsmiddelen Suriname (artikel 5)
Het restant van de verplichting uit hoofde van de Verdragsmiddelen Suriname Schenkingen bedraagt per 31 december 2023 EUR 5,4 miljoen.
Uitvoeringskosten RVO (artikel 1)
Op 22 december 2023 is de offerte van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland goedgekeurd voor de uitvoeringskosten van diverse subsidieregelingen op het gebied van internationale handel. Dit leidt tot een bestuurlijke verplichting van EUR 79,8 miljoen in 2024.
International Fund for Agricultural Development (IFAD) (artikel 2)
De bijdrage aan IFAD is een van de belangrijkste kanalen om te voldoen aan de 2030 doelstellingen van het voedselzekerheidsbeleid (cf. kamerbrief van december 2022, Kamerstuk 33 625 nr. 34). In het kader van de driejaarlijkse IFAD middelenaanvulling heeft de Minister voor BHOS per videoboodschap op 1 december 2023, tijdens COP28 in Dubai, USD 150 miljoen (EUR 139 miljoen) toegezegd voor de periode 2025-2027 (IFAD 13). Op 15 december 2023 is deze toezegging door Nederland gestand gedaan tijdens de IFAD 13 replenishment pledging conferentie in Parijs.
Green Climate Fund (GCF) (artikel 2)
Het Green Climate Fund is een van de kanalen om te voldoen aan de collectieve verplichting van ontwikkelde landen om jaarlijks USD 100 miljard te mobiliseren voor klimaatactie in ontwikkelingslanden. Tijdens de vierjaarlijkse middelenaanvulling op 5 oktober jl. in Bonn heeft Nederland EUR 140 miljoen toegezegd voor de periode 2024-2027.
PROSPECTS (artikel 4)
Nederland heeft zich gecommitteerd aan de tweede fase van het PROSPECTS partnerschap voor een bedrag van EUR 800 miljoen. Hiervan blijkt per 31 december 2023 een bedrag van EUR 420 miljoen nog niet uit de saldibalans. Het PROSPECTS partnerschap wordt gefinancierd uit artikel 4.2 van de begroting (opvang en bescherming in de regio).
Steunpakket Oekraïne (artikel 5)
De minister voor BHOS heeft op 15 december 2023 het eerste steunpakket aan Oekraïne voor 2024 aangekondigd aan de Kamer (Kamerstuk 36 045, nr. 172). Daarin is onder andere EUR 62 miljoen genoemd om de regering van Oekraïne te ondersteunen bij het leveren van basisdiensten, het herstellen van kritieke infrastructuur en het implementeren van hervormingen via het Special Program for Ukraine and Moldova Recovery (SPUR). Dit programma is onderdeel van de International Development Association (IDA) van de Wereldbank.
Niet uit de saldibalans blijkende financiële risico's voortkomend uit lopende juridische procedures
Op dit moment zijn op het beleidsterrein van Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking geen rechtszaken aanhangig bij het ministerie van Buitenlandse Zaken met een substantieel geclaimd bedrag van EUR 25 miljoen of hoger.
Omschrijving van de motie | Vindplaats | Stand van zaken |
---|---|---|
Motie 21 501-02 nr. 2592 - Agnes Mulder/Boswijk over in kaart brengen van de gevolgen van de militaire leveranties aan Oekraïne voor de operationele gereedheid van de krijgsmacht | Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 23 januari 2023 d.d. 19 januari 2023 | |
Motie 21 501-02 nr. 2593 - Brekelmans c.s. over een plan om de munitieproductie in Europa te verhogen ten behoeve van steun aan Oekraïne | Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 23 januari 2023 d.d. 19 januari 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 17 maart 2023, Kamerstuk 21501-20 nr. 1948 |
Motie 36 180, nr 33 - Kuzu c.s. over onderzoeken hoe een bijdrage geleverd kan worden in kennis en materialen voor het herstellen van de elektriciteitsvoorziening in Turkije en waar mogelijk in Syrië | Tweeminutendebat Humanitaire hulp na aardbeving Turkije en Syrië (CD 22/2) d.d. 23 februari 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 17 april 2023, Kamerstuk 36 180 nr. 53 |
Motie 36 180, nr 34 - Kuzu c.s. over in Europees verband een bijdrage leveren aan de reconstructiewerkzaamheden in Turkije en waar mogelijk in Syrië | Tweeminutendebat Humanitaire hulp na aardbeving Turkije en Syrië (CD 22/2) d.d. 23 februari 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 17 april 2023, Kamerstuk 36 180 nr. 53 |
Motie 36 180, 35 - Kuzu c.s. over onderzoeken hoe Nederland kan bijdragen aan de restauratie van objecten met cultuurhistorische waarde in Turkije en waar mogelijk in Syrië | Tweeminutendebat Humanitaire hulp na aardbeving Turkije en Syrië (CD 22/2) d.d. 23 februari 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 17 april 2023, Kamerstuk 36 180 nr. 53 |
Motie 36 180 nr 38 - Mutluer c.s. over extra aandacht voor psychosociale hulp, hulp voor niet begeleide kinderen, kindvriendelijke opvang en onderwijs in de humanitaire respons | Tweeminutendebat Humanitaire hulp na aardbeving Turkije en Syrië (CD 22/2) d.d. 23 februari 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 17 april 2023, Kamerstuk 36 180 nr. 53 |
Motie 36 180 nr 44 - der Graaf c.s. over een update hoe het monitoren van de verschillende humanitaire partners op lokalisatie verloopt en welke vorderingen er zijn geboekt tijdens de gevoerde gesprekken | Tweeminutendebat Humanitaire hulp na aardbeving Turkije en Syrië (CD 22/2) d.d. 23 februari 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 17 april 2023, Kamerstuk 36 180 nr. 53 |
Motie 34 682 nr 125 - Ouwehand c.s. over het blokkeren van een EU-Mercosur-verdrag waarin de landbouw is opgenomen en het actief steun vergaren voor deze positie bij andere lidstaten | Debat over het NPLG en de stikstofproblematiek d.d. 23 februari 2023 | |
Motie 36 045 nr 139 - Piri over in Europees verband inzetten op financiële steun aan Moldavië | Debat over de Nederlandse steun aan Oekraine d.d. 21 februari 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 3 mei 2023, Kamerstuk 21501-02 nr. 2648 |
Motie 36 045 nr 141 - Van der Lee c.s. over het toevoegen aan de Europese sanctielijst van bedrijven die als tussenhandelaar fungeren | Debat over de Nederlandse steun aan Oekraine d.d. 21 februari 2023 | In behandeling |
Motie 36 045 nr 142 - Van der Lee c.s. over een internationale conferentie over het confisqueren van kapitaal van Russische staatsbedrijven | Debat over de Nederlandse steun aan Oekraine d.d. 21 februari 2023 | In behandeling |
Motie 36 045 nr 143 (gewijzigd) - Kuzu en Van der Plas over het afknijpen van de Russische inkomsten | Debat over de Nederlandse steun aan Oekraine d.d. 21 februari 2023 | |
Motie 21 501-02 nr. 2616 (gewijzigd) – Teunissen c.s. over zich helder uitspreken tegen splitsing van het EU-Mercosur-verdrag, voor deze positie actief brede steun zoeken bij andere lidstaten | Tweeminutendebat informele Raad Buitenlandse Zaken Handel van 9-10 maart 2023 d.d. 8 maart 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 5 juni 2023, Kamerstuk 21501-02 nr. 2666 |
Motie 21 501-02 nr. 2617– Hammelburg over in Europees verband bezien welke handelsinstrumenten nog inzetbaar zijn om lage- en middeninkomenslanden te steunen die het hardst door de impact van de Russische agressie worden geraakt | Tweeminutendebat informele Raad Buitenlandse Zaken Handel van 9-10 maart 2023 d.d. 8 maart 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 17 mei 2023, Kamerstuk 21501-04 nr. 260 |
Motie 21 501-20 nr.1941- Amhaouch over onderzoeken welke maatregelen uit het Green Deal Industrial Plan getroffen bedrijven kunnen helpen | Debat over de Europese top van 23 en 24 maart 2023 d.d. 21 maart 2023 | Motie overgenomen door EZK |
Motie 26 485, nr. 418 - Boutkan/Dassen over het formuleren van ambitieuze concrete en meetbare doelen voor de vergroening van de Nederlandse ekv-portefeuille | Tweeminutendebat Exportkredietverzekeringen/ Handelsinstrumentarium d.d. 6 april 2023 | In behandeling |
Motie 26 485, nr. 419 - Klink/Amhaouch over verdere integratie van het innovatie- en handelsinstrumentarium van de ministeries van Buitenlandse Zaken en Economische Zaken en Klimaat | Tweeminutendebat Exportkredietverzekeringen/ Handelsinstrumentarium d.d. 6 april 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 29 juni 2023, Kamerstuk 28 753 nr. 47 |
Motie 21 501-02, nr. 2655 – Romke de Jong c.s. over expliciet aandacht besteden aan de belemmeringen voor het mkb en hoe deze met het nieuwe beleid worden weggenomen | Tweeminutendebat Formele Raad Buitenlandse Zaken Handel van 25 mei 2023 d.d. 24 mei 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 29 juni 2023, Kamerstuk 28 753 nr. 47 |
Motie 36 350 nr.20 - Grinwis c.s. over een deel van de OS-buffer uit 2027 en 2028 gebruiken om de gevolgen van de asieltegenvaller binnen het OS-budget in 2023 zo veel mogelijk te beperken | Aan voldaan in Memorie van Toelichting d.d. 19 september 2023, Kamerstuk 36435-XVII nr. 2 | |
Motie 31 793, nr. 246 -Klink c.s. over nieuwe initiatieven om kennis op het gebied van het tegengaan van klimaatverandering met derde landen te delen | Tweeminutendebat Internationale Klimaatstrategie d.d. 5 juli 2023 | In behandeling |
Motie 31 793, nr. 247 -Klink/Amhaouch over zoeken naar nieuwe partnerschappen waarmee de Nederlandse en Europese toegang tot kritieke grondstoffen verbeterd kan worden | Tweeminutendebat Internationale Klimaatstrategie d.d. 5 juli 2023 | Aan voldaan per brief door EZK d.d. 22 december 2023, Kamerstuk 2023Z20958 |
Motie 31 793, nr. 248 - Van der Graaf over waarborgen dat de Nederlandse inzet in de watersector met name vrouwen en meisjes in de meest kwetsbare gebieden blijft dienen | Tweeminutendebat Internationale Klimaatstrategie d.d. 5 juli 2023 | In behandeling |
Motie 31 793, nr. 249 - Van der Graaf/Stoffer over ondersteuning bieden aan nationale en lokale landbouwonderzoeksinstituten voor participatief onderzoek naar de ontwikkeling van vergeten gewassen | Tweeminutendebat Internationale Klimaatstrategie d.d. 5 juli 2023 | In behandeling |
Motie 31 793, nr. 250 -Thijssen/Van der Lee over onderzoeken hoe Nederlandse klimaatadaptatie-inspanningen meer en beter kunnen bijdragen aan adaptie in de gezondheidssector | Tweeminutendebat Internationale Klimaatstrategie d.d. 5 juli 2023 | Aan voldaan per brief door minKE d.d. 27 oktober 2023, Kamerstuk 31 793 nr. 255 |
Motie 33 625, nr. 347- Klink / Amhaouch over voedselverspilling onderdeel laten uitmaken van de internationale klimaatstrategie | In behandeling | |
Motie 33 625, nr. 350 -Amhaouch over onderzoeken waar publiek-privaat programma's kunnen worden opgeschaald en daarmee bijdragen aan lokale ontwikkeling van een duurzame voedseleconomie met Nederlandse kennis en kunde | In behandeling | |
Motie 36 180, nr. 66 - Hammelburg c.s. over een budget reserveren voor humanitaire hulp en wederopbouwhulp aan de door aardbeving getroffen gebieden in Turkije en Syrië | Aan voldaan per brief d.d. 28 augustus 2023, Kamerstuk 21501-04 nr. 261 | |
Motie 36 180, nr. 67 - Hammelburg c.s. over onderzoeken via welke verdeling van de funding hulp zo snel en effectief mogelijk op de juiste plek terechtkomt | In behandeling | |
Motie 36 180, nr. 69 - Mutluer c.s. over op EU-niveau pleiten voor investeringen in psychosociale hulp en onderwijs aan kinderen in Turkije en Syrië | Aan voldaan per brief d.d. 28 augustus 2023, Kamerstuk 21501-04 nr. 261 | |
Motie 36 180, nr.68 - Van der Graaf over het formuleren van meetbare criteria en doelstellingen op lokalisering in humanitaire interventies | In behandeling | |
Motie 21 501-20 nr 1962 - Van Wijngaarden/Erkens over Nederland van grondstoffen verzekeren door beleid uit te werken om in Europa zelf grondstoffen te delven, te verwerken en te hergebruiken | Debat over de Europese Top van 29-30 juni 2023 d.d. 28 juni 2023 | In behandeling |
Motie 35 207 nr 66 - Boswijk c.s. over onderzoeken hoe de zichtbaarheid van Nederlandse en Europese ontwikkelingshulpinspanningen in ontvangende landen kan worden vergroot | In behandeling | |
Motie 35 207 nr 70 - Brekelmans c.s. over een proactieve rol innemen bij de spoedige totstandkoming van een Europees screeningsmechanisme voor uitgaande investeringen | In behandeling | |
Motie 36 350 nr 7 - Van der Graaf/Hammelburg over zo snel als mogelijk een incidentele suppletoire begroting met de kasschuif naar de Kamer sturen opdat (nood)hulp niet onnodig onder de asieltegenvaller lijdt | Aan voldaan in MvT d.d. 19 september 2023, Kamerstuk 36435-XVII nr. 2 | |
Motie 32 852 nr. 253 - Erkens/Bontenbal over conform het actieplan verantwoorde diepzeemijnbouw de komende drie jaar inzetten op een aantal sporen | Tweeminutendebat Nationale Grondstoffenstrategie d.d. 6 juli 2023 | In behandeling |
Motie 32 852 nr. 256 - Hagen over de nationale grondstoffenstrategie verder uitwerken tot het niveau van concrete maatregelen | Tweeminutendebat Nationale Grondstoffenstrategie d.d. 6 juli 2023 | In behandeling |
Motie 32 852 nr. 259 - Thijssen/Kuiken over de acties uit de kabinetsplannen die direct relevant zijn voor de Nederlandse om afhankelijkheid van China voor gallium en germanium te verminderen, versneld uit te voeren | Tweeminutendebat Nationale Grondstoffenstrategie d.d. 6 juli 2023 | Aan voldaan per brief door EZK d.d. 22 december 2023, Kamerstuk 2023Z20958 |
Motie 36 410 nr. 55 - Eerdmans/Wilders over instellen van een rapporteur om het optrekken met partnerschaplanden voor het verplaatsen van asielopvang- en procedures buiten de EU in kaart te brengen | Aan voldaan per brief d.d. 3 november 2023, Kamerstuk 32 317 nr. 861 | |
Motie 21 501-02, nr. 2722 - Sjoerdsma over gehoor geven aan de noodkreet van de VN voor 100 miljoen Euro aan humanitaire hulp | Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 23 oktober 2023 d.d. 12 oktober 2023 | In behandeling |
Motie 21 501-32, nr. 1582 - Teunissen c.s. over van de Europese Commissie eisen dat de EU-ontbossingsverordening niet wordt ondermijnd door de EU-Mercosur-onderhandelingen | Tweeminutendebat Landbouw- en visserijraad d.d. 11 oktober 2023 | In behandeling |
Motie 21 501-02, nr. 2739 - Klink over de Europese Commissie steunen in haar aanbeveling een risicobeoordeling inzake kritieke technologie uit te voeren | Aan voldaan per brief door EZK d.d. 30 oktober 2023, Kamerstuk 22 112 nr. 3826 | |
Motie 29 237 nr. 190 - Amhaouch over de ontwikkeling van onderwijs- en beroepsbevolkingsprogramma’s ook in de kortetermijnprioriteiten opnemen | In behandeling | |
Motie 29 237 nr. 191 - Eppink over de toestand rond de veiligheid van commerciële boeren aan de orde stellen in de dialoog met de regering van Zuid-Afrika | In behandeling | |
Motie 29 237 nr. 192 - Klink over bij nieuwe partnerschappen afspraken maken over economische ontwikkeling in Afrika | In behandeling | |
Motie 29 237 nr. 193 - Klink over in Europa inzetten op een meer proactieve Global Gatewaybenadering om met Nederlandse publieke en private kennis en kunde meer ontwikkelingsimpact te bereiken | In behandeling | |
Motie 29 237 nr. 194 - Hammelburg over trekker worden van een diplomatiek offensief opdat de onderhandelingen slagen en het klimaatschadefonds tot stand komt | In behandeling | |
Motie 29 237 nr. 195 - Thijssen over het formuleren van beleid over hoe stakeholders als ngo’s en vakbonden betrokken worden bij de totstandkoming en monitoring van strategische partnerschappen | In behandeling | |
Motie 29 237 nr. 196 - Thijssen/Amhaouch over in kaart brengen waar Nederlandse voedselexport de voedselproductie en bijbehorende lokale marktwerking van kleinschalige boeren en boerinnen in derde landen in de weg zit | In behandeling | |
Motie 29 237 nr. 198 - Van der Graaf over bij de transpositie van de EU-richtlijn inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid een grondige impacttoets uitvoeren | In behandeling | |
Motie 36 180 nr. 84 - Van der Graaf over de sociale dimensie uitwerken tot een apart subdoel met indicatoren binnen het Actieplan beleidscoherentie | Tweeminutendebat Beleidscoherentie voor ontwikkeling d.d. 26 oktober 2023 | In behandeling |
Motie 36 180 nr. 85 - Van der Graaf over de analyse van het Nationaal Contactpunt OESO-Richtlijnen delen met de onderhandelaars van de Europese Commissie, de Europese Raad en het Europees Parlement in de triloog | Tweeminutendebat Beleidscoherentie voor ontwikkeling d.d. 26 oktober 2023 | In behandeling |
Motie 36 180 nr. 86 - Klink over meten in welke mate de Nederlandse agrofoodsector bijdraagt aan duurzame ontwikkeling van voedsel- en voedingszekerheid in ontwikkelingslanden | Tweeminutendebat Beleidscoherentie voor ontwikkeling d.d. 26 oktober 2023 | In behandeling |
Motie 36 180 nr. 88 - Thijssen over inzichtelijker maken of de SDG-toets daadwerkelijk wordt toegepast | Tweeminutendebat Beleidscoherentie voor ontwikkeling d.d. 26 oktober 2023 | In behandeling |
Motie 36 435-XVII nr. 10 - Thijssen c.s. over het uitstellen van een beslissing over het verstrekken van een exportkredietverzekering aan TotalEnergies | Wijziging van de begrotingsstaat van BHOS (XVII) voor het jaar 2023 d.d. 26 oktober 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 15 december 2023, Kamerstuk 26 485 nr. 432 |
Motie 36 435-XVII nr. 11 - Thijssen/Van den Brink over het langjarig maximeren van de toerekening van eerstejaarsopvangkosten aan ODA-middelen | Wijziging van de begrotingsstaat van BHOS (XVII) voor het jaar 2023 d.d. 26 oktober 2023 | In behandeling |
Omschrijving van de toezegging | Vindplaats | Stand van zaken |
---|---|---|
De minister van Financiën zegt toe aan het lid Tony van Dijck om de vraag over de WTO-route inzake de Amerikaanse Inflation Reduction Act door te geleiden naar de minister van EZK. | TZ202302-107, Commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad d.d. 9 februari 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 2 maart 2023, Kamerstuk 21501-02 nr. 2619 |
De minister zegt toe zich in te zetten in de informele raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking op 8 en 9 maart 2023 voor de uitvoering van analyse over waar de sancties een probleem vormen in de praktijk. | TZ202302-190, Commissiedebat Humanitaire hulp na aardbeving Turkije en Syrie d.d. 22 februari 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 17 april 2023, Kamerstuk 36180 nr. 53 |
De minister zegt toe om de Kamer te informeren voor het commissiedebat Informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking op 7 maart 2023 middels de geannoteerde agenda over wat wij verwachten van de EU op de donorconferentie 16 maart. | TZ202302-191, Commissiedebat Humanitaire hulp na aardbeving Turkije en Syrie d.d. 22 februari 2023 | |
De minister zegt toe om voor de donorconferentie van 16 maart de Kamer te informeren over de gesprekken met het kabinet over de budgettaire mogelijkheden en wat er op lange termijn kan worden gedaan voor de situatie in Turkije en Syrië. | TZ202302-192, Commissiedebat Humanitaire hulp na aardbeving Turkije en Syrie d.d. 22 februari 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 20 maart 2023, Kamerstuk 21501-04 nr. 257 |
De minister zegt toe om de Kamer te informeren over het contact met de Vereniging van Banken en wat de implicaties zijn van de Amerikaanse regelingen | TZ202302-193, Commissiedebat Humanitaire hulp na aardbeving Turkije en Syrie d.d. 22 februari 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 17 april 2023, Kamerstuk 36180 nr. 53 |
De minister zegt toe om de Kamer te informeren over de belemmeringen voor het leveren van humanitaire hulp aan de getroffen gebieden in Syrië die worden veroorzaakt door Internationale en EU-sancties die aan Syrië zijn opgelegd. | TZ202302-195, Tweeminutendebat Humanitaire hulp na aardbeving Turkije en Syrie d.d. 23 februari 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 17 april 2023, Kamerstuk 36180 nr. 53 |
De minister informeert de Kamer per brief over het beschikbare instrumentarium voor het bedrijfsleven bij de wederopbouw van Oekraïne na de start van de Gezant. | Aan voldaan per brief d.d. 4 juli 2023, Kamerstuk 36045 nr. 165 | |
De minister informeert de Kamer via het verslag van de Informele RBZ/OS over de uitvoering van de eerder gedane toezegging (TZ202302-192) over de budgettaire mogelijkheden voor hulp aan Turkije en Syrië. | Aan voldaan per brief d.d. 20 maart 2023, Kamerstuk 21501-04 nr. 257 | |
De minister gaat de op dinsdag 7 maart aangenomen motie Ouwehand c.s. (Kamerstuk 34682, nr. 125) binnen het kabinet bespreken en informeert de Kamer binnen een aantal weken over de uitvoering. In deze brief wordt ook het Europees krachtenveld ten opzichte van het EU-Mercosurverdrag meegenomen. | Aan voldaan per brief d.d. 12 april 2023, Kamerstuk 21501-02 nr. 2636 | |
De minister zegt toe dat het kabinet een kabinetsreactie stuurt op het rapport van Oil Change International waarin wordt gesteld dat Nederland zich niet houdt aan de Glasgow-afspraken over het uitfaseren van fossiele exportsubsidies | Aan voldaan per brief door Financiën d.d. 14 juni 2023, Kamerstuk 26485 nr. 423 | |
De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking informeert de Kamer in het voorjaar over de concrete uitvoering en doelstellingen van de internationale klimaatstrategie, en betrekt daar de transitie naar een duurzamer voedselsysteem en cellulaire landbouw bij. | TZ202304-009, Commissiedebat Internationale Klimaatstrategie d.d. 30 maart 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 23 juni 2023, Kamerstuk 31 793 nr. 252 |
De minister zegt toe goed te kijken naar de verdeling van het budget voor humanitaire hulp in Noord-West Syrië en de Kamer daarover te informeren. | TZ202305-085, Commissiedebat Humanitaire Hulp d.d. 11 mei 2023 | In behandeling |
De minister zegt toe de Kamer in een vertrouwelijke briefing te informeren over steun aan kwetsbare en gemarginaliseerde groepen door ongeoormerkt gefinancierde hulporganisaties. | TZ202305-086, Commissiedebat Humanitaire Hulp d.d. 11 mei 2023 | In behandeling |
De minister zegt toe te kijken naar de verdeling van het budget voor noodhulp en wederopbouw in Turkije en de Kamer daarover te informeren voor het volgende Commissiedebat RBZ OS. | TZ202305-087, Commissiedebat Humanitaire Hulp d.d. 11 mei 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 28 augustus 2023, Kamerstuk 21 501-04 nr. 261 |
De minister zegt toe in de stukken voor Prinsjesdag per (sub)begrotingsartikel inzichtelijk te maken waar gekort gaat worden en wat gevolgen zijn van de bezuinigingen. | TZ202305-088, Commissiedebat Humanitaire Hulp d.d. 11 mei 2023 | Aan voldaan in MvT d.d. 19 september 2023, Kamerstuk 36435-XVII nr.2 |
De minister zegt toe de Kamer vóór het debat over de voorjaarsnota per brief te informeren over de uitvoering van de motie Van der Graaf c.s. over bezien of het wenselijk is om fluctuaties van het ODA-budget te reduceren (Kamerstuk 36200 XVII, nr. 32) | TZ202305-089, Commissiedebat Humanitaire Hulp d.d. 11 mei 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 31 augustus 2023, Kamerstuk 36200-XVII nr. 60 |
De minister zegt toe in de volgende scorekaarten multilaterale organisaties aan te geven hoe deze organisaties scoren op het gebied van lokalisering. | TZ202305-090, Commissiedebat Humanitaire Hulp d.d. 11 mei 2023 | Deels aan voldaan per brief d.d. 19 december 2023, Kamerstuk 36 180 nr. 91 |
De minister zegt toe verder in gesprek te gaan met VN-organisaties over hun inzet ten aanzien van lokalisering en de Kamer over de uitkomsten daarvan te informeren in de volgende scorekaarten multilaterale organisaties. | TZ202305-091, Commissiedebat Humanitaire Hulp d.d. 11 mei 2023 | Deels aan voldaan per brief d.d. 19 december 2023, Kamerstuk 36 180 nr. 91 |
De minister zegt toe dat de minister van Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking de Kamer zo spoedig mogelijk zal informeren over de benoeming van een nieuwe speciaal gezant bedrijfsleven en wederopbouw Oekraïne. | TZ202305-077, Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken van 22 mei 2023 d.d. 16 mei 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 4 juli 2023, Kamerstuk 36 045 nr. 165 |
De minister voor BuHa-OS zegt toe de Kamer, voor de volgende COP, te informeren over de uitvoering van de VN-water agenda, het proces dat daarover plaatsvindt binnen de VN-instellingen en de uitvoering van de afspraken door Nederland. | TZ202305-152, Commissiedebat Voedselzekerheid en water d.d. 23 mei 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 27 oktober 2023, Kamerstuk 31 793 nr. 255 |
De minister voor BuHa-OS zegt toe de Kamer, voor de volgende COP, te informeren over de taken van de mogelijk nog aan te stellen VN-water gezant. | TZ202305-153, Commissiedebat Voedselzekerheid en water d.d. 23 mei 2023 | Deels voldaan per brief door minKE d.d. 27 oktober 2023, Kamerstuk 31 793 nr. 255 |
De minister voor BuHa-OS zegt toe de Kamer, voor de volgende COP, te informeren over de stappen die het kabinet zet om de transitie naar een plantaardig dieet wereldwijd te bespoedigen en te kijken naar de Plant Based Treaty. | TZ202305-154, Commissiedebat Voedselzekerheid en water d.d. 23 mei 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 27 oktober 2023, Kamerstuk 31793 nr. 255 |
De minister voor BuHa-OS zegt toe de Kamer zo mogelijk in de memorie van toelichting bij de begroting 2024 en anders zo snel mogelijk daarna te informeren over de evaluatie van de pilot kennishubs, en de gevolgen van deze evaluatie voor de actieve rol van BuHa-OS met het oog op opschaling in combinatielanden. | TZ202305-155, Commissiedebat Voedselzekerheid en water d.d. 23 mei 2023 | In behandeling |
De minister zal de Kamer informeren zodra er meer duidelijkheid is over het addendum bij het EU-Mercosurverdrag, tijdig voor definitieve besluitvorming plaatsvindt, zodat er nog over gesproken kan worden met de Kamer. | TZ202305-156, Commissiedebat Formele Raad Buitenlandse Zaken Handel van 25 mei 2023 d.d. 24 mei 2023 | In behandeling |
De ministers voor BuHa-OS en van EZK sturen de Kamer voor de zomer een brief over publiek-private samenwerking. De vragen van het lid De Jong (D66) over ondersteuning van het mkb, ook op Europees niveau, worden daarin meegenomen. | TZ202305-157, Commissiedebat Formele Raad Buitenlandse Zaken Handel van 25 mei 2023 d.d. 24 mei 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 29 juni 2023, Kamerstuk 28 753 nr. 47 |
De minister informeert de Kamer schriftelijk over de verschillende mutaties op begrotingsartikel 5.4 voor de begroting 2023. | TZ202306-185, Wetgevingsoverleg Jaarverantwoording 2022 d.d. 15 juni 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 3 juli 2023, Kamerstuk 36 200-XVII nr. 62 |
De minister biedt een technische briefing aan over de systematiek van verplichte en vrije ruimte in de BuHa-OS begroting. | TZ202306-186, Wetgevingsoverleg Jaarverantwoording 2022 d.d. 15 juni 2023 | |
De minister zal voor de begroting 2024, binnen de begrotingsregels, zo inzichtelijk mogelijk maken wat er per begrotingsartikel voor verplichte en vrije ruimte is, in lijn met de tabel zoals bij de antwoorden eerste suppletoire begroting 2021, inclusief een toelichting. | TZ202306-187, Wetgevingsoverleg Jaarverantwoording 2022 d.d. 15 juni 2023 | Aan voldaan in MvT bijlage 6 d.d. 19 september 2023, Kamerstuk 36410-XVII nr. 2 |
De minister komt voor de zomer schriftelijk terug op de vragen van het lid Klink (VVD) over de toegenomen export richting Iran en hoe zich dit verhoudt tot andere EU landen. | TZ202306-188, Wetgevingsoverleg Jaarverantwoording 2022 d.d. 15 juni 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 29 juni 2023, Kamerstuk 36 200-XVII nr. 64 |
De minister biedt een besloten technische briefing aan vanuit BZ, BHOS, J&V en SZW over de bilaterale migratiepartnerschappen. | TZ202306-189, Wetgevingsoverleg Jaarverantwoording 2022 d.d. 15 juni 2023 | |
De minister zegt toe om schriftelijk terug te komen op de appreciatie van het amendement Van der Lee c.s. (36 350 XVII nr. 5) | Aan voldaan per brief d.d. 6 juli 2023, Kamerstuk 36 200-XVII nr. 63 | |
De staatssecretaris van Financiën zegt toe dat hij, gezamenlijk met de minister voor BuHa-OS, de Kamer voor het einde van dit jaar informeert over hoe exportkredietverzekeringen kunnen worden ingezet voor strategische grondstoffen. | TZ202307-052, Commissiedebat Beleidscoherentie voor ontwikkeling d.d. 6 juli 2023 | In behandeling |
De minister voor BuHa-OS zegt toe in de volgende jaarrapportage Beleidscoherentie voor ontwikkeling in te gaan op mogelijke aanvullende thema’s en de consultaties die daarover plaatsvinden en hebben gevonden. | TZ202307-054, Commissiedebat Beleidscoherentie voor ontwikkeling d.d. 6 juli 2023 | In behandeling |
De minister voor BuHa-OS zegt toe voor het herfstreces met een kabinetsreactie te komen op de analyse die het nationaal contactpunt OESO-richtlijnen heeft gemaakt. | TZ202307-055, Commissiedebat Beleidscoherentie voor ontwikkeling d.d. 6 juli 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 10 oktober 2023, Kamerstuk 26 485 nr. 428 |
De ministers van EZK en voor BuHa-OS zeggen toe in de volgende jaarrapportages Beleidscoherentie voor ontwikkeling aan te geven hoe binnen verschillende ministeries de SDG-toets wordt geïmplementeerd. | TZ202307-057, Commissiedebat Beleidscoherentie voor ontwikkeling d.d. 6 juli 2023 | In behandeling |
De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zegt toe aan te dringen dat het ministerie van J&V eerder komt met de Meerjaren Productie Prognose en de Kamer over de uitkomsten hiervan te informeren voor de augustusbesluitvorming. | Aan voldaan per brief d.d. 31 augustus 2023, Kamerstuk 36200-XVII nr. 60 | |
De minister gaat overleggen met de minister van Financiën over de gevolgen van de WWFT voor de door banken aangeboden mogelijkheid om kosteloos geld over te maken naar Marokko en informeert de Kamer daarover via het verslag van de Wereldbank jaarvergadering. | TZ202309-068, Commissiedebat Acute situatie Marokko en Libië d.d. 25 september 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 6 december 2023, Kamerstuk 26 234 nr. 285 |
Als er al voor de jaarvergadering van de Wereldbank informatie beschikbaar is over het assessment van de Wereldbank over de wederopbouw, dan zal de minister dit met de Kamer delen. | TZ202309-069, Commissiedebat Acute situatie Marokko en Libië d.d. 25 september 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 6 december 2023, Kamerstuk 26 234 nr. 285 |
De minister zal de Kamer samen met de minister van Buitenlandse Zaken op korte termijn nader informeren over de situatie in Sudan en de humanitaire crisis daar. | TZ202309-070, Commissiedebat Acute situatie Marokko en Libië d.d. 25 september 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 17 oktober 2023, Kamerstuk 29 237 nr. 188 |
De minister zal op basis van lessons learned uit Turkije en Marokko meer centrale coördinatie inrichten voor particuliere initiatieven bij een volgende ramp en de Kamer hierover informeren, indien mogelijk vóór het nog te plannen tweeminutendebat. | TZ202309-071, Commissiedebat Acute situatie Marokko en Libië d.d. 25 september 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 19 oktober 2023, Kamerstuk 36180 nr. 78 |
De minister stuurt de Kamer via het verslag van de jaarvergadering van de Wereldbank meer informatie over de Nederlandse inzet op winterization. | TZ202309-072, Commissiedebat Acute situatie Marokko en Libië d.d. 25 september 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 6 december 2023, Kamerstuk 26 234 nr. 285 |
De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zegt toe de Kamer bij de begrotingsstukken van BuHa-OS te informeren over de voortgang van de Afrikastrategie, waaronder de progressie die wordt gemaakt op het gebied van gelijkwaardigheid. Het maatschappelijk middenveld wordt bij de uitvoering, monitoring en evaluatie betrokken, (Thijssen en Bisschop) | TZ202310-027, Commissiedebat Afrikastrategie d.d. 5 oktober 2023 | In behandeling |
De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zegt toe de Kamer in de voortgangsrapportage over de grondstoffenstrategie te informeren waar de expertise van het Nederlandse bedrijfsleven zit, waar Nederland toegevoegde waarde kan bieden in Afrika en hoe meer toegevoegde waarde in Afrika kan worden gecreëerd en ook blijven. | TZ202310-028, Commissiedebat Afrikastrategie d.d. 5 oktober 2023 | In behandeling |
De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zegt toe in het eerste kwartaal van 2024 de evaluatie van Invest International aan de Kamer te sturen. | TZ202310-030, Commissiedebat Afrikastrategie d.d. 5 oktober 2023 | In behandeling |
De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zegt toe de Kamer in de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van november 2023 te informeren over de stand van zaken van de hulpverlening in Afghanistan. | Aan voldaan per brief d.d. 10 november 2023, Kamerstuk 21 501-04 nr. 264 | |
De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zegt toe de Kamer aansluitend op de rechtszaak ter zake, per brief te zullen informeren over de zienswijze van de directie DJZ/IR van het ministerie op het concept van medeplichtigheid bij de toetsing van wapenexport, indien er «gerede kans» bestaat dat de staat waarnaar goederen worden geëxporteerd, schendingen van het internationaal recht begaat en de betreffende goederen bijdragen aan de algehele militaire capaciteit van die staat. | TZ202311-039, Commissiedebat Situatie in Gaza d.d. 23 november 2023 | Aan voldaan per brief d.d. 12 januari 2024, Kamerstuk 36 410-V nr. 27 |
De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zegt toe in de volgende rapportage Wapenexport (in 2024) nader in te gaan op de mogelijkheden om in te grijpen in de werking van de Regeling algemene vergunning NL009. | TZ202311-040, Commissiedebat Situatie in Gaza d.d. 23 november 2023 | In behandeling |
Thema | Subthema | Type onderzoek | Afronding | Status | Conclusies/aanbevelingen | Begrotingsartikel(en) | Rapport |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Beleidsartikel 1: Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen | Beleidsartikel 1 | Beleidsdoorlichting | 2022 | Afgerond | Resultaten — Beleidsdoorlichting artikel 1 van de BHOS-begroting | 1.1, 1.2, 1.3 | |
Beleidsdoelstelling 1.1. Duurzaam handels- en investeringssysteem incl. MVO | Beleidsevaluatie Dutch RBC Agreements 2014-2020 | 2020 | Afgerond | 1.1 | |||
Beleidsevaluatie Samenwerking met ontwikkelingslanden op belastinggebied | 2021 | Afgerond | 1.1 | ||||
Effectenonderzoek: Evaluatie hulp, handel en investeringsbeleid in drie partnerlanden: Bangladesh, Ethiopie en Kenia | 2021 | Afgerond | 1.1 | Evaluatie hulp, handel en investeringsbeleid in drie partnerlanden: Bangladesh, Ethiopië en Kenia | |||
Beleidsevaluatie Nederlands handels- en investeringsbeleid inclusief effecten van EPA’s | 2022 | Afgerond | 1.1 | ||||
Beleidsevaluatie BHOS-beleid gericht op bijdragen van Nederlandse bedrijven aan duurzame ontwikkeling (PiO) | 2022 | Afgerond | Resultaten – Evaluatie BHOS-activiteiten Partners in ontwikkeling | 1.1, 1.3 | |||
Beleidsdoelstelling 1.2 Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie | Beleidsevaluatie van de NFIA 2010-2018 | 2020 | Afgerond | 1.2 | |||
Beleidsdoelstelling 1.3 Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelings-landen | Effectenonderzoek: ORIO | 2020 | Afgerond | 1.3 | Beleidsreactie evaluaties & toekomst bilaterale infrastructuurprogramma’s - ORIO | ||
Effectenonderzoek: Develop2Build (D2B) | 2020 | Afgerond | 1.3 | Beleidsreactie evaluaties & toekomst bilaterale infrastructuurprogramma’s - Develop2Build (D2B) | |||
Effectenonderzoek: Final Evaluation Transition Facility | 2020 | Afgerond | 1.3 | ||||
Effectenonderzoek: Evaluation Agriterra Farmers Common Sense in Business Programme 2016-2020 | 2020 | Afgerond | 1.3 | Evaluation Agriterra Farmers Common Sense in Business Programme 2016-2020 | |||
Effectenonderzoek: Dutch Good Growth Fund (DGGF) | 2020 | Afgerond | 1.3 | ||||
Effectenonderzoek: FMO MASSIF en Capacity Development | 2020 | Afgerond | 1.3 | ||||
Effectenonderzoek: Trademark East Africa | 2021 | Afgerond | 1.3 | ||||
Effectenonderzoek: FMO | 2021 | Afgerond | 1.3 | ||||
Effectenonderzoek: PPP Rabo Partnerships | 2021 | Afgerond | 1.3 | ||||
Effectenonderzoek: PUM 2017-2020 | 2021 | Afgerond | 1.3 | ||||
SEA-thema: Nederlands klimaatbeleid ten behoeve van ontwikkelings-landen | Klimaatfinanciering | Beleidsevaluatie klimaatfinanciering 2016-2019 | 2021 | Afgerond | 2 | ||
Klimaatadaptatie | Literatuurstudie en synthese van evaluaties naar effectiviteit van adaptatie in waterbeheer en voedselzekerheid | 2023 | Afgerond | Vooral BHOS art. 2 | |||
Klimaatdiplomatie | Analyse van de effectiviteit van de Nederlandse klimaatdiplomatie, vooral de Klimaatcampagne en NDC partnership | 2023 | Afgerond | BHOS art. 2 + deel EZK | Rapport – Evaluatie van de Nederlandse klimaatdiplomatie 2018-2021 | ||
SEA-thema: Coherentie van het Nederlands beleid en effecten op voedselzeker-heid, water en klimaat in ontwikkelings-landen | Interne coherentie NL en EU beleid | Literatuurstudie mogelijkheden tot coherentie in (NL, EU) beleid voor de doelstellingen van BHOS art. 2 | 2022 | Afgerond | Breed NL beleid, effecten op BHOS art 2 | ||
Inventarisatie lange termijn strategieën | Deskstudie van strategieën in case studie landen | 2022 | Afgerond | BHOS art. 2 + internationaal klimaatbeleid | Rapport wordt in Q1 2024 online geplaatst | ||
SEA-thema: Sociale Vooruitgang | Seksuele reproductieve gezondheid en rechten en HIV/AIDS | Beleidsevaluatie:Onderzoek naar de effectiviteit van de beleidsuitvoering SRGR | 2023 | Afgerond | 3.1 | Rapport – Evaluatie Nederlandse bijdrage aan seksuele en reproductieve gezondheid en rechten | |
Effectenonderzoek Regionaal HIV/AIDS en SRGR programma Zuidelijk Afrika | 2020 | Afgerond | 3.1 | ||||
Effectenonderzoek: Evaluatie Nederlandse steun PRODESS III, Mali | 2021 | Afgerond | 3.1 | ||||
Effectenonderzoek: Eindevaluatie SRGR programma Debbo Alafia I, Mali | 2021 | Afgerond | 3.1 | ||||
Effectenonderzoek: Fonds Product Development Partnerships | 2021 | Afgerond | 3.2 | ||||
Vrouwenrechten en gendergelijkheid | Effectenonderzoek: Eindevaluatie van het FLOW programma | 2022 | Afgerond | 3.2 | Final Evaluation of Funding Leadership Opportunities for Women (FLOW 2) 2016–2020 | ||
Effectenonderzoek: NAP 1325 | 2022 | Afgerond | 3.2 | Final Report: External evaluation of the Netherlands WPS 2016-2019 and WPS 2020 programmes | |||
Effectenonderzoek Regionaal vrouwenfonds ‘Leading from the South’ | 2022 | Afgerond | 3.2 | End evaluation of the policy framework Leading from the South (2017-2020) | |||
Literatuurstudie mainstreaming gender-beleid | 2021 | Afgerond | 3.2 | ||||
Maatschappelijk middenveld | Beleidsevaluatie:Onderzoek naar de resultaten die bereikt zijn via de strategische partnerschappen met maatschappelijke organisaties | 2023 | Afgerond | 3.3 en 3.1 | |||
Onderwijs | Syntheseonderzoek Onderwijs | 2024 | oplevering Q2 | 3.4 | |||
Onderwijs | Effectevaluatie resultaten onderwijs-programma's OKP en NICHE | Uitgesteld om beter aan te sluiten bij beslismoment vervolgfase | 3.4 | ||||
SEA-thema: Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling | Periodieke Rapportage Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling (BHOS art. 4) | 2024 | oplevering Q4 | 4.1, 4.2, 4.3 | |||
Humanitaire hulp | Literatuurstudie: Gevolgen van lokalisering op humanitaire hulp | 2021 | Afgerond | 4.1, 4.3 | Deelstudie – Literatuurstudie naar de bevordering van lokaliseren in humanitaire hulp | ||
Effectiviteit van humanitaire partners en financieringsrelaties | 2022 | Afgerond | 4.1 | Deelstudie - Casestudies naar de effectiviteit van partners en financieringsrelaties | |||
Beleidsevaluatie: Nederlandse Humanitaire Hulp | 2023 | Afgerond | 4.1 | ||||
Migratie en ontwikkeling | Effectenonderzoek: Opvang in de regio / RDPP | 2021 | Afgerond | 4.2 | |||
Syntheseonderzoek Adressing Root Causes / grondoorzaken migratie | 2023 | Afgerond | 4.2 | Deelstudie — Synthesestudie van het Addressing Root Causesprogramma (ARC) | |||
Effectenonderzoek naar de inzet op opvang in de regio Syrie | 2023 | Lopend; landenbezoeken vertraagd vanwege Covid | 4.2 | ||||
Veiligheid en rechtsorde | Effectenonderzoek: Global Halo Trust Mine Action Projects | 2021 | Afgerond | 4.3 | Global Halo Trust Mine Action Projects with Multiple Spheres of Change | ||
Effectenonderzoek: Evaluation of DCA Humanitarian Mine Action & Cluster Munition 2016-2020 Programme | 2021 | Afgerond | 4.3 | Evaluation of DCA Humanitarian Mine Action & Cluster Munition 2016-2020 Programme | |||
Effectenonderzoek: NIMD | 2021 | Afgerond | 4.3 | ||||
Beleidsevaluatie Nederlandse inzet op stabiliteit in fragiele context (met BZ art 2.5) | 2023 | Afgerond | Resultaten – Nederlandse bijdrage aan stabiliteit, veiligheid en rechtsorde in fragiele contexten | 4.3, BZ 2.5 | Rapport - Nederlandse bijdrage aan stabiliteit, veiligheid en rechstorde in fragiele contexten |
In deze bijlage wordt informatie gegeven over meldingen van misbruik en oneigenlijk gebruik (hierna: externe fraude) ten aanzien van activiteiten gefinancierd vanuit begrotingshoofdstuk XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (hierna: BHOS-activiteiten).
Meer informatie ten aanzien van externe fraude rond activiteiten gefinancierd vanuit begrotingshoofdstuk V Buitenlandse Zaken (hierna: BZ-activiteiten) staat in bijlage 6 van het jaarverslag van begrotingshoofdstuk V.
Meldingen van externe fraude 2023
In 2023 zijn 127 vermoedens van externe fraude gemeld bij het Expertisecentrum Malversaties (ECM) van het ministerie, waarvan 123 meldingen betrekking hebben op BHOS-activiteiten en 4 meldingen op BZ-activiteiten. In 2022 waren in totaal 121 meldingen van externe fraude.
Jaar | Gegrond verklaard | Ongegrond verklaard | Inonderzoek | Totaal |
---|---|---|---|---|
2023 | 31 | 25 | 71 | 127 |
2022 | 56 | 41 | 24 | 121 |
2021 | 57 | 47 | 11 | 115 |
2020 | 42 | 25 | 7 | 74 |
2019 | 49 | 22 | 3 | 74 |
2018 | 38 | 28 | 2 | 68 |
Jaar | Financiële omvang gegrond verklaarde externe fraude* | Official Development Assistance (ODA) budget BHOS en BZ | % omvang gegrond verklaarde externe fraude t.o.v. ODA budget BHOS en BZ |
---|---|---|---|
2023 | € 0,38 mln | € 5,22 mld** | 0,01% |
2022 | € 1,30 mln | € 4,99 mld | 0,03% |
2021 | € 0,88 mln | € 3,70 mld | 0,02% |
2020 | € 1,89 mln | € 3,68 mld | 0,05% |
2019 | € 4,85 mln | € 3,55 mld | 0,14% |
2018 | € 15,70 mln | € 3,57 mld | 0,44% |
Gemiddelde over 2018-2021**: | 0,16% | ||
* De financiële omvang is berekend op basis van het Nederlands aandeel van een gegrond verklaarde malversatie, waarbij dit aandeel is toegekend aan het jaar waarin de melding is geregistreerd door het ministerie. (Toekomstige) succesvolle terugvorderingen en verrekeningen zijn niet meegenomen in de berekening. | |||
** ODA-budget exclusief eerstejaars asielopvang en ODA bij andere ministeries dan BZ/BHOS, en onder voorbehoud van eventuele correcties na 26 februari 2024. | |||
*** Aangezien een significant aantal meldingen uit 2022 en 2023 nog in onderzoek is, zijn deze jaren niet meegenomen in de berekening van het gemiddelde. |
Proces en preventie
Meer informatie ten aanzien van het proces omtrent meldingen van externe fraude en de preventie van externe fraude is opgenomen in bijlage 6 Sanctiebeleid en misbruik en oneigenlijk gebruik van het jaarverslag van begrotingshoofdstuk V Buitenlandse Zaken.
Gegrond verklaarde externe fraude BHOS-activiteiten 2023
Hieronder volgt een overzicht van in 2023 gegrond verklaarde externe fraudemeldingen die betrekking hebben op door het ministerie gefinancierde BHOS-activiteiten, en tevens een minimale financiële impact hebben van EUR 10.000. Het totale Nederlands aandeel van deze meldingen tezamen bedroeg EUR 1.231.138. Meldingen die in 2023 gegrond zijn verklaard, kunnen ook in eerdere jaren gemeld zijn aan BZ.
In 2023 zijn 49 gevallen van externe fraude gegrond verklaard waarvan de omvang van het Nederlands aandeel lager dan EUR 10.000 was. De totale financiële impact hiervan bedroeg EUR 88.410. De gemiddelde financiële omvang van deze meldingen komt hiermee op EUR 1.804.
In bijna alle gevallen slaagt het ministerie erin om de gefraudeerde bedragen te laten dekken door de betrokken partner of contractpartner en in al deze gevallen is er dus geen financiële schade geleden door het ministerie. Daarnaast is gebleken, gegeven de meest recente cijfers, dat tussen 2018 en 2021 99,84% van het totale ODA-budget in die jaren niet onderhevig was aan malversaties (zie tabel 35).
Gegrond verklaarde externe fraudemeldingen BHOS-activiteiten | |
---|---|
REF: | 21-041 |
Land | Centraal Afrikaanse Republiek |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Naar aanleiding van een interne klokkenluidersmelding bij de contractpartner zijn vermoedens van fraude op het landenkantoor van de contractpartner door een externe onderzoeker onderzocht. Hieruit bleek dat drie leveranciers op niet legale wijze zijn gecontracteerd door het landenkantoor. |
Omvang | EUR 54.872 |
Nederlands aandeel | EUR 54.872 |
Actie | De contractpartner heeft alle projecten binnen het landenkantoor laten onderzoeken. De contractpartner heeft de controles op de uitgaven en monitoring versterkt en daarnaast de handleidingen voor personeel aangescherpt. Het gefraudeerde bedrag is terugbetaald aan het ministerie. |
REF: | 21-057 |
Land | Nigeria |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Een klokkenluider heeft bij de contractpartner melding gedaan van nepotisme bij een uitvoerder. De vermoedens bleken uiteindelijk bevestigd. |
Omvang | EUR 29.999 |
Nederlands aandeel | EUR 29.999 |
Actie | De samenwerking met de uitvoerende organisatie is stopgezet. Eveneens zijn er geen betalingen meer aan de organisatie gericht. De organisatie probeert het gefraudeerde bedrag middels juridische procedure terug te vorderen van betrokkene. Intussen staat de contractpartner garant voor de terugbetaling aan het ministerie. |
REF: | 22-036 |
Land | Egypte, Nederland |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Na vertrek van een financieel medewerker bij een lokale uitvoeringspartner ontstonden vermoedens van onregelmatigheden. Hierop volgend accountantsonderzoek toonde dat sprake was van fraude en een gebrekkige financiële administratie. |
Omvang | EUR 38.441 |
Nederlands aandeel | EUR 26.541 |
Actie | Samenwerking met de uitvoeringspartner is beëindigd en het gefraudeerde bedrag is teruggevorderd. Het ministerie heeft tevens andere relevante donoren ingelicht over de situatie bij de organisatie. Er worden geen nieuwe overeenkomsten meer afgesloten met deze partner. Zie ook REF 22-105. |
REF: | 22-077 |
Land | Ethiopië |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Naar aanleiding van een melding die een internationale uitvoeringspartner in 2022 ontving, heeft deze een forensisch accountantsonderzoek uitgevoerd bij een lokale uitvoeringspartner. Dit onderzoek toont aan dat een bedrag t.w.v. EUR 329.110 onvoldoende geverifieerd kon worden, doordat de administratie tekort schoot. Eveneens is vastgesteld dat de monitoring door de internationale uitvoeringspartner tekort is geschoten. |
Omvang | EUR 329.110 |
Nederlands aandeel | EUR 329.110 |
Actie | De internationale uitvoeringspartner heeft de lokale uitvoeringspartner uitgesloten van toekomstige samenwerking en vordert het volledige bedrag terug. In de tussentijd dekt de organisatie dit bedrag uit eigen middelen, waardoor er geen financiële schade voor BZ is. Ook is de organisatie overgegaan tot striktere monitoring van partners, uitvoer van structurele steekproefcontroles alvorens nieuwe betalingen worden verricht en uitgebreidere (tussentijdse) controles van de capaciteit van uitvoeringspartners. Meer informatie is opgenomen in de Kamerbrief van 06-06-2023 (Min-BuZa.2023.15437-24). |
REF: | 22-085 |
Land | Senegal |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Op basis van klokkenluidersmeldingen en een reguliere rapportage ontstonden er vermoedens van fraude bij een lokale uitvoeringspartner. De contractpartner heeft hierop een onderzoek ingesteld dat bevestigde dat er sprake was van factuurfraude door een medewerker van de uitvoeringspartner. |
Omvang | EUR 12.500 |
Nederlands aandeel | EUR 12.500 |
Actie | De contractpartner heeft de samenwerking met de uitvoerder direct verbroken en een terugvordering ingesteld. Ook heeft de contractpartner verschillende vervolgacties genomen ter aanscherping van diens due diligence en fraudepreventie. |
REF: | 22-086 |
Land | Democratische Republiek Congo |
Organisatie | Lokale organisatie |
Ontdekt | Vermoedens ontstonden nadat een vergelijkbaar onderzoek in het kader van een andere activiteit was uitgevoerd. Hierop is een forensisch accountantsonderzoek uitgevoerd bij dezelfde organisatie. Hieruit kwam naar voren dat er sprake was van valsheid in geschrifte en het opgeven van een valse identiteit. |
Omvang | EUR 79.772 |
Nederlands aandeel | EUR 79.772 |
Actie | De samenwerking met de organisatie is stopgezet en de laatste betaling richting de organisatie is aangepast, om zo het bedrag te kunnen verrekenen. Het ministerie heeft zo geen financiële schade geleden. |
REF: | 22-087 |
Land | Burkina Faso |
Organisatie | Lokale organisatie |
Ontdekt | Bij reguliere auditactiviteiten door een contractpartner en de alliantie van de contractpartner zijn vermoedens van fraude bij twee lokale uitvoerende partners ontdekt. Onderzoek heeft vervolgens uitgewezen dat prijzen waren opgehoogd, fictieve deelnemers waren opgevoerd en er sprake was van onrechtmatigheden bij de inhuur van leveranciers. |
Omvang | EUR 50.101 |
Nederlands aandeel | EUR 50.101 |
Actie | De alliantiepartner heeft de organisaties uitgesloten van verdere financiering en vordert het bedrag terug. Het fraudebedrag zal worden verrekend met de uitstaande betaling die het ministerie heeft. Verder werkt de alliantiepartner aan de aanbevelingen zoals deze in het onderzoeksrapport zijn geformuleerd, waaronder het professionaliseren van het partnerbeleid op het gebied van capacity-assessment en inhuur. Daarnaast kijkt de partner naar hun eigen aanbestedingsproces om het risico op fraude en corruptie te minimaliseren. |
REF: | 22-103 |
Land | Indonesië |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Uit het gereviseerde financiële rapport bleek dat er een discrepantie bestond tussen de balans in het rapport en de bankafschriften. Over een periode van enkele maanden bleek dat de accountant van de uitvoerende organisatie een bedrag heeft gestolen. |
Omvang | EUR 17.873 |
Nederlands aandeel | EUR 17.873 |
Actie | De rekening van de uitvoerende organisatie is direct bevroren en er is een nieuwe accountant aangesteld. Er is een verbeterd betaalsysteem in gebruik genomen waarmee real-time monitoring mogelijk is. Om het verlies te compenseren heeft de uitvoerende organisatie het bedrag gedekt uit eigen middelen. |
REF: | 22-105 |
Land | Egypte, Nederland |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Na vertrek van een financieel medewerker bij een lokale uitvoeringspartner ontstonden vermoedens van onregelmatigheden. Hierop volgend accountantsonderzoek toonde dat sprake was van fraude en een gebrekkige financiële administratie. |
Omvang | EUR 38.441 |
Nederlands aandeel | EUR 11.900 |
Actie | Samenwerking met de uitvoeringspartner is beëindigd en het gefraudeerde bedrag is teruggevorderd. Het ministerie heeft tevens andere relevante donoren ingelicht over de situatie bij de organisatie. Er worden geen nieuwe overeenkomsten meer afgesloten met deze partner. Zie ook REF 22-036. |
REF: | 22-111 |
Land | Jemen |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Een internationale organisatie heeft een onderzoek uitgevoerd naar vermoedens van fraude bij twee leveranciers. Dit onderzoek heeft bevestigd dat er sprake was van frauduleuze overboekingen bij twee sub-leveranciers. |
Omvang | EUR 1.931.284 |
Nederlands aandeel | EUR 254.929 |
Actie | Aangezien de financiële impact van deze zaak voor BZ minimaal EUR 100.000 is, is de Kamer op 19 december 2023 geïnformeerd per Kamerbrief (Min-BuZa.2023.636). Verder heeft de contractpartner het bedrag teruggevorderd. De zaak heeft niet geleid tot financiële schade voor BZ. |
REF: | 22-114 |
Land | Rwanda |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Naar aanleiding van een foutieve overboeking naar een bankrekeningnummer is er een uitgebreid onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek heeft uitgewezen dat er frauduleuze transacties hebben plaatsgevonden. |
Omvang | EUR 26.777 |
Nederlands aandeel | EUR 26.777 |
Actie | De contractpartner heeft directie actie ondernomen en de betreffende medewerker is niet meer werkzaam bij de organisatie. Een deel van het gefraudeerde bedrag is door de contractpartner gecompenseerd uit eigen middelen, en een ander deel is door het ministerie verrekend met de slotbetaling. |
REF: | 23-006 |
Land | Tunesië |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Fraude kwam aan het licht nadat een rapportage uitbleef van de uitvoerende organisatie naar de contractpartner. Uiteindelijk is gebleken dat de uitvoerende organisatie middelen van het ene project heeft gebruikt om de financiering voor andere projecten te kunnen overbruggen. |
Omvang | EUR 25.629 |
Nederlands aandeel | EUR 25.629 |
Actie | De samenwerking met de organisatie is stopgezet en de contractpartner vangt de financiële schade vanuit eigen middelen op. |
REF: | 23-013 |
Land | Het Verenigd Koninkrijk |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Een uitvoerende organisatie is slachtoffer geworden van spoofing. Een fraudeur deed zich voor als de financieel manager van de desbetreffende organisatie, middels een neppe domeinnaam. Hierdoor is onbedoeld geld overgemaakt naar de fraudeur, wat eigenlijk bestemd was voor de partnerorganisatie. |
Omvang | EUR 33.315 |
Nederlands aandeel | EUR 33.315 |
Actie | De organisatie heeft direct maatregelen genomen om herhaling te voorkomen, door het aanscherpen van interne controles rondom betalingen. Daarnaast krijgen medewerkers een nieuwe ICT-training en zijn laptops voorzien van hernieuwde beveiligingsmogelijkheden. De organisatie draagt de kosten van de cyberfraude. |
REF: | 23-019 |
Land | Irak |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Tijdens monitoringsactiviteiten door de contractpartner zijn vermoedens van fraude ontstaan bij een lokale uitvoerende partner. Het onderzoek bevestigde het vervalsen van een aanbestedingstraject en een gebrek aan onderbouwende documentatie. |
Omvang | EUR 30.039 |
Nederlands aandeel | EUR 10.598 |
Actie | De lokale uitvoerende partner heeft het gefraudeerde bedrag terugbetaald, maar blijft uitgesloten van verdere financiering. |
REF: | 23-038 |
Land | Jordanië |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Een contractpartner heeft bij een landenkantoor een extern accountantsonderzoek laten uitvoeren. Hieruit kwam naar voren dat fraude is gepleegd door een aantal medewerkers van het kantoor. Er was onder meer sprake van ontbrekende documentatie bij betalingen en belangenverstrengeling met uitvoerende partners. |
Omvang | EUR 477.932 |
Nederlands aandeel | EUR 217.260 |
Actie | De organisatie heeft het interne controlesysteem aangescherpt, onder andere door controles op de uitgaven te versterken en het gebruik van cheques af te schaffen. De organisatie heeft toegezegd het onrechtmatige bedrag terug te vorderen. Gegeven het Nederlands aandeel van deze zaak is de Kamer per Kamerbrief over deze zaak geïnformeerd (Min-BuZa.2023.636). |
REF: | 23-063 |
Land | Zambia |
Organisatie | Internationale organisatie |
Ontdekt | Naar aanleiding van een externe melding die een internationale contractpartner ontving, heeft deze een forensisch accountsonderzoek laten uitvoeren naar een project in Zambia. Dit onderzoek toont onvoldoende controleerbare en onrechtmatige uitgaven bij meerdere lokale uitvoeringspartners. Verder is gebleken dat de selectie en monitoring van de lokale uitvoeringspartners tekortschoot. |
Omvang | EUR 49.962 |
Nederlands aandeel | EUR 49.962 |
Actie | De contracten met de betreffende uitvoeringspartners zijn per direct beëindigd en deze blijven uitgesloten van toekomstige financieringen. Het frauduleuze bedrag en de onrechtmatige uitgaven worden teruggevorderd van de uitvoeringspartners. In de tussentijd dekt de contractpartner deze bedragen, waardoor er geen financiële schade is voor BZ. Verder heeft de organisatie haar selectie- en monitoringsmechanismen aangescherpt en wordt de financiële capaciteit van de overige uitvoeringspartners binnen het project in Zambia versterkt, mede door middel van trainingen. |
Sancties
Het onderstaande overzicht biedt informatie over lopende sanctiemaatregelen omtrent gegrond verklaarde externe fraudemeldingen aangaande BHOS-activiteiten.
Het sanctiebeleid is erop gericht gefraudeerde bedragen terug te vorderen en, wanneer dit niet mogelijk blijkt, andere passende maatregelen te treffen.
Lopende sancties BHOS-activiteiten | |
---|---|
REF: 17-013 | |
Land | Mali |
Organisatie | Lokale organisatie |
Vordering | EUR 962.154 |
Stand van zaken | De betrokkenen zijn veroordeeld tot een gevangenisstraf en terugbetaling van het gemalverseerde bedrag. Het ministerie blijft zich inspannen om het bedrag middels een beslaglegging terug te vorderen. |
REF: 20-044 | |
Land | Nederland |
Organisatie | Internationale organisatie |
Vordering | EUR 85.077 |
Stand van zaken | De organisatie is failliet verklaard. De financiele afhandeling van het failssement verloopt via de curator. Inmiddels is bekend dat het ministerie geen aanspraak kan doen op teruggave van middelen. Het ministerie zal daarom een verzoek tot afboeking instellen voor deze vordering. |
REF: 20-054 | |
Land | Kenia |
Organisatie | Lokale organisatie |
Vordering | EUR 889.821 |
Stand van zaken | Het ministerie wil het gefraudeerde bedrag terugvorderen van de contractpartner. Het ministerie is op dit moment bezig om de vordering in te stellen en zal zich inspannen om het gefraudeerde bedrag terug te krijgen. |
REF: 22-036 | |
Land | Egypte |
Organisatie | Lokale organisatie |
Vordering | EUR 26.541 |
Stand van zaken | Naar aanleiding van een accountantsonderzoek is een bedrag t.w.v. EUR 26.541 als frauduleus aangemerkt. Het ministerie heeft een terugbetalingsverzoek uitgestuurd naar de contractpartner. |
REF: 22-086 | |
Land | Rwanda |
Organisatie | Lokale organisatie |
Vordering | Bedrag wordt nader vastgesteld. |
Stand van zaken | Fraude is reeds bij betreffende organisatie vastgesteld, maar de contractpartner voert nog een compleet accountantsonderzoek uit om het exacte bedrag vast te stellen. Op basis hiervan zal het ministerie de terugvordering instellen. |
Indicatoren Private Sector Ontwikkeling – inleiding
Private sector ontwikkeling richt zich op het behalen van de doelstellingen van SDG8: waardig werk en economische groei. Nederland richt zich daarbij op het Midden- en Kleinbedrijf (MKB), wat bijdraagt aan waardig werk en aan duurzame economische groei. Nederland werkt daarbij aan een versterkt ondernemings-, handels- en financieringsklimaat. Dit is een belangrijke randvoorwaarde voor ondernemerschap. Daarnaast richt Nederland zich op het direct versterken van het lokale MKB. Hierdoor kunnen productiviteit, werkgelegenheid en lonen in lage- en middeninkomenslanden groeien.
Duurzame economische ontwikkeling in de landen waar Nederland zich op richt biedt niet alleen kansen voor het lokale bedrijfsleven, het draagt ook bij aan het oplossen van oorzaken die ten grondslag liggen aan o.a. conflict en irreguliere migratie. Tevens ontstaan er door duurzame economische ontwikkeling potentiële handels- en investeringskansen voor het (Nederlandse) bedrijfsleven.
Het bereik van directe steun aan het lokale MKB wordt inzichtelijk gemaakt via twee PSD-indicatoren: het aantal ondersteunde banen en het aantal ondersteunde bedrijven met een plan voor handel, investering of dienstverlening.
Indicator: Aantal banen ondersteund door PSD-programma’s (direct jobs supported naar internationaal geharmoniseerde definitie)
Nederland ondersteunt het (lokale) MKB via haar uitvoerende partners op verschillende manieren, bijvoorbeeld door te werken aan het vergroten van handelskansen of door te ondersteunen bij het verkrijgen van financiering. Als bedrijven direct ondersteuning ontvangen van onze partners, dan worden de banen bij deze bedrijven ook ondersteund. Het aantal ondersteunde banen geeft inzicht in het bereik van onze partners.
In de verslagperiode werden 317.000 banen in lage- en middeninkomenslanden ondersteund door programma’s voor bedrijfsontwikkeling. Dit is ongeveer gelijk aan het aantal banen die tijdens de vorige verslagperiode zijn ondersteund (314.000), en meer dan de voor deze periode gestelde streefwaarde van 290.000 banen21.
In het afgelopen verslagjaar zijn onze partners in staat gebleken om het niveau van de ondersteunde werkgelegenheid op peil te houden en waar mogelijk meer bedrijven en banen te ondersteunen. De Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO)22 beheert vier staatsfondsen en, op één van deze fondsen na, kon het niveau van ondersteunde banen binnen de portfolio’s op peil blijven en konden er voor twee fondsen zelfs meer banen ondersteund worden. Enkele andere partners konden dit ook realiseren voor de programma’s waar zij aan werken en konden meer en grotere MKB-bedrijven bereiken23. Ten slotte zijn er diverse nieuwe programma’s gestart die nu al rapporteren op het aantal ondersteunde banen.
Voor andere programma’s geldt dat er minder banen worden gerapporteerd, omdat deze zich in toenemende mate richten op uitdagingen waarvan de resultaten pas op de middellange termijn waarneembaar zijn. Voor die uitdagingen werkt het soms beter om met een kleinere groep lokale koplopers te werken, waardoor er per saldo minder directe banen worden ondersteund op de korte termijn24.
Het resultaat van de afgelopen periode komt overeen met de verwachting die in de vorige verslagperiode is beschreven bij deze indicator. Vanwege de gespreide en extra inzet van onze partners en het verder volwassen worden van enkele omvangrijke programma’s voor de periode 2024-2026, is de verwachting dat het aantal ondersteunde banen in de komende jaren zal toenemen.
Indicator: Aantal bedrijven (Nederlandse en lokale ondernemingen) met een ondersteund plan voor investering, handel of dienstverlening
De voortgang van bedrijfsontwikkeling die door de Nederlandse inzet wordt ondersteund, wordt gemeten aan de hand van het aantal ondernemingen die worden ondersteund met een plan voor investering, handel of dienstverlening.
In de verslagperiode werden 15.500 bedrijfsplannen voor investering of handel in lage- en middeninkomenslanden ondersteund. Dit is een afname van ruim een kwart ten opzichte van de vorige verslagperiode (21.000), maar nog wel ruim boven de streefwaarde van 10.00025 plannen.
Er zijn verschillende oorzaken die de daling ten opzichte van het vorige jaar verklaren. Allereerst is een aantal programma’s26 in de vorige verslagperiode afgesloten, waardoor de ondersteuning aan deze bedrijven in het afgelopen jaar niet is voortgezet. Daarnaast zijn er in de afgelopen verslagperiode ook nieuwe programma’s ontwikkeld door de ambassades, die specifiek zijn gericht op de context van het betreffende land. Omdat deze programma’s recent zijn gestart, worden er op dit moment nog relatief weinig bedrijven direct ondersteund.
Daarnaast zijn in het afgelopen jaar voor enkele programma’s de meetmethoden verder aangescherpt. Dit heeft tot gevolg dat het totaal aan ondersteunde bedrijfsplannen lager is uitgevallen.
Er zijn ook programma’s die een stijging rapporteren, waardoor de balans nog steeds positief uitvalt ten opzichte van de streefwaarde. Een voorbeeld hiervan is het Netherlands Trust Fund Agribusiness and Digital Technology programma van het International Trade Centre (ITC). In de nieuwe fase van dit programma ligt de nadruk op het ondersteunen van bedrijven om mee te gaan in de groene en digitale transities. Ze doen dit door agrarische bedrijven te verbinden aan techbedrijven, zodat slimme toepassingen kunnen worden ontwikkeld die bijdragen aan goede afvalverwerking en recycling en efficiënter gebruik van energie. Het ITC zoekt de samenwerking met andere belangrijke partners van Nederland, zoals FMO en het CBI, om zo een maximale bijdrage te leveren aan de lokale ontwikkeling in de betreffende landen.
Doordat er in de afgelopen periode ook weer nieuwe programma’s zijn gestart en enkele grotere programma’s zich verder zullen ontwikkelen, wordt er een lichte stijging van het aantal ondersteunde bedrijfsplannen voor de komende jaren verwacht.
Indicatoren Voedselzekerheid – inleiding
Sustainable Development Goal (SDG) 2 richt zich op het uitbannen van honger en ondervoeding, het verbeteren van productiviteit en inkomen van kleinschalige voedselproducenten, de verduurzaming van voedselproductiesystemen en het behoud van genetische bronnen voor de landbouw. Met de inzet op voedselzekerheid (‘Op weg naar een wereld zonder honger in 2030: de Nederlandse inzet’, TK 2018-2019, 33625 nr. 280) heeft het kabinet zich het volgende ten doel gesteld:
1. Uitbannen van de huidige honger en ondervoeding (SDG 2.1 en 2.2), met als streven een Nederlandse bijdrage aan een duurzaam betere voedingssituatie voor 32 miljoen mensen (met name jonge kinderen) over de periode 2016-2030.
2. Bevorderen van inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector (SDG 2.3), met als streven een Nederlandse bijdrage aan een duurzame verhoging van productiviteit en inkomen voor 8 miljoen kleinschalig producerende boer(inn)en over de periode 2016-2030; en daarbinnen tegelijkertijd:
3. Realiseren van ecologisch houdbare voedselproductiesystemen (SDG 2.4 en 2.5), met als streven een Nederlandse bijdrage aan ecologisch duurzaam gebruik van 8 miljoen hectare landbouwgrond over de periode 2016-2030.
Direct en indirect bereik
Onderstaande indicatoren geven een beeld van de voortgang op deze drie doelen in termen van bereik: resp. het globale aantal mensen, het aantal boer(inn)en en het aantal hectare land dat bereikt is met door Nederland ondersteunde activiteiten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen direct structureel, direct incidenteel en indirect bereik:
– Er is sprake van direct structureel bereik als, op grond van de betreffende Theory of Change, verwacht mag worden dat een interventie op termijn leidt tot duurzame (systeem)verandering (outcome), die meetbaar bijdraagt aan bovenstaande doelen van het voedselzekerheidsbeleid. Bijvoorbeeld: gerichte ondersteuning van individuele boeren met training, uitgangsmateriaal, infrastructuur en markttoegang, met het oog op verhoging van hun productiviteit en inkomen.
– Er is sprake van direct incidenteel bereik wanneer interventies eenmalig en/of gericht zijn op deelaspecten, waarbij het minder waarschijnlijk is dat deze interventies op zichzelf leiden tot een meetbare structurele verandering. Bijvoorbeeld: vitamine A supplementen voor jonge kinderen, of het verspreiden van verbeterd zaaizaad onder boeren.
– Wanneer interventies niet gericht zijn op specifieke mensen/boeren/hectares spreken we van indirect bereik. Bijvoorbeeld: voorlichting aan grote groepen boeren via massamedia.
De resultaten gerapporteerd onder direct structureel bereik sluiten aan op de outcome resultaten die jaarlijks worden gerapporteerd op www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.
Indicator | Streefwaarde direct bereik | Direct bereik totaal | Direct structureel | Direct incidenteel | Indirect bereik |
Aantal mensen bereikt met activiteiten gericht op verbetering van de inname van voedsel | 24 mln | 2,8 mln | 0,5 mln | 2,3 mln | 116,3 mln |
Aantal boeren bereikt met activiteiten gericht op toename van productiviteit en/of inkomen | 12 mln | 12,5 mln | 4,7 mln | 7,8 mln | 8,9 mln |
Aantal hectare landbouwgrond bereikt met activiteiten gericht op eco-efficiënter gebruik | 2 mln | 1,1 mln | 0,5 mln | 0,6 mln | 0,4 mln |
Indicator voedselzekerheid: Aantal mensen bereikt met activiteiten gericht op verbetering van de inname van voedsel
Over de rapportageperiode van dit jaarverslag werden dankzij de Nederlandse inzet 0,5 miljoen mensen (vooral jonge kinderen en hun moeders) direct structureel bereikt met interventies gericht op het verbeteren van hun voeding. Het gaat hierbij om activiteiten die een duurzame verbetering van de voedselsituatie beogen, zoals advies en voorlichting over een gezond dieet, en bijdragen aan betere toegang tot divers en gezond voedsel voor arme huishoudens ten behoeve van een beter dieet. Bovendien werden ongeveer 2,3 miljoen ondervoede kinderen bereikt met (grotendeels preventieve) gezondheidsinterventies, zoals therapeutische voeding, extra doses vitaminen en ontwormingskuren. Alhoewel deze kinderen ook direct profiteren van de Nederlandse inzet, is het niet op voorhand concreet vast te stellen of daarmee ook hun algehele voedselsituatie duurzaam verbetert. Daarnaast werden nog ruim 116 miljoen mensen indirect bereikt, waarvan het overgrote deel (ruim 110 miljoen mensen) door het op de markt brengen van verrijkte voedingsproducten en ruim 5 miljoen via activiteiten die bijdroegen aan de algemene randvoorwaarden voor een betere voedselinname, bijvoorbeeld het verschaffen van voedingsinformatie via massamedia.
Kijkend naar het resultaat voor het direct bereik (zowel structureel als incidenteel) van totaal 2,8 miljoen, is de jaarlijkse streefwaarde van 24 miljoen dit jaar, in tegenstelling tot vorig jaar, niet gehaald. De daling is toe te schrijven aan de op/doorstartfase van drie grote voedingsprogramma’s. In het eerste uitvoerende jaar van deze programma’s is verkennend en voorbereidend werk en onderzoek verricht naar de juiste vorm van de uitvoering. Dit inceptiejaar is een direct gevolg van een verdere beleidsfocus op outcome resultaten met het oog op het behalen van de 2030 doelstelling. De programma’s zijn tegen het eind van 2023 goed op gang gekomen. De verwachting is dat, ondanks deze eenmalig daling in het jaarlijkse bereik, de einddoelstelling, een duurzaam betere voedingssituatie voor 32 miljoen ondervoede mensen in 2030, nog steeds haalbaar is.
Indicator voedselzekerheid: Aantal kleinschalige voedselproducenten boeren bereikt met activiteiten gericht op toename van productiviteit en/of inkomen
Over de rapportageperiode van dit jaarverslag werden dankzij de Nederlandse inzet 4,7 miljoen boeren direct structureel bereikt om hun productiviteit en/of inkomen duurzaam te verbeteren met, onder meer, verbeterd zaaigoed en meststoffen, financiële diensten, land(gebruiks)rechten en (digitaal) agronomisch advies. Bovendien werden 7,8 miljoen boeren direct incidenteel bereikt met interventies zoals het op de markt brengen van zaden en (kunst)mest. Daarnaast konden meer dan 8,9 miljoen boeren indirect profiteren van de Nederlandse inzet, via activiteiten die bijdroegen aan de algemene randvoorwaarden voor productiviteit en/of inkomen, zoals het verbeteren van marktwerking of het toegankelijk maken van weersinformatie.
Het totale direct bereik (zowel structureel als incidenteel) is in het verslagjaar, met 12,5 miljoen boeren, iets hoger dan dat van 2022. De streefwaarde van jaarlijks 12 miljoen direct bereikte boeren is gerealiseerd. De verwachting is dat de einddoelstelling, een duurzame verdubbeling van productiviteit en inkomen van 8 miljoen kleinschalige voedselproducenten in 2030, haalbaar is.
Indicator voedselzekerheid: Aantal hectare landbouwgrond bereikt met activiteiten gericht op eco-efficiënter gebruik
Over de rapportageperiode van dit jaarverslag werd dankzij de Nederlandse inzet 0,5 miljoen hectare landbouwgrond direct structureel bereikt met een pakket van duurzame landbouwpraktijken, zoals geïntegreerd bodemvruchtbaarheidsbeheer, agro-forestry, gewasrotatie, beter watermanagement en erosiebestrijding. Bovendien werd ruim 0,6 miljoen hectare landbouwgrond direct incidenteel bereikt, bijvoorbeeld door (vaak eenmalige) promotie van specifieke verbeteringen in landgebruik zoals contourbewerking of gebruik van compost. Daarnaast werd 0,4 miljoen hectare landbouwgrond indirect bereikt via activiteiten gericht op algemene randvoorwaarden voor eco-efficiënt gebruik, bijvoorbeeld het voorkomen van plagen of het verschaffen van informatie over klimaatverandering en adaptatie.
Het totale direct bereik (zowel structureel als incidenteel) is in het verslagjaar, met 1,1 miljoen hectare, hoger dan dat van 2022. De streefwaarde van jaarlijks 2 miljoen direct bereikte hectare is echter niet gehaald. De verwachting is dat het behalen van de einddoelstelling, 8 miljoen hectare geconverteerd naar duurzaam gebruik, met de huidige inzet haalbaar zal zijn als de ingezette intensivering de komende jaren nog meer resultaten gaat opleveren.
Indicatoren Water – inleiding
Te veel, te weinig en te vies water kan ernstige gevolgen hebben voor mensen, ecosystemen en economie. Sustainable Development Goal (SDG) 6 richt zich op beschikbaarheid en duurzaam beheer van water en sanitatie voor iedereen. Nederland draagt bij aan zowel een duurzame toegang tot veilig drinkwater en verbeterde sanitatie en hygiëne (SDG 6.1 en 6.2), als geïntegreerd waterbeheer, inclusief grensoverschrijdend waterbeheer (SDG 6.5). Nederland heeft zich gecommitteerd om in de periode tot 2030 30 miljoen mensen te voorzien van schoon en veilig drinkwater, om 50 miljoen mensen toegang te geven tot verbeterde sanitaire voorzieningen, en om 3 miljoen mensen per jaar te helpen met verbeteringen van stroomgebied beheer en het veiliger maken van delta’s. Er zijn in dit kader drie begrotingsindicatoren op water.
Indicator drinkwater: aantal mensen met toegang tot een verbeterde waterbron
Zie toelichting indicator sanitatie en hygiëne.
Indicator sanitatie en hygiëne: aantal mensen met toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiënische omstandigheden
Met in de verslagperiode in totaal respectievelijk 2.518.005 en 4.053.676 bereikte mensen met toegang tot een verbeterde waterbron en sanitaire voorzieningen wordt voorzien dat Nederland de meerjarige doelen zal behalen (met streefwaardes voor 2023 van respectievelijk 2,2 miljoen en 3,8 miljoen mensen). Dit resultaat is met name behaald via programma’s van UNICEF, de Wereldbank en FINISH Mondial (sanitatie). Ook werden in 2023 nieuwe fases van programma’s met een focus op klimaatbestendigheid ontwikkeld en gelanceerd, waaronder van WaterWorX (drinkwaterbedrijven) en het Global Water Security & Sanitation Partnership programma van de Wereldbank. WaterWorX begon daarnaast ook met het ondersteunen van drinkwaterbedrijven in Oekraïne. Een groot aantal toezeggingen om de toegang tot drinkwater, sanitatie en hygiëne (WASH) te versnellen is opgenomen in de Water Action Agenda van de VN-Waterconferentie 2023. Dit betreft onder meer de Heads of State Initiatives waarin de door Nederland gefinancierde organisaties UNICEF, IRC WASH en het Sanitation and Water for All partnership (SWA) leiderschap voor WASH stimuleren op hoog politiek niveau. Daarnaast werd de inzet op WASH onderdeel van de Nederlandse Global Health Strategy.
Het realiseren van duurzame WASH voorzieningen en diensten vereist ook robuuste institutionele systemen. In dat kader dragen de Nederlandse drinkwaterbedrijven via het WaterWorX programma en het Fonds Duurzaam Water bij aan capaciteitsopbouw van waterbedrijven in de programmalanden. Ook werd ten behoeve van de WASH doelstellingen het innovatieve financieringsinitiatief Urban Water Catalyst Fund gelanceerd. Via dit fonds krijgen drinkwaterbedrijven wereldwijd toegang tot kleinschalige leningen.
Indicator geïntegreerd waterbeheer: aantal mensen dat direct voordeel ondervindt van verbeterd stroomgebied beheer en veiligere delta’s
In de verslagperiode hebben 1.665.203 mensen direct voordeel ondervonden van verbeterd stroomgebied beheer en veiligere delta’s in door Nederland gefinancierde projecten. Dit is minder dan de streefwaarde van 3 miljoen mensen per jaar. Dit zijn bijvoorbeeld mensen die weerbaarder zijn gemaakt tegen klimaatverandering door betere bescherming tegen overstromingen en verbeterde afvoersystemen. Ook zijn het mensen die toegang krijgen tot irrigatie waardoor ze beter kunnen omgaan met droogte. Goede resultaten zijn behaald in zowel centrale als decentrale programma’s, waaronder van de Wereldbank en de Asian Development Bank.
Door klimaatverandering neemt de frequentie en intensiteit van overstromingen en droogte toe. In 2023 zijn diverse nieuwe programma’s gestart met een focus op klimaatadaptatie, in samenwerking met o.a. de Asian Development Bank (Water Resilience Trust Fund), de Wereldbank (Global Water Security and Sanitation Program), de Nederlandse drinkwaterbedrijven (WaterWorX) en IIED (Locally Led Adaptation). Twee RVO programma’s op het gebied van rampenbestrijding (Dutch Risk Reduction Team en Dutch Surge Support Water) zijn samengevoegd in het nieuwe DRRS-programma. De FAO Water Productivity Open Acces Portal (WaPOR) werd in 2023 met succes op mondiale schaal uitgerold, waardoor onafhankelijke monitoring van SDG 6.4.1 (watergebruik in de landbouw) mogelijk werd. Tevens werd met de waterschappen via het Blue Deal programma bijgedragen aan capaciteitsopbouw in de programmalanden.
Waterdiplomatie
Samen met Tadzjikistan heeft Nederland in maart de VN 2023 Waterconferentie in New York georganiseerd. De conferentie richtte zich op landen en belanghebbenden uit alle sectoren en het versnellen van het tempo van de implementatie van SDG6 en andere water gerelateerde SDG’s. Belangrijkste uitkomst was de water actieagenda waarin vrijwillige bijdragen van zeer diverse actoren aan het behalen van de water-gerelateerde SDG’s werden samengebracht.
De resultaten uit deze diplomatieke inspanningen toonden aan dat effectief multilateralisme in het huidige gepolariseerde multilaterale klimaat mogelijk is. De AVVN-resolutie over de follow-up van de VN-Waterconferentie, die met brede cross-regionale consensus in september jl. werd aangenomen, benadrukte dit. Dankzij de resolutie zullen er periodieke VN-Waterconferenties worden georganiseerd (in 2026 en 2028) en zal water binnen het VN-systeem worden versterkt. Voortbouwend op het politieke momentum van de conferentie nodigde het COP28-voorzitterschap Nederland samen met Tadzjikistan uit om op de COP28 te bepleiten dat ‘water centraal staat in klimaatactie’.
Ook om universele toegang tot WASH te bewerkstelligen is politieke steun op hoog niveau essentieel. Daarom lanceerden DGIS, UNICEF, SWA en IRC WASH de Heads of State Initiatives, die leiderschap bepleiten voor ‘WASH for all forever’. Tot nu toe hebben elf landen zich bij deze beweging aangesloten.
Kennis en onderzoek hebben in 2023 bijgedragen aan groter besef van urgentie van watercrises en grotere bereidheid te investeren in verbeterd waterbeheer, waterveiligheid als klimaatadaptatie strategie. De urgentie werd benadrukt in Turning the Tide, het eerste rapport van de Global Commission on the Economics of Water (GCEW) die Nederland in 2022 initieerde. De constatering dat water door vrijwel alle SDG’s stroomt, en daarmee als een organiserend principe kan fungeren voor sociaaleconomische ontwikkeling en ecologische duurzaamheid resoneerde op de VN-Waterconferentie.
Indicator klimaat: aantal mensen met toegang tot hernieuwbare energie
Om klimaatverandering tegen te gaan moet de wereld fossiele brandstoffen zo snel mogelijk vervangen door hernieuwbare energie en de sterk groeiende energievraag in ontwikkelingslanden en opkomende economieën zoveel mogelijk invullen met duurzame energie. Tegelijkertijd is het nodig om energie-armoede te bestrijden. Zonder extra inspanningen hebben in 2030 naar schatting nog altijd 660 miljoen mensen geen elektriciteit en koken 1,9 miljard mensen nog op een traditionele en vervuilende manier, het merendeel in sub-Sahara Afrika. Dit heeft grote gezondheidsgevolgen, met name voor vrouwen en kleine kinderen. Om universele toegang tot betaalbare, betrouwbare en duurzame energie in 2030 (SDG7) te bereiken is dan ook een grote extra mondiale inzet nodig.
Het versnellen van de toegang tot hernieuwbare energie is een noodzakelijk onderdeel van de energietransitie en biedt arme landen een klimaatslim ontwikkelingspad: het draagt bij aan armoedebestrijding, heeft een grote positieve impact op het welzijn van mensen, voorkomt uitstoot (klimaatmitigatie), maakt mensen weerbaarder tegen de gevolgen van klimaatverandering (klimaatadaptatie) en biedt hun economische kansen.
Daarom heeft Nederland als doel om in de periode 2015-2030 in totaal 100 miljoen mensen in ontwikkelingslanden te helpen aan toegang tot hernieuwbare energie. Om de benodigde versnelling te bereiken heeft Nederland in 2023 de bijdrage aan de meest effectieve programma’s verhoogd. Dit betreft het Energising Development partnerschap (EnDev), het Access to Energy Fund van FMO en de hernieuwbare energiesamenwerking met de Wereldbankgroep via het Energy Sector Management Assistance Program (ESMAP).
In de verslagperiode konden dankzij Nederlandse financiering ongeveer 4 miljoen mensen toegang krijgen tot hernieuwbare energie, waarvan 3,3 miljoen mensen tot schoon koken en 700.000 tot elektriciteit. Dit resultaat ligt boven de streefwaarde van 3,8 miljoen bereikte mensen voor deze periode. Hiermee komt het cumulatief aantal bereikte mensen sinds 2015 op 22,9 miljoen. Hiermee liggen we iets voor op de planning, die tot 2022 gebaseerd was op een bereik van 50 miljoen mensen in 2030. Om het groeipad richting de verhoogde doelstelling van 100 miljoen in te zetten zijn in 2023 de meest doeltreffende programma’s versterkt.
Dat het streefcijfer ook in 2023 is overtroffen is mede te danken aan het door RVO uitgevoerde SDG7 Results. Dit programma, dat met bedrijven werkt op basis van resultaatgerichte financiering, bereikte het afgelopen jaar meer dan een miljoen mensen. In 2024 wil Nederland, in consultatie met Nederlandse private en maatschappelijke partijen verenigd in het NL Energy Compact, een vervolg op dit programma ontwikkelen.
Indicator vrouwenrechten en gendergelijkheid: Aantal keren dat maatschappelijke organisaties erin slagen ruimte te creëren voor maatschappelijke eisen en posities op het gebied van vrouwenrechten en gendergelijkheid
Het beleidsthema vrouwenrechten en gendergelijkheid gaat over gelijke rechten en kansen voor iedereen. Gendergelijkheid is niet alleen een fundamenteel mensenrecht, maar ook een noodzakelijke basis voor een vreedzame, welvarende en duurzame wereld. Er is de afgelopen decennia vooruitgang geboekt op gender gelijkheid (SDG 5), maar vele uitdagingen blijven bestaan. De effecten van de COVID-19 pandemie, klimaatcrisis en oorlog in Oekraïne en andere regio’s kunnen de beperkte vooruitgang die is geboekt op het gebied van gendergelijkheid en vrouwenrechten ongedaan maken. Bestaande ongelijkheden voor vrouwen en meisjes worden op alle gebieden vergroot; van gezondheid en economie tot veiligheid en sociale bescherming. Tegelijkertijd staan vrouwenrechten en gendergelijkheid wereldwijd onder druk, ook binnen multilaterale fora zoals de Verenigde Naties en de Europese Unie. Nederland staat pal voor vrouwenrechten en gendergelijkheid en zet zich samen met partners hiervoor in. Dit doen we o.a. via onze diplomatieke inzet en OS-programmering. Om gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjes in al hun diversiteit te bevorderen, ondersteunt Nederland wereldwijd maatschappelijke organisaties en vrouwenbewegingen. Binnen het beleidskader ‘Versterking Maatschappelijk Middenveld’ zetten strategische partnerschappen zich in voor bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid. Deze worden gefinancierd vanuit het SDG5 fonds en zijn gericht op vier thema’s: het tegengaan van geweld tegen vrouwen, het vergroten van politieke deelname en leiderschap van vrouwen, het verbeteren van de economische positie van vrouwen en het versterken van hun rol in conflictoplossing en vredesopbouw.
Met steun van Nederland zijn maatschappelijke organisaties er tijdens de rapportage periode in totaal 647 keer in geslaagd om ruimte te creëren voor maatschappelijke eisen en posities op het gebied van vrouwenrechten en gendergelijkheid. Ondersteunde maatschappelijke organisaties - waaronder vrouwenrechtenorganisaties en organisaties geleid door vrouwen en jongeren - dragen hieraan bij door middel van pleitbezorging en beïnvloeding. Dit gebeurt onder andere door agendasetting, beïnvloeding van het debat en het opbouwen van sociale bewegingen die erin slagen ruimte te creëren voor maatschappelijke eisen en standpunten over bijvoorbeeld het tegengaan van geweld tegen vrouwen en meisjes, het beter functioneren van publieke instanties en politieke participatie van vrouwen. De resultaten voor 2023 liggen boven de doelstelling van 500. Dit is mogelijk te verklaren doordat organisaties op verschillende niveaus werkzaam zijn, zowel lokaal, nationaal, regionaal als internationaal en er op al deze niveaus op verschillende wijze ruimte werd gecreëerd voor maatschappelijke eisen en posities op het gebied van vrouwenrechten en gendergelijkheid.
Indicator vrouwenrechten en gendergelijkheid: Aantal maatschappelijke organisaties met versterkte capaciteit voor de bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid
Mede dankzij door Nederland gefinancierde programma’s zijn 2.420 maatschappelijke organisaties versterkt in hun capaciteit voor de bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid. Hiermee is de streefwaarde van 300 ruim behaald. De streefwaarden zijn destijds vastgesteld op basis van de streefwaarden in de baseline rapportages van de ‘Versterking Maatschappelijk Middenveld (VMM) strategische partnerschappen. Naast de hogere resultaten die door de strategische partnerschappen onder het VMM-beleidskader zijn behaald, is het resultaat tevens hoger doordat Ambassadesop deze indicatoren rapporteren over de behaalde resultaten van de gedecentraliseerde middelen voor vrouwenrechten en gendergelijkheid. Van de 2.420 organisaties werden 938 organisaties specifiek gerapporteerd als geleid door vrouwen en 65 geleid door jongeren. De maatschappelijke organisaties beogen de politieke en economische zeggenschap van vrouwen te vergroten evenals hun rol in conflictoplossing en vredesopbouw. Daarnaast richten ze zich op het tegengaan van geweld tegen vrouwen.
Aantal van de 20 geselecteerde landen met jaarlijkse toename van modern Contraceptive Prevalence Rate (mCPR).
De indicator mCPR staat voor het percentage vrouwen in de vruchtbare leeftijd (15-49 jaar) dat moderne voorbehoedsmiddelen gebruikt, of van wie de partner dat doet. Dit vormt een goede graadmeter voor de voortgang van programma’s op het gebied van Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) omdat mCPR ook inzicht geeft in hoeverre resultaten zijn behaald inzake kennis over anticonceptie bij de doelgroep, toegang tot voorbehoedsmiddelen alsook de acceptatie en het gebruik ervan. Modern CPR is tevens een indicator van de overkoepelende capaciteit van een gezondheidssysteem om succesvol basisgezondheidsdiensten te leveren waar onder de bevolking vraag naar is. Voortgang wordt jaarlijks gemeten in tien focuslanden waar Nederland een brede OS-relatie mee onderhoudt en waar SRGR één van de speerpunten is, alsook in tien andere landen die geen bilaterale ondersteuning krijgen van Nederland voor SRGR-programma’s, maar die door Nederland gefinancierde multilaterale kanalen ondersteuning ontvangen om SRGR te versterken.2728
In 19 van de 20 geselecteerde landen was het percentage vrouwen (15-49 jaar) dat een modern anticonceptiemiddel gebruikt, of waarvan de partner dat doet, in 2022 hoger dan in 2021.29 Gemiddeld was de stijging in deze 19 landen 0,57%; in de 9 focuslanden met een stijging, was deze ruim 0,68%. Alleen focusland Niger kende een daling. In focuslanden Ethiopië en Burundi ging dit bijvoorbeeld om een toename van respectievelijk 220.000 en 30.000 personen. In Ghana waren dit er 70.00030. Het positieve resultaat in 19 van de 20 landen laat zien dat met Nederlandse inspanningen op het terrein van SRGR zowel via bilaterale programma’s, strategische partnerschappen en multilaterale initiatieven, meer adolescenten en vrouwen bereikt kunnen worden, en dat ook gezondheidssystemen worden versterkt. Op deze manier draagt Nederland bij aan het bereiken van universele toegang tot SRGR zoals nagestreefd in Sustainable Development Goal 3.
Aantal gemeenschappen, maatschappelijke organisaties en pleitbezorgingsnetwerken met versterkte capaciteit voor de bevordering van seksuele en reproductieve gezondheid & rechtenOm de toegang tot SRGR in partnerlanden te versterken, is het ministerie van Buitenlandse Zaken in 2021 zeven strategische partnerschappen aangegaan met consortia van maatschappelijke organisaties. Deze consortia zijn actief in 30 landen, waar zij zich inzetten om jongeren beter in staat te stellen geïnformeerde beslissingen te nemen over hun SRGR, en om het respect voor de seksuele en reproductieve rechten van mensen aan wie deze rechten wordt onthouden te vergroten. Jaarlijks wordt gemeten van hoeveel gemeenschappen, maatschappelijke organisaties en pleitbezorgings-netwerken de capaciteit is versterkt inzake pleitbezorging en belangenbehartiging voor toegang tot SRGR.31 In het jaar 2022 is de capaciteit van 685 organisaties, gemeenschappen en netwerken versterkt, wat meer is dan een verdubbeling van het resultaat in startjaar 2021.32 Dit laat zien dat de strategische partnerschappen goed op dreef zijn om het streven te halen dat eind 2025 de capaciteit van ten minste 1.100 maatschappelijke organisaties, gemeenschappen en pleitbezorgingsnetwerken zal zijn versterkt.
Indicator Veiligheid & Rechtsorde: Aantal mensen (man/vrouw) dat toegang heeft tot recht via een juridische instelling (formeel of informeel), om zo hun grondrechten te beschermen, strafbare feiten te laten berechten en geschillen te beslechten.
Om effectief toegang tot recht te realiseren is het essentieel de behoeften en noden van mensen om hun juridische problemen op te lossen, centraal te stellen bij het beleid en uitvoering. Op basis hiervan wordt bijvoorbeeld rechtshulp geboden of steun gegeven aan rechtsinstellingen op nationaal of lokaal niveau.
Nederland vraagt internationaal veel aandacht voor deze mensgerichte benadering. Dit doet Nederland binnen het kader van de Justice Action Coalition (JAC). Deze coalitie van landen en organisaties is in 2021 mede door Nederland opgericht om effectieve toegang tot recht en rechtvaardigheid (SDG 16.3) te versterken op landenniveau. In juni 2023 hebben JAC-landen tijdens een ministeriële bijeenkomst deze ambitie kracht bijgezet door een permanente ondersteuningsstructuur op te richten.
Ook heeft Nederland op landenniveau steun verleend om toegang tot recht te verbeteren op basis van de behoeften van mensen, en door gebruik te maken van data, bewijs en innovatie. Hierbij is er specifieke aandacht voor kwetsbare groepen zoals vluchtelingen en ontheemden, gedetineerden, slachtoffers van grootschalige mensenrechtenschendingen, vrouwen, jongeren en kinderen. In de verslagperiode hebben 558.203 personen toegang tot recht gekregen. Deze steun stelt mensen in staat om hun geschillen te beslechten en conflicten op te lossen, waardoor zij hun tijd en middelen nu kunnen inzetten voor verbetering van hun levensonderhoud en voor productieve economische activiteiten. Zo draagt Nederland niet alleen bij aan vreedzame, rechtvaardige en inclusieve samenlevingen (SDG16) maar ook aan de bredere SDG-agenda en ontwikkelingsdoelen.
Dit aantal is ver boven de streefwaarde. Dit komt onder meer door bijgestelde meetmethodologieën van partners, verbeterde metingen over het gehele portfolio en een toegenomen inzet van e-justice mechanismen sinds de COVID-19 pandemie om rechtspraak via digitale middelen toegankelijker te maken. Het aantal is echter lager dan de behaalde resultaten in 2021 door het aflopen van activiteiten die significant bijdroegen aan de resultaten, o.a. in Oeganda, Pakistan, Jordanië en Afghanistan.
Significante bijdragen aan het totaalresultaat komen van strategische partners zoals UNDP en HiiL en uit programma’s van ambassades, zoals in Yemen.
Indicator Veiligheid & Rechtsorde: Aantal m2 land dat is vrijgegeven als gevolg van humanitaire ontmijningswerkzaamheden.
Nederland investeert in humanitaire ontmijning om de veiligheid en levensomstandigheden van mensen in fragiele staten te verbeteren en daarmee grondoorzaken van instabiliteit aan te pakken. Dit draagt bij aan SDG doel 16.1 «Significantly reduce all forms of violence and related death rates everywhere». Nederland was in 2022 de zevende donor wereldwijd en zet zich actief in om tot een mijnvrije wereld te komen.33 Bijna zestig landen kampen met de negatieve gevolgen van explosieve oorlogsresten. Zelfs jaren na een conflict vormen die een ernstige bedreiging voor de lokale bevolking en belemmeren veilige terugkeer, humanitaire hulp en wederopbouw. In 2022 werden minstens 4.710 slachtoffers van landmijnen en explosieve oorlogsresten geregistreerd (1.661 doden en 3.015 gewonden). De meeste dodelijke slachtoffers vielen in Syrië en Oekraïne. Wereldwijd was in 2022 meer dan 85% van de mijn-gerelateerde slachtoffers burger, waarvan de helft kind. Meer dan 60 landen in de wereld zijn nog bemijnd. Alleen al in Oekraïne, op dit moment het zwaarst bemijnde land ter wereld, moet ca. 174.000 km2 land onderzocht worden op vervuiling met mijnen.
Humanitaire ontmijning vormt op veel plekken een randvoorwaarde voor veiligheid, vrede en ontwikkeling. Wereldwijd is er in 2022 ruim 189 km2 aan land ontmijnd – een flinke stijging ten opzichte van het vorige jaar, toen de teller stopte bij 152 km2 aan ontmijnd land.34 De stijging wordt vooral veroorzaakt door een aanzienlijke stijging aan ontmijnd land in Cambodja.
Voor 2023 kon ruim 22,6 km2 land (22.614.440 m2) worden vrijgegeven met behulp van Nederlandse financiële bijdragen aan de vier NGO-partners binnen het meerjarige Mine Action and Cluster Munitions (MACM) programma, het United Nations Development Programme en aan de United Nations Mine Action Service (UNMAS). Dit resultaat is aanzienlijk hoger dan in het voorgaande jaar (14,1 km2) en tevens dan de streefwaarde (12 km2) en wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de United Nations Mine Action Service (UNMAS) zeer goede resultaten rapporteerde. Daarnaast zorgden natuurrampen in sommige landen (overstromingen in Libië en Zuid-Soedan, aardbeving in Afghanistan) voor iets achterblijvende resultaten bij sommige partners.
Humanitaire ontmijning gaat niet uitsluitend over het ruimen van mijnen en ander explosief materiaal: van groot belang is ook het geven van voorlichting over de risico’s van explosieven, zodat mannen, vrouwen en kinderen die kunnen herkennen en weten dat ze er af moeten blijven. Ook op dat vlak heeft Nederland een belangrijke bijdrage kunnen leveren: in 2022 hebben bijna 160.000 mannen, vrouwen en kinderen (waaronder veel vluchtelingen en ontheemden) risicovoorlichting gekregen over de gevaren van landmijnen.
Indicator Veiligheid & Rechtsorde (opvang en bescherming in de regio): Het aantal mensen dat formeel/informeel onderwijs en trainingen volgt.
Deze indicator geeft inzicht in het aantal mensen dat, door middel van Nederlandse financiering, toegang tot formeel/informeel onderwijs en/of trainingen heeft verkregen. De indicator dekt verschillende soorten onderwijs: naast regulier onderwijs bijvoorbeeld ook naschoolse activiteiten, drop-out classes, catch-up classes, life skills trainingen, vakopleidingen en tertiair onderwijs.
Onderwijs en training zorgen voor perspectief en vormen een belangrijke prioriteit binnen de Nederlandse inspanningen op het gebied van opvang en bescherming in de regio. Als gevolg van crises hebben (vluchtelingen) kinderen en volwassenen geen toegang tot onderwijs en training en bestaat het risico dat er een verloren generatie ontstaat. Om dit te voorkomen draagt Nederland bij aan onderwijsprojecten in Libanon, Jordanië, Irak, Egypte, Kenia, Soedan, Oeganda, Ethiopië, Pakistan en Moldavië.
In de verslagperiode hebben 696.651 personen toegang tot onderwijs gekregen. Dit resultaat valt substantieel hoger uit dan de streefwaarde voor deze periode. De streefwaarde is vastgesteld in 2018 toen nog onbekend was wat de bijdrage zou zijn van Prospects, het partnerschap voor opvang in de regio tussen Nederland, ILO, UNHCR, UNHCR, Wereldbank en IFC. De algemene stijgende trend in resultaten komt vooral door het gestegen budget voor Opvang in de Regio in de afgelopen jaren. Hierdoor zijn de ambities in samenwerkingen met onder andere UNICEF, UNHCR en Wereldbank naar boven bijgesteld.
Indicator Veiligheid & Rechtsorde (opvang en bescherming in de regio): Het aantal mensen dat wordt ondersteund in het ontwikkelen van inkomsten genererende activiteiten.
Deze indicator omvat het ondersteunen van inkomsten-genererende activiteiten, zoals het opzetten van een eigen onderneming, seizoensarbeid en werk in de informele sector. De indicator sluit aan bij de internationale indicator voor werkgelegenheid (het aantal direct ondersteunde banen) die onder artikel 1 van de BHOS-begroting wordt gebruikt.
Naast onderwijs is werkgelegenheid essentieel voor het vergroten van perspectief en zelfredzaamheid van vluchtelingen, intern ontheemden en (kwetsbare) gastgemeenschappen. In de verslagperiode hebben dankzij de Nederlandse bijdrage meer dan 60.000 personen in acht landen in de Hoorn van Afrika en de Syrië regio ondersteuning gekregen bij het ontwikkelen van inkomsten-generende activiteiten. Dit resultaat valt meer dan tweemaal zo hoog uit t.o.v. de jaarlijkse streefwaarde van 30.000 voor deze periode en tevens substantieel hoger uit dan vorig jaar, mede door ontwikkeling van verbeterde meetmethodologieën van partners, verhoogde Nederlandse investeringen in economisch perspectief o.b.v. het gestegen opvang in de regio budget, en de toegenomen resultaten van ondersteuning op het gebied van business development services en financiële dienstverlening na de COVID-19 pandemie.
De meerderheid van de resultaten op deze indicator zijn behaald middels «PROSPECTS» een partnerschap tussen verschillende VN-instellingen en internationale financiële instellingen, met als specifiek doel om (sociaaleconomisch) perspectief te creëren voor vluchtelingen en kwetsbare gastgemeenschappen. Binnen dit programma zijn meer dan 50.000 mensen ondersteund bij o.a. het opzetten van een bedrijf, het verkrijgen van een lening, of bij het vinden van werk via technisch advies, stages of leiderschapstrainingen.
Indicator Duurzaam handels- en investeringssysteem incl. MVO: het aandeel grote bedrijven in Nederland dat de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen expliciet onderschrijft als referentiekader voor hun internationale activiteiten.
In 2013 is de doelstelling geformuleerd dat 90% van de grote bedrijven in Nederland de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen expliciet onderschrijft als referentiekader voor hun internationale activiteiten. Volgens de rapportage van de bedrijven over 2019 (tussenmeting uitgevoerd in 2020) lag dit percentage op 35%. In 2023 lag dit percentage op 41%. Dit was tevens de laatste keer dat de oorspronkelijke 90% doelstelling op deze wijze gemonitord wordt (Kamerstuk 26 485 nr. 430). Het vooruitzicht van IMVO-wetgeving is aanleiding geweest om de opzet van het montoringsonderzoek aan te passen. Dit aangepaste monitoringsonderzoek zal, voor de groep Nederlandse bedrijven die onder Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) vallen, inzicht geven in hoeverre de zes stappen van gepaste zorgvuldigheid toegepast worden door deze bedrijven. Zo zal dit monitoringsonderzoek fungeren als 0-meting voor de huidige brede beleidsmix op het gebied van IMVO.
Indicator bevorderen internationaal ondernemerschap
In het referentiejaar 2019 hebben 3207 MBK-ondernemers gebruik gemaakt van ondersteuning door de overheid op een specifieke doelmarkt vanuit 5 geselecteerde regelingen binnen het handelsbevorderingsinstrumentarium. Dit ging in 667 gevallen gepaard met een toename van de export van die onderneming naar de doelmarkt. Deze cumulatieve exporttoename bedroeg over de jaren 2020 ‒ 2022 EUR 135,6 miljoen. Hierbij is door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) het gemiddelde van de betreffende bilaterale export van een onderneming over de jaren 2020–2022 vergeleken met de gemiddelde hoogte van diens export naar de doelmarkt in de twee jaren voor de interventie (2017–2018). Deze indicator maakt vanaf 2019 deel uit van de BHOS-begroting. De Theory of Change en Methodologie beschrijving zijn te vinden op de website van de Rijksoverheid.
De Tweede Kamer verzoekt het Kabinet om bij de verantwoording over het jaar 2023 aandacht te besteden aan resultaatbereik in relatie tot onderuitputting, als gevolg van bijvoorbeeld arbeidskrapte. In deze bijlage wordt de totale onderuitputting gepresenteerd. Daarbij worden de grootste en/of belangrijkste meevallende realisaties apart toegelicht. De overige meevallende realisaties worden in de post «overig» toegelicht.
Bedragen in duizenden euro's | Bedrag | Als percentage van de vastgestelde nettobegroting 2023 |
---|---|---|
Hogere ontvangsten artikel 1 | ‒ 18.938 | ‒ 0,5% |
Hogere ontvangsten artikel 5 | ‒ 24.132 | ‒ 0,6% |
Overig | 96.819 | 2,5% |
Totaal | 53.749 | 1,4% |
Toelichting
Hogere ontvangsten artikel 1
De ontvangstenrealisatie op artikel 1 valt ten opzichte van de vastgestelde begroting 2023 EUR 18,9 miljoen hoger uit. In de Tweede Suppletoire begroting (Kamerstuk 36 470 XVII, nr. 2) is een verhoging gemeld van de ontvangsten op artikel 1. Deze verhoging betreft onttrekkingen uit de FOM-begrotingsreserves ter dekking van het DTIF-instrument van EUR 16,2 miljoen. Deze onttrekking wordt gedaan om aan de toegenomen vraag naar werkkapitaal en financieringen via DTIF te kunnen voldoen en is daarvoor ook bedoeld. Verder zijn de geraamde ontvangsten voor DGGF hoger dan begroot. Dit wordt onder andere veroorzaakt door hogere premieontvangsten en terugbetalingen op wisselfinancieringen voor DGGF.
Hogere ontvangsten artikel 5
De hogere ontvangsten hebben voornamelijk twee oorzaken. Ten eerste zijn er meer ontvangsten gerealiseerd op artikelonderdeel 5.21 Ontvangsten OS vanwege hogere ontvangsten van afgesloten VN-programma's uit het verleden. Daarnaast is op artikelonderdeel 5.22 Koersverschillen een positief koersverschil gerealiseerd. Het departement werkt met een vooraf vastgestelde corporate rate. Als gedurende het jaar een afwijking ontstaat tussen de daadwerkelijke wisselkoers (spotrate) en de corporate rate, dan ontstaat een negatief of positief verschil. Dit jaar heeft dit geleid tot een positief koersverschil van ruim EUR 22 miljoen.
Overig
De BHOS-begroting kende in 2023 een overschrijding van het specifieke beeld bij de Najaarsnota en Financieel Jaarverslag Rijk van EUR 53,7 miljoen. Deze wordt onder andere veroorzaakt door het amendement Grinwis c.s. (Kamerstuk 36435-XVII, nr. 15), dat EUR 70 miljoen uit 2028 naar 2023 schoof ten behoeve van humanitaire hulp (waarvan EUR 15 miljoen voor Gaza), opvang in de regio en klimaatfondsen. Daarnaast was er sprake van hogere uitgaven ten behoeve van humanitaire hulp aan Gaza (EUR 20 miljoen) en humanitaire hulp na de aardbeving in Marokko (EUR 2 miljoen). In het algemeen was er een overschrijding doordat de overprogrammering niet volledig is ingevuld. Door de forse ombuigingen op de BHOS-begroting die gedurende het lopende jaar zijn doorgevoerd, was er niet voldoende onderuitputting op het gehele ODA-budget om de overprogrammering, zichtbaar als negatieve stand op verdeelartikel 5.4, te compenseren.
Invest International Public Programmes B.V. | Begrote bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT | Gerealiseerde bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT | Begrote bijdrage overige departementen | Gerealiseerde bijdrage overige departementen | Bijzonderheden |
---|---|---|---|---|---|
Bedrag | 12.354 | 12.354 | 0 | 0 | Nee |
ACS | Afrika, het Caraïbisch Gebied en de Stille Oceaan |
ACT-A | Access to Covid Tools Accelerator |
ADR | Auditdienst Rijk |
ADSB | Atradius Dutch State Business |
AEF | Access to Energy Fund |
AFAWA | Action for Women in Africa |
AfDB | African Development Bank |
AsDB | Asian Development Bank |
ASEAN | Association of Southeast Asian Nations |
AVVN | Algemene Vergadering van de Verenigde Naties |
BHO | Beroeps- en Hoger Onderwijs |
BHOS | Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking |
BMZ | Duits Federal Ministry for Economic Cooperation and development |
BP | Building Prospects |
BZ | Ministerie van Buitenlandse Zaken |
CARE | Cooperative for American Relief Everywhere |
CBI | Centrum tot Bevordering van de Import uit ontwikkelingslanden |
CFYE | Challenge Fund for Youth Employment |
CIF | Climate Invesment Fund |
CPBF | Country Based Pooled Funds |
CPR | Contraceptive Prevalence Rate |
CFYE | Challenge Fund for Youth Employment |
COA | Centraal Orgaan opvang Asielzoekers |
COMPASS | Cooperation on Migration and Partnerships to Achieve Sustainable Solutions initiative |
COP | Conference Of the Parties |
COVID ‒ 19 | Coronavirus Disease 2019 |
CRMA | Critical Raw Materials Act |
CSDDD | Corporate Sustainability Due Diligence Directive |
CSF | Civic Space Fund |
DAC | Development Assistance Committee |
DC | Delegated Cooperation |
DFCD | Dutch Fund for Climate & Development |
DFID | Britse Directorate International Development Cooperation |
DGGF | Dutch Good Growth Fund |
DGIS | Directeur Generaal Internationale Samenwerking |
DHI | Demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies en investeringsstudies |
DRA | Dutch Relief Alliance |
DRIVE | Development Relevant Infrastructure Vehicle |
DRRS | Dutch Disaster Risk Reduction & Surge Support |
DTIF | Dutch Trade and Investment Fund |
D2B | Develop2Build |
ECHO | Europese Commissie Office for Humanitarian Aid Department |
ECM | Expertisecentrum Malversaties |
EDEO | Europese Dienst voor Extern Optreden |
EnDev | Energising Development partnerschap |
EGPS | Extractives Global Programmatic Support |
EK | Eerste Kamer |
EKV | Exportkredietverzekering |
EPA | Economisch Partnerschapsakkoord |
EPRM | European Partnership for Responsible Materials |
ESMAP | Energy Sector Management Assistance Program |
EU | Europese Unie |
EUR | EURO (€) |
EZK | Ministerie van Economische Zaken en Klimaat |
FAO | Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN |
FBB | Feministisch Buitenland Beleid |
FLOW | Funding Leadership and Opportunities for Women |
FMO | Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden |
FOM | Faciliteit Opkomende Markten |
GAIN | Netherlands Food Partnership |
GAVI | GAVI - The Vaccine Alliance |
GCEW | Global Commission on the Economics of Water |
GCF | Green Climate Fund |
GEF | Global Environment Facility |
GFF | Global Financing Facility for Every Woman, Every Child |
GPE | Global Partnership for Education |
GPEDC | Global Partnership for Effective Development Cooperation |
HGIS | Homogene Groep Internationale Samenwerking |
Hiil | The Hague Institute for Innovation of Law |
HIV | Human Immunodeficiency Virus |
IBO | Investeringsbeschermingsovereenkomst |
ICMPD | International Centre for Migration Policy Development |
ICPD | International Conference on Population and Deveopment |
ICRC | International Committee of the Red Cross |
ICT | Informatie- en Communicatietechnologie |
IDB | Inter’American Development Bank |
IFAD | International Fund for Agricultural Development |
IFC | International Finance Corporation |
IFDC | International Fertilizer Development Center |
IFI's | Internationale Financiële Instellingen |
IFRC | International Federation of Red Cross and Red Crescent Societies |
IIC | Inter-American Investment Corporation |
IIED | International Institute for Environment and Development |
IKS | Interdepartementale Internationale Klimaat Strategie |
ILO | International Labour Organisation |
IMVO | Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen |
IOB | Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie |
IOM | Internationale Organisatie voor Migratie |
ISV | Internationale Sociale Voorwaarden |
IenW | Infrastructuur en Waterstaat |
ITC | International Trade Centre |
JAC | Justice Action Coalition |
JCPOA | Joint Comprehensive Plan of Action |
LDCF | Least Developed Country Fund |
LEAD | Local Employment in Africa for Development |
LfS | Leading from the South |
LHBTIQ+ | Lesbisch, homoseksueel, bi+, transgender, intersekse en queer |
LoI | Letter of Intent |
MACM | Mine Action and Cluster Munitions |
MENA | Middle East and North Africa |
MEV | Macro-Economische Verkenning |
MC12 | 12e Ministeriële Conferentie |
MC13 | 13e Ministeriële Conferentie |
MFK | Meerjarig Financieel Kader |
MHPSS | Metal Health and Psychosocial Support |
MKB | Midden- en klein bedrijf |
MoU | Memorandum of Understanding |
MTR | Mid-term Review |
MVO | Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen |
NAP | Nationaal Actieplan |
NBSO | Netherlands Business Support Offices |
NCP | Nationaal Contact Punt |
NDICI | Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking |
NFIA | Netherlands Foreign Investment Agency |
NGO | Niet-Gouvernementele Organisatie |
NICHE | Netherlands Initiave for Capacity development in Higher Education |
NIO | Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden |
NI-SCOPS | National Initiative for Sustainable & Climate Smart Oil Palm Smallholders |
NL | Nederland |
NLIB | NLinBusiness |
NPCE | Nationaal Programma Circulaire Economie |
NRK | Nederlandse Rode Kruis |
OC | Orange Corners |
OCIF | Orange Corners Innovation Fund |
ODA | Official Development Assistance |
OESO | Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (eng. OECD) |
OKP | Orange Knowledge Programme |
OS | Ontwikkelingssamenwerking |
PBL | Planbureau voor de Leefomgeving |
PDP | Product Development Partnerschap |
PIB | Partners for International Business |
PIDG | Private Infrastructure Development Group |
PPS | Publiek Private Samenwerking |
PSD | Private Sector Development |
PPS | Publiek Private Samenwerking |
PUM | Programma Uitgezonden Managers |
RHB | Rijkshoofdboekhouding |
ROM | Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen |
RVO | Rijksdienst voor Ondernemers |
SDG | Sustainable Development Goals |
SHO | Samenwerkende Hulporganisaties |
SIB | Starters International Business |
SIDA | Agentschap voor Internationale Ontwikkeling van Zweden |
SIFA | Sustainable Investment Facilitation Agreement |
SMART | Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden |
SRGR | Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten |
SSF | Social Sustainability Fund |
TEI | Team Europe Initiative |
TK | Tweede Kamer |
TMA | TradeMark Africa |
TTC | Trade and Technology Council |
UAV | Unmanned Aerial Vehicle |
UHF | Ukraine Humanitarian Fund |
UNAIDS | United Nations Programme on HIV/AIDS |
UNCITRAL | United Nations Commission on International Trade Law |
UNCTAD | United Nations Conference on Trade and Development |
UNDP | United Nations Development Programme |
UNEP | United Nations Environment Programme |
UNESCO | United Nations Educational, Scientificand Cultural Organisation |
UNFPA | United Nations Population Fund |
UNHCR | United Nations High Commissioner for Refugees |
UNICEF | United Nations International Children’s Emergency Fund |
UNMAS | United Nations Mine Action Service |
UNODC | United Nations Office on Drugs and Crime |
UNRWA | United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East |
USAID | Agentschap voor Internationale Ontwikkeling van de Verenigde Staten |
USD | US Dollar ($) |
VMM | Versterking Maatschappelijk Middenveld |
VN (UN) | Verenigde Naties/ United Nations |
VNO-NCW | Verbond van Nederlandse Ondernemingen en het Nederlands Christelijk Werkgeversverbond |
VWS | Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
WASH | Water, Sanitation and Hygiene |
WFP | Wereldvoedselprogramma |
WHO | World Health Organisation |
WTO | World Trade Organiation |
Het kabinet handelt hiermee in de geest van de motie Grinwis c.s. en motie Van der Graaf/Hammelburg.
Deze steun is ten laste van de Algemene Rijksmiddelen gebracht. Binnen de bestaande BHOS begroting zijn op beperkte schaal budgetten omgebogen naar steun voor Oekraïne.
Inclusief EUR 10 miljoen voor kritieke onderdelen voor gasvoorziening die via de begroting van EZK lopen.
Verordening (EU) 2023/2675 van het Europees Parlement en de Raad van 22 november 2023 betreffende de bescherming van de Unie en haar lidstaten tegen economische dwang door derde landen.
Kamerbrieven: 36180, nr 32, nr 46 herdruk, 53, nr. 73, nr 74, nr 77, 36410-XVII, nr 7, Decemberbrief BHOS begroting, 18 december 2023, BZDOC-974773109-43. Ophogingen vonden mede plaats naar aanleiding van een voorstel van de Tweede Kamer: amendement Grinwis c.s., Kamerstuk 36435-XVII, nr. 15
Met name een stijging voor het en , voor het is een daling waarneembaar en MASSIF blijft constant.
Dit geldt voor het Challengefund for Youth Employment, het Dutch Good Growth Fund spoor 1, het Strategic Development Goals Partnership Facility en het Farm Fit Fund.
Centre for the Promotion of Imports from developing countries (CBI)wijziging in de strategie
Betreft onder andere een jeugdwerkgelegenheidprogramma in Zuid-Soedan en een Publiek Private Partnerschapsfaciliteit.
Focuslanden: Benin, Burkina Faso, Burundi, Ethiopië, Jemen, Kenia, Mali, Mozambique, Niger, Oeganda.
Overige landen: Afghanistan, Bangladesh, DRC, Egypte, Ghana, Nigeria, Senegal, Syrië, Zimbabwe, Zuid-Soedan
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36560-XVII-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.