Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 oktober 2023
Het kabinet maakt zich grote zorgen over het menselijk leed in Israël en de Palestijnse
gebieden. Het kabinet leeft mee met de slachtoffers, hun familieleden en zij die op
dit moment gegijzeld zijn of in onzekerheid verkeren. Nederland heeft de aanval van
Hamas ten sterkste veroordeeld en steun uitgesproken voor Israël en diens recht op
zelfverdediging. Hierbij blijven de regels vanuit het internationaal humanitair oorlogsrecht,
inclusief proportionaliteit altijd van toepassing. Het kabinet benadrukt dat de geweldsspiraal
die door Hamas is ontketend alleen maar onschuldige Israëlische en Palestijnse slachtoffers
kent.
Het kabinet maakt zich grote zorgen over de nijpende en snel verslechterende humanitaire
situatie in Gaza. Het is cruciaal dat humanitair oorlogsrecht wordt gerespecteerd.
Burgers en humanitaire hulpverleners mogen nooit doelwit zijn van geweld. Ook moet
er ongehinderde toegang zijn voor humanitaire hulpverleners en hulpgoederen. Dit draagt
het kabinet actief uit in contact met Israël, de Palestijnse Autoriteiten, Egypte
en partners in de regio en in internationale gremia.
De VN heeft kenbaar gemaakt dat er dringend extra hulp nodig is voor de bevolking
in Gaza. In het hulpverzoek (Flash Appeal) van vrijdag 13 oktober jl. verzoekt de
VN om 294 miljoen USD voor humanitaire hulpverlening aan 1.260.000 mensen in de eerste
90 dagen. Het is een gezamenlijk verzoek van de VN-organisaties werkzaam in Gaza,
een groep internationale en nationale NGO’s, en de Palestijnse Rode Halve Maan. Het
grootste deel van het hulpverzoek is bestemd voor UNRWA (104 miljoen USD). UNRWA is
de VN-organisatie die zich inzet voor humanitaire hulpverlening in het bijzonder in
Gaza, de Westelijke Jordaanoever, en de Palestijnse vluchtelingenkampen in Libanon
en Syrië, en daar basisdienstverlening biedt op het gebied van onderwijs, primaire
gezondheidszorg, sociale bescherming, en infrastructuur.
In verband met deze snel groeiende noden, heeft het kabinet besloten om 10 miljoen
euro extra vrij te maken voor het hulpverzoek van de VN voor Gaza. Dit zal ik uiteraard
besteden met dezelfde due diligence als beschreven in de brief van vorige week.1
Dit jaar is door Nederland reeds voor ontwikkelings- en humanitaire hulp aan de Palestijnen
51 miljoen euro begroot. Met dat geld voeren de VN, maatschappelijke organisaties
en bedrijven projecten uit op het gebied van water, voedselzekerheid, en andere sectoren.
Van dit bedrag gaat 19 miljoen euro naar UNRWA waarmee Nederland vorig jaar de 12e grootste donor is van dit fonds. De bijdrage aan UNRWA is dit jaar met 6 miljoen
euro opgehoogd. In aanvulling hierop hebben ook de Dutch Relief Alliance en het Nederlandse
Rode Kruis recent aangekondigd een deel van de subsidie van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken aan te wenden voor hulpverlening in Gaza. Het wereldwijde VN-noodhulpfonds (CERF)
waar Nederland in 2023 de grootste donor van is, heeft al 9 miljoen USD beschikbaar
gemaakt.
Zoals ik helaas bij herhaling in debatten met uw Kamer heb moeten aangeven, is het
budget voor humanitaire hulp voor dit jaar ten volste uitgeput. In verband met de
inpassing van de kosten voor de eerstejaarsasielopvang in Nederland in het lopend
jaar, staat er ook geen budget meer op artikel 5.4, het zogenaamde bufferartikel,
waaruit in uiterste geval ieder jaar nog beperkte incidentele uitgaven kunnen worden
gedaan.
Het extra budget van 10 miljoen euro voor humanitaire hulp aan Gaza, betekent dat
we binnen de budgettaire systematiek van de HGIS een beroep doen op ODA-middelen van
2024–2026. Middelen die we nu boven het ODA-plafond uitgeven, dienen conform de systematiek
over de komende drie jaren te worden gecompenseerd. Ik hecht eraan te benadrukken
dat dit budgettair eveneens zeer krappe jaren zijn en dat het kabinet bij hoge uitzondering
gebruik maakt van deze mogelijkheid. Ik zal als gevolg van deze systematiek in de
komende jaren waarschijnlijk moeten korten op andere uitgaven.
Het kabinet blijft de humanitaire situatie in de regio vanzelfsprekend nauwgezet volgen.
Wij zullen de Kamer informeren als ontwikkelingen aanleiding vormen voor nieuwe besluitvorming.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher