7 Vragenuur

Vragen van het lid Dikkers aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat incidenten in de petrochemische industrie niet inzichtelijk worden gemaakt voor omwonenden.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Voorzitter. Het AD kopte gisteren dat gevaren in de Botlek niet altijd netjes worden gemeld. De Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond (DCMR) heeft documenten vrijgegeven aan het AD waaruit blijkt dat er de afgelopen twee jaar toch zeker vijftien keer potentieel gevaar was voor de omwonenden. Vijftien keer ... De Partij van de Arbeid is erg geschrokken van dit getal en stelt nadrukkelijk de veiligheid van de omwonenden boven het belang van de chemische industrie. Aan dat belang van de omwonenden mag niet worden getornd. Het rapport laat echter zien dat de regels niet altijd even serieus worden genomen.

Het is jammer dat staatssecretaris Atsma niet aanwezig is, maar ik maak graag van de aanwezigheid van de minister gebruik om hem wat te vragen over de inspectie. Het aantal inspecties is onder dit kabinet met een derde gedaald, van 21.000 in 2009 tot ongeveer 14.00 in 2011. Hoe zit het met de inspecties bij de petrochemische industrie?

De fractie van de PvdA maakt zich zorgen over de houding van de DCMR, die zegt dat incidenten niet gemeld hoeven te worden aan de bestuurders aldaar en dat openheid niet wenselijk is. Burgemeesters in de regio vragen echter zeer nadrukkelijk om geïnformeerd te worden. Is de minister het met ons eens dat het goed zou zijn als deze burgemeesters over de informatie beschikken? Wil de minister toezeggen dat de DCMR de verplichting krijgt om deze gegevens openbaar te maken?

Ten slotte. Hebben de Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond en de bedrijven die moeten toezien op handhaving van de milieuregels de kennis in huis om de veiligheidseisen te kunnen controleren? Ik ben in de regio op werkbezoek geweest en hoorde van iedereen die daar werkt, hoe enorm innovatief men bezig is. De mensen met wie ik sprak, zeggen dat er daar processen gaande zijn die wij in Nederland blijkbaar heel goed kunnen uitvoeren, maar dat de inspectie daarop achterloopt. Hoe kan de minister garanderen dat er voldoende kennis is bij de bedrijven die de chemische industrie moeten controleren?

Minister Kamp:

Voorzitter. De veiligheid van de omwonenden krijgt terecht aandacht van de woordvoerder van de Partij van de Arbeid, mevrouw Dikkers. Dat lijkt mij heel verstandig. Ook wij geven die aandacht graag. Ook de veiligheid van de mensen die in de petrochemische industrie werken, heeft onze aandacht. Het gaat al met al om zo'n 400 tot 450 bedrijven, die voornamelijk in de Rijnmond zijn gevestigd. Bovendien hebben we natuurlijk ook belang bij de kwaliteit van het milieu. Emissies kunnen de kwaliteit van het milieu aantasten. Al deze belangen worden gecontroleerd.

Op dit moment zijn daar verschillende inspecties aan het werk. De DCMR is er bezig en er is een inspectie van I en M actief evenals een inspectie van mijn eigen ministerie van SZW. De Kamer heeft uitgesproken dat er zowel aandacht moet komen voor de regionale samenwerkingsverbanden van gemeenten en provincies als ook voor de strakkere regie die het Rijk zou moeten voeren. Wij zijn daarover in overleg. Waar het de twee rijksinspecties betreft die met dit onderwerp te maken hebben, is er vruchtbaar overleg tussen de staatssecretaris van I en M en mijzelf. Wij willen dit overleg voor de zomer afronden en zullen direct na de zomer in gesprek gaan met de provincies en de gemeenten om te bezien hoe we bij de Brzo-bedrijven één integrale inspectie kunnen laten doen wat nodig is voor de veiligheid die ook bij de PvdA-woordvoerder zo hoog in het vaandel staat.

Mevrouw Dikkers vraagt zich af hoe het kan dat er een derde minder inspecties bij dit soort bedrijven wordt gedaan. Het is maar hoe je het bekijkt; er is bijvoorbeeld één bedrijf waar we in een jaar tijd wel 79 keer zijn geweest. Bij andere bedrijven zijn we zelfs permanent aanwezig. Als er een noodzaak is om veel bij bedrijven aanwezig te zijn, doen we dat. Als dat minder zinvol is, zijn we er ook minder.

Moeten de meldingen van de incidenten openbaar worden gemaakt? Ik kan mij daar voor- en nadelen bij voorstellen. Die moeten door het bevoegd gezag worden afgewogen, in dit geval de gemeenten en provincies, die met elkaar het openbaar lichaam DCMR vormen. Zij kunnen met elkaar bepalen of meldingen die aan de DCMR gedaan worden, openbaar worden gemaakt.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Als je de inspectie met een derde terugschroeft, kan ik het mij niet voorstellen dat dat geen gevolgen heeft voor de inspecties in de chemische industrie. Het lijkt mij niet dat overal wat af moet en dat daar opeens wat bij kan, terwijl op andere gebieden ook enorm geklaagd wordt. Ik kan mij niet voorstellen dat er geen gevolgen zijn. Kan de staatssecretaris dat met zijn hand op zijn hart verklaren? Ik geloof er niet zo in.

Op 3 april hebben wij met staatssecretaris Atsma gesproken over de verantwoordelijkheid in Zuid-Holland. Hij heeft gezegd dat er binnen vijf weken een rapport op zijn bureau zou liggen over de extra uitgevoerde inspecties. Is dat rapport inmiddels binnen en, zo ja, kan het per ommegaande naar de Kamer? Ik ben heel benieuwd wat erin staat. Uit de regio krijgen wij te horen dat onvoldoende inspecties worden uitgevoerd ten gevolge van de korting op de inspectie.

Minister Kamp:

Het rapport waar u naar vraagt, heb ik niet helder op mijn netvlies. Ik zal dat nakijken en bezien of het in het kader van goede informatievoorziening aan de Kamer naar de Kamer kan worden gestuurd. Daar kom ik dus op terug.

Ik neem niet zomaar over dat wij een derde minder inspecties uitvoeren. Als de overheid als geheel inklinkt, gebeurt er natuurlijk ook wat bij de inspecties, maar wij denken dat wij dat kunnen opvangen door slimmer te inspecteren, door ervoor te zorgen dat wij meer informatie hebben op grond waarvan wij gerichter kunnen inspecteren. Wij moeten onze aandacht juist geven aan bedrijven waar wij risico's lopen. Er zijn bedrijven waar wij permanent zijn. Er zijn bedrijven waar wij tientallen keren per jaar komen. Wij doen wat nodig is.

Er is sprake van verschillende bevoegdheden: van de gemeenten, van de provincies, van de Inspectie Leefomgeving en Transport, en van de Inspectie SZW met het onderdeel major hazard control. Wat dat betreft denk ik dat er nog verbeteringen mogelijk zijn, zoals staatssecretaris Atsma al met de Kamer heeft besproken. Wij werken hard aan die verbeteringen. Kort na het zomerreces hopen wij hierover melding aan de Kamer te kunnen doen.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Wij kijken uit naar de verbeteringen. De cijfers over het terugdringen van de inspecties komen gewoon uit het jaarverslag van de Inspectie SZW, waarin letterlijk staat dat een derde gekort is en dat een derde minder inspecties is uitgevoerd. Wij kijken uit naar het verslag. Daarnaast zou ik heel graag het rapport ontvangen dat op 3 april door staatssecretaris Atsma is toegezegd.

Minister Kamp:

Voorzitter. Wat de Inspectie SZW betreft kun je niet zeggen dat er een derde minder inspecties is. Wij hadden tot dusver drie verschillende inspecties, die op allerlei onderdelen inspecteerden. Als het gemiddelde zo zou zijn als mevrouw Dikkers zegt, wil dat zeker niet zeggen dat de inspecties bij de Brzo-bedrijven, waar de risico's het hoogst zijn, in dezelfde mate zijn teruggelopen. Ik zal de juiste cijfers graag aan de Kamer verstrekken, ook over de Brzo-bedrijven.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Van chemische bedrijven is in elk geval bij het volk bekend dat zij in potentie gevaren opleveren. Dit anders dan bijvoorbeeld de vee-industrie, waar wel degelijk ook dodelijke bacteriën uit kunnen voortkomen. De situatie van te weinig openheid lijkt zich te herhalen. Omwonenden kunnen op die manier zelf geen maatregelen treffen om bekende risico's te vermijden. De Nationale ombudsman heeft de overheid een flinke draai om de oren gegeven in het kader van de Q-koorts en de geitenhouderijen. Als ik de minister nu hoor, kan dit scenario zich herhalen. De minister verwijst naar het bevoegd gezag, maar geeft op geen enkele manier aan dat het kabinet wil dat te allen tijde kenbare risico's voor omwonenden naar buiten moeten worden gebracht.

Minister Kamp:

Voorzitter. Het is niet zo dat omwonenden erbij gebaat zijn dat iedere melding openbaar wordt gemaakt. Het gaat om ruim 200 meldingen per jaar, die variëren van ernstige voorvallen tot een smeulende poetslap hier of daar. Het zijn dus heel verschillende meldingen. Er moet dus bekeken worden welke melding zodanig gevaar oplevert, dat er informatie aan de burgers moet worden gegeven. Als dat laatste het geval is, gebeurt dat steeds, maar ik zou mij kunnen voorstellen dat het beleid met betrekking tot de meldingen verruimd wordt. Het is overigens niet aan mij om die afweging te maken; het betreft hier een openbaar lichaam van provincie en gemeenten. Die zijn heel goed in staat om hun eigen openbaar lichaam te bevragen wat betreft het publicatiebeleid en om daarin desgewenst veranderingen aan te brengen.

De voorzitter:

Ik zeg het nog een keer: voor de leden is het een halve minuut voor de vragen en voor de bewindspersonen is het een halve minuut voor het antwoord.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Er zijn in deze Kamer met brede steun twee moties aangenomen om strak te handhaven bij de gevaarlijkste bedrijven in de chemiesector. Meer dan een jaar na dato lezen we over allerlei ontbrekende meldingen. Hoe vaak wordt er nu geconstateerd dat een melding te laat of onvolledig plaatsgevonden heeft en wordt daar ook op gehandhaafd? Als de minister deze informatie niet paraat heeft, dan zou ik die graag bij brief alsnog krijgen.

Minister Kamp:

We krijgen een groot aantal meldingen per jaar, zo'n 200. Om precies te zijn: in het het jaar 2010 zijn het er 218 geweest en in het jaar 2011 208. Van die meldingen is eenderde afkomstig van één bedrijf, Shell, dat daar heel ruim mee omgaat. Onze algemene indruk is dat bedrijven voldoen aan de regels wat betreft meldingen. Wij zijn natuurlijk attent op die bedrijven waarvan we denken dat dit in mindere mate het geval is en daar wordt dan ook extra op gehandhaafd. Als er op dat punt nog een nader beeld te schetsen is, zal ik dat zeker niet nalaten.

De heer Leegte (VVD):

Voorzitter. Als ik de minister goed beluister dan zegt hij dat hij en dit kabinet geen loopje nemen met de veiligheid van bedrijven en de omwonenden daarvan en dat het niet zozeer gaat om de hoeveelheid inspecties en inspecteurs als wel om het systeemtoezicht en de manier waarop risicoanalyses worden gemaakt, hetgeen bijdraagt aan de veiligheid voor omwonenden.

Minister Kamp:

Dat is één aspect. Het andere aspect is dat het in dezen gaat om de DCMR, een openbaar lichaam, gevormd door de gemeenten in Rijnmond en de provincie Zuid-Holland. De desbetreffende gemeenteraden en Provinciale Staten kunnen met elkaar de regels bepalen en de naleving van die regels eventueel aanleiding laten zijn om die regels te wijzigen. Dat laat ik graag aan hen over. Wij hebben onze eigen verantwoordelijkheid. Vanuit die eigen verantwoordelijkheid zijn we aan het kijken of misschien bij al die inspecterende diensten bij Brzo-bedrijven meer eenheid kan worden gebracht. Daar heb ik zo-even binnen mijn halve minuut het nodige over gezegd.

De voorzitter:

Dank u wel en dat waardeer ik zeer, maar ja, afspraak is afspraak. Daar houdt de minister zelf ook van.

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat het volgende lid zich heeft afgemeld:

Karabulut.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven