Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | nr. 104, item 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | nr. 104, item 3 |
Vragen van het lid Wiersma aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht "Poolse arbeidsmigranten plegen op grote schaal uitkeringsfraude".
De voorzitter:
Dan is nu aan de orde de vraag van de heer Wiersma namens de VVD aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over uitkeringsfraude door Poolse arbeidsmigranten. Ik heet de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom. Het woord is aan de heer Wiersma.
De heer Wiersma (VVD):
Dank, voorzitter. Nepsollicitaties, valse handtekeningen, soms wel 61 inschrijvingen op één adres en ook nog criminelen die je daarbij helpen. "Poolse arbeidsmigranten plegen soms, misschien wel massaal, uitkeringsfraude", dat was het bericht gisteren van Nieuwsuur. Poolse sites met boekhoudbedrijfjes waar je voor €75 een adres kunt krijgen en dan voor €300 een WW-uitkering.
Laat ik heel duidelijk zijn: dit is natuurlijk absoluut van de zotte. De WW is bedoeld voor mensen die hier keihard werken en tegen hun zin werkloos raken, die financiële steun nodig hebben om hun boodschappen te kunnen doen, om voor hun gezin te kunnen zorgen, om hun huis te kunnen betalen. De WW is natuurlijk niet bedoeld voor Poolse migranten die de uitkering gebruiken om op vakantie te gaan of bij te klussen. Dat is schaamteloos. Ik denk dat de minister dat met ons eens is en ik denk dat ook de Kamer dat met ons eens is. Maar dan? Wat gaan wij hieraan doen? Daarover heb ik een aantal vragen aan de minister.
Klopt het wat Nieuwsuur heeft gezegd? Gebeurt dit op relatief grote schaal? En hoe groot is dan die omvang? Nieuwsuur spreekt van 150 bureaus en 9.000 mensen. Kan de minister hier wat duiding aan geven?
En, ook belangrijk: gebeurt dit nu echt op een gestructureerde manier met, zoals zij zeggen, malafide tussenpersonen en bureautjes, eigenlijk gewoon criminelen die hier hun werk van hebben gemaakt?
Wat is hierover aan signalen bekend geworden de afgelopen jaren, zowel bij het UWV als het ministerie? Wat is daaraan gedaan? Kan de minister ook inzage geven in wat hierover bekend is, hoe dat is opgevolgd en wat nu de vervolgaanpak is?
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Koolmees:
Dank u, voorzitter. Fraude met uitkeringen is onacceptabel. Het beeld dat Nieuwsuur gisteravond heeft neergezet, is zeer ernstig. Dat ben ik met de heer Wiersma eens. Ik deel de verontruste reacties van de Kamer. Ik ben er zelf ook van geschrokken en herhaal de uitspraak dat dit onacceptabel is.
Ik heb zelf ook veel vragen over hoe dit precies in elkaar zit. Ik heb gisteren ook het beeld gezien van 61 uitkeringen op één adres. Dan vraag je je automatisch af: hoe kan dat? Fraude, zeker in deze vorm, met malafide tussenpersonen, mag niet ongestraft blijven. Daarom ga ik ervoor zorgen dat het UWV hier meer bovenop gaat zitten. Er moet met name meer vat komen op de malafide tussenpersonen en dat is tot nu toe onvoldoende gebeurd.
Ik ga samen met het UWV de komende weken kijken welke maatregelen we gaan nemen, bijvoorbeeld extra capaciteit voor controle op tussenpersonen, maar ook kijken of er meer middelen of bevoegdheden nodig zijn om dit effectief aan te kunnen pakken. Ik zal uw Kamer nauwgezet op de hoogte houden van de verschillende acties die nu worden ondernomen, want net als u wil ik precies weten hoe de feiten in elkaar zitten. De heer Wiersma heeft een aantal specifieke vragen gesteld. Daar kan ik op dit moment nog niet op ingaan. Ik heb vanmorgen aan het UWV gevraagd om deze feiten met spoed onder elkaar te zetten. Ik ben van plan om u deze maand nog te informeren over die feiten en over de beoordeling daarvan.
Over het informeren van uw Kamer. De afgelopen jaren was het gebruikelijk om uw Kamer over de handhaving en de aanpak van de fraude op hoofdlijnen te informeren. Dat gebeurt bijvoorbeeld in het jaarverslag. Daar was ook een reden voor. Enerzijds wilden we de aanpak van de handhavers niet verstoren. Tegelijkertijd wilden we de modus operandi, de werkwijze van de fraudeurs niet inzichtelijk maken. Nu ik de details van deze fraude zie, vind ik dit onvoldoende. Ik ga daarom graag in overleg met de commissie voor Sociale Zaken om te zien hoe we dit soort maatschappelijk gevoelige informatie beter met uw Kamer kunnen delen. Misschien moet dat deels vertrouwelijk, omdat het fraudeurs op het spoor kan zetten om dat ook te gaan doen.
Dit in reactie op de vragen van de heer Wiersma, voorzitter.
De heer Wiersma (VVD):
Ik dank de minister. Als ik het goed beluister, veroordeelt hij dit heel sterk. Dat lijkt mij precies de stap die wij nu nodig hebben, maar natuurlijk ook een aanpak. Hij zegt ook dat hij het zorgvuldig wil doen. Dat snap ik en dat siert hem. Hij zegt ook dat hij de Kamer goed en misschien wel vaker zou moeten informeren, soms misschien vertrouwelijk. Ook dat is belangrijk, denk ik.
Ik zou toch nog op drie punten een vervolg van deze minister willen weten. Er wordt in die onderzoeken ook gesproken over om hoeveel geld het mogelijk gaat. De minister zegt dat hij die omvang moet onderzoeken. We hebben ook gezien in een case waarbij een veroordeling heeft plaatsgevonden, dat het geld heel lastig is terug te halen. Is de minister het met ons eens dat je bij de mogelijkheden om dat geld terug te halen het onderste uit de kan moet halen en misschien ook extra menskracht erop moet zetten om dat geld daadwerkelijk terug te halen? Zijn er ook andere aangrijpingspunten voor de vervolging van deze fraudeurs? Er wordt bijvoorbeeld ook valsheid in geschrifte geconstateerd. Kan de minister als hij de Kamer dit laat weten, ook in die zin de strafrechtelijk mogelijke stappen meenemen?
Dan wat betreft die malafide tussenpersonen. Dat zijn gewoon criminelen, dus laten we dat ook zo noemen. Het UWV zegt, heb ik gelezen, dat het best lastig is om dat aan te pakken en goed te controleren. Dan vraag ik mij af of wij überhaupt wat hebben aan die tussenpersonen op het moment dat dit gebeurt. Zou de minister die vraag kunnen meenemen in de berichtgeving die hij hierover nog aan de Kamer gaat sturen? Straks hebben we misschien een hele bureaucratie opgetuigd en dan gaan we dat misschien nog wel groter maken. Daar zit onze zorg. Moeten we daar niet gewoon vanaf?
We zijn bezig met regelgeving vanuit Europa. Daar lijkt dit juist soepeler te gaan worden. Het kan zomaar zijn dat je in de toekomst makkelijker die uitkering naar Polen kan exporteren, zonder dat het fout is, terwijl wij dat in Nederland, en volgens mij ook in dit parlement, fout vinden. Wat gaat de minister in Europa doen om te voorkomen dat dit soort fraudeurs dit soort mogelijke fraude gewoon kunnen plegen? Dit moet echt aan banden gelegd worden.
Minister Koolmees:
De heer Wiersma stelt een aantal specifieke vragen die ik stap voor stap wil langslopen. Er zijn inderdaad de laatste jaren meerdere onderzoeken geweest naar signalen over fraude met uitkeringen door arbeidsmigranten. De omvang van deze problematiek is moeilijk in kaart te brengen. Dat heeft ermee te maken dat sommige informatie niet beschikbaar is. Daarom zijn er de afgelopen jaren een aantal onderzoeken uitgevoerd. Er is in de afgelopen jaren wel degelijk handhavend opgetreden. Dat is deels gebeurd door het UWV, dat inderdaad kan besluiten om een uitkering in te trekken, een boete op te leggen en een uitkering ook terug te vorderen. De heer Wiersma heeft gelijk dat dit in de praktijk heel lang duurt. De incassoratio — zo heet dat — van het UWV na vijf jaar is goed, maar zeker als het gaat over mensen in het buitenland is het in de praktijk heel moeilijk om een uitkering terug te vorderen. Het UWV zit daar overigens strak bovenop.
Het tweede punt van de heer Wiersma gaat over de strafrechtelijke aanpak. In de berichtgeving van Nieuwsuur werd gister al gerefereerd aan de aanpak van twee malafide tussenpersonen door de Inspectie SZW. Mijn aandacht gaat er vooral naar uit hoe we die groep, die de fraude als het ware faciliteert, kunnen aanpakken. Daar hoort een strafrechtelijke aanpak bij. Daarom is de Inspectie SZW er ook bij betrokken, want die kan deze bureaus aanpakken. Het UWV kan dat niet, want die gaat over degenen die een uitkering krijgen, de uitkeringsgerechtigden. Hiermee heb ik vraag twee en drie van de heer Wiersma beantwoord.
Met zijn vierde vraag heeft de heer Wiersma ook gelijk. In Europa hebben we de afgelopen maanden een discussie gevoerd over socialezekerheidsverdragen en verordening 883. Er was een voorstel van de Europese Commissie over de exporteerbaarheid van de WW. Dat is, voor de liefhebbers, overigens een ander punt dan waarover het vandaag gaat. De Commissie heeft een voorstel gedaan om die exporteerbaarheid naar zes maanden te brengen. Het standpunt van Nederland is dat het drie maanden moet blijven, juist vanwege het feit dat als mensen in een ander land verblijven, we niet kunnen controleren of ze aan de sollicitatieplicht voldoen en voldoende hun best doen om weer aan het werk te raken. Daarom heb ik er ook in Europa voor gepleit om het bij die drie maanden te houden en het niet uit te breiden. Hoe het daarmee verdergaat, is in handen van het Europees Parlement, dat gaat onderhandelen over die richtlijn.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik ga naar de heer Jasper van Dijk namens de SP.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dank u, voorzitter. Dit is een belangrijke kwestie, dus ik besteed er graag twee interrupties aan. Deze omvangrijke fraude, die is geconstateerd door Nieuwsuur, was al sinds 2012 bekend. Dit is gedaan door duizenden Poolse arbeidsmigranten. De eerste vraag die opkomt, is: gaat de minister alles doen om de onterecht verstrekte uitkeringen terug te halen? Want dit is vernietigend voor het draagvlak voor sociale zekerheid.
Minister Koolmees:
Het antwoord op deze heldere vraag is ja. Ik wil nog wel iets anders zeggen. Er zijn inderdaad sinds 2012 signalen van malafide tussenpersonen. In verschillende tranches heeft het UWV onderzoek gedaan om te achterhalen hoe dat precies plaatsvindt. Er is ook steeds duidelijker geworden dat het in de loop van de jaren groter is geworden. Dat was ook het bericht van Nieuwsuur van gisteravond. Nogmaals, de precieze details en de feiten uit alle onderzoeken die hebben plaatsgevonden in de afgelopen jaren wil ik eerst netjes op een rij hebben. Ik zal dat eind deze maand naar uw Kamer sturen, zodat u kunt ziet wat er allemaal gebeurd is op dat punt.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat brengt ons direct naar mijn tweede vraag. De zaak speelt al zes jaar lang. Het UWV wist ervan. De Inspectie Sociale Zaken wist ervan. De minister wist ervan sinds 2016. Hoe is het in vredesnaam mogelijk dat de Kamer over zo'n grote fraude niet is geïnformeerd? Hierover moet absoluut nog een debat gevoerd worden, dat ik dadelijk dan ook zal aanvragen. Maar nu graag een antwoord: waarom heeft u ons niet geïnformeerd?
Minister Koolmees:
Het speelt inderdaad al zes jaar. De eerste signalen van dit soort fraude zijn in 2012 bij het UWV naar boven gekomen. Er zijn in verschillende rondes onderzoeken naar gedaan. Pas recent is de omvang bekend geworden, dus dat het zo groot is. Nogmaals, ik ga een totaaloverzicht naar uw Kamer sturen met welke onderzoeken er zijn gedaan en wat de bevindingen ervan zijn. Ik ga dan graag met uw Kamer het debat aan, want ik vind het terecht dat de Kamer het naadje van de kous wil weten. Dat wil ik ook, maar ik wil het wel zorgvuldig doen, en niet zomaar wat cijfers de Kamer in gooien zonder dat ik de tijd heb gehad om het goed te kunnen checken. Dus als de heer Van Dijk het mij toestaat, wil ik eerst het feitenoverzicht hebben en dan graag met uw Kamer in debat.
De heer De Jong (PVV):
Daar neemt de PVV geen genoegen mee. Al in 2012 constateert het UWV dat er signalen zijn dat er grote fraudes worden gepleegd. In 2016 wordt, als we Nieuwsuur mogen geloven, het ministerie erover geïnformeerd. Dat is twee jaar geleden. Het is schokkend wat Nieuwsuur naar voren brengt, maar nu geeft de minister hier aan dat hij ons niet kan informeren en dat hij niet de precieze cijfers heeft. Hoe kan dat? Hoe kan het dat 10.000 Polen moedwillig fraude plegen met de WW, en dat er dan van die 10.000 maar twee zijn veroordeeld? Mijn vraag aan de minister is: hoe kan dat in hemelsnaam?
Minister Koolmees:
Voor de volledigheid: er zijn twee malafide tussenpersonen veroordeeld, maar er zijn meerdere uitkeringsgerechtigden veroordeeld. Die hebben een boete gekregen en hun uitkering is ingetrokken. Maar ik wil eerst precies weten wat de feiten zijn en uw Kamer daar goed over informeren, voordat ik daar nu over ga speculeren. Het is ook niet zo dat er nu maar twee boetes zijn uitgedeeld. Dat is absoluut niet zo. Maar ik wil wel eerst dat totaaloverzicht hebben, voordat ik samen met uw Kamer kan kijken hoe we dit in de toekomst gaan aanpakken.
De heer De Jong (PVV):
10.000 Polen kunnen gewoon fraude plegen met de WW. We hebben zoiets eerder gezien, met Turken die massaal fraude konden plegen met de bijstand. Nu zien we met de WW dat Polen massaal fraude plegen. Deze minister doet vervolgens helemaal niks. Ik heb een vraag. Wanneer gaat deze minister ervoor zorgen dat al het geld van al die mensen die fraude plegen direct wordt teruggehaald, dat er een boete wordt opgelegd en dat op het moment dat die mensen nog hier in Nederland zijn, ze het land worden uitgezet, zodat ze hier nooit meer kunnen terugkomen en hier dus ook nooit meer aan de slag kunnen?
Minister Koolmees:
Meneer De Jong haalt er nu wel heel veel bij. Het beleid is natuurlijk dat als er fraude wordt geconstateerd, de uitkering dan inderdaad wordt stopgezet, er een boete wordt uitgedeeld en de uitkeringen worden teruggevorderd. Dat is het bestaande beleid. Het probleem hierbij is nu juist dat er sprake is van constructies, met malafide bureaus die ertussen worden gezet, die lastig te detecteren zijn. Zoals ik in reactie op de heer Wiersma heb gezegd, ben ik zeer gemotiveerd om dit aan te pakken, maar ook om de capaciteit en de wettelijke bevoegdheden voor elkaar te krijgen om dit ook aan te kúnnen pakken. Nogmaals, ik ga graag binnenkort met uw Kamer in gesprek om dit mogelijk te maken.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Iedereen is uiteraard geschrokken van de fraude die op dit moment plaatsvindt, maar ik ben ook geschrokken van de onmacht die ik zie, bijvoorbeeld de onmacht bij het UWV. In Nieuwsuur gaven meerdere medewerkers aan — natuurlijk niet on the record, maar off the record — dat zij op het moment dat zij zo'n aanvraag binnenkrijgen, gewoon weten dat die niet deugt. We weten van een rijtjeshuis waar 61 mensen met een WW-uitkering staan ingeschreven. Hoe kan het zo zijn dat we het weten, maar dat we blijkbaar geen handelingsperspectief hebben om er iets aan te doen?
Minister Koolmees:
Dat is een terechte vraag van de heer Van Dijk. In mijn eerste beantwoording heb ik ook aangegeven dat ik gisteravond ook geschokt was dat dit op die manier kan. Als je dieper gaat graven, heeft dat te maken met systemen en werkwijzen, maar dat vind ik juist zo onbevredigend aan deze casus. Daarom wil ik ook in kaart brengen wat de mogelijkheden voor het UWV zijn om dit aan te pakken en inderdaad te kunnen controleren hoeveel uitkeringen er naar één adres worden gestuurd.
Overigens voor wat betreft de tussenpersonen: het is in Nederland natuurlijk goed gebruik dat die er zijn. Dat zei de heer Wiersma net ook. Denk bijvoorbeeld aan vakbonden of aan familieleden, die kunnen helpen bij het aanvragen van een uitkering. Dus je moet ook oppassen dat je daarin niet doorslaat en mensen niet van de regen in de drup helpt.
Maar het punt van de heer Van Dijk is precies dat wat mij gisteravond ook verbaasde. Daarom wil ik dus ook meer weten over hoe we dit kunnen aanpakken.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Er is al een paar keer gezegd dat deze uitkeringsfraude inhoudelijk schokkend is. Wat ik eigenlijk minstens zo schokkend vind, is dat wij als Kamer — ik ben een nieuw Kamerlid, dus ik probeer een beetje te wennen aan hoe het hier gaat — afhankelijk zijn van de goede journalistiek van Nieuwsuur om hier achter te komen. Ik dacht altijd dat de Tweede Kamer het hoogste orgaan van ons land was ...
De voorzitter:
Dat is ook zo.
De heer Smeulders (GroenLinks):
Dat hoop ik ook.
Ik vind het toch raar. Ik ben dus benieuwd naar de reactie van de minister. Hoe kan het dat het ministerie dit al twee jaar weet, en dat wij als Kamer dit pas na een uitzending van Nieuwsuur weten? Vindt de minister dat zelf ook niet erg?
Minister Koolmees:
In de eerste plaats: het is inderdaad goede journalistiek. Complimenten daarvoor.
Ik heb het net in mijn eerste termijn ook al aangegeven: het punt is dat de informatie over het handhavingsbeleid en de informatie die via het UWV en de Sociale Verzekeringsbank naar uw Kamer wordt gestuurd, vaak op hoofdlijnen is. Daar zit ook een reden achter, namelijk dat dit soort constructies heel erg specifiek zijn. Die informatie betreft niet alleen maar constructies met Poolse arbeidsmigranten, maar ook constructies in andere sectoren, op specifieke, thematische punten. Als je zo'n werkwijze openbaar maakt, geef je mensen de mogelijkheid om ook te gaan frauderen. Daarom communiceren we vaak op hoofdlijnen over het handhavingsbeleid en de verantwoording daarvan. En ik zei net al in de eerste termijn: als ik de details zie van deze casus, dan vind ik dat onvoldoende. Daarom wil ik naar een manier zoeken om de Kamer ook voor wat betreft die thematische, specifieke punten te informeren — misschien wel vertrouwelijk — over wat we zien en wat we willen doen om iets aan te pakken.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Willen wij onze goede sociale voorzieningen houden, dan moeten dit soort zaken niet meer voorkomen, absoluut niet. Vroeger hadden we de methode dat mensen zich wekelijks moesten melden; dat heette "stempelen". Als de minister toch naar de Kamer gaat reageren, kan hij dan de vraag meenemen of deze methode, waarbij buitenlandse werknemers zich dan maar iedere week moeten melden, niet de methode is om dit soort gedoe te voorkomen? Ik zou graag een reactie van de minister willen: hoe kijkt hij hiertegen aan?
Minister Koolmees:
Mevrouw Van Brenk heeft gelijk. Vroeger was het inderdaad zo dat er elke week een bezoek moest worden gebracht. Vanwege de capaciteit bij het UWV zelf is daar een aantal jaren geleden van afgezien. De manieren waarop we dit beter kunnen controleren, ga ik zeker meenemen in de antwoorden aan de Kamer voor het eind van deze maand.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Er werd net al een suggestie gedaan. Als de minister nou toch een weergave geeft van hoe alles verlopen is, wil hij daarin dan meenemen hoe zijn voorgangers daarmee omgegaan zijn? Want we zien partijen nu heel verbaasd reageren, maar er zijn dus een heleboel mensen die hier wel van wisten en de Kamer hierover nooit geïnformeerd hebben. Als de minister daar nog even aandacht aan zou willen besteden, zouden wij dat op prijs stellen.
Minister Koolmees:
Ik heb net gezegd dat ik vind dat de Kamer op hoofdlijnen is geïnformeerd, maar dat is onvoldoende in dit verband, omdat daarmee niet precies is aangegeven tegen welke constructies we aanlopen. Ik ga met u samen op zoek naar een manier waarop dat kan. Ik zal de onderzoeken die de afgelopen jaren zijn gedaan, door het UWV en de Inspectie SZW, met uw Kamer delen om te laten zien wat er allemaal is gebeurd. Daarmee hoop ik ook een beeld te geven van de ontwikkelingen van de afgelopen jaren, om mevrouw Van Brenk zo tegemoet te komen in haar vraag.
De heer Pieter Heerma (CDA):
Door de onderzoeksjournalistiek van Nieuwsuur hebben we gisteravond allemaal de ernst en omvang van deze stuitende fraude kunnen zien, maar ook het bijna zichtbare plezier waarmee die wordt uitgevoerd. Dat vond ik misschien nog wel het allerergste van de uitzending. Als je de aard en omvang ziet, is het zeer de vraag — dat ligt ook besloten in de vraagstelling tot nu toe — of die fraude tot nu toe voldoende op waarde is geschat. Dat maakt de noodzaak om daar nu daadkrachtig en hard tegen op te treden alleen maar groter. Ik heb de indruk dat de minister dat beseft, blijkens de toezeggingen die hij hier doet. Ik ben het eens met de heer Van Dijk dat we daar ook nog een debat over moeten voeren.
Ik heb een vraag in het verlengde van de vraag van de heer Gijs van Dijk. Ik zou willen dat de minister niet alleen ingaat op de vragen van de VVD of er voldoende capaciteit is en welke mogelijkheden er zijn om meer op te treden. Ik zou ook graag willen dat er in de brief expliciet wordt ingegaan op de barrières waar men tegen aanloopt ...
De voorzitter:
Meneer Heerma ...
De heer Pieter Heerma (CDA):
... om effectief te kunnen handhaven als het gaat om bijvoorbeeld privacy en risicogestuurd onderzoek doen. Kan dat met de Kamer gedeeld worden?
Minister Koolmees:
Dat wil ik zeker doen. Ook wil ik ingaan op de praktische belemmeringen in de huidige werkwijze waardoor het in de praktijk ingewikkeld is om de link te leggen tussen adres en uitkeringen, zoals de heer Gijs van Dijk zei. Dat ga ik dus zeker doen.
Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):
Schaamteloos, dat mag duidelijk zijn. Ik hoop niet dat dit het topje van de ijsberg blijkt te zijn. Mijn aanvullende vragen aan de minister zijn: heeft u signalen dat dit breder speelt dan alleen de fraude die gister door Nieuwsuur aan het licht gebracht is en bent u bereid om dit nader te onderzoeken en de Kamer nader te informeren?
Minister Koolmees:
Ik hoop inderdaad dat dit niet het topje van de ijsberg is. Bij sociale zekerheid en uitkeringen is er altijd sprake van uitkeringsfraude, helaas. Je ziet ook dat er in de tijd nieuwe, creatievere manieren voor uitkeringsfraude worden gevonden. Daarom zijn het UWV en de Inspectie SZW continu bezig om dit soort nieuwe vormen in kaart te brengen en aan te pakken. Dat speelt breder: het gaat niet alleen over Poolse arbeidsmigratie, maar ook over andere thema's. Ik wil graag die thema's met uw Kamer delen en daar een keer over van gedachten wisselen, maar dat moet wel in een vertrouwelijke setting, omdat het gaat over heel specifieke situaties, waarvan we eigenlijk niet willen dat die breed in de buitenwereld bekend worden, omdat we mensen niet op de gedachte willen brengen om ook fraudeur te worden. Dus samen met de commissie voor SZW zou ik graag het UWV de kans willen geven om die handhavingsstrategie en die thematiek toe te lichten om ook mevrouw Nijkerken-de Haan een beter beeld te geven van wat er allemaal gebeurt.
De heer Van Weyenberg (D66):
Volgens mij is de hele Kamer het erover eens dat deze fraude onacceptabel is en moet worden aangepakt. Ik vind het goed dat deze minister de Kamer nader wil informeren en gaat kijken hoe we beter op de hoogte kunnen blijven van fraude zonder dat we daarmee de criminelen juist op ideeën brengen. Ik heb een vraag over de brief die is toegezegd. Ik zou daarin ook graag informatie zien over de capaciteit, over de vraag of bijvoorbeeld een link kan of moet worden gelegd met de extra middelen uit het regeerakkoord voor de Arbeidsinspectie. Die waren immers voorzien om arbeidsmarktfraude tegen te gaan. En wat het UWV betreft: als daar knelpunten zijn, desnoods maar met een businesscase, maar wel ervoor zorgen dat de mensen er echt zijn, zodat het vertrouwen in de sociale zekerheid en het draagvlak niet worden ondermijnd.
Minister Koolmees:
Ik ben het daar zeer mee eens. De capaciteit bij zowel het UWV als het gaat om handhaving als bij de Inspectie SZW is een heel belangrijk goed. In het afgelopen jaar is dat zowel bij het UWV als bij de inspectie SZW een knelpunt geweest. In het regeerakkoord hebben we 50 miljoen extra uitgetrokken voor de Inspectie SZW. Het is een interessante vraag aan het UWV om te kijken hoe de capaciteit zich verhoudt tot de uitdagingen die het UWV ziet. Die neem ik mee in de brief aan de Kamer die voor het eind van deze maand is voorzien.
De voorzitter:
Dank u wel.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20172018-104-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.