2 Media (OCW)

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • - het onderdeel Media van de begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (33400-VIII),

en van:

  • - de motie-Bosma over zorg dragen voor het verdwijnen van islamitische programma's (33400-VIII, nr. 34);

  • - de motie-Bosma over tegengaan van beroepsverboden bij de publieke omroep (33400-VIII, nr. 35);

  • - de motie-Jasper van Dijk over het Mediafonds betrekken bij de verkenning door de regering (33400-VIII, nr. 36);

  • - de motie-Jasper van Dijk over het serieus in overweging nemen van het reddingsplan van het Metropole Orkest (33400-VIII, nr. 37);

  • - de motie-Jasper van Dijk over een visie op kwaliteitsjournalistiek (33400-VIII, nr. 38);

  • - de motie-Heerma/Segers over waarborgen van de onafhankelijkheid, pluriformiteit en toegankelijkheid van het omroepbestel (33400-VIII, nr. 39);

  • - de motie-Heerma over waarborgen van de positie van Omrop Fryslân (33400-VIII, nr. 40);

  • - de motie-Heerma c.s. over het versterken van het zelfregulerend vermogen van de journalistiek (33400-VIII, nr. 41);

  • - de motie-Verhoeven over duidelijke kaders voor het afbakenen van de publieke taak (33400-VIII, nr. 42);

  • - de motie-Verhoeven/Bergkamp over de waarde van het Metropole Orkest voor de Nederlandse en internationale (muziek-) cultuur (33400-VIII, nr. 45);

  • - de motie-Segers/Heerma over de contouren van een eigentijdse regeling voor levensbeschouwelijke programmering (33400-VIII, nr. 46);

  • - de motie-Segers/Heerma over het verzorgen van specifiek aanbod op levensbeschouwelijk gebied door de publieke omroep (33400-VIII, nr. 47).

(Zie wetgevingsoverleg van 10 december 2012.)

De algemene beraadslaging wordt heropend.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Het verzoek van deze heropening is gedaan omdat de heer Huizing en ik gezamenlijk een motie willen indienen over het Metropole Orkest. Daarover is tijdens de behandeling van de mediabegroting gesproken, maar toen was nog niet duidelijk wat het oordeel van het kabinet zou zijn. Het kabinet heeft toen aangegeven, in de financiële ruimte die er was geen mogelijkheden te zien om het Metropole Orkest tot 2017 te financieren, zoals het orkest zelf heeft gevraagd. De afgelopen dagen zijn benut om te zoeken naar mogelijkheden. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Metropole Orkest per 1 augustus 2013 geen onderdeel meer is van het Muziek Centrum van de Omroep en in zelfstandige vorm verder dient te gaan;

overwegende dat het Metropole Orkest pas per 1 januari 2017 de kans heeft toe te treden tot de basisinfrastructuur Cultuur;

overwegende dat een frictiekostenvergoeding van 9 miljoen euro ter beschikking is gesteld;

overwegende dat deze frictiekostenvergoeding onvoldoende lijkt te zijn om het Metropole Orkest in staat te stellen zelfstandig de periode tot 1 januari 2017 te overbruggen;

verzoekt de regering, naast de 9 miljoen frictiekostenvergoeding, eenmalig maximaal 3,5 miljoen euro uit de Algemene Mediareserve en eenmalig maximaal 3,5 miljoen euro uit de cultuurbegroting ter beschikking te stellen;

verzoekt de regering, daarbij de volgende voorwaarden in acht te nemen:

  • - het Metropole Orkest kan in de toekomst geen nieuwe aanspraak op frictiekosten maken;

  • - in het geval dat het Metropole Orkest per 1 januari 2017 toetreedt tot de BIS, zullen alle daaruit voortkomende kosten gedragen worden binnen de cultuurbegroting, waarbij geen verhoging van de cultuurbegroting plaatsvindt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Dam en Huizing. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 103 (33400-VIII).

Staatssecretaris Dekker:

Voorzitter. Het Metropole is een mooi orkest, zeker in zijn genre. Volgens mij is daarover ook geen discussie in deze Kamer. Maar in een tijd waarin meer dan 40 miljard moet worden bezuinigd om de staatsfinanciën op orde te krijgen, ontkom je niet aan pijnlijke keuzes. Dit is er zo één. In een vorige periode is al uitvoerig gesproken over dit onderwerp. Er is toen voor gekozen om het Radio Filharmonisch en het Groot Omroepkoor te behouden en voor het Metropole de lijn te kiezen dat, als het in staat zou zijn op eigen benen te staan, dit zou mogen en daarbij het beschikbare frictiebudget van 8 miljoen, later opgeplust naar 9 miljoen, aan te wenden. Dat blijkt niet voldoende om de periode naar een nieuwe basisinfrastructuur te overbruggen, maar ook niet in de zin dat het Metropole Orkest nooit volledig in staat zal zijn om echt op eigen benen te staan. Het zal structureel subsidie vanuit de rijksoverheid nodig hebben om te blijven voortbestaan. Dat is weer een stap verder dan in de vorige kabinetsperiode is besproken.

In reactie op de motie het volgende. Wij hebben al aangegeven dat het een illusie is om te denken dat, als je dit overbrugt met die twee keer 3,5 miljoen, dit niet ten koste gaat van wat anders. De vraag is ook of het bij deze twee keer 3,5 miljoen blijft, want de kans is groot dat er nog wat achter vandaan komt bij een eventuele toetreding tot de basisinfrastructuur. Wat betreft de dekking die gezocht wordt in de mediareserve, kan ik zeggen dat prognoses nu al laten zien dat we met de bezuinigingen uit Rutte I onder de minimumgrens duiken. We krijgen straks nog 100 miljoen aan bezuinigingen van dit kabinet eroverheen. Dus we hebben die algemene reserve keihard nodig om straks de frictiekosten te kunnen betalen. Als daar nu nog 3,5 miljoen uitgaat, moeten we die reserve op de een of andere manier weer vullen. Dat zal dan hoogstwaarschijnlijk gebeuren door de prijsindexatie die we anders zouden doorberekenen aan de publieke omroepen, weer voor een aantal jaren in te houden om daarmee incidenteel dat fonds te dekken. Met andere woorden: het onderdeel dat gezocht wordt in de algemene reserve van de mediabegroting, is iets wat kan; het is een keuze, hoewel het niet mijn keuze zou zijn. Ik heb u al gezegd ten koste waarvan het gaat en dat het een bezuiniging betekent op de publieke omroep.

De heer Van Dam (PvdA):

Die laatste zin volgde ik niet helemaal. De staatssecretaris zei zo-even dat de algemene mediareserve onder het minimumniveau uitkwam. Ik denk dat hij bedoelde: onder het gewenste niveau van 91 miljoen. Dat klopt, maar het is toch niet zo dat de algemene mediareserve zo ver daalt, dat het niet meer verantwoord is en dat de kosten zeker niet meer gedekt kunnen worden uit die reserve?

Staatssecretaris Dekker:

Nog zonder de doorvoering van wat u beoogt met de motie, zie je nu al dat die reserve daalt onder het gewenste niveau, het minimumniveau is bepaald op iets meer dan 90 miljoen; volgens mij gaat het dan richting de 80 miljoen. We krijgen nog nieuwe frictiekosten met betrekking tot de nieuwe taakstelling van 100 miljoen op de publieke omroep. Dus dan zal die reserve alleen nog maar verder dalen. Dan heb ik het nog niet over eventuele tegenvallers die je wellicht kunt voorzien ten aanzien van Ster-inkomsten. Als de reserve onder dat minimumniveau duikt, zal je die op enig moment weer moeten aanvullen, want die reserve wordt ook gebruikt als een soort compensatievat om door het jaar heen kosten en variaties in de reclameopbrengsten van de Ster op te vangen. Dus linksom of rechtsom: als je daar nu wat extra's uithaalt, zal het vroeg of laat moeten terugvloeien. Waar in de vorige periode sprake is geweest van het inhouden van de indexering op de publieke omroep, zal dat dan nu hoogstwaarschijnlijk ook zo gebeuren. Tenzij je onverwachte meevallers hebt, maar ik denk dat we daar in deze tijd niet van uit moeten gaan.

Minister Bussemaker:

Voorzitter. In aansluiting op wat de staatssecretaris zei, geldt ook voor de cultuurbegroting dat als daar maximaal 3,5 miljoen uitgehaald moet worden ter financiering van deze motie, dit ten koste gaat van andere cultuuractiviteiten. Dat geldt wat betreft de motie voor het jaar 2015, dus daar hebben we nog wel even tijd voor, maar we moeten ons geen illusies maken; het betekent gewoon dat andere activiteiten niet zullen plaatsvinden.

Ik wil nog iets zeggen over het deel van de motie dat gaat over het onderbrengen van het Metropole Orkest in de BIS. Ik snap de sympathie voor het Metropole Orkest. Het is ook uniek in zijn genre. In die zin is het eigenlijk heel spijtig dat het Metropole Orkest nu niet de kans heeft gehad en gekregen om onder de BIS te vallen, want dan had men kunnen bewijzen wat men artistiek en cultureel waard is. Dat is echter niet het geval. Het orkest valt er nu niet onder en kan er nu ook niet onder vallen. Dat kan op zijn vroegst per 1 januari 2017. Dan moet ik de BIS aanpassen, aangezien er dan ruimte moet komen voor een genre zoals dat van het Metropole Orkest. Verder moet het Metropole Orkest dan ook voldoen aan de geldende eisen. Een belangrijke eis is de eigen verdienste. Het Metropole Orkest kan dus alleen onder de basisinfrastructuur vallen als men in 2015–2017 tussen de 21,5% en 23,5% eigen verdienste heeft. Er ligt dus een forse opgave voor het orkest.

Mocht het Metropole Orkest in 2017 onder de basisinfrastructuur vallen, dan gaat dat onherroepelijk ten koste van een ander orkest of van een groot toneelgezelschap. In de motie staat namelijk dat de cultuurbegroting niet opgehoogd mag worden. Verder staat er dat de frictiekosten voor het Metropole Orkest niet mogen worden toegekend, maar als het Metropole Orkest er wel onder valt, dan valt er iets anders uit, waarvoor we wel frictiekosten moeten betalen. Dat kan een groot orkest zijn, bijvoorbeeld het Nederlands Symfonie Orkest, Het Gelders Orkest, het Rotterdams Philharmonisch Orkest, het Zuid-Nederlands Orkest, het Noord-Nederlands Orkest en zelfs het Koninklijk Concertgebouworkest. Die bedragen liggen tussen de 10 en 35 miljoen euro.

Als de Kamer deze motie aanneemt, zet zij dus een flinke hypotheek op het cultuurbudget in 2017. Ik zal de Kamer daar te zijner tijd ook zeker aan herinneren, want de pijnlijke besluiten zijn door het behoud van het Metropole Orkest zeker niet van de baan. Een en ander betekent dat ik de motie moet ontraden.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Hiermee zijn wij aan het einde gekomen van deze heropening. Over de ingediende moties en amendementen zal in de loop van de middag worden gestemd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven