6 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor om het dertigledendebat over het keurmerk voor palmolie van de agenda af te voeren.

Ik deel mee dat ingevolge artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde, de volgende aangehouden moties zijn vervallen: 29911-44; 32500-XV-74; 21501-08-355; 32169-28; 32500-XV-92; 32500-XV-93; 21501-32-491; 31839-110; 31015-56; 31015-58; 31015-59; 32710-14; 31322-133; 31322-134; 31322-135; 27529-72; 27529-76; 32716-8; 25847-91; 29544-312 en 32529-12.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van één van de volgende weken:

  • - het voorstel van wet van de leden Koşer Kaya en Van Hijum tot wijziging van de Ambtenarenwet en enige andere wetten in verband met het in overeenstemming brengen van de rechtspositie van ambtenaren met die van werknemers met een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht (Wet normalisering rechtspositie ambtenaren) (32550);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Wet internationale misdrijven, de Wet overlevering inzake oorlogsmisdrijven en enige aanverwante wetten (verruiming mogelijkheden tot opsporing en vervolging van internationale misdrijven) (32475);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen en de Wet op de economische delicten in verband met de aanpassing van de definitie van schadelijke stof, de uitvoering van de in Bijlage II van het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen opgenomen voorschriften met betrekking tot het voorwassen van ladingtanks, de uitbreiding van de basis voor het aanwijzen van toezichthouders en enige andere onderwerpen (32375).

Ik stel verder voor om toe te voegen aan de agenda:

  • - het VAO jeugdzorg van 26 oktober, met als eerste spreker het lid Dijsselbloem;

  • - het VAO dossier-Spijkers van 26 oktober, met als eerste spreker de heer Jasper van Dijk;

  • - het VAO werkdruk en bezuiniging ten aanzien van schoonmakers op ministeries van 26 oktober, met als eerste spreker het lid Karabulut;

  • - het VAO SUWI-onderwerpen van 27 oktober, met als eerste spreker het lid Hamer.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Plasterk.

De heer Plasterk (PvdA):

Voorzitter. Ons bereikt het bericht over het resultaat van de top van gisteravond en ik zou willen voorstellen om er bij de eerstvolgende gelegenheid – dat lijkt mij dinsdag – in de Kamer een debat over te houden. Ik neem aan dat het kabinet ons voor die tijd een verslag en een brief doet toekomen met de informatie over hetgeen daar is overeengekomen en over wat men daarover denkt.

De heer Braakhuis (GroenLinks):

Steun van de fractie van GroenLinks voor het verzoek van de heer Plasterk.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ook de CDA-fractie steunt het verzoek van de heer Plasterk.

De heer Harbers (VVD):

Dat geldt ook voor de VVD-fractie.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Wat de SGP-fractie betreft hoeft het deze keer niet op zaterdag.

(hilariteit)

De voorzitter:

Ja, u roept het op dat er wordt voorgesteld om het op zondag te doen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Zeker, meneer de voorzitter. Wij zijn er nooit voor om dit soort debatten op zondag te voeren. Dan voeren wij heel andere debatten, die veel belangrijker zijn.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ook steun voor het verzoek namens de ChristenUnie.

De heer Koolmees (D66):

Ook steun namens D66.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ook steun namens de PVV. Ik vraag wel nog om een brief, het liefst voor morgen 12.00 uur. Anders hebben we te weinig voorbereidingstijd.

De heer Roemer (SP):

Ik maak het rijtje rond. Zeker steun.

De voorzitter:

Fijn. Mijnheer Plasterk, u hebt steun. Wij zullen dit deel van het stenogram doorgeleiden in verband met het verzoek om op korte termijn een brief te mogen ontvangen. We zullen in de planning voorzien in een debat. Ik stel vier minuten spreektijd voor.

De heer Plasterk (PvdA):

Hoeveel zei u?

De voorzitter:

Als ik het twee keer zeg is het niet opgeteld, hè? De spreektijd is vier minuten.

De heer Roemer (SP):

Zo'n uitgebreid akkoord in vier minuten analyseren, lijkt mij heel lastig. Ik stel voor dat wij hier ruimschoots de tijd voor nemen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Dat geldt ook voor onze fractie. Het gaat niet om een onbelangrijk punt, om het eufemistisch te stellen. Graag wat meer spreektijd dus.

De voorzitter:

Laten we de volgende route aanhouden: de grootste fracties tien minuten, de middelgrote fracties zeven en de kleine fracties vijf minuten.

(hilariteit)

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter, hartelijk dank voor de extra één minuut die wij hebben gekregen. Toch graag wat ruimhartiger als het kan, ook voor de kleine fracties.

De voorzitter:

Dat is een fors percentage, hoor.

De heer Roemer (SP):

Het is maar net hoe je het bekijkt, maar ik vind vijf zetels een behoorlijk grote fractie.

De voorzitter:

Dit is de normale verdeling, maar er wordt altijd redelijk soepel voorgezeten bij dit soort zaken.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Dan ga ik van dat laatste toch ook wel echt uit. Dit is voor onze fractie geen onbelangrijk punt. Wij willen echt dat hier wat ruimhartiger mee wordt omgegaan.

De voorzitter:

Helder.

De heer Braakhuis (GroenLinks):

Ik begrijp dat u de normale procedures volgt, maar dit is natuurlijk een heel bijzondere en geen gewone vergadering. Ook voor kleine fracties willen we hiervoor toch echt minstens zeven minuten hebben.

De heer Plasterk (PvdA):

Ik heb de neiging om het Presidium hierover de knoop te laten doorhakken.

De voorzitter:

Dan wordt het rijtje twaalf, tien, zeven. Aldus besloten.

Het woord is aan mevrouw Sterk.

Mevrouw Sterk (CDA):

Voorzitter. Wij vragen of er in de agenda rekening kan worden gehouden met een VAO Mogelijke uitzetting van een jonge asielzoeker, inclusief stemming vandaag.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dit dossier sleept al heel lang. Wij kunnen nog best een weekend gebruiken om daar heel goed over na te denken. Wat ons betreft kan het ook dinsdag gebeuren.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD):

Steun voor het verzoek van mevrouw Sterk, want het is in het belang van alle betrokkenen om zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Wij hebben alweer enige tijd geleden in het Presidium afgesproken dat alleen bij hoge uitzondering op donderdag wordt gestemd, als er sprake is van een spoedeisend karakter. Bij een zaak die al zo lang loopt, zie ik dat niet. Ik heb ook geen enkel argument gehoord voor het spoedeisende karakter.

Ik heb inmiddels ook bij het ANP gelezen dat het CDA zegt dat er maar een soort van studievisum voor Mauro moet komen. Dat brengt tijd mee.

Ten slotte, ik heb toch de indruk dat hier politieke spelletjes worden gespeeld en dat vermijden dat op het CDA-congres hierover gesproken kan worden, nu belangrijker is dan het spoedeisende karakter. De GroenLinks-fractie is er dan ook tegen om hierover vanavond te stemmen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Bij die laatste woorden kan ik mij kortheidshalve aansluiten. Ik heb bovendien gisteren de voorzitter van het CDJA nog horen zeggen dat zij het van het grootste belang vinden om hierover van gedachten te wisselen tijdens het CDA-congres zaterdag aanstaande. Ik begrijp dus ook niet goed waarom de partij dit nu snel wil afraffelen om de kou uit de lucht te halen. Ik hecht zeer aan stemming op dinsdag.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. De PVV-fractie steunt het verzoek.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Als het om een zaak gaat die al zo lang duurt en als dit juist de klacht is, lijkt het ons een prima idee om daarover vandaag nog de stemmingen te hebben.

De heer Schouw (D66):

Ik nodig in de eerste plaats mevrouw Sterk uit om gewoon achter het spreekgestoelte te gaan staan, want dat is de plek waar de mensen die iets vragen, meestal staan. Ik heb namelijk een vraag aan mevrouw Sterk. Wat is nu het spoedeisende karakter waardoor dit nu ineens moet worden afgedaan?

De voorzitter:

Wat is uw advies aan mij?

De heer Schouw (D66):

Ik heb een vraag aan degene die hier het voorstel doet. Ik vraag een toelichting op het spoedeisende karakter, want ik snap er echt helemaal niets van.

De heer Spekman (PvdA):

Voorzitter, eerlijk gezegd, ik kook van woede. Ik vind dit gruwelijk. Een tijd geleden, in juni, hebben wij hier een soortgelijk debat over het bestuursakkoord gehad. Toen wilde het CDA per se stemmingen. Het eindigde in lucht. Als het vanavond weer in lucht eindigt, dan schaam ik mij diep voor dit parlement. De afspraak was dat wij pas op dinsdag over dit soort zaken zouden stemmen. Ik vind het vreselijk. Dit is gewoon om snel een eind te maken aan iets wat goed besproken moet worden en waarover eerlijke stemmingen moeten zijn.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik herinner mij dat het CDA heel regelmatig heeft gezegd dat wij ons aan de mores moeten houden in de Kamer. Die afspraak is heel duidelijk: wij stemmen alleen op donderdag in het geval van een spoedeisend karakter, bijvoorbeeld als een mandaat voor een raad moet worden afgetikt. Als er geen goede reden voor is, stemmen wij op dinsdag.

Mevrouw Sterk (CDA):

Het gebeurt zelden dat wij in de Kamer over personen praten. Dat doen wij nu wel. Het is een persoon die in grote onzekerheid zit. Daarom vinden wij het van belang dat wij in het debat dat wij vandaag daarover voeren, ook uitspraken kunnen meegeven aan het kabinet. Juist vanwege het bijzondere karakter van deze zaak hechten wij er zeer aan dat wij vandaag ook stemmingen hebben.

De heer Schouw (D66):

Dat is allemaal niet valide. Er staat vanmiddag geen vliegtuig klaar waarmee deze persoon zou moeten worden uitgezet. Dat spoedeisende karakter speelt dus niet. Als de CDA-fractie boodschappen wil meegeven aan het kabinet, dan kan dat gewoon in het AO. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat het gewoon een move van het CDA is om voor het congres, dat de CDA-fractie misschien in moeilijkheden kan brengen, een uitspraak te willen van deze Kamer. Wij vinden dat onfatsoenlijk en onverantwoord. Wij gaan niet mee met dit voorstel. Wij hebben gewoon volgende week een VAO en wat mij betreft ook volgende week stemmingen hierover.

De voorzitter:

Ik heb van iedereen het advies gehad.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik wil u een ordevoorstel doen.

De voorzitter:

Dit gaat alleen over de orde.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Jawel, maar ik heb een vraag aan u als voorzitter. Daarom ben ik net even bij u geweest. De Kamer heeft in 2006 een uitspraak gedaan waaraan wij ons moeten houden. Ik vind dat u als voorzitter moet aangeven of hier wel of niet sprake is van spoedeisendheid.

De voorzitter:

Dat antwoord had u al gehad, als ik de kans daartoe had gekregen. Het is een goed gebruik en er zijn ook uitspraken van de Kamer over dat wij op dinsdag stemmen en dat wij alleen tussendoor nog een keer stemmingen hebben als er grote tijdsdruk is vanwege externe omstandigheden. Maar er is één iemand de baas van de voorzitter en dat is de meerderheid van de vergadering. Ik heb geen formeel reglement. Mijn voorstel zou zijn om dinsdag te stemmen. Maar als ik van een meerderheid van de Kamer het advies krijg om vandaag te stemmen, moet ik mij als voorzitter, en dus ook u, daarbij neerleggen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Er is hier wel een probleem. Er is een door de Kamer aangenomen motie die uitspreekt dat alleen in het geval van spoedeisendheid op donderdag wordt gestemd. Ik wil van u als voorzitter van de Kamer antwoord of hier sprake is van spoedeisendheid. Het is natuurlijk geen vertoning dat, als wij van het kabinet terecht eisen dat het aangenomen moties uitvoert, wij ons niet aan onze eigen mores houden. Ik wil van u weten of hier sprake is van een spoedeisend karakter.

De heer Schouw (D66):

Wat hier gebeurt, lijkt echt een beetje op willekeur. Ik wil van de initiatiefnemer, van het CDA weten of die drie dagen die Mauro misschien nog moet wachten op een uitspraak, op al die jaren dat hij daarop zit te wachten, doorslaggevend zijn of dat het CDA-congres een moeilijke factor is voor de CDA-fractie. Als dat zo is, zeg het dan gewoon. Dan weten wij waar wij aan toe zijn. Probeer je niet te verschuilen achter allerlei kronkelredeneringen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik wil ook graag horen van de voorzitter en van de CDA-fractie wat nu het spoedeisende karakter is om donderdag te stemmen. Ik breng in herinnering dat deze procedure ook dinsdag niet afgelopen is. De advocaat heeft al aangekondigd naar het Europees Hof te stappen, dus de jongen wordt binnen drie maanden niet uitgezet. Er is absoluut geen spoedeisend karakter van deze stemming, dus ik hoor graag van het CDA wat dan eventueel het spoedeisende karakter is. Ik heb het niet gehoord.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. De discussie gaat erover of wij op donderdag moeten stemmen, zo begreep ik. Er werd net heel principieel over gedaan. Welnu, ik heb de stemmingslijst voor mijn neus. Er zijn gewoon stemmingen op donderdag. Dus waarom kan dit punt niet erbij worden betrokken en kunnen de stemmingen niet op een later moment na het VAO worden gehouden?

De heer Schouw (D66):

De heer Van der Staaij moet beter weten. Dit kan toch niet ongestraft passeren? Een stemming tijdens een donderdagvergadering is eerder aangekondigd. Je kunt niet ad hoc zomaar een nieuwe stemming aanvragen.

De heer Spekman (PvdA):

Ik heb toch het idee dat nu over de rug van de jongen die stemmingen worden afgedwongen, wat totaal in tegenspraak is met een eigen Kameruitspraak. Er ligt een motie van de Kamer en die schuiven wij langs ons met maar een doel. Ik vind het zo opzichtig en eigenlijk walgelijk dat ik niet snap dat de Kamer hiermee instemt.

De voorzitter:

Ik wil tot besluitvorming komen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik wil u toch ook vragen om hierover een uitspraak te doen. De Kamer moet het zich vaak laten welgevallen, als de CDA-fractie iets niet spoedeisend vindt. Dus alleen maar de koppen tellen en zeggen dat er in dit geval een meerderheid voor stemmen is, vind ik echt regelrecht indruisen tegen de afspraken die wij hier hebben gemaakt. In andere gevallen heeft de voorzitter ook haar oordeel verbonden aan de vraag of het spoedeisend is of niet. Ik hecht eraan dat u er een uitspraak over doet.

De voorzitter:

Het is niet aan de voorzitter om te bepalen of iets spoedeisend is of niet. Uiteindelijk is het aan de Kamer om dat zelf te bepalen. Mijn voorstel is om, als het VAO wordt gehouden, dinsdag te stemmen. Maar ik heb een meerderheid in deze Kamer die daarover direct aansluitend wil stemmen. Uiteindelijk bepaalt de meerderheid datgene wat de voorzitter c.q. de Kamer moet doen. Aldus besloten.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb toch nog een punt van orde. De hele oppositie heeft een vraag gesteld aan de CDA-fractie. Wat is het spoedeisend karakter? Daarop hebben wij geen antwoord gehad.

Mevrouw Sterk (CDA):

Ik zal het nog een keer zeggen. Het is uitermate bijzonder dat wij hier in de Kamer praten over een individueel geval. Op zichzelf is dat al iets heel bijzonders. Wij weten dat het individu onder grote spanning staat, omdat het gaat over zijn toekomst. Wij hebben daarover vandaag een debat. Wij vinden het van het grootste belang dat wij aansluitend aan het debat een uitspraak kunnen voorleggen aan de regering. Daarom willen wij vandaag het VAO inclusief stemmingen hebben. Dat is de urgentie dat wij vandaag echt moeten stemmen. Het lijkt mij urgenter dan het VAO over de ov-chipkaart.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Als wij het aan Mauro zelf vragen, zal hij het niet spoedeisend vinden.

De voorzitter:

Wij gaan het debat niet overdoen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Nu het debat toch is heropend, vraag ik om een hoofdelijke stemming op dit punt.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Voorzitter. Ik heb geprobeerd mij buiten de discussie te houden, maar ik stel vast dat u zojuist een besluit hebt genomen.

De voorzitter:

Dat is juist. Ik ben daarop zojuist gecorrigeerd door de griffier.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. U hebt zelf de discussie heropend, want u hebt mevrouw Sterk de mogelijkheid gegeven om te antwoorden. Als wij toch heel precies gaan doen, kan ik dan dus vragen om een hoofdelijke stemming. En dat heb ik gedaan.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Ik doe een dringend beroep op u. Ik ben de indiener van de motie uit, naar ik meen, 2004. Die motie kwam voort uit een debat in de Kamer. Wij spraken toen over de manier waarop wij met onze werkzaamheden wilden omgaan. Ik vraag u om de motie die indertijd door de hele Kamer is aangenomen, te verspreiden, zodat wij weten wat wij hebben afgesproken. Ik doe ook een dringend beroep op u als degene die onze eigen reglementen in de gaten moet houden. U moet op zijn minst een oproep aan de Kamer doen om zich aan de eigen reglementen te houden.

De voorzitter:

Ik zal ervoor zorgen dat de motie wordt rondgedeeld. Overigens heb ik het gevoel dat iedereen er al over beschikt. Ik ben helder geweest in het voorstel dat ik aan de Kamer heb gedaan. Het is helder dat een meerderheid van de Kamer vanavond een VAO en een stemming wil. Ik heb dat geconcludeerd en beëindig dit debat.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Op welk artikel van het Reglement van Orde baseert u zich? U hebt zelf het debat heropend door mevrouw Sterk de gelegenheid te geven nog te antwoorden. Mevrouw Van Miltenburg heeft zich er ook nog mee bemoeid. Ik vind dat helemaal niet erg, maar dan heb ik nu het recht om te vragen om een hoofdelijke stemming. Dat doe ik nu voor de derde keer. Ik ben daar alleen maar van af te brengen als u mij het artikel van het Reglement van Orde kunt laten zien op grond waarvan dat niet mogelijk zou zijn.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Gent.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. We hebben hier een ingewikkelde kwestie aan de hand als het gaat om het Reglement van Orde. Ik zou u het volgende, nieuwe voorstel willen doen. Ik zou graag een hoofdelijke stemming willen houden om vanavond niet te stemmen over de zaak-Mauro, waarover vanmiddag een algemeen overleg gehouden wordt.

De voorzitter:

Wordt dat voorstel gesteund?

De heer Schouw (D66):

Ja, voorzitter, wij steunen dit voorstel en wij willen ook graag dat dit zo snel mogelijk gebeurt.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. De ChristenUnie steunt het voorstel ook.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat geldt ook voor de Partij voor de Dieren, voorzitter.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Wij steunen het voorstel en wij hopen dat inmiddels de motie boven tafel is zodat wij die ook bij de stemming kunnen betrekken.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Steun voor het voorstel.

De voorzitter:

Krijg ik van de andere fracties nog een advies?

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Er is voor een verzoek om hoofdelijke stemming toch geen meerderheid nodig? Dat kan toch gewoon? Dat is toch traditie? Kom op!

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. U kon net ook heel snel besluiten! Ik zou zeggen: klap erop!

De voorzitter:

Het is een voorstel tot hoofdelijke stemming. Daarom wil ik weten of hier een meerderheid voor is.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Wie zwijgt stemt toe. Het is helemaal niet nodig wat u nu doet. Ik zit hier wel wat langer dan vandaag. Volgens het Reglement van Orde is het echt niet nodig dat alle fracties nu iets moeten zeggen. U hebt nu zolang getreuzeld. Ik maak bezwaar tegen deze gang van zaken.

De voorzitter:

Kom op!

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Voorzitter. U stelde ons een vraag. De VVD-fractie heeft geen behoefte aan een hoofdelijke stemming.

Mevrouw Sterk (CDA):

Voor de duidelijkheid, ook de CDA-fractie heeft geen behoefte aan een hoofdelijke stemming.

De heer Fritsma (PVV):

Voor alle duidelijkheid, maar die was er al, de PVV-fractie heeft geen behoefte aan een hoofdelijke stemming.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Volgens mij komt die hoofdelijke stemming er gewoon als één lid – dat ben ik – die vraagt. Misschien kunnen we dat nog even opzoeken in het Reglement van Orde.

De voorzitter:

Wilt u plaatsnemen. We gaan hoofdelijk stemmen.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Volgens mij hadden we nog een motie te goed die moest worden uitgedeeld.

De voorzitter:

Er wordt aan gewerkt om die boven tafel en gekopieerd te krijgen. Die wordt straks rondgedeeld.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Kunt u voor de helderheid nog één keer formuleren waarover wij precies gaan stemmen?

De voorzitter:

Ja, dat zal ik doen.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Voor de orde tijdens de rest van de middag stel ik voor om even te schorsen totdat die moties zijn gekopieerd en uitgedeeld. Ik verzoek u mijn verzoek in overweging te nemen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

De motie die door mevrouw Hamer is ingediend op 4 februari 2003, wordt nu rondgedeeld. In deze motie wordt aan het Presidium gevraagd om "met concrete voorstellen te komen" en ”hierbij specifieke aandacht te besteden aan voorstellen die het voor de Kamerleden mogelijk maken het regionale werk beter te combineren met taken in Den Haag door onder andere vaste tijden voor de stemmingen aan te houden". De Kamer gaat daarna weer "over tot de orde van de dag".

Terwijl deze motie wordt rondgedeeld, wil ik nu echt overgaan tot de stemmingen. Er is namelijk een enorme tijdsdruk.

Mij is nogmaals gevraagd om helder te formuleren waarover wij gaan stemmen. Ik wil een situatie voorkomen waarin men, als men voor het voorstel is, tegen moet stemmen. Ik wil dus heel nadrukkelijk aan de leden voorleggen of zij vinden dat er vanavond wel of niet moet worden gestemd. Dat houdt in dat degenen die vinden dat er dan moet worden gestemd, vóór het voorstel zijn, en degenen die vinden dat er dan niet moet worden gestemd, gewoon tegen.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Het voorstel was dat wij vanavond níet zouden stemmen, conform de motie die de Kamer heeft aangenomen. Ik denk dat u het wel zo moet formuleren.

De voorzitter:

Dat is de juiste formulering. Aan de orde is het voorstel om vanavond niet te stemmen. U moet zich dan wel realiseren dat degenen die niet vanavond willen stemmen, voor moeten stemmen. Ik wijs u daar nog een keer op, omdat wij anders straks weer een probleem hebben met de uitslag.

Naar boven