Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 10 december 2009 over een ongewenst verklaarde vreemdeling met tbs die naar Kosovo is uitgezet.

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris welkom. Er is sprake van het kerstregime.

De heer Teeven (VVD):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een opheffing van de tbs heeft plaatsgevonden in 2008 zonder dat de behandelend rechter op de hoogte was van alle feiten en omstandigheden die van de zijde van de overheid hadden moeten worden medegedeeld aan het Openbaar Ministerie;

overwegende dat de veiligheid van personen in gevaar kan komen als de rechter een tbs opheft op basis van onjuiste feiten en omstandigheden;

verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat in alle gevallen er slechts een formele opheffing van de tbs door het Openbaar Ministerie wordt verzocht aan de rechter in geval van de uitzetting van iemand met een illegale verblijfsstatus c.q. van een ongewenste vreemdeling als alle voorwaarden voor een adequate behandeling van de uit te zetten persoon in het buitenland zijn vervuld en aan de rechter zijn medegedeeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teeven, Van Velzen en Azough. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1312(19637).

Het woord is aan mevrouw Azough.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik val vandaag in voor mevrouw Azough, maar dat hebt u vast al begrepen. U bent immers een intelligent man, weet ik.

De voorzitter:

Mevrouw Van Gent, er is sprake van het kerstregime.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik begon niet, voorzitter.

Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het tot de mogelijkheden behoort dat tbs'ers uit Nederland verwijderd worden indien in het herkomstland passende voorzieningen beschikbaar zijn;

overwegende dat met het oog op de openbare orde en de veiligheid in het herkomstland sprake moet zijn van een goede overdracht en dat de waarborgen voor de naleving van de overeengekomen passende voorzieningen een belangrijk onderdeel vormen van de beslissing tot uitzetting;

overwegende dat thans geen zicht bestaat op de naleving van de overeengekomen passende voorzieningen na de terugkeer van de ex-tbs'er;

verzoekt de regering om zich in de eerste zes maanden na de uitzetting van de ex-tbs'er regelmatig te laten informeren over de naleving van de afgesproken passende voorzieningen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent, Azough, Teeven en Van Velzen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1313(19637).

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Ik begin met de motie-Teeven c.s. op stuk nr. 1312, terwijl ik in afwachting ben van de tekst van de motie-Van Gent c.s. op stuk nr. 1313.

Als ik de motie-Teeven c.s. op stuk nr. 1312 zo lees, denk ik: ik had mijn eigen beleid niet mooier kunnen verwoorden als het gaat om de zorgvuldige handelswijze vóór uitzetting van een illegale tbs'er. Ik begrijp dat de heer Teeven naar aanleiding van het debat en naar aanleiding van het voorval waarover wij hebben gesproken, een Kameruitspraak wil, opdat wij dit zo doen en opdat de rechter te allen tijde de informatie heeft die relevant is voor het besluit of iemand wel of niet op dat moment zorgvuldig uitgezet kan worden. Ik zie deze motie als ondersteuning van mijn beleid en laat het oordeel erover graag aan de Kamer over.

De heer Teeven (VVD):

Er is mij iets niet duidelijk in de toelichting van de staatssecretaris. Er was eigenlijk niet zo heel behoefte aan deze motie naar aanleiding van het debat, maar wel naar aanleiding van haar optreden na het debat voor de camera van de publieke omroep. Daarna was er wel behoefte om nog eens duidelijk door de Kamer vast te laten leggen wat de lijn is. In het debat was het inderdaad helder gewisseld, maar toen ik de staatssecretaris daarna voor de camera zag, dacht ik: nu moet er toch maar een motie tegenaan, want zij heeft het nog niet begrepen.

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Dat spijt mij dan verschrikkelijk. Volgens mij moet de heer Teeven vooral luisteren naar wat wij in de Kamer met elkaar wisselen en wat ik daar toezeg. Daaraan kan hij mij houden. Als de heer Teeven behoefte heeft om deze motie in stemming te brengen, heb ik daartegen geen enkel bezwaar. Ik zie de motie als een ondersteuning van mijn beleid.

In de motie-Van Gent c.s. wordt de regering verzocht om "zich in de eerste zes maanden na de uitzetting van de ex-tbs'er regelmatig te laten informeren over de naleving van de afgesproken passende voorziening". Met deze motie heb ik wat meer moeite. Het proces tot aan de uitzetting moet bijzonder zorgvuldig zijn, conform de lijn van de motie van de heer Teeven: bij twijfel niet oversteken. Als wij denken dat het risico niet voldoende is afgenomen: niet uitzetten. Als wij denken dat de afspraken met het land van herkomst niet stevig genoeg zijn: niet uitzetten. Als wij echter kúnnen uitzetten en daarover een rechterlijk oordeel gegeven is, kan ik niet de verantwoordelijkheid nemen voor de behandeling in het land van herkomst. Daarom wil ik de motie ontraden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Dat is natuurlijk treurig. Ik handhaaf de motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande donderdag over de moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 10.22 uur tot 11.00 uur geschorst.

Naar boven