Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 19 maart 2008 over het minimumloon.

De voorzitter:

Ik maak de Kamer erop attent dat wij deze week het onaangename kerstregime hebben, zonder de kerst en zonder de kransjes, maar wel met de nadelen ervan.

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de koopkracht in euro's van mensen met een inkomen op minimumniveau is achtergebleven bij de gemiddelde loonontwikkeling;

overwegende dat door verhoging van het wettelijk minimumloon een bijdrage wordt geleverd aan het oplossen van het armoedeprobleem;Ulenbelt

verzoekt de regering, in deze kabinetsperiode over te gaan tot een verhoging van het wettelijk minimumloon met 5%,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ulenbelt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 76(31200 XV).

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Je bent in dit land voor heel veel dingen op je achttiende volwassen, behalve voor een volwassen loon. Daarvoor moet je 23 zijn. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het minimumjeugdloon leeftijdsdiscriminatie financieel aantrekkelijk maakt;

overwegende dat het verrichten van betaalde arbeid voor jongeren vaak noodzakelijk is om in het levensonderhoud te kunnen voorzien;

verzoekt de regering om in deze kabinetsperiode de overgang naar het volwassen minimumloon met twee jaar te verkorten door het bij 21 jaar te laten ingaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ulenbelt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 77(31200 XV).

De heer Ulenbelt (SP):

Mijn fractie is voor 18 jaar, maar in de huidige kabinetsperiode zou de stap naar 21 jaar gezet kunnen worden. Ik neem aan dat ik de steun heb van de Partij van de Arbeid, want die heeft het in haar verkiezingsprogramma staat. Het staat niet in het regeerakkoord, dus niets weerhoudt de fractie van de PvdA om de motie te ondersteunen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Donner:

Voorzitter. Wij hebben in het algemeen overleg uitvoerig gesproken over de onderwerpen die in deze moties aan de orde worden gesteld. In de eerste motie wordt de regering verzocht, in deze kabinetsperiode het wettelijk minimumloon 5% te verhogen, met als motivering de ontwikkeling van de koopkracht van mensen met een inkomen op het minimumniveau en het oplossen van het armoedeprobleem. Nu moet je er niet blij om zijn, maar mensen met een inkomen op het minimumniveau krijgen doorgaans niet het wettelijk minimumloon. Derhalve lost het verhogen van dat loon niets op voor deze categorie, evenmin als voor de mensen die te maken hebben met armoede, tenzij het gaat om personen die een schuldprobleem hebben. Maar ook voor hen zal verhoging van het minimumloon niets oplossen. Ik heb in het algemeen overleg aangegeven dat het verhogen van het minimumloon tot meer werkloosheid zal leiden. In die zin zullen er als gevolg van deze maatregel meer mensen aangewezen zijn op een uitkering; in die zin is er enig verband met de uitkeringen op het minimumniveau, tenzij de heer Ulenbelt bedoelt dat hij vanwege de Koppelingswet ook alle uitkeringen in Nederland met 5% wil verhogen. Maar dan moet hij ook eerlijk zijn door dit in de motie tot uitdrukking te brengen, welke maatregel ik ten stelligste moet ontraden. En ik heb al een keer gezegd dat deze motie, omdat ze zal leiden tot meer werkloosheid en omdat de problemen die de heer Ulenbelt noemt, er niet mee worden opgelost, in wezen niet echt sociaal is.

Dan de tweede motie. Wij hebben indertijd het jeugdminimumloon ingevoerd vanwege de grote jeugdwerkloosheid in Nederland. Deze maatregel heeft in zoverre succes gehad dat Nederland op dit moment de laagste jeugdwerkloosheid in Europa heeft. Alleen al om deze reden zouden wij de duur van het jeugdminimumloon niet moeten verkorten. In de huidige marktomstandigheden is er al helemaal geen reden toe en zal het er vermoedelijk toe leiden dat jeugdigen voortijdig hun opleiding stoppen. Bij een gespannen arbeidsmarkt kan het ook een averechts effect hebben, namelijk dat een groter aantal jongeren vanuit de school naar de arbeidsmarkt gezogen wordt. Om beide redenen moet ik aanneming van deze motie ten stelligste ontraden. Ik denk dat het in de huidige omstandigheden niet verstandig zou zijn, de duur van het minimumjeugdloon te verkorten. Derhalve zou ik de Kamer ook de aanneming van deze motie willen ontraden.

De heer Ulenbelt (SP):

Dit zijn werkelijk argumenten uit de oude doos. Door de verslechtering van de studiefinanciering zijn er nog nooit zoveel jongeren gaan werken, en niet omdat zij scholing niet aantrekkelijk zouden vinden, maar omdat zij anders niet in een inkomen kunnen voorzien. Het effect van de maatregel zou in deze omstandigheden zijn dat deze jongeren in minder tijd hetzelfde loon kunnen verdienen, zodat zij meer tijd aan hun studie kunnen besteden.

Minister Donner:

Dat is uw economie, waarin de prijs geen enkel effect op de werkgelegenheid heeft, zodat iedereen aan het werk blijft, maar met een hoger inkomen. Waarschijnlijker is het dat jongeren moeten stoppen met werken omdat zij te duur worden. Jongeren die studiefinanciering krijgen, hebben al een uitkering ten laste van de algemene middelen, dus is er allerminst aanleiding om het minimumjeugdloon te verhogen. Uw motivering is dat jeugdigen een gezin moeten kunnen onderhouden, maar als zij studiefinanciering krijgen, is dat niet het geval. Ook dit is dus een weinig sociale maatregel, die tot meer werkloosheid zal leiden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Volgende week dinsdag zullen wij stemmen over de moties van de heer Ulenbelt.

Naar boven