Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de vaste commissie voor Defensie stel ik voor, de wens te kennen te geven om het ter stilzwijgende goedkeuring voorgelegde verdrag tussen het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk der Nederlanden en de Portugese Republiek tot oprichting van het Europees Gendarmeriekorps (31390, nr. 1) aan de nadrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal te onderwerpen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Veen.

De heer Van der Veen (PvdA):

Voorzitter. Mede namens de leden Schippers en Vendrik vraag ik om het verslag van het algemeen overleg over farmacie van gisteren op de agenda te zetten.

De voorzitter:

Dat zullen wij doen. Dat wordt volgende week.

Het woord is aan de heer Jan de Vries.

De heer Jan de Vries (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie heeft met grote verontrusting kennisgenomen van het feit dat de Nederlandse Mededingingsautoriteit gisteren goedkeuring heeft gegeven aan de grootste fusie ooit in de zorg en in het wonen, een fusie tussen de Evean Groep, Philadelphia Zorg en Woonzorg Nederland. Dat is voor de CDA-fractie, ook gezien eerdere debatten hierover, reden om de bewindslieden die dit betreft te interpelleren. Het gaat wat ons betreft om de minister en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister voor Wonen, Wijken en Integratie.

Mevrouw Wolbert (PvdA):

De PvdA-fractie steunt dit verzoek. Wat ons betreft, hoeft het niet op heel korte termijn, maar wel onder de voorwaarde dat minister Vogelaar Woonzorg Nederland in de tussentijd geen toestemming geeft voor de fusie.

Mevrouw Schippers (VVD):

De VVD-fractie steunt het verzoek van de heer De Vries.

De heer Van Gerven (SP):

De SP-fractie steunt het ook.

Mevrouw Agema (PVV):

De PVV-fractie idem.

De heer Jan de Vries (CDA):

Ik steun het aanvullende verzoek van mevrouw Wolbert om het kabinet op te roepen om geen onomkeerbare stappen te zetten voordat de Kamer de bewindslieden heeft geïnterpelleerd. De interpellatie hoeft niet vandaag plaats te vinden, maar wel op zijn laatst komende week.

De voorzitter:

Er is voor uw verzoek ruim voldoende steun. Ik stel u daarom voor, deze interpellatie toe te staan met spreektijden van vier minuten. In verband met het aanvullende verzoek stel ik voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Wij zullen er alles aan doen om deze interpellatie volgende week in de planning op te nemen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Ten Hoopen.

De heer Ten Hoopen (CDA):

Voorzitter. Zou u het algemeen overleg van de vaste commissie voor Financiën over de staatsfondsen van vorige week op de agenda voor volgende week kunnen zetten?

De voorzitter:

Dat kunnen wij wel.

De heer Ten Hoopen (CDA):

Zou u dat ook willen doen?

De voorzitter:

Wij zullen het doen.

Het woord is aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie heeft met enige zorg kennisgenomen van het artikel "U wordt teruggebeld" in HP/De Tijd van vandaag. Wij zouden daarover een spoeddebat kunnen aanvragen maar wij vinden dat er genoeg spoeddebatten zijn. Daarom geven wij in overweging dat de staatssecretaris voor aanstaande dinsdag een brief aan de Kamer schrijft waarin hij ingaat op een aantal onderwerpen uit dit artikel.

  • - Hoe wordt er omgegaan met mensen die overleden zijn?

  • - Hoe wordt er omgegaan met mensen die twee keer € 2000 toeslag moeten terugbetalen?

  • - Waarom wordt er een termijn van acht weken gehanteerd voordat mensen mogen weten of hun brief al of niet is aangekomen?

  • - Hoe wordt er omgegaan met aanmaningskosten als de fouten apert bij de Belastingdienst liggen?

  • - Komt dreiging met zelfmoord vaak of niet vaak voor en wordt dat geregistreerd bij de belastingtelefoon?

De voorzitter:

Ik begrijp uit de reactie van de zaal dat iedereen dit verzoek steunt. Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, en het kabinet te verzoeken om de brief.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft gisteren een algemeen overleg gehad over de re-integratie. Namens de commissie verzoek ik u, het verslag hiervan op de agenda van deze Kamer te zetten. Dat hoeft niet per se deze week.

De voorzitter:

Dat is mooi. Dan gaan wij dat volgende week doen.

Het woord is aan de heer Heerts.

De heer Heerts (PvdA):

Voorzitter. Afgelopen dinsdag hebben wij tijdens het vragenuur gesproken met de bewindslieden van Justitie en van Defensie over de personele problemen bij de marechaussee. Vanochtend is er een artikel verschenen in het Algemeen Dagblad. Ik constateer dat er licht zit tussen wat wij dinsdag hebben gehoord en wat in het artikel staat. Wij willen daarover graag een spoeddebat met de ministers van Justitie en van Defensie. Daaraan voorafgaand willen wij een brief met de meest actuele cijfers over de bezettingsgraad bij de marechaussee in het algemeen en bij Schiphol in het bijzonder en binnen Schiphol bij de grensbewaking, en de verwachtingen op dat punt voor de komende veertien maanden.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Ik steun het verzoek van de heer Heerts van harte.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Dat geldt ook voor de SP-fractie.

De voorzitter:

Mijnheer Heerts, u vraagt om een brief en een spoeddebat, maar zullen wij eerst om de brief vragen? Dan kunnen wij zien wat daar voor gegevens in staan.

De heer Heerts (PvdA):

Voorzitter. Ik begrijp dat het niet mogelijk is dat de brief nog vandaag komt, ook gelet op het feit dat de minister van Defensie elders is. Ik zie wel graag dat de brief ten spoedigste komt. Meteen daarna wil mijn fractie een debat.

De voorzitter:

Dat is goed. Wij zullen dat in de planning voor volgende week opnemen. Ik stel een spreektijd van drie minuten per fractie voor. Dat lijkt mij mooi.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink.

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

Voorzitter. Ik vraag een spoeddebat aan met staatssecretaris Dijksma, verantwoordelijk voor de kinderopvang, over het bericht in Trouw dat minister Bos wil snijden in de kinderopvangkosten.

De heer Bosma (PVV):

Voorzitter. Het toeval wil dat wij vanmiddag een algemeen overleg over kinderopvang hebben. Ik heb mij de hele week afgevraagd wat ik daarover zou moeten zeggen. Vanochtend lag Trouw op de deurmat. Het bericht lezende, dacht ik opeens: Nu heb ik tekst! Laten wij deze kwestie dus vanmiddag aan de orde stellen. Als mevrouw Dezentjé hierover heel veel te zeggen heeft, mag zij wat mij betreft een aantal minuten extra spreektijd. Het algemeen overleg mag wat mij betreft ook langer duren, maar ik voel niets voor een spoeddebat hierover.

De voorzitter:

Dan is in ieder geval voor één lid het probleem opgelost.

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Voorzitter. Ik ben het voor de verandering eens met de heer Bosma. Het lijkt mij onzin om een spoeddebat te houden als wij de staatssecretaris vanmiddag nog spreken. Ik vind het eerlijk gezegd een bizar verzoek.

Mevrouw Sterk (CDA):

Voorzitter. Het lijkt mij dat deze kwestie gewoon vanmiddag in het algemeen overleg aan de orde kan komen.

Mevrouw Langkamp (SP):

Voorzitter. Ik steun het verzoek van mevrouw Dezentjé, want het algemeen overleg gaat over de wachtlijsten. Dat is een ander onderwerp. Wij kunnen natuurlijk alles aan elkaar breien, maar ik vind dat wij hier apart over moeten spreken.

De voorzitter:

Wat vindt mevrouw Dezentjé van deze reacties?

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

Voorzitter. De reden voor een spoeddebat is gelegen in het feit dat deze kwestie vanmiddag niet op de agenda staat. Het gaat vanmiddag over de wachtlijsten. Het vermeende snijden in de kosten staat niet op de agenda. Hetzelfde geldt voor de voorstellen van de heer Bos. Ik vind dus dat er alle reden is voor een spoeddebat. Ik beluister een meerderheid voor mijn verzoek.

De voorzitter:

Ik zit met het volgende probleem. Het spoeddebat kan in ieder geval niet meer voor vandaag worden georganiseerd.

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

Het mag volgende week.

De voorzitter:

Het lijkt mij dan verstandig dat eerst het algemeen overleg plaatsvindt. Mocht hierna blijken dat een spoeddebat alsnog noodzakelijk is, dan kunnen wij hier volgende week op terugkomen. Laten wij eerst bezien of dit onderwerp in het overleg van vanmiddag kan worden meegenomen. Immers, een aantal Kamerleden zal hierover vanmiddag praten, en dan zou sprake kunnen zijn van een "dubbeling".

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

Alleen als wij besluiten dat het onderwerp op de agenda komt van het overleg van vanmiddag. Ik wil namelijk niet het risico lopen dat gezegd wordt dat het onderwerp niet op de agenda staat en dus niet besproken kan worden. Als wij dit kunnen besluiten, dan wil ik het onderwerp vanmiddag tijdens het algemeen overleg aan de orde stellen.

De voorzitter:

Het punt is dat wij daar in deze setting niet over kunnen beslissen. Het betreft immers een algemeen overleg. Agendering dient plaats te vinden in de procedurevergadering van de betreffende commissie. Als de voorzitter van de commissie vanmiddag hiertoe ruimte biedt, denk ik dat het probleem hiermee is opgelost.

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

Ik stel mij voor dat, mocht dit niet zo zijn, er alsnog een spoeddebat komt.

De voorzitter:

Dan zien wij elkaar volgende week dinsdag terug en volgt die beoordeling alsnog. Is dat goed?

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

Nee, want ik heb nu een meerderheid voor een spoeddebat. Ik stel mij voor dat, als wij er vanmiddag niet uitkomen – overigens denk ik dat dit wel het geval zal zijn – het door mij aangevraagde spoeddebat automatisch wordt geagendeerd voor volgende week.

De voorzitter:

Hoe denken de overige Kamerleden hierover?

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

In dat geval heb ik een inhoudelijke vraag. Mocht dit spoeddebat doorgang vinden, gaan wij dan debatteren over zogenaamde betrouwbare bronnen die hebben beweerd dat de minister wellicht iets gaat doen? Gaat het spoeddebat daarover?

Mevrouw Langkamp (SP):

Vanmiddag is de minister van Financiën niet aanwezig bij het overleg. Ik ben erg benieuwd naar zijn kant van het verhaal en wil graag horen of hij de geluiden die ons bereikt hebben, kan bevestigen. Ik begrijp eigenlijk niet waarom mevrouw Dezentjé Hamming dit onderwerp vanmiddag aan de orde wil stellen. Volgens mij is de aanwezigheid van de minister van Financiën hierbij nodig.

De voorzitter:

Deze vraag ligt niet voor. Mevrouw Dezentjé Hamming vraagt niet om een debat met de minister van Financiën.

De heer Bosma (PVV):

Bovendien geeft mevrouw Kraneveldt wel alle antwoorden op vragen met betrekking tot financiën. Ik ben erg gecharmeerd van uw Salomonsoordeel, voorzitter, om de vergadering van vanmiddag af te wachten en volgende week te bezien of een spoeddebat echt nodig is.

Mevrouw Sterk (CDA):

Wij hebben op zich geen behoefte aan deze discussie. Deze is immers aan de orde bij de behandeling van de Voorjaarsnota. Wel kan ik mij voorstellen dat wij dadelijk een snelle schriftelijke procedure in werking stellen, zodat dit punt aan de agenda kan worden toegevoegd.

De voorzitter:

Ik stel voor dat wij het algemeen overleg van vanmiddag afwachten. Mocht een spoeddebat alsnog noodzakelijk blijken te zijn, dan komen wij hier volgende week op terug.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven