Aan de orde is de eindstemming over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet luchtvaart inzake de inrichting en het gebruik van de luchthaven Schiphol (27603).

(Zie vergadering van 18 oktober 2001.)

De voorzitter:

Ik stel voor, de wijzigingen die door de regering zijn voorgesteld (stuk nr. 66), aan te brengen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Walsem geef ik hem de gelegenheid, een stemverklaring vooraf af te leggen.

De heer Van Walsem (D66):

Voorzitter. De bedoeling van de nieuwe Luchtvaartwet was een gelijkwaardige omzetting van de PKB-Schiphol. Het ging hierbij vooral om milieunormen op het gebied van het geluid, emissies en transparantie en om verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de ministeries van Verkeer en Waterstaat en van VROM. Dit is naar de mening van D66 absoluut niet gelukt. Daarmee staat de geloofwaardigheid van de wet voor de bewoners volstrekt op de tocht. Aangezien amendementen van D66 en andere partijen die gericht waren op verbetering van deze essentiële onderwerpen door de fracties van de PvdA, het CDA en de VVD zijn afgewezen, is het ook voor onze geloofwaardigheid onmogelijk om voor de wet te stemmen. Overigens gaan wij ervan uit dat de toezegging van de minister om buiten de wet om aan het NLR te vragen de door ons voorgestelde meetmethode door te rekenen nog steeds gestand wordt gedaan. Deze toezegging aan de bewoners zal toch niet afhankelijk zijn van het stemgedrag van de fractie van D66?

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, de VVD en het CDA voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Naar boven