Aan de orde is het debat naar aanleiding van het algemeen overleg op 30 mei 2001 over adoptie uit Guatemala.

De heer Vos (VVD):

Voorzitter. Het gaat om zorgvuldigheid, politiek-bestuurlijke zorgvuldigheid en menselijke zorgvuldigheid, in zaken internationale adopties betreffende. Het debat van 30 mei jl. had een wat merkwaardig en onbevredigend verloop. Tijdens het debat is er de nadruk op gelegd, dat grote zorgvuldigheid vereist is bij adopties als zodanig. Ik heb aangegeven dat het ernaar uitziet, dat de staatssecretaris in haar opstelling in deze zaak te ver is doorgeschoten. Tevens heb ik aan de orde gesteld dat de opschorting niet of nauwelijks bijdraagt aan het belang van de kinderen ter plekke. Het zou verstandig zijn invloed te blijven uitoefenen via de zogeheten voet tussen de deur.

Voorzitter: Van Nieuwenhoven

De heer Vos (VVD):

Het debat bevatte een grote verrassing. In de tweede termijn kwam ineens een geheim, ja zelfs geheimzinnig rapport aan de orde, dat het fundament voor de besluitvorming door de staatssecretaris bleek te zijn. Over die gang van zaken heb ik ter plekke zeer geklaagd. Het beeld was dat de Kamerleden als zoutzakken in de hoek werden geplaatst. Kamerleden zijn geen zoutzakken.

Inmiddels is het beeld niet echt overtuigender geworden. Er is een stagerapport uit oktober 1999 geproduceerd, dat maar liefst twee jaar oud is en vele vragen oproept. De eerste vraag is of de gegevens die in het rapport staan zijn bevestigd. Het stageverslag bevat namelijk nauwelijks bronvermeldingen. Het is ook niet duidelijk wat de stagiaire zelf heeft waargenomen. Ook bevat het rapport diverse waardeoordelen, waarvan het fundament niet helder is. Het ligt daarom niet voor de hand dat dit stagerapport, dat als een deus ex machina ineens naar voren is gekomen, als zoete koek direct moet worden geaccepteerd. Controle daarop lijkt noodzakelijk. Van de direct betrokkenen heb ik begrepen dat de casus, die zo ongeveer is weggearceerd, uit circa 1996 zou stammen, dus ongeveer vijf jaar oud is. Inmiddels is de situatie behoorlijk gewijzigd. Het contract met de advocaat in kwestie, die het probleem zou hebben veroorzaakt, zou zijn beëindigd. Ook de abandonments, de verlatingszaken, zouden niet meer aan de orde zijn.

Wat hier ook van zij, niet duidelijk is wat de waarde van het rapport kan zijn. Enerzijds ligt een gedateerd rapport op tafel. Anderzijds is het heel goed mogelijk, dat de situatie inmiddels is gewijzigd. De zorgvuldigheid tegenover de betrokkenen brengt mijns inziens met zich, dat het stageverslag niet direct basis voor het beleid kan zijn. Wat is dat toch opvallend: een stagerapport dat plotsklaps zelfs, zonder enige nadere controle, object van beleid wordt. Daarvoor is toch ten minste een nadere controle noodzakelijk?

De staatssecretaris heeft de Guatemalteekse overheid een aanbod gedaan, dat wat merkwaardig overkomt. Het lijkt een wat gratuit aanbod. Het is immers allerminst duidelijk of die overheid daar wel behoefte aan heeft.

Concluderend merk ik op, dat de besluitvorming die thans heeft plaatsgevonden met betrekking tot adoptie uit Guatemala aan zorgvuldigheid, ook bestuurlijke zorgvuldigheid, tekortschiet. Teneinde dat te herstellen, dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de staatssecretaris van Justitie de adoptie van kinderen vanuit Guatemala heeft opgeschort;

overwegende dat onder deze opschorting tevens vallen de adopties die plaatsvinden met medewerking van de stichting Kind en Toekomst, vanuit één specifiek kindertehuis (directeur mevrouw H. de Rosal) in Guatemala;

overwegende dat de adopties van kinderen vanuit dit kindertehuis naar Engeland en Amerika doorgang blijven vinden;

verzoekt de regering, in overleg te treden met de vergunninghouder, de Raad voor de kinderbescherming, de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht en alle overige relevante gesprekspartners, teneinde nader te overwegen of op basis van aanvullende vereisten van zorgvuldigheid besloten kan worden binnen zes maanden, althans zo spoedig mogelijk, de adoptie van kinderen uit genoemd kindertehuis alsnog doorgang te laten vinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden O.P.G. Vos en De Pater-van der Meer. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 72(27400 VI).

De heer Dittrich (D66):

Laat u in de motie ruimte om na het overleg te besluiten niet te heroverwegen?

De heer Vos (VVD):

Het dictum vraagt om een heroverweging. Die is ook noodzakelijk. Er ligt een stageverslag op tafel dat kennelijk dient als basis voor beleid. Voordat het echt betekenis krijgt, moet worden heroverwogen of wel terecht op deze grond adoptie moest worden opgeschort, of dat die met aanvullende maatregelen toch had kunnen doorgaan.

De heer Dittrich (D66):

U las de motie snel voor, maar ik heb u het woord "heroverwegen" niet horen gebruiken.

De heer Vos (VVD):

In de motie staat: teneinde nader te overwegen of op basis van aanvullende vereisten van zorgvuldigheid besloten kan worden binnen zes maanden, althans zo spoedig mogelijk _ enz. Ik roep de regering op te overleggen met partijen teneinde iets nader te overwegen; te heroverwegen dus. Mijn oproep is: denk er nog eens over na, kijk of er aanvullende vereisten van zorgvuldigheid bestaan en kom dan tot een finaal besluit.

De heer Dittrich (D66):

Nader overwegen, is toch niet hetzelfde als aangeven dat de regering moet heroverwegen?

De heer Vos (VVD):

Het is er wel mee bedoeld. Met nader overwegen bedoel ik een heroverweging. Beleefdheidshalve ga ik er ten opzichte van de regering van uit dat er enige overweging heeft plaatsgevonden. Die is mijns inziens niet voldoende zorgvuldig geweest en derhalve dient er nader te worden overwogen. Als u het prettig vindt op die plaats "heroverwegen" te lezen, wil ik dat wel aanpassen.

De heer Dittrich (D66):

Het algemeen overleg kenmerkte zich door een nogal verrassende ontknoping. Er bleek een rapport te zijn dat niemand in de zaal, behalve de staatssecretaris, kende. Mede op grond daarvan had zij besloten tot opschorting van adoptie. De Kamer heeft inzage in het rapport gevraagd en dat is ook gebeurd. Er staan inderdaad dingen in die zorgen baren, maar ik ben het wel met collega Vos eens dat het een stageverslag betreft dat dateert van medio 1999. Op dat verslag is geen contra-expertise losgelaten en daarom lijkt het mij erg ver gaan als de regering op basis daarvan onverhoeds besluit tot opschorting van adoptie. Hoewel er ook internationale rapporten van de VN en het ISS liggen, vindt mijn fractie toch dat de opschorting moet worden genuanceerd. Ik denk aan een overgangsregeling voor mensen die al een aanvraag hadden ingediend of die een aanvraag willen indienen om een broertje of zusje uit Guatemala over te laten komen. Daartoe dien ik een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat adopties van kinderen uit Guatemala ter discussie zijn komen te staan als gevolg van internationale rapportages en een rapportage van het ministerie van Buitenlandse Zaken;

overwegende dat de regering dientengevolge adopties uit Guatemala heeft opgeschort;

overwegende dat sommige andere landen adopties wel doorgang laten vinden, maar daar voorwaarden aan verbinden;

overwegende dat het wenselijk is dat ouders die reeds een aanvraag voor adoptie uit Guatemala hadden ingediend en ouders die al eerder een kind uit Guatemala hadden geadopteerd en nog een kind Dittrichwillen adopteren, niet onder de opschorting vallen;

overwegende dat het van belang is dat bij deze adopties op zo kort mogelijke termijn een DNA-test wordt ingevoerd, alsmede een intensief gesprek met de biologische moeder wordt gevoerd en dat tevens geen kinderen die te vondeling zijn gelegd, kunnen worden geadopteerd;

verzoekt de regering de opschorting in bovenstaande zin te wijzigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dittrich, Santi en Rabbae. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 73(27400 VI).

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de opmerkingen van de heer Vos over de procedure die geleid heeft tot het opschorten van adoptiemogelijkheden voor kinderen uit Guatemala. Ik ondersteun ook zijn motie waarin de staatssecretaris wordt verzocht nog eens goed te bekijken hoe in overleg met betrokkenen en wellicht met nadere eisen het besluit kan worden heroverwogen.

Wij vinden het enigszins merkwaardig dat op een latere datum dan die van het stagerapport de Haagse Conferentie twee aanbevelingen gedaan heeft terzake van adoptie uit Guatemala: opschorten en verder alleen adopties toe te staan die via gerechtelijke procedures zijn verlopen. Dat laatste doet Nederland immers als een van de weinige landen die kinderen uit Guatemala adopteren en voldoet dus aan die aanbeveling.

Het onderzoeksverslag dat ons nu is aangereikt, is van een oudere datum dan genoemde conferentie. Met de beste wil van de wereld zie ik niet in dat dit rapport aanleiding geeft om de gerechtelijke procedure te verscherpen. Het bevestigt inderdaad het beeld dat het in Guatemala niet zo gaat als wij vinden dat het zou moeten gaan. Het bevestigt echter ook dat de procedures zoals die in Nederland worden gevolgd, uitermate lang en intensief zijn zowel voor de betrokken adoptieouders als voor de betrokken instanties in Nederland en Guatemala. Wij willen de ouders die inmiddels de procedure gestart zijn en ouders die vanwege de tijd nog geen procedure hebben gestart voor adoptie van een tweede kind uit Guatemala wel zekerheid bieden.

De voorzitter:

Ik weet niet of iemand u dat verteld heeft, maar de motie moet u wel binnen uw twee minuten spreektijd indienen.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Mag ik de motie nog voorlezen?

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat rondom adopties uit Guatemala discussie is ontstaan;

kennisgenomen hebbend van de aanbevelingen gedaan tijdens de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht, te weten: opschorting van adopties uit Guatemala, dan wel te beperken tot adopties die langs de gerechtelijke weg tot stand zijn gekomen;

in aanmerking nemend dat in Nederland adopties van kinderen uit Guatemala uitsluitend via de gerechtelijke weg tot stand zijn gekomen;

spreekt als haar mening uit dat voor ouders die zich reeds gemeld hadden voor adoptie vanuit Guatemala, alsmede voor ouders die reeds een kind uit Guatemala hebben geadopteerd en in aanmerking wensen te komen voor een tweede kind uit Guatemala, de opschortende maatregel van de staatssecretaris dient te worden opgeheven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Pater-van der Meer en O.P.G. Vos. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 74(27400 VI).

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter. Zoals ook gezegd tijdens het desbetreffende AO heeft mijn fractie oog voor het feit dat de staatssecretaris deze kwestie zorgvuldig wil afronden. Dat is natuurlijk pijnlijk voor de mensen die gehoopt hadden een kind te kunnen adopteren uit Guatemala. Daarvoor hebben wij begrip. Het is nog pijnlijker voor die gezinnen die reeds een kind uit Guatemala hebben geadopteerd en het voor dat kind van groot belang vinden een broertje of zusje te adopteren en zo een compleet gezin te krijgen. Dat is de reden dat wij in afwachting van de afronding van deze periode van onderzoeken hiermee rekening willen houden. Gezien de leeftijd van het eerste kind zouden sommige gezinnen in staat moeten worden gesteld om een tweede kind uit dat land te adopteren. Ik heb dan ook de motie van collega Dittrich mede ondertekend, waarin wordt gevraagd, het besluit van de staatssecretaris voor deze ene categorie op te schorten tot de resultaten van de onderzoeken op tafel liggen.

De heer Santi (PvdA):

Voorzitter. Mijn fractie dankt de staatssecretaris voor haar brief van 18 juni jl. en ook Buitenlandse Zaken voor de rapportage. Deze rapportage is een beetje gedateerd. Ik zeg tegen de heer Vos dat een en ander bezien moet worden in samenhang met de rapportage van de VN-waarnemer en met de aanbeveling van de Haagse conferentie. Er kan zeker niet gezegd worden dat er niets aan de hand is.

De heer Vos (VVD):

Ik wil niets afdoen aan uw woorden, maar u weet ongetwijfeld dat op de Haagse conferentie geen aanbeveling ten aanzien van Guatemala is gedaan.

De heer Santi (PvdA):

Er werd wel op geduid dat adoptie vanuit Guatemala een moeilijke zaak is.

De staatssecretaris heeft aangegeven bereid te zijn, de kwestie na een bepaalde periode te heroverwegen. Voor een goed oordeel over de motie van collega Vos vraag ik de staatssecretaris, aan te geven op welke wijze hier invulling aan wordt gegeven. Vanwege de beperkte tijd is dit tijdens het algemeen overleg niet goed duidelijk geworden. Het leek erop alsof de staatssecretaris op dit punt zeer pessimistisch was.

De motie van collega Dittrich heb ik mede ondertekend. Dit houdt verband met de toezegging van de staatssecretaris dat lopende zaken of aanvragen voor adoptie van een broertje of zusje dat al in Nederland is, wel in behandeling zullen worden genomen. Ik ben benieuwd naar reactie van de staatssecretaris op deze motie.

Staatssecretaris Kalsbeek:

Voorzitter. De heer Rabbae heeft heel goed verwoord dat deze zaak sommige mensen zeer bezighoudt. Ik noem kort de redenen voor de opschorting. Via de officiële kanalen en via de media waren al geruime tijd signalen dat adoptiepraktijken in Guatemala aanleiding gaven tot zorg. Op de Haagse conferentie, die werd gehouden van 28 november tot 1 december 2000, is de werking van het verdrag geëvalueerd. Guatemala is overigens geen partij bij dit verdrag, maar desalniettemin is de situatie aldaar wel besproken. Voor iedereen was duidelijk dat er reden was voor grote zorg. In het AO heb ik de signalen en rapporten genoemd die mij tot het besluit hebben gebracht de adoptierelatie met Guatemala op te schorten.

Wat zijn nu de argumenten die daartoe hebben geleid? Ik som ze even kort op. Ten eerste heeft Guatemala zich niet aangesloten bij het Haagse verdrag. De wetgeving van Guatemala voldoet dus niet aan de formele vereisten die Nederland stelt. Ten tweede is er de zorg die op de Haagse conferentie werd uitgesproken.

Ten derde moeten wij vaststellen dat er een rapport was van de speciale rapporteur van de Verenigde Naties en dat er signalen waren van het ISS, die duidden op kinderroof en kinderhandel. Advocaten zijn niet zelden eigenaar van kindertehuizen, wat op z'n minst vragen oproept over een verantwoorde scheiding van verantwoordelijkheden. In ten minste één geval is duidelijk sprake van corruptie bij een rechter. Een enkele keer is het beroep geslaagd van een biologische moeder op de rechter, terwijl haar kind al ter adoptie werd aangeboden. Kennelijk wordt door de rechter af en toe onder ogen gezien wat er gebeurt. Soms wordt die eis niet gehonoreerd, bijvoorbeeld omdat het kind al in het buitenland is.

Daarbij komt het gegeven dat in het belendende land Ecuador, dat vergelijkbaar is in grootte, inwonertal en armoede, maar een honderdtal kinderen ter adoptie worden aangeboden, terwijl het in Guatemala een veelvoud daarvan is, namelijk tweeduizend per jaar.

Het feit dat andere landen ook hebben besloten tot opschorting, zoals Spanje, Noorwegen en Québec, terwijl een aantal andere landen hebben besloten tot het invoeren van DNA-tests, is ook een belangrijk signaal dat er bepaald iets aan de hand is.

Er is gevraagd naar het rapport van Buitenlandse Zaken dat een beetje bij verrassing tijdens het algemeen overleg naar voren kwam. Ik roep in herinnering dat allen bij herhaling hebben gevraagd of dit alles ook geldt voor de Nederlandse partner in het kindertehuis in Guatemala waar wij zaken mee doen. Ik heb gemeend zorgvuldig met het rapport om te moeten gaan, omdat ik het ook niet nodig heb voor mijn besluitvorming, maar toen ernaar werd gevraagd, kon ik niet anders doen dan het te overleggen, met respect voor de privacy van degenen om wie het gaat. De beslissing is geenszins gebaseerd op dit stageverslag, zoals de heer Vos het noemt. Een veelheid van signalen en officiële documenten hebben mij hiertoe gebracht. Op de vraag of dat ook geldt voor dat ene kindertehuis, kon dit rapport aanvullend worden overlegd.

Dit alles overziend kom ik bij de moties, allereerst de motie van de heer Vos. Om te beginnen roep ik de toezeggingen in herinnering die ik tijdens het algemeen overleg heb gedaan. Opschorten betekent niet definitief beëindigen. Het betekent dat je bereid bent te kijken of de situatie zoveel beter is geworden dat de adoptierelatie kan worden hersteld. Dat vergt onderzoek.

Ik heb in het algemeen overleg gezegd dat ik niet denk dat wij heel optimistisch moeten zijn over de veranderingen op korte termijn in Guatemala, om de doodsimpele reden dat het veel tijd kost om wetgeving tot stand te brengen en te implementeren. Een systeem waarbij advocaten een bepaalde manier van doen hebben en er vraagtekens moeten worden gezet bij de rechterlijke macht, is niet snel veranderd.

Ik zeg dit, omdat ik geen valse hoop wil wekken bij degenen die zo hartstochtelijk willen dat de adoptierelatie zo snel mogelijk wordt hersteld. Dat laat onverlet dat ik bereid ben in contact te blijven met Guatemala om te kijken hoe de situatie zich daar ontwikkelt.

De motie van de heer Vos sluit hierbij aan, maar er staat een specificatie in, waarvan ik zeg: tja. Er staat in dat wij in overleg treden met de genoemde vergunninghouder, de Stichting kind en toekomst, de Raad voor de kinderbescherming en de Haagse conferentie. Dat hoort allemaal bij het periodiek opnieuw bezien of de genomen beslissing gehandhaafd moet worden, dus dat is op zichzelf geen probleem.

Ik vind het wel moeilijk dat er wordt gevraagd "of op basis van aanvullende vereisten van zorgvuldigheid besloten kan worden binnen zes maanden, althans zo spoedig mogelijk, de adoptie van kinderen uit voornoemd kindertehuis alsnog doorgang te laten vinden".

Dat vind ik een riskant dictum, gegeven de net beschreven omstandigheden. Ik denk dat het niet reëel is om te veronderstellen dat de situatie binnen zes maanden zo is verbeterd dat het opschorten ongedaan kan worden gemaakt.

De heer Vos (VVD):

Voorzitter. Er is misschien een misverstand bij de staatssecretaris gerezen. Zij spreekt over veranderingen in Guatemala zelf. Uiteraard ben ik ook geïnteresseerd, te vernemen wat daar precies gebeurt. Zij moet hoe dan ook de situatie in Guatemala zelf volgen. De motie richt zich echter op een ander element. Zij compenseert de lichtvaardigheid waarmee wellicht dat stageverslag als fundament voor het beleid is gebruikt. De motie verzoekt de regering met alle betrokken instanties na te gaan wat zij weten van dat stageverslag en welke aanvullende vereisten eventueel mogelijk zijn. Voorts wordt verzocht binnen zes maanden de opschorting te heroverwegen. De motie is vrij neutraal. Zij vraagt om een heroverweging op grond van een scan van alle betrokken instanties. Dat kan de staatssecretaris toch niet weigeren?

Staatssecretaris Kalsbeek:

Het is van tweeën een: of u en ik zijn het erover eens dat opschorting nog geen beëindiging is en ik mij dus verplicht tot een evaluatie waarbij moet worden nagegaan of er reden is tot opheffing van de opschorting dan wel definitieve beëindiging, of u en ik zijn het daarover niet eens. Uw inzet tijdens het algemeen overleg, maar ook vandaag is naar mijn mening echter een geheel andere. Daarom kan uw motie niet zo worden uitgelegd als u doet. Uw intentie is duidelijke een andere. U vindt het een verkeerd besluit dat lichtvaardig genomen is op basis van onzorgvuldige documenten. U en ik verschillen dus echt van mening over de uitleg van de motie.

De heer Vos (VVD):

Ik wil het nog een keer proberen. Naar mijn oordeel schiet de besluitvorming op dit punt tekort, omdat de indruk gewekt wordt dat u met name het Nederlands kanaal afrekent op basis van het stageverslag. Dat stageverslag is gedateerd en roept veel vragen op waarop inmiddels antwoorden beschikbaar zijn. Het enige wat ik u vraag is niet: bezint eer u begint, maar heroverweeg. Ga nog eens praten met iedereen die hier iets vanaf weet. Vraag u dan af of uw besluit het juiste is dan wel of de mogelijkheid bestaat in de gegeven omstandigheden wellicht aanvullende veiligheidsvereisten te hanteren. Als u zegt dat dit niet kan, vernemen wij dat binnen zes maanden. Als u zegt dat het misschien wel kan, dan vernemen wij dat ook. De motie is waardeneutraal en vraagt u om een heroverweging, naast interesse in Guatemala.

Staatssecretaris Kalsbeek:

Ik herhaal mijn bereidheid tot heroverweging die ik al tijdens het algemeen overleg heb uitgesproken. Ik stel wederom vast dat u anders oordeelt over de wijze waarop ik tot mijn oordeel tot opschorting ben gekomen. Omdat ik het niet anders kan zien dan dat u daaraan wilt tornen, moet ik de motie ontraden.

De heer Dittrich heeft een motie ingediend over de overgangsperiode. In de een na laatste overweging wordt verzocht, ouders die reeds een adoptieaanvraag in Guatemala hebben ingediend en ouders die al eerder een kind uit Guatemala hebben geadopteerd en nog een kind willen adopteren, niet onder de opschorting te laten vallen. Tijdens het algemeen overleg heb ik al gezegd dat wij de procedures van mensen die zich al in een gevorderd stadium voor adoptie uit Guatemala bevinden, zullen afmaken. Als mensen een Guatemalteeks kind geadopteerd hebben en van dat kind graag een biologisch broertje of zusje willen adopteren, zullen wij ook voor hen een uitzondering maken. Als het met de nodige zorgvuldigheid gebeurt en er een DNA-test aan verbonden is, willen wij dat doen.

Wat is nu precies de bedoeling van deze motie? De heer Santi die de motie mede heeft ondertekend, sprak over broertjes en zusjes. De heer Dittrich deed dat trouwens ook. Een broertje of zusje van het reeds geadopteerde kind behoeft niet in biologische zin een broertje of zusje te zijn. Op dat laatste doelde ik. Als je dat niet doet, zul je op de langere termijn, zo'n twee of drie jaar vanaf nu, alleen voor ouders die nog een kindje uit Guatemala willen adopteren, een uitzondering moeten maken. Mij lijkt dat niet helemaal te rijmen met het besluit dat wij de adoptiepraktijk in Guatemala niet verantwoord vinden. Ik zou daarover meer duidelijkheid willen krijgen.

De heer Dittrich (D66):

Ik heb geen tweede termijn en daarom antwoord ik de staatssecretaris nu.

De voorzitter:

Er is nooit een tweede termijn bij VAO's, mijnheer Dittrich.

De heer Dittrich (D66):

Inderdaad. Daarom antwoord ik de staatssecretaris nu. Als het om een biologisch broertje of zusje ging, had dat in de motie gestaan. Wat wij in de motie vragen, is meer dan wat de staatssecretaris in het algemeen overleg naar voren heeft gebracht.

Staatssecretaris Kalsbeek:

Dan heb ik wel moeite met de motie. Er wordt hiermee een uitzondering gemaakt voor een groep ouders die al een kind uit Guatemala hebben geadopteerd en die graag nog een kind uit dat land willen adopteren. Het is mogelijk dat andere ouders om andere redenen een voorkeur voor adoptie van een kind uit Guatemala hebben en de vraag is dan welke argumenten ik nog zou hebben uit een oogpunt van rechtsgelijkheid. Ik heb dus wel moeite met deze motie.

In haar motie vraagt mevrouw De Pater volgens mij in de kern hetzelfde als de heer Dittrich in zijn motie. In haar motie spreekt zij eerst over ouders die zich al hebben gemeld voor adoptie. Als ik dat mag lezen als "dat ze al in een vergevorderd stadium van de procedure zijn", is dat geen probleem. Verder spreekt zij over "ouders die al een kind uit Guatemala geadopteerd hebben". Dat is hetzelfde als de heer Dittrich in zijn motie zegt. Ik weet niet of de intentie van de motie van mevrouw De Pater dezelfde is als die van de motie-Dittrich, maar als dat het geval is, geldt voor haar motie uiteraard hetzelfde oordeel.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

De intentie van mijn motie is niet helemaal dezelfde. Voor ouders die al een kind uit Guatemala hebben geadopteerd en voor nog een kind uit dat land in aanmerking willen komen, geldt een termijn waarin zij moeten wachten voordat zij opnieuw de procedure in kunnen. U hebt nadrukkelijk gezegd dat er vanaf 23 februari geen nieuwe procedures meer komen. De overgangstermijn zou voor de betrokken ouders om die reden heel pijnlijk zijn.

Staatssecretaris Kalsbeek:

Dan komt het toch op hetzelfde neer als de heer Dittrich zegt. Ook voor mensen die over een jaar of over twee jaar besluiten dat ze alsnog een tweede of derde kind uit Guatemala willen adopteren, geldt de datum van 23 februari.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

De ouders hadden die intentie wellicht al – wij kunnen dat natuurlijk nooit meer controleren – vóór 23 februari, maar waren er niet mee bekend dat u op die datum de adoptie uit Guatemala zou opschorten. Zij hebben dus eenvoudigweg niet de mogelijkheid gehad om opnieuw in aanmerking te komen. Voor tenminste die groep zou ik een uitzondering willen maken.

Staatssecretaris Kalsbeek:

De heer Dittrich noemt in zijn motie de datum van 23 februari niet, maar het materiële effect is natuurlijk precies hetzelfde. Wanneer mensen vandaag of over een jaar bedenken dat zij graag nog een kindje uit Guatemala zouden adopteren, is de situatie volgens mij precies dezelfde als die van de motie-Dittrich.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, op een later moment te stemmen over de ingediende moties.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven