Aan de orde zijn de stemmingen over vier moties, ingediend bij de behandeling van het verslag van een algemeen overleg over duurzame energie (25276 en25423 , nr. 2), te weten:

- de motie-Witteveen-Hevinga over het gebruik van duurzame elektriciteitsbronnen (25276, nr. 3);

- de motie-Witteveen-Hevinga over de doelstelling voor zon-PV (25276, nr. 4);

- de motie-Witteveen-Hevinga over uitwerking van de energieprestatienorm op locatie (25276, nr. 5);

- de motie-Witteveen-Hevinga over de doelstelling van 10% duurzame energie in 2020 (25276, nr. 6).

(Zie vergadering van 20 november 1997.)

De voorzitter:

Ik deel mede, dat de motie-Witteveen-Hevinga (25276, nr. 4) is ingetrokken.

Aangezien de moties-Witteveen-Hevinga op de stukken nrs. 3, 5 en 6 (25276) zijn aangehouden, hoeft er niet meer over te worden gestemd.

Ik wijs erop, dat de stemmingen in verband met wetsvoorstel 25312 zijn uitgesteld.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring achteraf.

De heer Middel (PvdA):

Voorzitter! Het gaat om de motie-Essers c.s. (25600-XVI, nr. 34). Deze motie is gelukkig aangenomen. De fractie van de PvdA heeft tegen gestemd, terwijl zij de motie wel mede heeft ondertekend. Er is dus sprake van een vergissing. Wij worden geacht voor deze motie te hebben gestemd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven