41 (2000) Nr. 13

A. TITEL

Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch Gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar Lidstaten, anderzijds;

(met Bijlagen en Protocollen)

Cotonou, 23 juni 2000

B. TEKST

De Nederlandse tekst van de Overeenkomst, met Bijlagen en Protocollen, is geplaatst in Trb. 2001, 57.

In dat Tractatenblad dienen de volgende correcties te worden aangebracht.

Op blz. 91, in artikel 5, vierde lid, onder d, dient „vastleggingsen” te worden vervangen door „vastleggings- en”.

Op blz. 566 dient artikel 5 van Bijlage VI als volgt te luiden:

“De insulaire ACS-Staten zijn:

Antigua en Barbuda

Micronesië

Bahama’s

Nauru

Barbados

Niue

Kaapverdië

Palau

Comoren

Papoea-Nieuw-Guinea

Cookeilanden

Saint Kitts en Nevis

Dominica

Saint Lucia

Dominicaanse Republiek

Saint Vincent en de Grenadines

Fiji

Samoa

Grenada

Sao Tomé en Principe

Haïti

Seychellen

Jamaica

Salomonseilanden

Kiribati

Tonga

Madagaskar

Trinidad en Tobago

Marshalleilanden

Tuvalu

Mauritius

Vanuatu”.

Voor de Nederlandse tekst van de overeenkomst van 25 juni 2005 tot wijziging van de onderhavige Overeenkomst, zie Trb. 2005, 295, blz. 3 e.v.

Voor de Nederlandse tekst van de Overeenkomst van 22 juni 2010, met Slotakte, tot tweede wijziging van de onderhavige Overeenkomst, zie Trb. 2011, 78, blz. 2 e.v.

Voor de Nederlandse tekst van het Intern Akkoord van 18 september 2000, zie Trb. 2001, 58 en voor het Intern Akkoord van 10 april 2006 tot wijziging van het Intern Akkoord van 18 september 2000, zie Trb. 2006, 106.

Voor de Nederlandse tekst van het Intern Akkoord van 18 september 2000, zie Trb. 2001, 59.

Voor de Nederlandse tekst van het Besluit van de ACS-EG-Raad van 30 juni 2004, zie Trb. 2005, 295, blz. 1 e.v.

Voor de Nederlandse tekst van het Besluit van de ACS-EG-Raad van 25 juni 2005, zie Trb. 2005, 295, blz. 48 e.v. Voor een correctie van deze laatste tekst, zie Trb. 2006, 207.

Voor de Nederlandse tekst van het Besluit van de ACS-EG-Raad van 2 juni 2006, van het Intern Akkoord van 17 juli 2006 en van het Besluit van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van 17 juli 2006, zie Trb. 2006, 207.

Voor een correctie van het Intern Akkoord van 17 juli 2006 en voor de Nederlandse tekst van het Besluit van 16 juli 2007 tot wijziging van het Intern Akkoord, zie Trb. 2007, 209.

Voor de Nederlandse tekst van het Besluit van de ACS-EG-Raad van 20 december 2007, zie Trb. 2008, 50.

Voor een verwijzing naar de Nederlandse tekst van het Besluit van de ACS-EG-Raad van 13 juni 2008, zie Trb. 2009, 207 en voor een verwijzing naar de Nederlandse tekst van het Besluit van de ACS-EG-Raad van 15 december 2008, zie Trb. 2010, 207.

Voor de Nederlandse tekst van het Intern Akkoord van 26 juni 2013, zie Trb. 2013, 145.


De ACS-EG-Raad van ministers heeft op 13 juni 2008 te Addis Abeba een besluit genomen tot wijziging van Bijlage II bij de Overeenkomst. De Nederlandse tekst1) van het besluit luidt als volgt:


Besluit nr. 1/2008 van de ACS-EG-Raad van ministers van 13 juni 2008 betreffende de herziening van de financieringsvoorwaarden in geval van kortetermijnfluctuaties van de exportopbrengsten

(2008/494/EG)

De ACS-EG-Raad van ministers,

Gelet op de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, die op 23 juni 2000 in Cotonou is ondertekend en op 25 juni 2005 in Luxemburg is herzien (hierna de „ACS-EG-partnerschapsovereenkomst” genoemd), en met name op artikel 100,

Overwegende hetgeen volgt:

  • 1. De partijen bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst erkennen dat instabiliteit van de exportopbrengsten de ontwikkeling van de ACS-staten negatief kan beïnvloeden en hebben daarom een stelsel voor aanvullende steun opgezet om de negatieve effecten van eventuele instabiliteit van de exportopbrengsten, onder meer voor de landbouw en de mijnbouw, te reduceren; zij bevestigen dat het doel van die steun is het veiligstellen van de hervormingen en het beleid op sociaaleconomisch gebied, die door de terugval van de opbrengsten gevaar lopen, en het reduceren van de negatieve effecten van instabiliteit van de exportopbrengsten van landbouw- en mijnbouwproducten.

  • 2. Overeenkomstig bijlage II, artikel 11, van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst worden de bepalingen van hoofdstuk 3 van die bijlage betreffende de financiering in geval van kortetermijnfluctuaties van de exportopbrengsten uiterlijk na twee jaar en daarna op verzoek van een der partijen herzien.

  • 3. Het steunstelsel om de negatieve effecten van eventuele instabiliteit van de exportopbrengsten te reduceren, is voor het eerst gewijzigd bij Besluit nr. 2/2004 van de ACS-EG-Raad van ministers van 30 juni 2004.

  • 4. Bij de ondertekening van de herziening van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst op 25 juni 2005 in Luxemburg hebben de partijen gezamenlijk verklaard dat „de ACS-EG-Raad van ministers uit hoofde van artikel 100 van de Overeenkomst van Cotonou een onderzoek (zal) instellen naar de voorstellen van de ACS met betrekking tot bijlage II betreffende kortdurende fluctuaties van de exportopbrengsten”.

  • 5. De werking van het stelsel voor de financiering in geval van kortetermijnfluctuaties van de exportopbrengsten moet worden verbeterd en er moet voor worden gezorgd dat de doelstellingen beter verwezenlijkt worden,

Besluit:

Artikel 1

Bijlage II, hoofdstuk 3, van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 9 wordt lid 1 vervangen door:

„Criteria
  • 1. Aanvullende financiële middelen worden vrijgemaakt indien sprake is van:

    • een daling van 10% (2% in het geval van de minst ontwikkelde, niet aan zee grenzende of insulaire staten en van landen die zich in een situatie na een conflict of een natuurramp bevinden) van de exportopbrengsten van goederen, vergeleken met het rekenkundig gemiddelde van de opbrengsten in de vier aan het toepassingsjaar voorafgaande jaren, waarbij geen rekening wordt gehouden met de meest extreme waarde, of

    • een daling van 10% (2% in het geval van de minst ontwikkelde, niet aan zee grenzende of insulaire staten en van landen die zich in een situatie na een conflict of een natuurramp bevinden) van de exportopbrengsten van alle landbouw- en mijnbouwproducten, vergeleken met het rekenkundig gemiddelde van de opbrengsten in de vier aan het toepassingsjaar voorafgaande jaren, waarbij geen rekening wordt gehouden met de meest extreme waarde voor landen waarvan de exportopbrengsten uit landbouw- of mijnbouwproducten meer dan 40% van de totale exportopbrengsten uit goederen vertegenwoordigen, of

    • een daling van 10% (2% in het geval van de minst ontwikkelde, niet aan zee grenzende of insulaire staten en van landen die zich in een situatie na een conflict of een natuurramp bevinden) van de exportopbrengsten van alle landbouw- en mijnbouwproducten, vergeleken met het rekenkundig gemiddelde van de opbrengsten in de vier aan het toepassingsjaar voorafgaande jaren, waarbij geen rekening wordt gehouden met de meest extreme waarde voor landen waarvan de exportopbrengsten uit landbouw- of mijnbouwproducten tussen 20 en 40% van de totale exportopbrengsten uit goederen vertegenwoordigen, mits de totale opbrengsten niet bovenproportioneel stijgen doordat het aandeel van de exportopbrengsten uit land- of mijnbouwproducten in de totale uitvoer afneemt.”.

2. In artikel 9 wordt lid 2 vervangen door:

  • „2. Het recht op aanvullende financiële middelen is van toepassing wanneer de in lid 1 omschreven daling van de exportopbrengsten ten minste 0,5% van het bbp bedraagt. Het recht op aanvullende financiële middelen is beperkt tot drie opeenvolgende jaren.”.

3. In artikel 9 wordt lid 3 vervangen door:

  • „3. De aanvullende financiële middelen worden opgenomen in de openbare rekeningen van het betrokken land. Zij worden gebruikt overeenkomstig de programmeringsregels en -methoden, inclusief de specifieke bepalingen van bijlage IV „Procedures voor tenuitvoerlegging en beheer”, op basis van vooraf opgestelde overeenkomsten tussen de Gemeenschap en de betrokken ACS-staat in het jaar volgend op het toepassingsjaar. Bij overeenstemming tussen de partijen kunnen de middelen worden gebruikt voor financiering van in de nationale begroting opgenomen programma’s. Een deel van de aanvullende financiële middelen kan evenwel worden bestemd voor specifieke sectoren, met name voor de ontwikkeling van commerciële verzekeringsregelingen die bescherming bieden tegen fluctuaties van exportopbrengsten.”.

4. Het volgende artikel wordt toegevoegd aan hoofdstuk 3 van bijlage II:

„Artikel 9 bis
  • 1. Het bedrag van de aanvullende financiële middelen is gelijk aan de daling van de exportopbrengsten vermenigvuldigd met het rekenkundig gemiddelde van de verhouding overheidsinkomsten/bruto binnenlands product in de vier aan het toepassingsjaar voorafgaande jaren, waarbij geen rekening wordt gehouden met de meest extreme waarde en het verhoudingscijfer ten hoogste 25% bedraagt.

  • 2. De door de ACS-staten verstrekte gegevens voor het bepalen van de toekenningscriteria en de in artikel 9 omschreven aanvullende financiële middelen worden door de Commissie geanalyseerd in de plaatselijke munteenheid, gecorrigeerd voor inflatie. De Commissie rekent vervolgens het potentiële bedrag van de aanvullende financiële middelen overeenkomstig haar procedures om in euro.

  • 3. Binnen de totale toewijzing voor de nationale indicatieve programma’s stelt de Commissie jaarlijks voor alle ACS-staten een toewijzing vast voor steun in geval van kortetermijnfluctuaties van de exportopbrengsten. Indien het bedrag van de financiële middelen dat op basis van de in artikel 9 vastgestelde criteria wordt berekend, hoger is dan die toewijzing, worden de nationale toewijzingen verdeeld naar verhouding van het in euro uitgedrukte potentiële bedrag van de aanvullende financiële middelen voor iedere ACS-staat.”.

5. Artikel 10 wordt vervangen door:

„Het systeem voor de verdeling van aanvullende financiële middelen voorziet in voorschotten om de nadelige gevolgen op te vangen van eventuele vertragingen bij het verkrijgen van de geconsolideerde handelsstatistieken en om ervoor te zorgen dat de betrokken middelen uiterlijk in de begroting van het tweede jaar volgend op het toepassingsjaar kunnen worden opgenomen. Voorschotten zijn voorbehouden voor landen waar de financiële middelen uit hoofde van FLEX via algemene begrotingssteun kunnen worden verstrekt. Zij worden vrijgemaakt op basis van door de regering opgestelde en bij de Commissie ingediende voorlopige exportstatistieken. Voorschotten bedragen ten hoogste 100% van het geschatte bedrag van de aanvullende financiële middelen voor het toepassingsjaar. De aldus vrijgemaakte bedragen worden aangepast aan de hand van de definitieve geconsolideerde exportstatistieken. Deze statistieken worden uiterlijk op 31 december van het tweede jaar volgend op het toepassingsjaar ingediend.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

GEDAAN te Addis Abeba, 13 juni 2008.

Voor de ACS-EG-Raad van ministers De voorzitter Mohamed Ahmed Awaleh


De ACS-EG-Raad van ministers heeft op 15 december 2008 te Brussel een besluit genomen tot wijziging van Bijlage IV bij de Overeenkomst. De Nederlandse tekst1) van het besluit luidt als volgt:


Besluit nr. 3/2008 van de ACS-EG-Raad van ministers van 15 december 2008 ter goedkeuring van de wijzigingen van bijlage IV bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst

(2008/991/EG)

De ACS-EG-Raad van ministers,

Gelet op de partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de Groep van Staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan („de ACS-staten”), enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend op 23 juni 2000 te Cotonou (Benin) en herzien op 25 juni 2005 in Luxemburg („de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst”)1), en met name op artikel 15, lid 3, en de artikelen 81 en 100,

Gezien de aanbeveling van het ACS-EG-Comité voor Samenwerking inzake Ontwikkelingsfinanciering,

Overwegende hetgeen volgt:

  • 1. Om de efficiëntie te verbeteren en harmonisatie te bevorderen, werd in bijlage IV van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst een reeks bepalingen opgenomen inzake de procedures voor beheer en uitvoering. Het overleg over de bepalingen van bijlage IV inzake de gunning en uitvoering van opdrachten was echter nog niet afgerond.

  • 2. Bij de ondertekening van de herziene ACS-EG-partnerschapsovereenkomst op 25 juni 2005 werd verklaring nr. VIII toegevoegd („Gemeenschappelijke Verklaring betreffende artikel 19 bis van bijlage IV”): „Overeenkomstig artikel 100 van de Overeenkomst van Cotonou, zal de Raad van ministers de teksten van bijlage IV betreffende de gunning en uitvoering van opdrachten onderzoeken, teneinde deze goed te keuren vóór de inwerkingtreding van de Overeenkomst tot wijziging van de Overeenkomst van Cotonou”.

  • 3. Het nieuwe artikel 19 quater vervangt de artikelen 21, 23, 25, 27, 28 en 29 van bijlage IV en voldoet aan de doelstellingen met betrekking tot vereenvoudiging, verduidelijking en harmonisatie van de aanbestedings- en beheersprocedures voor contracten die door de Europese Gemeenschap worden gefinancierd.

  • 4. Daarom moet bijlage IV van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst dienovereenkomstig worden aangepast,

Besluit:

Artikel 1

Bijlage IV van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst wordt gewijzigd als volgt:

1. De artikelen 21, 23, 25, 27, 28 en 29 worden geschrapt.

2. Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 19 quater Gunning van contracten, toekenning van subsidies en uitvoering van contracten
  • 1. Behalve in gevallen zoals bedoeld in artikel 26 worden contracten en subsidies toegekend en uitgevoerd volgens de communautaire regels en, behalve in de specifieke gevallen zoals bedoeld in deze regels, volgens de door de Commissie vastgestelde en gepubliceerde standaardprocedures en documenten voor de uitvoering van samenwerkingactiviteiten met derde landen die van kracht zijn op het moment dat de desbetreffende procedure van start gaat.

  • 2. Wanneer uit een gezamenlijke evaluatie is gebleken dat procedures voor de gunning van contracten en de toekenning van subsidies van de ACS-staat of de begunstigde regio of de door de financiers goedgekeurde procedures voldoen aan de beginselen van transparantie, evenredigheid, gelijke behandeling en non-discriminatie en belangenconflicten uitsluiten, kan de Commissie bij gedecentraliseerd beheer gebruikmaken van deze lokale procedures, overeenkomstig de Verklaring van Parijs en onverminderd artikel 26, met volledige inachtneming van de toepasselijke regels inzake de uitoefening van haar bevoegdheden op dit vlak.

  • 3. De ACS-staat of de begunstigde regio gaat geregeld na of de door het Fonds gefinancierde acties correct zijn uitgevoerd, treft de nodige maatregelen om onregelmatigheden en fraude te voorkomen en onderneemt in voorkomend geval juridische stappen om onverschuldigde betalingen terug te vorderen.

  • 4. Bij gedecentraliseerd beheer zijn de ACS-staten verantwoordelijk voor de onderhandelingen over en de opstelling, ondertekening en uitvoering van contracten. De staten kunnen de Commissie echter vragen om namens hen te onderhandelen over contracten of deze op te stellen, te ondertekenen of uit te voeren.

  • 5. Overeenkomstig de verbintenis van artikel 50 van de overeenkomst worden door het Fonds gefinancierde contracten en subsidies uitgevoerd overeenkomstig internationaal erkende fundamentele arbeidsnormen.

  • 6. Er zal een groep deskundigen worden samengesteld met vertegenwoordigers van het secretariaat van de Groep van ACS-staten en de Commissie, die op verzoek van een van de partijen passende veranderingen kan voorstellen en wijzigingen en verbeteringen kan suggereren voor de in de leden 1 en 2 bedoelde regels en procedures.

    Deze groep brengt regelmatig verslag uit aan het ACS-EG-Comité voor Samenwerking inzake Ontwikkelingsfinanciering om dit comité bij te staan bij zijn taak om problemen met betrekking tot de uitvoering van de samenwerkingsactiviteiten te onderzoeken en passende maatregelen voor te stellen.”.

Artikel 2

Dit besluit moet binnen de ACS-EG-Raad van ministers worden goedgekeurd door middel van de schriftelijke procedure.

GEDAAN te Brussel, 15 december 2008.

Voor de ACS-EG-Raad van ministers De voorzitter van het ACS-EG-Comité van ambassadeurs P. Sellal


De ACS-EG-Raad van ministers heeft op 29 mei 2009 te Brussel een besluit genomen tot wijziging van Bijlage II bij de Overeenkomst. De Nederlandse tekst1) van het besluit luidt als volgt:


Besluit nr. 1/2009 van de ACS-EG-Raad van ministers van 29 mei 2009 tot goedkeuring van wijzigingen in bijlage II bij de partnerschapsovereenkomst

(2009/497/EG)

De ACS-EG-Raad van ministers,

Gelet op de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (hierna „ACS” genoemd), enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, die op 23 juni 2000 is ondertekend te Cotonou (Benin) en op 25 juni 2005 is herzien te Luxemburg (hierna „de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst” genoemd)1), en met name op artikel 15, lid 3, en artikel 100,

Gelet op de aanbeveling van het ACS-EG-Comité voor samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering,

Overwegende hetgeen volgt:

  • 1. Om het verstrekken van leningen uit eigen middelen aan armere ACS-landen in het kader van arme landen met een zware schuldenlast (HIPC) en andere internationaal overeengekomen initiatieven voor de houdbaarheid van de schuldenlast te vergemakkelijken, stelt de Europese Investeringsbank (EIB) voor bijlage II bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst te wijzigen.

  • 2. Beleidscoherentie tussen de uit eigen middelen verstrekte leningen van de EIB en het HIPC-initiatief vereist een grotere flexibiliteit om te voldoen aan internationaal overeengekomen of vergelijkbare HIPC-voorwaarden voor de houdbaarheid van de schuldenlast en in het bijzonder met betrekking tot rentesubsidies.

  • 3. Een dergelijke bepaling bestaat reeds voor de middelen die door de EIB worden beheerd in de context van de Investeringsfaciliteit, overeenkomstig artikel 2 van bijlage II bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst.

  • 4. Met de nieuwe leden van artikel 1 van bijlage II bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst wordt beoogd eenvormige voorwaarden te doen gelden voor zowel de eigen middelen van de EIB als de Investeringsfaciliteit.

  • 5. Doel van de nieuwe tekst voor de artikelen 1, 2 en 4 van bijlage II bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst is de bepalingen betreffende de eigen middelen van de EIB en betreffende de Investeringsfaciliteit in het kader van het HIPC-initiatief op elkaar af te stemmen.

  • 6. Bijlage II bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden aangepast,

Besluit:

Enig artikel

Bijlage II bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1 wordt de eerste alinea lid 1, en worden de volgende leden 2, 3, en 4 ingevoegd:

  • „2. Middelen voor rentesubsidies, als bedoeld in deze bijlage, worden beschikbaar gesteld uit de toewijzing voor rentesubsidies als bepaald in bijlage I b, lid 2, onder c).

  • 3. Rentesubsidies kunnen worden gekapitaliseerd of gebruikt in de vorm van niet-terugvorderbare hulp. Het bedrag van de rentesubsidie wordt, na berekening van de waarde op het tijdstip van de overboeking van de lening, afgeboekt op het bedrag van de toewijzing voor rentesubsidies als bepaald in bijlage I b, lid 2, onder c), en rechtstreeks overgemaakt aan de Bank. Maximaal 10% van deze toewijzing voor rentesubsidies mag ook worden gebruikt voor de ondersteuning van projectgerelateerde technische bijstand in ACS-landen.

  • 4. Deze voorwaarden gelden onverminderd de voorwaarden die kunnen worden opgelegd aan ACS-landen waarvoor beperkende leningsvoorwaarden gelden in het kader van het initiatief voor arme landen met een zware schuldenlast („HIPC”) of een andere internationaal overeengekomen regeling voor de houdbaarheid van de schuldenlast. Wanneer dergelijke regelingen een reductie vereisen van het rentetarief voor leningen met meer dan 3%, zoals is toegestaan krachtens de artikelen 2 en 4 van dit hoofdstuk, tracht de Bank de gemiddelde kosten van de middelen door passende medefinanciering met andere donoren te verminderen. Indien dit niet mogelijk wordt geacht, kan de rentevoet van de banklening zodanig worden verlaagd dat deze overeenstemt met het niveau in het kader van het HIPC-initiatief of een internationaal overeengekomen regeling voor de houdbaarheid van de schuldenlast.”.

2. In artikel 2 wordt de tekst van lid 7 vervangen door:

  • „7. Voor gewone leningen in landen waarvoor geen beperkende leningsvoorwaarden gelden in het kader van het HIPC-initiatief of een andere internationaal overeengekomen regeling voor de houdbaarheid van de schuldenlast, gelden in de volgende gevallen concessionele voorwaarden:

    • a. in het geval van infrastructuurprojecten die een voorwaarde zijn voor de ontwikkeling van de particuliere sector in de minst ontwikkelde landen, in landen die zich in een post-conflictsituatie bevinden of door een natuurramp zijn getroffen. In deze gevallen wordt de rentevoet van de lening verlaagd met maximaal 3%;

    • b. in het geval van projecten die betrekking hebben op herstructureringsmaatregelen in het kader van privatisering of projecten met aanmerkelijke en duidelijk aantoonbare sociale of milieuvoordelen. In deze gevallen worden de leningen verstrekt met een rentesubsidie waarvan de omvang en vorm afhankelijk zijn van de bijzondere kenmerken van het project. De rentesubsidie bedraagt echter niet meer dan 3%.

    De uiteindelijke rentevoet van leningen die onder a) of b) vallen, bedraagt in geen geval minder dan 50% van het referentietarief.”.

3. In artikel 4 wordt de tekst van lid 2 vervangen door:

  • „2. Voor leningen uit de eigen middelen van de Bank gelden de volgende voorwaarden:

    • a. het referentierentetarief is het tarief dat door de Bank wordt toegepast voor leningen tegen dezelfde voorwaarden wat munteenheid en aflossingsperiode betreft op de dag van ondertekening van de overeenkomst of op de datum van overboeking;

    • b. voor landen waarvoor geen beperkende leningsvoorwaarden gelden in het kader van het HIPC-initiatief of een andere internationaal overeengekomen regeling voor de houdbaarheid van de schuldenlast, geldt echter het volgende:

      • i. projecten in de overheidssector komen in principe in aanmerking voor een rentesubsidie van maximaal 3%;

      • ii. projecten in de particuliere sector, vallende onder de categorieën gespecificeerd in artikel 2, lid 7, onder b), komen in aanmerking voor rentesubsidies onder dezelfde voorwaarden als gespecificeerd in genoemde bepaling.

      De uiteindelijke rentevoet bedraagt in geen geval minder dan 50% van het referentietarief;

    • c. de aflossingsperiode van door de Bank uit eigen middelen verstrekte leningen wordt vastgesteld op basis van de economische en financiële kenmerken van het project. Voor deze leningen geldt gewoonlijk een aflossingsvrije periode, die wordt vastgesteld onder verwijzing naar de periode die voor de uitvoering van het project nodig is.”.

GEDAAN te Brussel, 29 mei 2009.

Voor de ACS-EG-Raad van ministers De voorzitter William Haomae


De ACS-EU-Raad heeft op 15 juni 2012 te Port Vila een besluit genomen tot wijziging van Bijlage II bij de Overeenkomst. De Nederlandse tekst1) van het besluit luidt als volgt:


Besluit nr. 1/2012 van de ACS-EU-Raad van ministers van 15 juni 2012 betreffende de herziening van de voorwaarden voor de financiering van investeringen (bijlage II, hoofdstuk 1, bij de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst)

(2012/356/EU)

De ACS-EU-Raad van ministers,

Gezien de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds1), zoals laatstelijk gewijzigd (hierna de „ACS-EU-partnerschapsovereenkomst” genoemd), en met name artikel 100,

Overwegende hetgeen volgt:

  • 1. Overeenkomstig artikel 6 ter van bijlage II bij de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst is een tussentijdse evaluatie uitgevoerd van het gebruik in de ACS-regio van de ACS-investeringsfaciliteit en de eigen middelen van de Europese Investeringsbank. Een van de in de tussentijdse evaluatie gepresenteerde aanbevelingen was de verwerving van meer subsidiemiddelen voor technische bijstand.

  • 2. De resultaten van de tussentijdse evaluatie in aanmerking nemend, dient het deel van de toewijzing voor rentesubsidies dat gebruikt kan worden voor projectgerelateerde technische bijstand, zoals bedoeld in artikel 1, lid 3, en artikel 2, lid 9, van bijlage II bij de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, te worden verhoogd van 10% naar 15%,

Heeft het volgende besluit vastgesteld:

Artikel 1

Bijlage II bij de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 1, lid 3, wordt vervangen door:

  • „3. Rentesubsidies kunnen worden gekapitaliseerd of gebruikt in de vorm van niet-terugvorderbare hulp. Het bedrag van de rentesubsidie wordt, na berekening van de waarde op het tijdstip van de overboeking van de lening, afgeboekt op het bedrag van de toewijzing voor rentesubsidies als bepaald in bijlage I ter, punt 2, onder c), en rechtstreeks overgemaakt aan de Bank. Maximaal 15% van deze toewijzing voor rentesubsidies mag ook worden gebruikt voor de ondersteuning van projectgerelateerde technische bijstand in ACS-landen.”.

2. Artikel 2, lid 9, wordt vervangen door:

  • „9. Rentesubsidies kunnen worden gekapitaliseerd of gebruikt in de vorm van niet-terugvorderbare hulp. Maximaal 15% van de begroting voor rentesubsidies mag worden gebruikt voor de ondersteuning van projectgerelateerde technische bijstand in ACS-landen.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

GEDAAN te Port Vila, op 15 juni 2012.

Voor de ACS-EU-Raad van ministers De voorzitter A. Baptiste


De ACS-EU-Raad heeft op 7 juni 2013 te Brussel een besluit genomen tot invoeging van bijlage I quater in de Overeenkomst. De Nederlandse tekst1) van het besluit luidt als volgt:


Besluit nr. 1/2013 van de ACS-EU-Raad van ministers van 7 juni 2013 tot vaststelling van een protocol over het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020 in het kader van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds,

(2013/321/EU)

De ACS-EU-Raad van ministers,

Gezien de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 20001), als gewijzigd in Luxemburg op 25 juni 20052) en in Ouagadougou op 22 juni 20103) (hierna de „ACS-EU-partnerschapsovereenkomst” genoemd), en met name artikel 95, lid 2, en artikel 100,

Overwegende hetgeen volgt:

  • 1. De Europese Unie en haar lidstaten hebben tezamen met de ACS-landen overeenkomstig artikel 7 van bijlage I ter bij de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst een prestatie-evaluatie doorgevoerd, om ondermeer na te gaan in welke mate de vastleggingen en betalingen zijn gerealiseerd.

  • 2. De Europese Unie en haar lidstaten kwamen overeen het financieringsmechanisme vast te stellen, met name het elfde Europees Ontwikkelingsfonds, de precieze te bestrijken periode (2014-2020), en het bedrag van de middelen die aan dit mechanisme moeten worden toegewezen.

  • 3. Het protocol tot oprichting van het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020 dient als bijlage I quater in de Overeenkomst te worden ingevoegd,

Heeft het volgende besluit vastgesteld:

Artikel 1

De bijlage bij dit besluit wordt vastgesteld als nieuwe bijlage I quater bij de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000, als gewijzigd in Luxemburg op 25 juni 2005 en in Ouagadougou op 22 juni 2010.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

GEDAAN te Brussel, 7 juni 2013.

Voor de ACS-EU-Raad van ministers De voorzitter P. T. C. Skelemani



Bijlage

De volgende bijlage wordt ingevoegd in de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst:

„Bijlage I quater Meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020

  • 1. Voor de doelstellingen van deze Overeenkomst en voor een periode vanaf 1 januari 2014 wordt het totaalbedrag van de financiële steun die beschikbaar is voor de ACS-landen binnen dit meerjarig financieel kader vastgesteld op 31,589 miljard EUR, als gespecificeerd in de punten 2 en 3.

  • 2. De som van 29,089 miljard EUR in het kader van het 11e Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) wordt beschikbaar gesteld met ingang van de datum van inwerkingtreding van het meerjarig financieel kader. Bedoelde som wordt tussen de samenwerkingsinstrumenten als volgt verdeeld:

    • a. 24,365 miljard EUR voor de financiering van de nationale en regionale indicatieve programma’s. Deze toewijzing wordt gebruikt voor de financiering van:

      • i. de nationale indicatieve programma’s van de ACS-landen, overeenkomstig de artikelen 1 tot en met 5 van bijlage IV inzake de procedures voor de tenuitvoerlegging en het beheer;

      • ii. regionale indicatieve programma’s ter ondersteuning van de regionale en interregionale samenwerking en integratie van de ACS-landen, overeenkomstig de artikelen 6 tot en met 11 van bijlage IV inzake de procedures voor de tenuitvoerlegging en het beheer;

    • b. 3,590 miljard EUR voor de financiering van intra-ACS- en interregionale samenwerking tussen vele of alle ACS-landen, overeenkomstig de artikelen 12, 13 en 14 van bijlage IV bij deze Overeenkomst inzake de procedures voor de tenuitvoerlegging en het beheer. Dit bedrag omvat steun aan gezamenlijke instellingen en lichamen die zijn ingesteld onder deze Overeenkomst. Dit bedrag bestrijkt ook steun aan de huishoudelijke uitgaven van het ACS-secretariaat als bedoeld in de punten 1 en 2 van protocol nr. 1 betreffende de huishoudelijke uitgaven van de gezamenlijke instellingen;

    • c. 1,134 miljard EUR voor de financiering van de investeringsfaciliteit overeenkomstig de voorwaarden van bijlage II (Financieringsvoorwaarden) bij deze Overeenkomst, met inbegrip van een bijkomende bijdrage van 500 miljoen EUR aan de investeringsfaciliteit, in de vorm van een roterend fonds, en 634 miljoen EUR, in de vorm van subsidies voor de financiering van de rentesubsidies en van projectgerelateerde technische bijstand als bedoeld in de artikelen 1, 2 en 4 van die bijlage, gedurende de looptijd van het elfde EOF.

  • 3. De verrichtingen die in het kader van de investeringsfaciliteit worden gefinancierd, met inbegrip van de overeenstemmende rentesubsidies, worden beheerd door de Europese Investeringsbank (EIB). Een bedrag van maximaal 2,500 miljard EUR wordt, bovenop de uit het elfde EOF beschikbare middelen, door de EIB beschikbaar gesteld in de vorm van leningen uit eigen middelen. Deze middelen worden toegekend voor de doelstellingen als uiteengezet in bijlage II bij deze Overeenkomst, overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in het statuut van de EIB en de relevante bepalingen van de voorwaarden voor de financiering van investeringsprojecten in die bijlage. Alle andere financiële middelen in het kader van dit meerjarig financieel kader worden door de Commissie beheerd.

  • 4. Na 31 december 2013 of na de datum van de inwerkingtreding van dit meerjarig financieel kader, zo dit later is, worden de saldi van het 10e EOF of van vroegere EOF’s en vrijgemaakte middelen voor projecten in het kader van voorgaande EOF’s niet langer vastgelegd, tenzij de Raad van de Europese Unie met eenparigheid van stemmen anders besluit, met uitzondering van de overblijvende saldi en terugbetalingen van de middelen die waren toegewezen voor de financiering van de investeringsfaciliteit, exclusief de daarmee verband houdende rentesubsidies en de overblijvende saldi van het stelsel voor de stabilisatie van de exportopbrengsten van landbouwproducten (Stabex) in het kader van de EOF’s voorafgaand aan het 9e EOF.

  • 5. Het totaalbedrag van dit meerjarig financieel kader is bestemd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020. De middelen van het 11e EOF en, in het geval van de investeringsfaciliteit, de middelen afkomstig van gelden die terugvloeien, worden na 31 december 2020 niet verder vastgelegd, tenzij de Raad van de Europese Unie, op voorstel van de Commissie, met eenparigheid van stemmen anders besluit. De middelen die echter door de lidstaten in het kader van het 9e, het 10e en het 11e EOF zijn geplaatst ter financiering van de investeringsfaciliteit blijven echter na 31 december 2020 beschikbaar voor uitbetaling.

  • 6. Het Comité van Ambassadeurs kan namens de ACS-EU-Raad van ministers, binnen het totaalbedrag van het meerjarig financieel kader, passende maatregelen nemen om te voldoen aan de programmeringsbehoeften voor een van de in punt 2 beschreven toewijzingen, waaronder de herverdeling van middelen tussen de verschillende toewijzingen.

  • 7. Op verzoek van een van beide partijen kan worden besloten tot een prestatie-evaluatie, om op een onderling afgesproken tijdstip na te gaan in welke mate de vastleggingen en betalingen zijn gerealiseerd, alsook de resultaten en gevolgen van de verleende steun. Deze evaluatie wordt verricht op basis van een voorstel van de Commissie. Zij kan bijdragen tot de in artikel 95, lid 4, van deze Overeenkomst bedoelde onderhandelingen.

  • 8. Elke lidstaat kan de Commissie of de EIB vrijwillige bijdragen verstrekken om de doelstellingen van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst te steunen. De lidstaten kunnen ook projecten of programma’s medefinancieren, bijvoorbeeld in het kader van specifieke initiatieven die door de Commissie of de EIB moeten worden beheerd. De verantwoordelijkheid van de ACS-landen over dergelijke initiatieven op nationaal niveau dient te worden gewaarborgd.”


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2002, 14, Trb. 2003, 89, Trb. 2003, 90, Trb. 2003, 91, Trb. 2006, 207, Trb. 2008, 148 en Trb. 2011, 78.

Artikel 1 van de Wet van 14 maart 2013 ( Stb. 2013, 123) luidt als volgt:


„Artikel 1

De op 22 juni 2010 te Ouagadougou totstandgekomen Overeenkomst tot tweede wijziging van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 en voor de eerste maal gewijzigd te Luxemburg op 25 juni 2005, waarvan de Nederlandse tekst is geplaatst in Tractatenblad 2011, 78, wordt goedgekeurd voor het Europese deel van Nederland.”.

Deze Wet is gecontrasigneerd door de Minister van Buitenlandse Zaken F.C.G.M. TIMMERMANS en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking E.M.J. PLOUMEN.

Voor de behandeling in de Staten-Generaal zie Kamerstukken II 2010/2011, 2011/2012, 32799; Hand. II 2010/2011, 2011/2012, 32799; Kamerstukken I 2011/2012, 2012/2013, 32799; Hand. I 2011/2012, 2012/2013, 32799.

E. PARTIJGEGEVENS

Overeenkomst van 23 juni 2000

Zie Trb. 2001, 57.

Partij

Ondertekening

Ratificatie

Type*

In werking

Opzegging

Buiten werking

Angola

23-06-00

28-02-03

R

01-04-03

   

Antigua en Barbuda

11-12-00

26-11-01

R

01-04-03

   

Bahama’s

23-06-00

26-04-01

R

01-04-03

   

Barbados

23-06-00

27-02-02

R

01-04-03

   

België

23-06-00

17-01-03

R

01-04-03

   

Belize

23-06-00

13-09-01

R

01-04-03

   

Benin

23-06-00

16-01-02

R

01-04-03

   

Botswana

23-06-00

07-03-02

R

01-04-03

   

Bulgarije

 

01-01-07

T

01-01-07

   

Burkina Faso

23-06-00

06-05-02

R

01-04-03

   

Burundi

23-06-00

07-02-03

R

01-04-03

   

Centraal-Afrikaanse Republiek

23-06-00

28-05-02

R

01-04-03

   

Comoren

23-06-00

04-09-01

R

01-04-03

   

Congo, Democratische Republiek

23-06-00

22-05-02

R

01-04-03

   

Congo, Republiek

23-06-00

13-12-02

R

01-04-03

   

Cookeilanden

23-06-00

27-06-00

R

01-04-03

   

Cyprus

 

01-05-04

T

01-05-04

   

Denemarken

23-06-00

04-07-01

R

01-04-03

   

Djibouti

23-06-00

02-10-01

R

01-04-03

   

Dominica

23-06-00

29-07-02

R

01-04-03

   

Dominicaanse Republiek

23-06-00

21-12-01

R

01-04-03

   

Duitsland

23-06-00

14-05-02

R

01-04-03

   

Equatoriaal-Guinea

23-06-00

26-03-03

R

01-04-03

   

Eritrea

23-06-00

10-09-01

R

01-04-03

   

Estland

 

01-05-04

T

01-05-04

   

Ethiopië

23-06-00

31-07-01

R

01-04-03

   

EU (Europese Unie)

23-06-00

27-02-03

R

01-04-03

   

Fiji

23-06-00

10-07-01

R

01-04-03

   

Finland

23-06-00

18-02-02

R

01-04-03

   

Frankrijk

23-06-00

10-04-02

R

01-04-03

   

Gabon

23-06-00

14-05-02

R

01-04-03

   

Gambia

23-06-00

11-02-02

R

01-04-03

   

Ghana

23-06-00

03-01-02

R

01-04-03

   

Grenada

23-06-00

17-05-02

R

01-04-03

   

Griekenland

23-06-00

31-10-02

R

01-04-03

   

Guinee

23-06-00

28-06-01

R

01-04-03

   

Guinee-Bissau

23-06-00

28-04-03

R

01-06-03

   

Guyana

23-06-00

28-06-01

R

01-04-03

   

Haïti

23-06-00

25-03-03

R

01-04-03

   

Hongarije

 

01-05-04

T

01-05-04

   

Ierland

23-06-00

28-05-02

R

01-04-03

   

Italië

23-06-00

12-11-02

R

01-04-03

   

Ivoorkust

23-06-00

28-01-03

R

01-04-03

   

Jamaica

23-06-00

16-02-01

R

01-04-03

   

Kaapverdië

23-06-00

23-10-02

R

01-04-03

   

Kameroen

23-06-00

21-02-02

R

01-04-03

   

Kenia

23-06-00

06-04-01

R

01-04-03

   

Kiribati

23-06-00

13-03-03

R

01-04-03

   

Kroatië

 

01-07-13

T

01-07-13

   

Lesotho

23-06-00

06-06-01

R

01-04-03

   

Letland

 

01-05-04

T

01-05-04

   

Liberia

23-06-00

04-02-03

R

01-04-03

   

Litouwen

 

01-05-04

T

01-05-04

   

Luxemburg

23-06-00

22-10-02

R

01-04-03

   

Madagaskar

23-06-00

26-07-02

R

01-04-03

   

Malawi

23-06-00

18-12-00

R

01-04-03

   

Mali

23-06-00

19-04-01

R

01-04-03

   

Malta

 

01-05-04

T

01-05-04

   

Marshalleilanden

18-09-00

30-11-00

R

01-04-03

   

Mauritanië

23-06-00

30-03-01

R

01-04-03

   

Mauritius

23-06-00

18-09-00

R

01-04-03

   

Micronesia

17-11-00

08-02-02

R

01-04-03

   

Mozambique

23-06-00

12-12-01

R

01-04-03

   

Namibië

23-06-00

07-06-02

R

01-04-03

   

Nauru

23-06-00

31-03-03

R

01-04-03

   

Nederlanden, het Koninkrijk der

23-06-00

         

– Nederland:

           

 – in Europa

 

20-12-02

R

01-04-03

   

 – Bonaire

 

 

   

 – Sint Eustatius

 

 

   

 – Saba

 

 

   

– Aruba

 

 

   

– Curaçao

 

 

   

– Sint Maarten

 

 

   

Niger

23-06-00

19-03-02

R

01-04-03

   

Nigeria

23-06-00

12-03-03

R

01-04-03

   

Niue

23-06-00

04-12-00

R

01-04-03

   

Oost-Timor

 

19-12-05

T

19-12-05

   

Oostenrijk

03-07-00

17-07-02

R

01-04-03

   

Palau

23-06-00

31-08-01

R

01-04-03

   

Papua-Nieuw-Guinea

23-06-00

03-05-02

R

01-04-03

   

Polen

 

01-05-04

T

01-05-04

   

Portugal

23-06-00

10-07-02

R

01-04-03

   

Roemenië

 

01-01-07

T

01-01-07

   

Rwanda

23-06-00

11-04-02

R

01-04-03

   

Saint Kitts en Nevis

23-06-00

16-07-01

R

01-04-03

   

Saint Lucia

23-06-00

16-01-02

R

01-04-03

   

Saint Vincent en de Grenadines

23-06-00

24-04-02

R

01-04-03

   

Salomonseilanden

23-06-00

25-07-02

R

01-04-03

   

Samoa

23-06-00

16-03-01

R

01-04-03

   

Sao Tomé en Principe

23-06-00

04-03-03

R

01-04-03

   

Senegal

23-06-00

27-02-03

R

01-04-03

   

Seychellen

23-06-00

11-12-00

R

01-04-03

   

Sierra Leone

23-06-00

04-09-01

R

01-04-03

   

Slovenië

 

01-05-04

T

01-05-04

   

Slowakije

 

01-05-04

T

01-05-04

   

Somalië

 

05-09-13

T

05-09-13

   

Spanje

23-06-00

19-06-02

R

01-04-03

   

Sudan

23-06-00

29-10-01

R

01-04-03

   

Suriname

23-06-00

10-04-02

R

01-04-03

   

Swaziland

23-06-00

23-05-02

R

01-04-03

   

Tanzania

23-06-00

03-12-01

R

01-04-03

   

Togo

23-06-00

21-11-01

R

01-04-03

   

Tonga

23-06-00

02-03-01

R

01-04-03

   

Trinidad en Tobago

23-06-00

18-06-02

R

01-04-03

   

Tsjaad

23-06-00

14-05-02

R

01-04-03

   

Tsjechië

 

01-05-04

T

01-05-04

   

Tuvalu

23-06-00

26-07-01

R

01-04-03

   

Uganda

23-06-00

03-01-02

R

01-04-03

   

Vanuatu

23-06-00

06-06-02

R

01-04-03

   

Verenigd Koninkrijk

23-06-00

17-12-01

R

01-04-03

   

Zambia

23-06-00

13-05-02

R

01-04-03

   

Zimbabwe

23-06-00

15-11-02

R

01-04-03

   

Zuid-Afrika

23-06-00

08-07-02

R

01-04-03

   

Zweden

23-06-00

20-12-01

R

01-04-03

   

* O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R=Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid, NB=Niet bekend

Intern Akkoord van 18 september 2000

Zie Trb. 2003, 90.

Partij

Ondertekening

Ratificatie

Type*

In werking

Opzegging

Buiten werking

België

18-09-00

17-03-03

R

01-04-03

   

Bulgarije

 

01-01-07

T

01-01-07

   

Cyprus

 

01-05-04

T

01-05-04

   

Denemarken

18-09-00

03-07-01

R

01-04-03

   

Duitsland

18-09-00

15-05-02

R

01-04-03

   

Estland

 

01-05-04

T

01-05-04

   

Finland

18-09-00

15-02-02

R

01-04-03

   

Frankrijk

18-09-00

07-09-01

R

01-04-03

   

Griekenland

18-09-00

31-10-02

R

01-04-03

   

Hongarije

 

01-05-04

T

01-05-04

   

Ierland

03-09-00

29-05-02

R

01-04-03

   

Italië

18-09-00

15-11-02

R

01-04-03

   

Kroatië

 

01-07-13

T

01-07-13

   

Letland

 

01-05-04

T

01-05-04

   

Litouwen

 

01-05-04

T

01-05-04

   

Luxemburg

18-09-00

17-10-02

R

01-04-03

   

Malta

 

01-05-04

T

01-05-04

   

Nederlanden, het Koninkrijk der

18-07-00

         

– Nederland:

           

 – in Europa

 

20-12-02

R

01-04-03

   

 – Bonaire

 

 

   

 – Sint Eustatius

 

 

   

 – Saba

 

 

   

– Aruba

 

 

   

– Curaçao

 

 

   

– Sint Maarten

 

 

   

Oostenrijk

18-09-00

16-07-02

R

01-04-03

   

Polen

 

01-05-04

T

01-05-04

   

Portugal

18-09-00

09-07-02

R

01-04-03

   

Roemenië

 

01-01-07

T

01-01-07

   

Slovenië

 

01-05-04

T

01-05-04

   

Slowakije

 

01-05-04

T

01-05-04

   

Spanje

18-09-00

19-06-02

R

01-04-03

   

Tsjechië

 

01-05-04

T

01-05-04

   

Verenigd Koninkrijk

18-09-00

17-07-02

R

01-04-03

   

Zweden

18-09-00

09-01-02

R

01-04-03

   

* O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R=Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid, NB=Niet bekend

Intern Akkoord van 18 september 2000

Zie Trb. 2003, 91.

Overeenkomst van 25 juni 2005

Zie Trb. 2005, 295.

Partij

Ondertekening

Ratificatie

Type*

In werking

Opzegging

Buiten werking

Angola

25-06-05

21-04-08

R

01-07-08

   

Antigua en Barbuda

21-12-05

31-10-08

R

01-12-08

   

Bahama’s

23-12-05

28-11-07

R

01-07-08

   

Barbados

25-06-05

24-05-07

R

01-07-08

   

België

25-06-05

30-11-07

R

01-07-08

   

Belize

25-06-05

06-12-07

R

01-07-08

   

Benin

25-06-05

28-05-08

R

01-07-08

   

Botswana

25-06-05

12-09-06

R

01-07-08

   

Bulgarije

 

09-01-08

T

01-07-08

   

Burkina Faso

25-06-05

08-10-07

R

01-07-08

   

Burundi

25-06-05

21-04-08

R

01-07-08

   

Centraal-Afrikaanse Republiek

25-06-05

22-05-08

R

01-07-08

   

Comoren

14-11-05

27-10-08

R

01-12-08

   

Congo, Democratische Republiek

25-06-05

09-10-08

R

01-12-08

   

Congo, Republiek

25-06-05

02-09-08

R

01-11-08

   

Cookeilanden

25-06-05

26-06-07

R

01-07-08

   

Cyprus

01-07-05

08-06-07

R

01-07-08

   

Denemarken

25-06-05

27-07-07

R

01-07-08

   

Djibouti

25-06-05

19-09-07

R

01-07-08

   

Dominica

25-06-05

31-01-08

R

01-07-08

   

Dominicaanse Republiek

25-06-05

07-07-07

R

01-07-08

   

Duitsland

25-06-05

23-11-07

R

01-07-08

   

Equatoriaal-Guinea

19-12-05

         

Eritrea

25-06-05

30-11-07

R

01-07-08

   

Estland

25-06-05

17-09-07

R

01-07-08

   

Ethiopië

25-06-05

05-07-07

R

01-07-08

   

EU (Europese Unie)

25-06-05

30-04-08

R

01-07-08

   

Fiji

25-06-05

09-07-07

R

01-07-08

   

Finland

25-06-05

04-12-06

R

01-07-08

   

Frankrijk

25-06-05

30-11-07

R

01-07-08

   

Gabon

25-06-05

17-09-07

R

01-07-08

   

Gambia

25-06-05

16-04-08

R

01-07-08

   

Ghana

25-06-05

26-11-07

R

01-07-08

   

Grenada

25-06-05

31-10-07

R

01-07-08

   

Griekenland

25-06-05

05-02-08

R

01-07-08

   

Guinee

25-06-05

19-06-08

R

01-08-08

   

Guinee-Bissau

22-12-05

14-08-08

R

01-10-08

   

Guyana

25-06-05

21-05-07

R

01-07-08

   

Haïti

25-06-05

02-09-08

R

01-11-08

   

Hongarije

25-06-05

18-01-06

R

01-07-08

   

Ierland

25-06-05

03-01-07

R

01-07-08

   

Italië

25-06-05

26-11-07

R

01-07-08

   

Ivoorkust

25-06-05

03-10-07

R

01-07-08

   

Jamaica

25-06-05

04-12-07

R

01-07-08

   

Kaapverdië

25-06-05

03-01-08

R

01-07-08

   

Kameroen

25-06-05

29-05-08

R

01-07-08

   

Kenia

25-06-05

18-12-06

R

01-07-08

   

Kiribati

22-12-05

09-04-08

R

01-07-08

   

Kroatië

 

01-07-13

T

01-07-13

   

Lesotho

25-06-05

12-09-07

R

01-07-08

   

Letland

25-06-05

16-05-07

R

01-07-08

   

Liberia

25-06-05

21-08-08

R

01-10-08

   

Litouwen

25-06-05

19-01-07

R

01-07-08

   

Luxemburg

25-06-05

04-06-06

R

01-07-08

   

Madagaskar

25-06-05

22-10-07

R

01-07-08

   

Malawi

25-06-05

05-06-08

R

01-08-08

   

Mali

25-06-05

31-05-06

R

01-07-08

   

Malta

25-06-05

08-10-07

R

01-07-08

   

Marshalleilanden

28-12-05

30-11-07

R

01-07-08

   

Mauritanië

25-06-05

30-05-08

R

01-07-08

   

Mauritius

25-06-05

23-02-07

R

01-07-08

   

Micronesia

22-12-05

08-02-08

R

01-07-08

   

Mozambique

25-06-05

15-01-07

R

01-07-08

   

Namibië

22-12-05

22-08-07

R

01-07-08

   

Nauru

28-12-05

08-02-08

R

01-07-08

   

Nederlanden, het Koninkrijk der

25-06-05

         

– Nederland:

           

 – in Europa

 

16-11-07

R

01-07-08

   

 – Bonaire

 

 

   

 – Sint Eustatius

 

 

   

 – Saba

 

 

   

– Aruba

 

 

   

– Curaçao

 

 

   

– Sint Maarten

 

 

   

Niger

25-06-05

29-07-08

R

01-09-08

   

Nigeria

25-06-05

16-03-09

R

01-05-09

   

Niue

25-06-05

26-06-07

R

01-07-08

   

Oost-Timor

19-12-05

17-07-08

R

01-09-08

   

Oostenrijk

25-06-05

03-10-07

R

01-07-08

   

Palau

28-12-05

16-05-08

R

01-07-08

   

Papua-Nieuw-Guinea

25-06-05

27-08-08

R

01-10-08

   

Polen

25-06-05

17-04-08

R

01-07-08

   

Portugal

25-06-05

15-02-08

R

01-07-08

   

Roemenië

 

11-04-08

T

01-07-08

   

Rwanda

25-06-05

01-10-07

R

01-07-08

   

Saint Kitts en Nevis

25-06-05

19-02-08

R

01-07-08

   

Saint Lucia

25-06-05

21-05-07

R

01-07-08

   

Saint Vincent en de Grenadines

25-06-05

27-07-07

R

01-07-08

   

Salomonseilanden

25-06-05

05-12-06

R

01-07-08

   

Samoa

25-06-05

31-05-07

R

01-07-08

   

Sao Tomé en Principe

19-12-05

24-09-08

R

01-11-08

   

Senegal

25-06-05

16-06-08

R

01-08-08

   

Seychellen

25-06-05

14-11-06

R

01-07-08

   

Sierra Leone

25-06-05

30-04-08

R

01-07-08

   

Slovenië

25-06-05

10-08-06

R

01-07-08

   

Slowakije

25-06-05

25-01-08

R

01-07-08

   

Somalië

 

05-09-13

T

05-09-13

   

Spanje

25-06-05

01-08-07

R

01-07-08

   

Sudan

25-06-05

         

Suriname

25-06-05

21-05-07

R

01-07-08

   

Swaziland

25-06-05

04-12-07

R

01-07-08

   

Tanzania

25-06-05

25-01-07

R

01-07-08

   

Togo

25-06-05

29-11-07

R

01-07-08

   

Tonga

22-12-05

27-09-07

R

01-07-08

   

Trinidad en Tobago

25-06-05

13-05-08

R

01-07-08

   

Tsjaad

25-06-05

21-04-08

R

01-07-08

   

Tsjechië

25-06-05

09-07-07

R

01-07-08

   

Tuvalu

22-12-05

30-11-07

R

01-07-08

   

Uganda

25-06-05

24-09-07

R

01-07-08

   

Vanuatu

25-06-05

23-05-08

R

01-07-08

   

Verenigd Koninkrijk

25-06-05

29-10-07

R

01-07-08

   

Zambia

25-06-05

17-01-08

R

01-07-08

   

Zimbabwe

22-12-05

13-05-08

R

01-07-08

   

Zuid-Afrika

25-06-05

23-02-10

T

23-02-10

   

Zweden

25-06-05

24-01-07

R

01-07-08

   

* O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R=Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid, NB=Niet bekend

Verklaringen, voorbehouden en bezwaren

Sudan, 23 juni 2009

I, Deng Alor Koul, Minister of Foreign Affairs of the Republic of the Sudan, hereby notify the Secretary General of the Council of the European Union, as depositary of the Cotonou Partnership Agreement, Amendments 2005, that the Sudan does not intend to become a party to the Amendments to the Cotonou Partnership Agreement 2005. Accordingly, the Sudan has no legal obligation arising from its signature on the 25th of June 2005.

Intern Akkoord van 10 april 2006

Zie Trb. 2011, 78.

Partij

Ondertekening

Ratificatie

Type*

In werking

Opzegging

Buiten werking

België

10-04-06

18-12-07

R

01-07-08

   

Bulgarije

 

01-01-07

T

01-07-08

   

Cyprus

10-04-06

15-05-07

R

01-07-08

   

Denemarken

10-04-06

27-06-07

R

01-07-08

   

Duitsland

10-04-06

23-11-07

R

01-07-08

   

Estland

10-04-06

25-10-07

R

01-07-08

   

Finland

10-04-06

04-04-07

R

01-07-08

   

Frankrijk

10-04-06

28-11-07

R

01-07-08

   

Griekenland

10-04-06

07-02-08

R

01-07-08

   

Hongarije

10-04-06

03-09-07

R

01-07-08

   

Ierland

10-04-06

03-01-07

R

01-07-08

   

Italië

10-04-06

29-11-07

R

01-07-08

   

Kroatië

 

01-07-13

T

01-07-13

   

Letland

10-04-06

14-05-07

R

01-07-08

   

Litouwen

10-04-06

29-06-07

R

01-07-08

   

Luxemburg

10-04-06

04-06-07

R

01-07-08

   

Malta

10-04-06

08-10-07

R

01-07-08

   

Nederlanden, het Koninkrijk der

10-04-06

         

– Nederland:

           

 – in Europa

 

19-11-07

R

01-07-08

   

 – Bonaire

 

 

   

 – Sint Eustatius

 

 

   

 – Saba

 

 

   

– Aruba

 

 

   

– Curaçao

 

 

   

– Sint Maarten

 

 

   

Oostenrijk

10-04-06

20-09-07

R

01-07-08

   

Polen

10-04-06

04-09-06

R

01-07-08

   

Portugal

10-04-06

04-02-08

R

01-07-08

   

Roemenië

 

01-01-07

T

01-07-08

   

Slovenië

10-04-06

03-07-07

R

01-07-08

   

Slowakije

10-04-06

18-05-06

R

01-07-08

   

Spanje

10-04-06

15-10-07

R

01-07-08

   

Tsjechië

10-04-06

10-07-07

R

01-07-08

   

Verenigd Koninkrijk

10-04-06

29-10-07

R

01-07-08

   

Zweden

10-04-06

03-11-06

R

01-07-08

   

* O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R=Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid, NB=Niet bekend

Intern Akkoord van 17 juli 2006

Zie Trb. 2006, 207 en, laatstelijk, Trb. 2008, 86.

Overeenkomst van 22 juni 2010

Zie Trb. 2011, 78.

Partij

Ondertekening

Ratificatie

Type*

In werking

Opzegging

Buiten werking

Angola

22-06-10

18-05-12

R

     

Antigua en Barbuda

27-10-10

         

Bahama’s

09-08-10

30-10-12

R

     

Barbados

22-06-10

20-09-12

R

     

België

22-06-10

14-01-13

R

     

Belize

24-09-10

27-09-12

R

     

Benin

21-10-10

12-11-12

R

     

Botswana

22-06-10

14-03-12

R

     

Bulgarije

22-06-10

         

Burkina Faso

22-06-10

09-08-12

R

     

Burundi

22-06-10

         

Centraal-Afrikaanse Republiek

31-10-10

31-10-12

R

     

Comoren

29-10-10

         

Congo, Democratische Republiek

22-06-10

19-09-13

R

     

Congo, Republiek

22-06-10

19-07-13

R

     

Cookeilanden

30-09-10

24-10-12

R

     

Cyprus

22-06-10

         

Denemarken

22-06-10

09-11-11

R

     

Djibouti

22-06-10

         

Dominica

20-10-10

11-10-11

R

     

Dominicaanse Republiek

22-06-10

10-09-12

R

     

Duitsland

22-06-10

         

Eritrea

22-06-10

         

Estland

08-07-10

30-08-11

R

     

Ethiopië

22-06-10

25-02-13

R

     

EU (Europese Unie)

22-06-10

         

Fiji

22-06-10

31-10-12

R

     

Finland

22-06-10

28-01-11

R

     

Frankrijk

22-06-10

27-02-13

R

     

Gabon

22-06-10

25-10-12

R

     

Gambia

30-09-10

07-11-12

R

     

Ghana

22-06-10

28-11-12

R

     

Grenada

22-06-10

         

Griekenland

14-07-10

         

Guinee

22-06-10

28-06-12

R

     

Guinee-Bissau

28-10-10

         

Guyana

22-06-10

08-02-11

R

     

Haïti

22-06-10

         

Hongarije

02-09-10

03-10-12

R

     

Ierland

22-06-10

15-11-12

R

     

Italië

22-06-10

31-01-12

R

     

Ivoorkust

22-06-10

         

Jamaica

22-06-10

05-01-12

R

     

Kaapverdië

22-06-10

26-04-13

R

     

Kameroen

22-06-10

23-10-12

R

     

Kenia

22-06-10

07-11-12

R

     

Kiribati

29-10-10

         

Kroatië

 

01-07-13

T

     

Lesotho

22-06-10

20-04-12

R

     

Letland

02-09-10

31-05-11

R

     

Liberia

29-10-10

         

Litouwen

09-09-10

17-06-13

R

     

Luxemburg

08-07-10

28-02-13

R

     

Madagaskar

22-06-10

16-04-12

R

     

Malawi

22-06-10

13-09-12

R

     

Mali

22-06-10

23-10-12

R

     

Malta

22-06-10

11-05-11

R

     

Marshalleilanden

29-10-10

23-10-12

R

     

Mauritanië

22-06-10

12-02-13

R

     

Mauritius

22-06-10

14-12-11

R

     

Micronesia

29-10-10

         

Mozambique

22-06-10

13-07-12

R

     

Namibië

30-09-10

06-12-12

R

     

Nauru

29-10-10

         

Nederlanden, het Koninkrijk der

22-06-10

         

– Nederland:

           

 – in Europa

 

25-04-13

R

     

 – Bonaire

 

       

 – Sint Eustatius

 

       

 – Saba

 

       

– Aruba

 

       

– Curaçao

 

       

– Sint Maarten

 

       

Niger

22-06-10

         

Nigeria

22-06-10

09-02-11

R

     

Niue

29-10-10

15-10-12

R

     

Oost-Timor

05-10-10

         

Oostenrijk

22-06-10

         

Palau

30-10-10

02-10-12

R

     

Papua-Nieuw-Guinea

13-10-10

16-04-13

R

     

Polen

09-09-10

13-01-12

R

     

Portugal

22-06-10

         

Roemenië

09-09-10

27-02-13

R

     

Rwanda

22-06-10

         

Saint Kitts en Nevis

22-06-10

23-10-12

R

     

Saint Lucia

22-06-10

30-10-12

R

     

Saint Vincent en de Grenadines

22-06-10

27-10-11

R

     

Salomonseilanden

22-06-10

24-03-11

R

     

Samoa

22-06-10

27-04-11

R

     

Sao Tomé en Principe

26-10-10

         

Senegal

22-06-10

14-02-13

R

     

Seychellen

22-06-10

22-12-11

R

     

Sierra Leone

22-06-10

20-04-12

R

     

Slovenië

14-07-10

28-01-13

R

     

Slowakije

14-07-10

22-11-12

R

     

Somalië

 

05-09-13

T

     

Spanje

22-06-10

24-01-13

R

     

Suriname

22-06-10

         

Swaziland

29-10-10

22-10-12

R

     

Tanzania

22-06-10

15-05-13

R

     

Togo

22-06-10

25-10-12

R

     

Tonga

22-06-10

02-02-12

R

     

Trinidad en Tobago

29-10-10

06-09-12

R

     

Tsjaad

20-10-10

24-11-11

R

     

Tsjechië

22-06-10

21-10-11

R

     

Tuvalu

22-06-10

20-09-12

R

     

Uganda

22-06-10

         

Vanuatu

22-06-10

07-01-13

R

     

Verenigd Koninkrijk

22-06-10

16-07-12

R

     

Zambia

22-06-10

13-11-12

R

     

Zimbabwe

22-06-10

03-05-12

R

     

Zuid-Afrika

27-09-10

17-04-13

R

     

Zweden

22-06-10

30-10-12

R

     

* O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R=Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid, NB=Niet bekend

Intern Akkoord van 26 juni 2013

Zie Trb. 2013, 145.

F. VOORLOPIGE TOEPASSING

Zie rubriek G van Trb. 2002, 14, Trb. 2001, 58 en Trb. 2001, 59 en rubriek F van Trb. 2005, 295, Trb. 2006, 106, Trb. 2006, 207 en Trb. 2011, 78.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2003, 89, Trb. 2003, 90, Trb. 2003, 91, Trb. 2005, 295, Trb. 2006, 106, Trb. 2006, 207, Trb. 2007, 209, Trb. 2008, 50, Trb. 2008, 86, Trb. 2008, 148, Trb. 2009, 207, Trb. 2010, 207 en Trb. 2011, 78.

Het Besluit van 13 juni 2008 tot wijziging van Bijlage II bij de Overeenkomst is ingevolge zijn artikel 2 op diezelfde datum in werking getreden.

Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, geldt het besluit alleen voor Nederland (het Europese deel), als lidstaat van de Europese Unie.


Het Besluit van 15 december 2008 tot wijziging van Bijlage IV bij de Overeenkomst is ingevolge een schriftelijke procedure tussen de twee partijen op diezelfde datum in werking getreden.

Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, geldt het besluit alleen voor Nederland (het Europese deel), als lidstaat van de Europese Unie.


Het Besluit van 29 mei 2009 tot wijziging van Bijlage II bij de Overeenkomst is op diezelfde datum in werking getreden.

Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, geldt het besluit alleen voor Nederland (het Europese deel), als lidstaat van de Europese Unie.


Het Besluit van 15 juni 2012 tot wijziging van Bijlage II bij de Overeenkomst van 23 juni 2000 is ingevolge zijn artikel 2 op diezelfde datum in werking getreden.

Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, geldt het besluit alleen voor Nederland (het Europese deel), als lidstaat van de Europese Unie.


Het Besluit van 7 juni 2013 tot invoeging van bijlage I quater in de Overeenkomst is ingevolge zijn artikel 2 op diezelfde datum in werking getreden.

Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, geldt het besluit alleen voor Nederland (het Europese deel), als lidstaat van de Europese Unie.

J. VERWIJZINGEN

Voor verwijzingen en overige verdragsgegevens zie Trb. 2001, 57, Trb. 2001, 58, Trb. 2001, 59, Trb. 2002, 14, Trb. 2003, 89, Trb. 2003, 90, Trb. 2003, 91, Trb. 2005, 295, Trb. 2006, 106, Trb. 2006, 207, Trb. 2006, 219, Trb. 2006, 220, Trb. 2007, 209, Trb. 2008, 50, Trb. 2008, 86, Trb. 2008, 148, Trb. 2009, 207, Trb. 2010, 207 en Trb. 2011, 78.

Titel

:

Handvest van de Verenigde Naties;

San Francisco, 26 juni 1945

Laatste Trb.

:

Trb. 2012, 200

     

Titel

:

Overeenkomst betreffende het Internationale Monetaire Fonds;

Washington, 27 december 1945

Laatste Trb.

:

Trb. 2011, 141

     

Titel

:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

Rome, 25 maart 1957

Laatste Trb.

:

Trb. 2013, 83

     

Titel

:

Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten;

New York, 16 december 1966

Laatste Trb.

:

Trb. 2012, 69

     

Titel

:

Protocol betreffende de status van vluchtelingen;

New York, 31 januari 1967

Laatste Trb.

:

Trb. 2011, 203

     

Titel

:

Verdrag betreffende de Europese Unie;

Maastricht, 7 februari 1992

Laatste Trb.

:

Trb. 2012, 182

     

Titel

:

Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof;

Rome, 17 juli 1998

Laatste Trb.

:

Trb. 2011, 73

     

Titel

:

Overeenkomst inzake handel, ontwikkeling en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Zuid-Afrika, anderzijds;

Tshwane (Pretoria), 11 oktober 1999

Laatste Trb.

:

Trb. 2010, 128

Uitgegeven de negenentwintigste oktober 2013.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. TIMMERMANS


X Noot
1)

De tekst van dit besluit is opgenomen in PbEU L 171 van 1 juli 2008, blz. 63-64.

X Noot
1)

De tekst van dit besluit is opgenomen in PbEU L 352 van 31 december 2008, blz. 59-61.

X Noot
1)

PbEU L 287 van 28 oktober 2005, blz. 4.

X Noot
1)

De tekst van dit besluit is opgenomen in PbEU L 168 van 30 juni 2009, blz. 48-49.

X Noot
1)

PbEU L 287 van 28 oktober 2005, blz. 4.

X Noot
1)

De tekst van dit besluit is opgenomen in PbEU L 174 van 4 juli 2012, blz. 27.

X Noot
1)

PbEU L 317 van 15 december 2000, blz. 3.

X Noot
1)

De tekst van dit besluit is opgenomen in PbEU L 173 van 26 juni 2013, blz. 67-69.

X Noot
1)

PbEU L 317 van 15 december 2000, blz. 3. Overeenkomst als gerectificeerd in PbEU L 385 van 29 december 2004, blz. 88.

X Noot
2)

PbEU L 209 van 11 augustus 2005, blz. 27.

X Noot
3)

PbEU L 287 van 4 november 2010, blz. 3.

Naar boven