Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 5 juli 2022, nr. MBO/33246616, tot wijziging van de Regeling standaarden examenkwaliteit beroepsonderwijs 2021 in verband met onder andere het toevoegen van standaarden voor de examenkwaliteit van taalschakeltrajecten en enkele andere regelingen in verband met technische wijzigingen

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op de artikelen 7.4.3, tweede lid, en 7.4.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluiten:

ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING STANDAARDEN EXAMENKWALITEIT BEROEPSONDERWIJS 2021

De Regeling standaarden examenkwaliteit beroepsonderwijs 2021 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a. Standaarden examenkwaliteit taalschakeltrajecten

De landelijke standaarden, bedoeld in de artikelen 7.4.3, tweede lid, en 7.4.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, worden voor de opleidingen educatie, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Regeling aanwijzing opleidingen educatie, vastgesteld overeenkomstig bijlage 3 behorend bij deze regeling.

B

Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a. Grondslagen

Deze regeling berust mede op artikel 7.4.3, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

C

In artikel 5 wordt de zinsnede ‘Regeling standaarden examenkwaliteit beroepsonderwijs 2021’ vervangen door ‘Regeling standaarden examenkwaliteit WEB’.

D

In het opschrift van de bijlagen 1 en 2 wordt ‘Regeling standaarden examenkwaliteit beroepsonderwijs 2021’ vervangen door ‘Regeling standaarden examenkwaliteit WEB’.

E

In bijlage 1 komt de tekst onder ‘Normering’ te luiden:

Normering per standaard

Voor het beoordelen en waarderen van de examenkwaliteit van een opleiding worden de standaarden zoals hierboven beschreven gebruikt. Een standaard bestaat uit een beschrijving van de basiskwaliteit, gebaseerd op de deugdelijkheidseisen in de Wet educatie en beroepsonderwijs.

Of een standaard als Voldoende of Onvoldoende wordt beoordeeld, is gebaseerd op de vraag of de opleiding aan de beschrijving van de basiskwaliteit onder die standaard voldoet en daarmee basiskwaliteit realiseert.

Onderstaande tabel geeft aan hoe het oordeel op standaardniveau tot stand komt:

Oordeel standaard

Norm voor standaarden

Voldoende

De opleiding voldoet aan de beschrijving van de basiskwaliteit.

Onvoldoende

De opleiding voldoet niet aan de beschrijving van de basiskwaliteit.

F

In bijlage 2 komt de tekst onder ‘Normering’ te luiden:

Normering per standaard

Voor het beoordelen en waarderen van de examenkwaliteit van een opleiding worden de standaarden zoals hierboven beschreven gebruikt. Een standaard bestaat uit een beschrijving van de basiskwaliteit, gebaseerd op de deugdelijkheidseisen in de Wet educatie en beroepsonderwijs BES.

Of een standaard als Voldoende of Onvoldoende wordt beoordeeld, is gebaseerd op de vraag of de opleiding aan de beschrijving van de basiskwaliteit onder die standaard voldoet en daarmee basiskwaliteit realiseert.

Onderstaande tabel geeft aan hoe het oordeel op standaardniveau tot stand komt:

Oordeel standaard

Norm voor standaarden

Voldoende

De opleiding voldoet aan de beschrijving van de basiskwaliteit.

Onvoldoende

De opleiding voldoet niet aan de beschrijving van de basiskwaliteit.

G

Na bijlage 2 wordt de in de bijlage bij deze regeling opgenomen bijlage 3 toegevoegd.

ARTIKEL II. WIJZIGING AANPASSINGSREGELING WVO 2020

De Aanpassingsregeling WVO 2020 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel XXV, onderdeel E, komt te luiden:

E

In artikel 10 wordt na ‘de artikelen’ ingevoegd ‘3.30, zesde lid, en 3.31, vierde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020,’.

B

In het voorgestelde artikel 18 in artikel LXIII, onderdeel O, vervalt ‘en artikel 4.11, eerste lid, onderdeel a of b,’.

ARTIKEL III. WIJZIGING REGELING EN BELEIDSREGELS FUSIETOETS IN HET ONDERWIJS 2017

Artikel 10 van de Regeling en beleidsregels fusietoets in het onderwijs 2017 komt te luiden:

Artikel 10. Omhang

Deze regeling is mede gebaseerd op de artikelen 2.1.7, derde lid, en 2.1.8, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en 4.1.1 en 4.1.2 van het Uitvoeringsbesluit WEB.

ARTIKEL IV. WIJZIGING REGELING VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS VAN 20 JANUARI 2022, NR. MBO/30890178, HOUDENDE DE WIJZIGING VAN DIVERSE MINISTERIËLE REGELINGEN, BELEIDSREGELS EN OVERIGE BESLUITEN IN VERBAND MET DE WET BESTUURLIJKE HARMONISATIE BEROEPSONDERWIJS

De Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 20 januari 2022, nr. MBO/30890178, houdende de wijziging van diverse ministeriële regelingen, beleidsregels en overige besluiten in verband met de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel XXII wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel B komt te luiden:

B

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepalingen van ‘AOC’, ‘leerling’ en ‘vbo-groen’ vervallen.

2. Voor de begripsbepaling van ‘beroepsonderwijs’ wordt een begripsbepaling ingevoegd, luidende: ‘aanvullende bekostiging: aanvullende bekostiging als bedoeld in artikel;’.

2. Onderdeel H, subonderdeel 4, komt te luiden:

  • 4. In het derde lid (nieuw) vervallen ‘op grond van artikel 4, eerste lid’ en ‘Eventuele vbo-groen leerlingen worden bij de bepaling van de omvang niet meegerekend.’.

B

Artikel XXIII, onderdeel B, komt te luiden:

B

In artikel 2, tweede lid, onderdeel c, wordt ‘artikel 8, onderdeel b, WVO’ vervangen door ‘artikel 2.5, vierde lid, WVO 2020’.

C

Artikel XXIV komt te luiden:

ARTIKEL XXIV. WIJZIGING SUBSIDIEREGELING DOORSTROOMPROGRAMMA’S PO-VO VOOR GELIJKE KANSEN

Artikel 1 van de Subsidieregeling doorstroomprogramma’s po-vo voor gelijke kansen wordt als volgt gewijzigd:

1. In de begripsbepaling ‘bevoegd gezag’, vervalt de zinsnede ‘artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs’.

2. In de begripsbepaling van ‘school’ wordt ‘artikel 1.1 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, of een instelling als bedoeld in artikel 1.3.3, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs’ vervangen door ‘of artikel 1.1 van de Wet voortgezet onderwijs 2020’.

D

Artikel XXXII, onderdeel J, komt te luiden:

J

Artikel 5.2 komt te luiden:

Artikel 5.2. Overgangsbepaling voor voormalige agrarische opleidingscentra

  • 1. Voor de berekening van de rijksbijdrage van de scholen voor praktijkonderwijs en vbo binnen verticale scholengemeenschappen die van rechtswege zijn ontstaan na de omzetting op grond van artikel 12.2.4 van de wet, wordt voor wat betreft het kalenderjaar waarin die omzetting plaatsvindt, gebruik gemaakt van de berekeningswijze op grond van de artikelen 3.1.1 en 3.1.2.

  • 2. Een besluit tot de berekening van de bekostiging van een school die van rechtswege is ontstaan na de omzetting op grond van artikel 12.2.4 van de wet, vindt voor het eerst toepassing op grond van de Wet voortgezet onderwijs 2020 en artikel 2.6.3 van de wet over het kalenderjaar volgend op die omzetting.

ARTIKEL V. WIJZIGING REGELING INFORMATIEVOORZIENING WVO

Bijlage 4. behorende bij artikel 16 van de Regeling informatievoorziening WVO, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder 2.4. Specificatie, Functiecategorie, Onderwijsgevend personeel, eerste volzin, wordt ‘leerling/deelnemer’ vervangen door ‘leerling’.

2. Onder 2.4. Specificatie, Functiecategorie, Beheer- en administratief personeel, eerste volzin, wordt ‘leerling/deelnemer’ vervangen door ‘leerling’.

3. Onder 2.4. Specificatie, Soort loon, toelage of korting, Functiecategorie personen die tewerkgesteld zijn zonder benoeming, codes P3 en P5, wordt ‘leerling/deelnemer’ telkens vervangen door ‘leerling’.

ARTIKEL VI. WIJZIGING REGELING VASTSTELLING MODELLEN KWALIFICATIEDOSSIER EN KEUZEDEEL EN TOETSINGSKADER KWALIFICATIESTRUCTUUR MBO 2016

Bijlage 3. behorende bij de Regeling vaststelling modellen kwalificatiedossier en keuzedeel en toetsingskader kwalificatiestructuur mbo 2016, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder 2.1.1. Voorblad, Naam kwalificatiedossier, kwalificatie(s) en opleidingsdomein, eerste volzin, wordt ‘deelnemer’ vervangen door ‘student’.

2. Onder 3.2. Karakteristieken van het keuzedeel, a. Doel en typen van keuzedelen, eerste volzin, wordt ‘deelnemer’ vervangen door ‘student’.

3. Onder 3.3. Inhoud keuzedeel, 2. Algemene informatie, A. Verantwoording, Toelichting in PDF, b. Relevantie van het keuzedeel, eerste volzin, wordt ‘deelnemer’ vervangen door ‘student’.

4. Onder 3.3. Inhoud keuzedeel, 2. Algemene informatie, A. Verantwoording, Toelichting in PDF, c. Aanwijzingen voor de uitvoering van het keuzedeel, Doelgroep, tweede volzin, wordt ‘deelnemer’ vervangen door ‘student’.

5. Onder 3.3. Inhoud keuzedeel, 2. Algemene informatie, A. Verantwoording, Toelichting in PDF, f. Aard van het keuzedeel, Doorstroom, wordt ‘deelnemer’ vervangen door ‘student’.

6. Onder 3.3. Inhoud keuzedeel, 2. Algemene informatie, A. Verantwoording, Toelichting in PDF, f. Aard van het keuzedeel, Remediërend, vierde volzin, wordt ‘deelnemer’ vervangen door ‘student’.

7. Onder 4.2.2. Voorwaarden, b. Zelfstandige betekenis, eerste en tweede bullet, wordt ‘deelnemer’ vervangen door ‘student’.

8. Onder 4.2.2. Voorwaarden, c. Doelgroep, laatste volzin, wordt ‘deelnemers’ vervangen door ‘studenten’

9. Onder 5.3. Arbeidsmarktinformatie, eerste bullet, tweede volzin, wordt ‘deelnemers’ vervangen door ‘studenten’.

ARTIKEL VII. WIJZIGING REGELING VOORZIENINGENPLANNING VO 2020

In artikel 18 van de Regeling voorzieningenplanning vo 2020 vervalt ‘en artikel 72a, eerste lid, onderdeel a of onderdeel b,’.

ARTIKEL VIII. INWERKINGTREDING

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel I.

  • 2. Artikel I treedt in werking met ingang van 1 augustus 2022.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

BIJLAGE

Bijlage 3. behorende bij artikel 3 van de Regeling standaarden examenkwaliteit WEB

Standaarden examenkwaliteit taalschakeltrajecten

Gebied Borging en afsluiting

BA1. Borging diplomering

De examencommissie borgt deugdelijke diplomering.

Basiskwaliteit

Het onafhankelijk en deskundig functioneren van de examencommissie is voldoende gewaarborgd door het bevoegd gezag.

De examencommissie stelt op objectieve en deskundige wijze vast of een deelnemer voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een diploma. Zij bewaakt, monitort en analyseert de kwaliteit van de processen die hieraan ten grondslag liggen. Hierdoor zijn het niveau, de complexiteit en de inhoud van de door de deelnemer geleverde prestaties, afgestemd op de eindtermen, geborgd.

De examencommissie borgt in alle fasen van de examinering en diplomering de deskundigheid van de betrokken personen.

De examencommissie bewaakt op cyclische wijze haar eigen werkwijze en kwaliteit met betrekking tot de borging van de afsluiting en diplomering voor de opleidingen waarvoor zij verantwoordelijk is. Zij geeft betekenis aan de uitkomsten hiervan en acteert hierop. Hierbij betrekt zij eventueel onafhankelijke deskundigen. In voorkomende gevallen worden verbetermaatregelen genomen en wordt toegezien op de realisatie ervan. Hierover wordt jaarlijks verslag gedaan.

De examencommissie borgt de kwaliteit van het examenreglement. De examencommissie geeft op deugdelijke gronden instellingsverklaringen af. Tevens geeft zij vrijstellingen voor examenonderdelen op deugdelijke gronden.

BA2. Afsluiting

De opleiding onderbouwt dat de deelnemer voldaan heeft aan de voorwaarden voor het diploma of een instellingsverklaring.

Basiskwaliteit

De opbouw en inrichting van de afsluiting kennen samenhang met het onderwijsprogramma en voldoen aan de voorwaarden voor een betrouwbare diplomering en sluiten aan op de onderwijsvisie van de opleiding. De examinering is afgestemd op de eindtermen.

De examinering is valide en betrouwbaar en zorgt ervoor dat de deelnemer voldoet aan de voorwaarden tot diplomering. De afnamecondities en beoordelingen zijn voor deelnemers gelijkwaardig. De opleiding beoordeelt de bewijzen ten behoeve van de examinering onafhankelijk en deskundig. Deze bewijzen laten in samenhang een passende balans zien tussen vereiste kennis, inzicht en vaardigheden. Op basis van de bewijzen besluit de opleiding of een deelnemer de eindtermen in voldoende mate beheerst, zodat het onderwijsproces afgesloten kan worden.

De deelnemer is volledig en tijdig geïnformeerd over de eindtermen en eisen die de opleiding stelt aan de examinering en diplomering. Deze informatie is voor alle betrokkenen transparant en eenduidig.

Normering

Voor het beoordelen en waarderen van de examenkwaliteit van een opleiding worden de standaarden zoals hierboven beschreven gebruikt. Een standaard bestaat uit een beschrijving van de basiskwaliteit, gebaseerd op de deugdelijkheidseisen in de Wet educatie en beroepsonderwijs.

Of een standaard als Voldoende of Onvoldoende wordt beoordeeld, is gebaseerd op de vraag of de opleiding aan de beschrijving van de basiskwaliteit onder die standaard voldoet en daarmee basiskwaliteit realiseert.

Onderstaande tabel geeft aan hoe het oordeel op standaardniveau tot stand komt:

Oordeel standaard

Norm voor standaarden

Voldoende

De opleiding voldoet aan de beschrijving van de basiskwaliteit.

Onvoldoende

De opleiding voldoet niet aan de beschrijving van de basiskwaliteit.

Er is sprake van Onvoldoende examenkwaliteit bij een opleiding als één van de twee standaarden als Onvoldoende wordt beoordeeld of beide standaarden als Onvoldoende worden beoordeeld. Er is sprake van Voldoende examenkwaliteit bij een opleiding als de standaarden allebei Voldoende zijn.

ALGEMENE TOELICHTING

1. Inleiding

Met deze wijzigingsregeling wordt de Regeling standaarden examenkwaliteit beroepsonderwijs 2021 gewijzigd door daar standaarden voor de examenkwaliteit van taalschakeltrajecten aan toe te voegen in een nieuwe bijlage 3 bij de regeling. De regeling wordt dan ook hernoemd tot Regeling standaarden examenkwaliteit WEB.

Taalschakeltrajecten zijn opleidingen educatie als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna: WEB). Om een erkend diploma voor een taalschakeltraject uit te kunnen reiken, heeft een instelling het recht op diploma-erkenning nodig. Hiervoor moet de instelling voldoen aan de eisen die in artikel 1.4a.1 WEB worden gesteld. Hieruit volgt onder andere dat artikel 7.4.3 WEB van toepassing is, dat op zijn beurt doorverwijst naar artikel 7.4.4 WEB. Op grond van artikel 7.4.4 WEB dienen bij ministeriële regeling standaarden voor de examenkwaliteit te worden vastgesteld waar de instelling zich aan moet houden.1 Deze wijzigingsregeling geeft daar uitwerking aan.

De Regeling standaarden examenkwaliteit beroepsonderwijs 2021 bevatte oorspronkelijk alleen standaarden voor de examenkwaliteit van mbo-opleidingen. Die standaarden blijven ongewijzigd, maar deze wijzigingsregeling bevat wel enkele technische wijzigingen in de tekst over de normering in de bestaande bijlagen 1 en 2 bij de regeling. Deze wijzigingen worden toegelicht onder paragraaf 4.2.

Tot slot bevat deze wijzigingsregeling enkele technische correcties van andere regelingen.2 Deze worden toegelicht onder de artikelsgewijze toelichting.

2. Achtergrond en inhoud taalschakeltrajecten

Het taalschakeltraject vormt de onderwijsroute als bedoeld in artikel 8 van de Wet inburgering 2021.3 Tijdens een taalschakeltraject leren inburgeringsplichtigen (hierna: deelnemers4) Nederlands op ten minste niveau B1. Daarnaast worden ze door middel van een aantal andere vakken en vaardigheden voorbereid om zo snel mogelijk in te stromen in een opleiding in het middelbaar beroepsonderwijs (hierna: mbo), hoger beroepsonderwijs (hierna: hbo) of wetenschappelijk onderwijs (hierna: wo).

Taalschakeltrajecten kunnen worden verzorgd door geheel private instellingen, maar ook uit door ’s Rijks kas bekostigde mbo- of ho-instellingen die dit naast hun wettelijke taak doen (hierna tezamen: taalschakelinstellingen). Instellingen krijgen hier dus ook geen bekostiging op grond van de WEB voor.

Er bestaan zeven verschillende taalschakeltrajecten. Elk van deze zeven taalschakeltrajecten is een opleiding educatie waarvoor de taalschakelinstelling apart het recht op diploma-erkenning moet aanvragen.5 Het betreft de volgende taalschakeltrajecten:

  • Het taalschakeltraject naar de basisberoepsopleiding (mbo-niveau 2);

  • Het taalschakeltraject naar de vakopleiding (mbo-niveau 3);

  • Het taalschakeltraject naar de middenkaderopleiding (mbo-niveau 4);

  • Het taalschakeltraject naar het hbo, profiel Maatschappij, economie en informatietechnologie;

  • Het taalschakeltraject naar het hbo, profiel Natuur, techniek en gezondheid;

  • Het taalschakeltraject naar het wo, profiel Maatschappij, economie en informatietechnologie; en

  • Het taalschakeltraject naar het wo, profiel Natuur, techniek en gezondheid.

Elk taalschakeltraject bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Basisvakken;

  • Maatwerkvakken (indien noodzakelijk voor de beoogde vervolgopleiding);

  • Kennis van de Nederlandse Maatschappij;

  • Leervaardigheden; en

  • Vaardigheden voor opleidings- en beroepskeuze.

De basisvakken verschillen per taalschakeltraject en betreffen verschillende niveaus voor Nederlands als tweede taal (hierna: Nt2), Engels en rekenen of wiskunde. Binnen een taalschakeltraject naar een mbo-opleiding zijn de basisvakken voor elke deelnemer hetzelfde. Binnen een taalschakeltraject naar een hbo- of wo-opleiding hangen de basisvakken ook af van de taal waarin de door de deelnemer beoogde hbo- of wo-opleiding wordt gegeven. Elk basisvak is een examenonderdeel als bedoeld in het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB (hierna: EKB) en wordt afgesloten met een instellingsexamen, behalve Nt2. Het te halen niveau voor Nt2 betreft zoals gezegd ten minste B1, maar is voor taalschakeltrajecten naar Nederlandstalige hbo- of wo-opleidingen B2. De examens voor Nt2 B1/B2 worden afgenomen als staatsexamens door het College voor toetsen en examens (hierna: CvTE), uitgevoerd door DUO.

De maatwerkvakken verschillen eveneens per taalschakeltraject en daarnaast per deelnemer. Of een deelnemer maatwerkvakken moet volgen en welke, hangt namelijk af van de vervolgopleiding die de deelnemer beoogt. Het kan voorkomen dat voor de vervolgopleiding geen maatwerkvakken noodzakelijk zijn. Indien er wel een of meer maatwerkvakken noodzakelijk zijn, moet de deelnemer die maatwerkvakken ook daadwerkelijk halen om voor het taalschakeltraject te kunnen slagen. In sommige gevallen is Nt2 B2 een maatwerkvak. Elk maatwerkvak is een examenonderdeel als bedoeld in het EKB en wordt afgesloten met een instellingsexamen, behalve Nt2 B2. Ook hier geldt dat het CvTE voor Nt2 B2 staatsexamens afneemt.

Kennis van de Nederlandse maatschappij (KNM) moet door elke deelnemer worden gevolgd. Het onderdeel biedt een kennismaking met de Nederlandse maatschappij aan de hand van verschillende domeinen, zoals werk en inkomen, gezondheidszorg, onderwijs, geschiedenis en staatsinrichting en normen en waarden. Ook KNM is een examenonderdeel als bedoeld in het EKB. De examens hiervoor worden centraal afgenomen door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: SZW), uitgevoerd door DUO.

Voor de onderdelen leervaardigheden en vaardigheden voor opleidings- en beroepskeuze geldt tot slot dat dit allebei examenonderdelen als bedoeld in het EKB zijn, maar deze niet hoeven te worden afgesloten met een instellingsexamen of – zoals Nt2 B1/B2 en KNM – een centraal afgenomen (staats)examen. Voor de leervaardigheden geldt dat de deelnemer een ontwikkeling moet laten zien; voor de vaardigheden voor opleidings- en beroepskeuze geldt dat de deelnemer in staat moet zijn om een goede keuze voor een vervolgopleiding te maken en deze keuze ook daadwerkelijk moet maken. Of en wanneer een deelnemer hieraan heeft voldaan, wordt bepaald door het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag kan daarbij zelf bepalen wat de meest geschikte vorm van afsluiting is, bijvoorbeeld een portfoliosystematiek. Aangezien het wel examenonderdelen zijn, dient de examencommissie de kwaliteit hiervan te borgen.6 Het bevoegd gezag kan hiertoe haar beleid vooraf laten toetsen door de examencommissie. De examencommissie toetst dan of dat beleid de eindtermen dekt en terecht zal leiden tot een waardering ‘voldaan’ of ‘niet voldaan’. Ook dient de examencommissie voorafgaand aan de diplomering van een deelnemer te controleren of het bevoegd gezag terecht de waardering ‘voldaan’ heeft afgegeven.

Voor alle onderdelen van de taalschakeltrajecten zijn eindtermen vastgesteld in hoofdstuk 9 van de Regeling eindtermen 2013.7 Daar is dus ook te vinden welke basis- en maatwerkvakken bij welk taalschakeltraject horen. Verder zijn in het nieuwe hoofdstuk IIIA EKB nadere regels voor de examinering en diplomering van de taalschakeltrajecten vastgelegd. Dat Nt2 B1/B2 wordt geëxamineerd door het CvTE en KNM door SZW, volgt bijvoorbeeld uit de artikelen 17f, 17h en 17i EKB. Ook schrijft het EKB in artikel 17k voor hoe de eindwaardering voor elk examenonderdeel eruit ziet en in de artikelen 17m en 17n wanneer een deelnemer voor een taalschakeltraject is geslaagd. Onderhavige regeling gaat specifiek over de examenkwaliteit van taalschakeltrajecten en vormt een uitwerking van de eisen die de WEB hieraan stelt.

3. Standaarden examenkwaliteit taalschakeltrajecten

De examinering van taalschakeltrajecten moet voldoen aan landelijke standaarden voor de examenkwaliteit, bedoeld in artikel 7.4.4 WEB. Met deze regeling worden hiertoe twee standaarden vastgesteld. Deze standaarden (inclusief bijbehorende normering) geven aan wat er ten minste van taalschakelinstellingen wordt verwacht, de zogenoemde basiskwaliteit.

3.1 Verhouding tussen standaarden en Onderzoekskader mbo 2021

Opleidingen educatie vallen onder het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) als zij het recht op diploma-erkenning hebben. De wijze waarop de inspectie het toezicht inricht, is beschreven in het Onderzoekskader 2021 voor het toezicht op het middelbaar beroepsonderwijs (hierna: Onderzoekskader mbo 2021). Daarin is niet alleen te vinden hoe het toezicht op het mbo eruit ziet, maar ook hoe het toezicht op educatie eruit ziet. De inspectie onderscheidt daarbij opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) enerzijds en opleidingen overige educatie anderzijds.8, 9

Het Onderzoekskader mbo 2021 omvat een waarderingskader op bestuurs- en opleidingsniveau. Uit het waarderingskader op opleidingsniveau volgt hoe de inspectie de kwaliteit van een opleiding beoordeelt. Het waarderingskader op opleidingsniveau bestaat uit meerdere kwaliteitsgebieden, die op hun beurt bestaan uit een aantal standaarden. De standaarden voor de examenkwaliteit vormen samen het kwaliteitsgebied ‘Borging en afsluiting’. Voor taalschakeltrajecten geldt evenals voor mbo-opleidingen dat de standaarden voor de examenkwaliteit bij ministeriële regeling worden vastgesteld en de inspectie deze overneemt in het onderzoekskader.10

Voor overige educatie is het waarderingskader op bestuurs- en opleidingsniveau te vinden in bijlage 4 van het Onderzoekskader mbo 2021. Taalschakeltrajecten zijn opleidingen overige educatie en vallen dus ook onder bijlage 4. De inspectie actualiseert het Onderzoekskader mbo 2021 jaarlijks. Door middel van voetnoten zal vanaf 1 augustus 2022 in bijlage 4 zichtbaar worden gemaakt op welke punten de taalschakeltrajecten verschillen van andere opleidingen overige educatie. Op die manier sluit het toezicht op de taalschakeltrajecten zoveel mogelijk aan op het toezicht op de andere opleidingen overige educatie. Het toezicht op opleidingen overige educatie sluit vervolgens weer zoveel mogelijk aan bij het toezicht op het mbo. De standaarden voor de examenkwaliteit van taalschakeltrajecten lijken qua opzet en inhoud dan ook op de standaarden voor de examenkwaliteit van mbo-opleidingen.

3.2 Begripsgebruik standaarden

De standaarden hebben betrekking op de examenkwaliteit. Dit betreft de gehele examinering en diplomering. De standaarden zijn genaamd ‘BA1. Borging diplomering’ en ‘BA2. Afsluiting’.

Het begrip ‘afsluiting’ wordt in het Onderzoekskader mbo 2021 ook wel in plaats van het woord ‘examinering’ gebruikt vanwege de verschillende wijzen van examinering die er in de praktijk zijn. Zo kent kennen de taalschakeltrajecten staatsexamens Nt2 B1/B2 die worden afgenomen door het CvTE, examens KNM die centraal worden afgenomen door SZW en instellingsexamens voor de (overige) basis- en maatwerkvakken. De instellingsexamens zijn vormvrij en hoeven niet altijd als schriftelijke toets(en) te worden afgenomen, maar kunnen bijvoorbeeld ook bestaan uit een werkstuk, portfolio, praktijkopdracht, et cetera. De examenonderdelen leervaardigheden en vaardigheden voor opleidings- en beroepskeuze worden bovendien sowieso niet afgesloten met een instellingsexamen; daarvoor stelt het bevoegd gezag de eisen vast waaraan de deelnemer moet voldoen (zie ook onder paragraaf 2).

Ook past het begrip ‘afsluiting’ vaak goed bij de taakverdeling binnen de instelling in de praktijk. Binnen veel instellingen zorgt het onderwijsteam dat is verbonden aan de opleiding voor de examinering. Het onderwijsteam gaat vervolgens na of de deelnemer of student aan alle diploma-eisen heeft voldaan en het onderwijsproces kan worden afgesloten alvorens de examencommissie om diplomering te verzoeken. De examencommissie borgt de examenkwaliteit, controleert of deelnemers aan alle diploma-eisen hebben voldaan en reikt de diploma’s uit. Standaard BA1 richt zich daarom voornamelijk tot de examencommissie en standaard BA2 tot (het onderwijsteam dat is verbonden aan) de opleiding.11

Dat de standaarden zich richten tot de actoren binnen de instelling in de praktijk, neemt niet weg dat het bevoegd gezag wettelijk gezien eindverantwoordelijk is voor de kwaliteit van haar opleidingen en dus ook voor het voldoen aan de standaarden voor de examenkwaliteit. Indien de inspectie op basis van deze standaarden tot het oordeel komt dat de examenkwaliteit van een opleiding onvoldoende is, spreekt de inspectie dus ook het bevoegd gezag aan om tijdig de examenkwaliteit te verbeteren.

3.3 Inhoud standaarden

De standaarden voor de examenkwaliteit van taalschakeltrajecten maken onderdeel uit van het kwaliteitsgebied Borging en afsluiting en luiden:

  • BA1. Borging diplomering

    • De examencommissie borgt deugdelijke diplomering.

  • BA2. Afsluiting

    • De opleiding onderbouwt dat de deelnemer voldaan heeft aan de voorwaarden voor het diploma of een instellingsverklaring.

Deze twee standaarden zijn uitgewerkt in een nieuwe bijlage 3 bij de Regeling standaarden examenkwaliteit WEB (voorheen Regeling standaarden examenkwaliteit beroepsonderwijs 2021). Hieronder volgt een nadere toelichting op de uitwerking van de twee standaarden.

3.3.1 Inhoud standaard ‘BA1. Borging diplomering’

In standaard ‘Borging diplomering’ (BA1) is ten eerste als criterium opgenomen dat het onafhankelijk en deskundig functioneren van de examencommissie voldoende is gewaarborgd door het bevoegd gezag. Hiermee wordt invulling gegeven aan artikel 7.4.5, derde lid, WEB. In de overige leden van artikel 7.4.5 WEB worden de voorwaarden benoemd waaronder een examencommissie door het bevoegd gezag wordt ingesteld, benoemd en samengesteld.

Het bevoegd gezag is altijd eindverantwoordelijk voor de examenkwaliteit. Binnen de taalschakelinstelling heeft de examencommissie echter een aantal belangrijke taken en bevoegdheden. Deze taken en bevoegdheden zijn onder andere neergelegd in artikel 7.4.5a WEB. Daarom richt BA1 zich verder met name op de examencommissie.

Zo bevat standaard BA1 onder meer als criterium dat de examencommissie op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een deelnemer voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een diploma (ook wel slaag-/zakbeslissing genoemd).12 Dit volgt uit artikel 7.4.5a, eerste lid, onderdeel d, WEB. De examencommissie bewaakt, monitort en analyseert de kwaliteit van de processen die hieraan ten grondslag liggen. Hierdoor zijn het niveau, de complexiteit en de inhoud van de door de deelnemer geleverde prestaties, afgestemd op de voor het taalschakeltraject vastgestelde eindtermen, geborgd. Ook dient de examencommissie de deskundigheid van de betrokken personen in alle fasen van de examinering en diplomering te borgen. Dit volgt uit artikel 7.4.5a, eerste lid, onder a, WEB.

Verder bevat standaard BA1 als criterium dat de examencommissie op cyclische wijze haar eigen werkwijze en kwaliteit met betrekking tot de borging van de afsluiting en diplomering voor de opleidingen waarvoor zij verantwoordelijk is, bewaakt. Daarbij geeft de examencommissie betekenis aan de uitkomsten hiervan en acteert hierop. Hierbij betrekt zij eventueel onafhankelijke deskundigen. In voorkomende gevallen neemt de examencommissie verbetermaatregelen en ziet zij toe op de realisatie ervan. De examencommissie dient jaarlijks een verslag over de examenkwaliteit op te stellen op grond van artikel 7.4.5a, zesde lid, WEB. Dit verslag moet per taalschakeltraject en aan de hand van de standaarden voor de examenkwaliteit worden opgesteld en vervolgens worden verstrekt aan het bevoegd gezag.13

Voorts is als criterium opgenomen dat de examencommissie de kwaliteit van het examenreglement borgt. De examencommissie stelt op grond van artikel 7.4.8, vijfde lid, WEB namelijk de regels vast met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens het afnemen van de examens. Verder dient de examencommissie op deugdelijke gronden instellingsverklaringen af te geven op grond van artikel 7.4.5a, eerste lid, onderdeel d, en artikel 7.4.6a WEB.14 De examencommissie kan deze uitreiken als een deelnemer niet in aanmerking komt voor een diploma, maar wel ten minste één waardering voor een onderdeel of voor een deel daarvan heeft gehaald.15 Tot slot is het op grond van artikel 7.4.5a, eerste lid, onder e, WEB de taak van de examencommissie om op deugdelijke gronden besluiten tot vrijstellingen voor examenonderdelen te nemen. Dit houdt in dat de examencommissie een aanvraag tot vrijstelling zorgvuldig beoordeelt en toetst aan de hiervoor geldende eindtermen en voorwaarden.16

Er dient kortom voor te worden gezorgd dat het functioneren van de examencommissie voldoende is gewaarborgd en de examencommissie op juiste wijze vaststelt of een deelnemer voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een diploma, instellingsverklaring of vrijstelling, borgt dat er bij de examinering en diplomering deskundige personen betrokken zijn en de kwaliteit van haar en de examinering en diplomering bewaakt.

Overigens kan het bevoegd gezag niet worden aangesproken op examenkwaliteit van de examens die de taalschakelinstelling niet zelf mag afnemen, namelijk de staatsexamens voor Nt2 B1/B2 en het examen voor KNM. Wel moeten de deelnemers uiteraard voldoende op de examens zijn voorbereid. Ook is het de taak van de examencommissie om de regels rondom vrijstelling voor Nt2 B1/B2 juist toe te passen17 en te controleren of Nt2 en KNM zijn gehaald alvorens het diploma uit te reiken.

3.3.2 Inhoud standaard ‘BA2. Afsluiting’

Standaard BA2 bevat ten eerste als criterium dat de opleiding ervoor moet zorgen dat de opbouw en inrichting van de afsluiting voldoet aan de eigen vastgestelde kwaliteitseisen voor een betrouwbare diplomering op grond van artikel 7.4.2, tweede lid, WEB. De opbouw en inrichting van de afsluiting dient ook aan te sluiten bij het onderwijsprogramma en de onderwijsvisie van (het onderwijsteam verbonden aan) de opleiding. De afsluiting is afgestemd op de eindtermen van het betreffende taalschakeltraject.

Verder is in standaard BA2 als criterium opgenomen dat (het onderwijsteam verbonden aan) de opleiding ervoor zorgt dat de examinering valide en betrouwbaar is en ertoe leidt dat de deelnemer voldoet aan de voorwaarden tot diplomering. De afnamecondities en beoordelingen zijn voor deelnemers gelijkwaardig. De opleiding beoordeelt onafhankelijk en deskundig of er voldoende bewijs is dat de deelnemer aan genoemde voorwaarden voldoet (de bewijzen worden door een instelling vaak bewaard in het studenten- of examendossier). De bewijzen laten in samenhang een passende balans zien tussen vereiste kennis, inzicht en vaardigheden. Op basis van de bewijzen besluit (het onderwijsteam verbonden aan) de opleiding of een deelnemer de eindtermen in voldoende mate beheerst, zodat het onderwijsproces afgesloten kan worden en de examencommissie het diploma kan uitreiken. Voorgaande is onder andere een uitwerking van artikel 7.4.8, eerste lid, WEB.

Ter invulling van artikel 7.4.8, tweede lid, WEB, bevat standaard BA2 tot slot als criterium dat de deelnemer volledig en tijdig geïnformeerd dient te zijn over de eindtermen en eisen die de opleiding stelt aan de examinering en diplomering.

4. De normering bij oordeel over examenkwaliteit

4.1 Normering examenkwaliteit taalschakeltrajecten

De inspectie beoordeelt de examenkwaliteit van een taalschakeltraject aan de hand van de standaarden. De normering die bij de standaarden hoort, is evenals de standaarden zelf opgenomen in de nieuwe bijlage 3 bij de Regeling standaarden examenkwaliteit WEB (voorheen Regeling standaarden examenkwaliteit beroepsonderwijs 2021).

Een standaard bestaat uit een beschrijving van de basiskwaliteit, gebaseerd op de deugdelijkheidseisen in de WEB. Of een standaard als Voldoende of Onvoldoende wordt beoordeeld, is gebaseerd op de vraag of het bevoegd gezag aan de beschrijving van de basiskwaliteit onder die standaard voldoet en daarmee basiskwaliteit realiseert.

Naast het beoordelen en waarborgen van de vereiste basiskwaliteit heeft de inspectie ook een stimulerende taak.18 Daarom kan de inspectie ook de waardering Goed geven. De inspectie geeft een waardering Goed wanneer het bevoegd gezag voldoet aan de vereiste basiskwaliteit en ambities realiseert die daarboven uitstijgen. Omdat het bij de waardering Goed dus gaat om méér dan alleen de naleving van de deugdelijkheidseisen, heeft de normering zoals opgenomen in bijlage 3 alleen betrekking op de oordelen Onvoldoende en Voldoende. De waardering Goed volgt uit het Onderzoekskader mbo 2021.

Onderstaande tabel geeft aan hoe het oordeel op standaardniveau tot stand komt. Voor de volledigheid is daar ook de normering voor de waardering Goed aan toegevoegd zoals die is opgenomen in het Onderzoekskader mbo 2021.

Oordeel/waardering standaard

Norm voor standaarden

Goed

De opleiding voldoet aan de beschrijving van de basiskwaliteit en realiseert ook ambities die daarboven uitstijgen.

Voldoende

De opleiding voldoet aan de beschrijving van de basiskwaliteit.

Onvoldoende

De opleiding voldoet niet aan de beschrijving van de basiskwaliteit.

Er is sprake van Onvoldoende examenkwaliteit bij een opleiding als één van de twee standaarden als Onvoldoende wordt beoordeeld of beide standaarden als Onvoldoende worden beoordeeld. Er is sprake van Voldoende examenkwaliteit bij een opleiding als de standaarden allebei Voldoende zijn.

Als de examenkwaliteit van een opleiding door de inspectie wordt beoordeeld als Onvoldoende, kan de inspectie het bevoegd gezag namens de Minister een formele waarschuwing geven op grond van artikel 6a.1.3, eerste lid, WEB. De waarschuwing bevat een verbetertermijn waarbinnen het bevoegd gezag de benodigde verbeteringen dient te realiseren. Indien de inspectie na afloop van de verbetertermijn constateert dat de gesignaleerde tekortkomingen niet zijn opgelost, kan de Minister het bevoegd gezag het recht op diploma-erkenning voor dat taalschakeltraject ontnemen op grond van artikelen 6a.1.2, eerste lid, onderdeel a, WEB.

4.2 Technische wijzigingen normering examenkwaliteit mbo-opleidingen

In de huidige normering voor de standaarden voor de examenkwaliteit van mbo-opleidingen, beschreven in de bestaande bijlagen 1 en 2 bij de Regeling standaarden examenkwaliteit WEB (voorheen Regeling standaarden examenkwaliteit beroepsonderwijs 2021), staat de normering voor de waardering Goed nog wel vermeld. Zoals gezegd gaat het bij de waardering Goed echter om méér dan de naleving van de deugdelijkheidseisen. Daarom is het bij nader inzien correcter om de normering voor de waardering Goed niet in de regeling maar alleen in het Onderzoekskader mbo 2021 van de inspectie te vermelden. Met deze wijzigingsregeling is de tekst onder het kopje ‘Normering’ in bijlagen 1 en 2 hierop aangepast. Dit heeft geen gevolgen voor de mbo-instellingen, die op basis van het Onderzoekskader mbo 2021 dus nog steeds de waardering Goed kunnen krijgen.

Verder is in de huidige normering voor de standaarden voor de examenkwaliteit van mbo-opleidingen een normering op gebiedsniveau opgenomen, dus voor het hele kwaliteitsgebied Borging en afsluiting. De inspectie velt echter geen oordelen meer op gebiedsniveau, aangezien de examenkwaliteit van een opleiding al Onvoldoende is als één van de twee standaarden BA1 of BA2 als Onvoldoende worden beoordeeld. Een oordeel op gebiedsniveau is hierbij dus overbodig. Met deze wijzigingsregeling is de tekst onder het kopje ‘Normering’ in bijlagen 1 en 2 hierop aangepast. Dit heeft eveneens geen gevolgen voor de mbo-instellingen.

5. Oordeelsvorming inspectie

Het inspectietoezicht wordt bestuursgericht en daarmee proportioneel ingericht. Dit betekent dat er alleen een onderzoek wordt gedaan naar het kwaliteitsgebied Borging en afsluiting als er risico’s zijn19 of een instelling een verzoek doet tot een waardering Goed.

Bij de oordeelsvorming hanteert de inspectie de in paragraaf 4 beschreven normering. De mate waarin de examenkwaliteit in de praktijk aan de beschrijving van de basiskwaliteit voldoet, is bepalend voor het oordeel. De inspectie beoordeelt de examenkwaliteit integraal en niet voor elk onderdeel van de standaard op zichzelf. Het kan zijn dat een opleiding op een standaard een positief beeld laat zien, maar op klein onderdeel van de standaard (nog) niet. Als dit beperkt van invloed is op de aangetroffen examenkwaliteit van de opleiding of deelnemers én als de tekortkoming eenvoudig en op korte termijn kan worden hersteld, dan geeft de inspectie het oordeel Voldoende op de standaard. Het bevoegd gezag krijgt dan een opdracht tot herstel (herstelopdracht) voor het onderdeel van de standaard waarop de tekortkoming is geconstateerd en zorgt ook zelf voor dat herstel.

De inspectie baseert de waardering Goed op het geheel aan gerealiseerde ambities door de opleiding bij een betreffende standaard. De instelling dient voor een waardering Goed niet alleen te voldoen aan de vereiste basiskwaliteit, maar ook ambities te realiseren die daarboven uitstijgen.

6. Uitvoering en handhaafbaarheid

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) geeft aan dat de regeling geen impact heeft op de uitvoering. Voor de inspectie is het toezicht op deze regeling ook uitvoerbaar; de standaarden voor de examenkwaliteit van taalschakeltrajecten zijn in overeenstemming met de inspectie tot stand gekomen. Tijdens de uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets heeft de inspectie diverse opmerkingen gemaakt die zijn verwerkt.

De technische correcties van andere regelingen (de artikelen II tot en met VII) zijn na de uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets aan de regeling toegevoegd. Het betreft voornamelijk verwijzingen en terminologiewijzigingen die per abuis niet (correct) zijn meegenomen in eerdere wijzigingsregelingen. Op die wijzigingsregelingen zijn reeds uitvoerings- en handhaafbaarheidstoetsen gedaan, waarbij DUO en de Inspectie van het Onderwijs de wijzigingen uitvoerbaar achtten.

7. Gevolgen voor de regeldruk

Volgens onderzoek van Regioplan zijn er 45 instellingen die momenteel een voorschakeltraject verzorgen in het kader van het inburgeringsstelsel vóór 1 januari 2022.20 Voor de berekening van de regeldrukkosten van deze regeling wordt uitgegaan van een vergelijkbaar aantal instellingen dat een diploma-erkenning zal aanvragen en bijbehorend onderwijs zal verzorgen, namelijk 50 aanbieders. De regeling gaat gepaard met kennisnemingskosten. Naar schatting zijn potentiële taalschakelinstellingen ruim 2 uur bezig met het kennisnemen van deze regeling, waardoor de totale kennisnemingskosten uitkomen op € 5.000,–. De volledige regeldrukkosten van de taalschakeltrajecten zijn meegenomen in de berekening van de regeldruk van de nieuwe Wet inburgering 2021.21

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

De technische correcties van andere regelingen (de artikelen II tot en met VII) zijn na de toets door de ATR aan de regeling toegevoegd. Het betreft voornamelijk verwijzingen en terminologiewijzigingen die per abuis niet (correct) zijn meegenomen in eerdere wijzigingsregelingen. De correctie hiervan heeft geen gevolgen voor de regeldruk.

8. Inwerkingtreding

De wijzigingen van de Regeling standaarden examenkwaliteit WEB (voorheen de Regeling standaarden examenkwaliteit beroepsonderwijs 2021) treden in werking per 1 augustus 2022. Dit is in overeenstemming met de vaste verandermomenten, maar wijkt af van de vaste invoeringstermijn van minimaal twee maanden. De taalschakeltrajecten kunnen namelijk reeds sinds 1 januari 2022, de inwerkingtredingsdatum van de Wet inburgering 2021, worden verzorgd. Om onduidelijkheid te voorkomen, is het van belang om met de inwerkingtreding van deze regeling zo dicht mogelijk bij de datum van 1 januari 2022 aan te sluiten. De verwachting is dat de afwijking van de vaste invoeringstermijn van minimaal twee maanden niet bezwaarlijk is voor de taalschakelinstellingen, aangezien de standaarden een uitwerking van de verplichtingen in de WEB zijn en geen nieuwe normen bevatten. De verplichtingen in de WEB zijn weliswaar iets concreter uitgewerkt, maar deze uitwerking is nagenoeg gelijk aan de standaarden voor de examenkwaliteit van de andere opleidingen overige educatie die momenteel al in het Onderzoekskader mbo 2021 zijn opgenomen. Dit is ook reeds aan de taalschakelinstellingen gecommuniceerd.

De inwerkingtredingsdata van de technische correcties van andere regelingen (de artikelen II tot en met VII) wordt toegelicht onder de artikelsgewijze toelichting. Daarbij is gekozen voor inwerkingtreding met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant, maar dit is niet bezwaarlijk voor de instellingen. De technische correcties hebben namelijk geen inhoudelijke gevolgen en komen juist de duidelijkheid ten goede.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I(Wijziging Regeling standaarden examenkwaliteit beroepsonderwijs 2021)

Onderdeel A en G

De standaarden voor de examenkwaliteit van taalschakeltrajecten worden opgenomen in een nieuwe bijlage 3 bij de Regeling standaarden examenkwaliteit WEB (voorheen de Regeling standaarden examenkwaliteit beroepsonderwijs 2021). Op die manier zijn alle standaarden die op grond van artikel 7.4.4 WEB door de Minister zijn vastgesteld, gemakkelijk te vinden in één regeling.

Onderdeel B

Voor de volledigheid wordt een artikel ingevoegd waarmee wordt verduidelijkt dat de regeling voor wat betreft de taalschakeltrajecten niet alleen berust op artikel 7.4.4 WEB, maar ook op artikel 7.4.3, tweede lid, WEB. Voor de taalschakeltrajecten moet artikel 7.4.4 WEB namelijk in samenhang met artikel 7.4.3, tweede lid, WEB worden gelezen.

Onderdelen C en D

De Regeling standaarden examenkwaliteit beroepsonderwijs 2021 wordt hernoemd tot Regeling standaarden examenkwaliteit WEB, zodat uit de titel duidelijk(er) blijkt dat ook de standaarden voor de examenkwaliteit van taalschakeltrajecten eronder vallen.

Onderdelen E en F

In de bijlagen 1 en 2 is voor de mbo-instellingen in Europees Nederland respectievelijk Caribisch Nederland de tekst over de normering aangepast: de verwijzingen naar de waardering Goed en de oordelen op gebiedsniveau zijn komen te vervallen. Zie hierover paragraaf 4.2 van de algemene toelichting. Dit heeft verder geen gevolgen voor het toezicht en de mbo-instellingen.

Tevens is de zin ‘In standaard BA2. Afsluiting wordt gesproken over de opleiding, het betreft dan het bevoegd gezag.’ in de nieuwe tekst komen te vervallen. De toelichting op het begripsgebruik is namelijk niet langer opgenomen in de regeling zelf, maar in de toelichting bij deze wijzigingsregeling. Zie hierover paragraaf 3.2 van de algemene toelichting.

Artikel II, onderdeel A, en artikel III (Wijziging Aanpassingsregeling WVO 2020 en Regeling en beleidsregels fusietoets in het onderwijs 2017)

Met artikel 12, onderdeel B, van de Regeling verticale scholengemeenschap22en artikel XII, onderdeel F, van de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 20 januari 2022, nr. MBO/30890178, houdende de wijziging van diverse ministeriële regelingen, beleidsregels en overige besluiten in verband met de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs23 was beoogd de door de Aanpassingsregeling WVO 202024 ingevoegde omhangbepaling25 uit te breiden. Met deze omhangbepaling zou in de Regeling en beleidsregels fusietoets in het onderwijs 2017 verduidelijkt worden dat deze na inwerkingtreding van de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs26 en het Besluit van 17 november 2021 tot wijziging van diverse onderwijsbesluiten in verband met de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs27 een aantal gewijzigde respectievelijk nieuwe grondslagen heeft.

De wijzigingsopdrachten waren echter nog niet uitvoerbaar, omdat de Aanpassingsregeling WVO 2020 nog niet in werking was getreden. Met de artikelen II, onderdeel A, en III van deze wijzigingsregeling wordt dit hersteld. Het huidige artikel 10 van de Regeling en beleidsregels fusietoets in het onderwijs 2017 wordt met artikel III omgevormd naar een omhangbepaling, waarin de nieuwe artikelen van de WEB en het Uitvoeringsbesluit WEB zijn opgenomen. Deze bepaling treedt een dag na publicatie in de Staatscourant in werking, aangezien het een correctie betreft. Vervolgens wordt met artikel II, onderdeel A, de Aanpassingsregeling WVO 2020 gewijzigd, zodat daarmee de omhangbepaling wordt uitgebreid met de artikelen van de Wet voortgezet onderwijs 2020. Deze bepaling treedt eveneens een dag na publicatie in de Staatscourant in werking, aangezien het een wijziging van een wijzigingsregeling betreft die zelf op 1 augustus 2022 in werking treedt.

Artikel II, onderdeel B, en artikel VII (Wijziging Aanpassingsregeling WVO 2020 en Regeling voorzieningenplanning vo 2020)

Met artikel 13, onderdeel B, van de Regeling verticale scholengemeenschap28 was beoogd de verwijzing naar artikel 72a van de Wet op het voortgezet onderwijs in artikel 18 van de Regeling voorzieningenplanning vo 2020 te laten vervallen, omdat dit artikel met de inwerkingtreding van de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs29 is vervallen. De wijzigingsopdracht was echter niet correct geformuleerd, omdat deze al uitging van de formulering van artikel 18 van de Regeling voorzieningenplanning vo 2020 zoals die komt te luiden na inwerkingtreding van de Aanpassingsregeling WVO 2020.30 Met artikel LXIII, onderdeel O, van de Aanpassingsregeling WVO 2020 wordt de verwijzing naar artikel 72a van de Wet op het voortgezet onderwijs per 1 augustus 2022 aangepast in artikel 4.11 van de Wet voortgezet onderwijs 2020.

Met de artikelen II, onderdeel B, en VII van deze wijzigingsregeling wordt dit gecorrigeerd. De verwijzing naar artikel 72a van de Wet op het voortgezet onderwijs in artikel 18 van de Regeling voorzieningenplanning vo 2020 vervalt met artikel VII. Deze bepaling treedt een dag na de publicatie in de Staatscourant in werking, aangezien het een correctie betreft. Vervolgens wordt met artikel II, onderdeel B, de Aanpassingsregeling WVO 2020 gewijzigd, zodat ook de verwijzing naar het vernummerde artikel 4.11 van de Wet voortgezet onderwijs 2020 komt te vervallen. Deze bepaling treedt eveneens een dag na publicatie in de Staatscourant in werking, aangezien het een wijziging van een wijzigingsregeling betreft die zelf op 1 augustus 2022 in werking treedt.

Artikel IV (Wijziging Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 20 januari 2022, nr. MBO/30890178, houdende de wijziging van diverse ministeriële regelingen, beleidsregels en overige besluiten in verband met de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs)

Onderdeel A

Met artikel XXII van de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 20 januari 2022, nr. MBO/30890178, houdende de wijziging van diverse ministeriële regelingen, beleidsregels en overige besluiten in verband met de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs31 wordt de Regeling versterking van salarismix leraren middelbaar beroepsonderwijs in de Randstadregio’s gewijzigd. Kalenderjaar 2022 is het laatste jaar waarin het vbo-groen aan aoc’s op grond van die regeling wordt bekostigd. Ingevolge de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs32 worden de aoc’s namelijk per 1 augustus 2022 omgezet in een mbo-instelling en een vbo-school. De vbo-school ontvangt vanaf kalenderjaar 2023 aanvullende bekostiging op grond van de Regeling versterking functiemix vo-leraren in de Randstadregio’s.

Met artikel XXII, onderdeel H, van de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 20 januari 2022, nr. MBO/30890178, houdende de wijziging van diverse ministeriële regelingen, beleidsregels en overige besluiten in verband met de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs zijn daarom alle verwijzingen naar vbo-groen aan aoc’s komen te vervallen in artikel 5 van de Regeling versterking van salarismix leraren middelbaar beroepsonderwijs in de Randstadregio’s. In dit artikel 5 komen ook de verwijzingen naar artikel 4 te vervallen. In plaats daarvan wordt alleen nog gesproken van ‘de aanvullende bekostiging’, aangezien het vanaf 2023 niet meer nodig is om een onderscheid te maken tussen aanvullende bekostiging voor mbo (artikel 4, eerste lid) en vbo-groen aan aoc’s (artikel 4, tweede lid). Echter, in artikel 5, derde lid (nieuw) is de verwijzing naar artikel 4 per abuis blijven staan. Dit wordt gecorrigeerd met artikel IV, onderdeel A, van deze wijzigingsregeling. Voor de duidelijkheid is daarbij ook een definitie voor aanvullende bekostiging toegevoegd aan de Regeling versterking van salarismix leraren middelbaar beroepsonderwijs in de Randstadregio’s. Deze bepaling treedt een dag na publicatie in de Staatscourant in werking, aangezien het een wijziging van een wijzigingsregeling betreft die zelf op 1 augustus 2022 in werking treedt.

Onderdeel B

Met de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs33 worden aoc’s per 1 augustus 2022 omgevormd tot een mbo-instelling en een vbo-school. In de Subsidieregeling doorstroomprogramma’s po-vo voor gelijke kansen wordt voor het begrip ‘bevoegd gezag’ in artikel 1 nog verwezen naar het bevoegd gezag van een aoc, bedoeld in artikel 1.1.1 WEB. Deze wijziging is per abuis niet meegenomen in artikel XXIV van de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 20 januari 2022, nr. MBO/30890178, houdende de wijziging van diverse ministeriële regelingen, beleidsregels en overige besluiten in verband met de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs.34 Met artikel IV, onderdeel C, van deze wijzigingsregeling wordt dit gecorrigeerd. Deze bepaling treedt een dag na publicatie in de Staatscourant in werking, aangezien het een wijziging van een wijzigingsregeling betreft die zelf op 1 augustus 2022 in werking treedt.

Onderdelen C en D

In de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 20 januari 2022, nr. MBO/30890178, houdende de wijziging van diverse ministeriële regelingen, beleidsregels en overige besluiten in verband met de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs35 zijn twee wijzigingsopdrachten niet correct geformuleerd.

Met de wijzigingsopdracht in artikel XXIII, onderdeel B, werd verwezen naar artikel 8, onderdeel b, van de Wet op het voortgezet onderwijs. Met artikel IV, onderdeel C, van deze wijzigingsregeling wordt dit vervangen door een verwijzing naar artikel 2.5, vierde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020. Met de wijzigingsopdracht in artikel XXXII, onderdeel J, was beoogd een overgangsbepaling in de Uitvoeringsregeling WEB 2007 in te voegen.36 De wijzigingsopdracht was echter per abuis verkeerd geformuleerd en de overgangsbepaling was verkeerd genummerd. Met artikel IV, onderdeel D, van deze wijzigingsregeling wordt dit gecorrigeerd.

Deze bepalingen treden een dag na publicatie in de Staatscourant in werking, aangezien het een wijziging van een wijzigingsregeling betreft die zelf op 1 augustus 2022 in werking treedt.

Artikelen V en VI (Wijziging Regeling informatievoorziening WVO en Regeling vaststelling modellen kwalificatiedossier en keuzedeel en toetsingskader kwalificatiestructuur mbo 2016)

Met de Wet versterken positie mbo-studenten37 is de term ‘deelnemer’ per 1 augustus 2020 vervangen door ‘student’ waar het gaat om mbo-studenten. Met de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 16 november 2020, nr. 26008797, houdende de wijziging van diverse ministeriële regelingen en beleidsregels in verband met de terminologiewijzigingen in de Wet versterken positie mbo-studenten38 is deze wijziging ook doorgevoerd op het niveau van de ministeriële regelingen. Echter, de Regeling informatievoorziening WVO is daarbij per abuis niet meegenomen. Met artikel V van deze wijzigingsregeling wordt de term ‘deelnemer’ uit de Regeling informatievoorziening WVO verwijderd. Daarmee wordt gedoeld op de vbo-leerlingen aan een aoc, een instelling op grond van de WEB die ook vbo verzorgt. Het volstaat om hen evenals de andere vo-leerlingen aan te duiden als ‘leerling’ in de Regeling informatievoorziening WVO; het is dus niet nodig en zelfs verwarrend om ‘deelnemer’ alsnog te vervangen door (mbo-)‘student’. Bovendien worden aoc’s ingevolge de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs39 per 1 augustus 2022 omgevormd tot een mbo-instelling en een vbo-school en is de WEB-terminologie dus sowieso niet meer van toepassing op de vbo-school.

Ook de Regeling vaststelling modellen kwalificatiedossier en keuzedeel en toetsingskader kwalificatiestructuur mbo 2016 is per abuis niet meegenomen in de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 16 november 2020, nr. 26008797, houdende de wijziging van diverse ministeriële regelingen en beleidsregels in verband met de terminologiewijzigingen in de Wet versterken positie mbo-studenten. Met artikel VI van deze wijzigingsregeling wordt de term ‘deelnemer’ in de Regeling vaststelling modellen kwalificatiedossier en keuzedeel en toetsingskader kwalificatiestructuur mbo 2016 alsnog vervangen door ‘student’.

Deze bepalingen treden een dag na de publicatie van deze regeling de Staatscourant in werking, aangezien dit correcties zijn die al doorgevoerd hadden moeten zijn.

Artikel VIII (Inwerkingtreding)

Zie de algemene toelichting onder paragraaf 8 voor de inwerkingtreding van artikel I en de rest van de artikelsgewijze toelichting voor de inwerkingtreding van de artikelen II tot en met VII.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma


X Noot
1

Artikel 7.4.4 WEB is van overeenkomstige toepassing op de taalschakeltrajecten op grond van artikel 7.4.3, tweede lid, WEB, omdat gebruik is gemaakt van de bevoegdheid om op grond van artikel 7.4.3, eerste lid, WEB bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (amvb) nadere regels omtrent de examinering van taalschakeltrajecten te stellen, zie Stb. 2021, 643.

X Noot
2

Het gaat hierbij met name om verwijzingen en terminologiewijzigingen die per abuis niet (correct) zijn meegenomen in de Regeling verticale scholengemeenschap (Stcrt. 2022, 3130), de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 20 januari 2022, nr. MBO/30890178, houdende de wijziging van diverse ministeriële regelingen, beleidsregels en overige besluiten in verband met de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs (Stcrt. 2022, 3132) en de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 16 november 2020, nr. 26008797, houdende de wijziging van diverse ministeriële regelingen en beleidsregels in verband met de terminologiewijzigingen in de Wet versterken positie mbo-studenten (Stcrt. 2020, 60912).

X Noot
3

Stb. 2021, 38.

X Noot
4

Hoewel de taalschakeltrajecten in beginsel zijn ontwikkeld voor inburgeringsplichtigen, is het voor taalschakelinstellingen ook mogelijk om andere deelnemers (bijvoorbeeld vrijwillige inburgeraars uit andere EU-landen) toe te laten. Daarom wordt in deze toelichting in overeenstemming met de WEB verder van ‘deelnemers’ gesproken.

X Noot
5

De taalschakeltrajecten zijn aangewezen als opleidingen educatie met artikel 1, tweede lid, van de Regeling aanwijzing opleidingen educatie (Stcrt. 2021, 25700).

X Noot
6

Zie art. 7.4.5, eerste lid, onder a, WEB.

X Noot
8

De opleidingen overige educatie staan opgesomd in artikel 7.3.1, eerste lid, onder b tot en met f, WEB.

X Noot
9

Niet-bekostigde instellingen kunnen het recht op diploma-erkenning voor een opleiding vavo of overige educatie verkrijgen op grond van artikel 1.4a.1 WEB. Vavo kan ook bekostigd worden verzorgd door roc’s op grond van 1.3.1 WEB.

X Noot
10

Zie art. 7.4.4 WEB. Artikel 7.4.4 WEB is van overeenkomstige toepassing op de taalschakeltrajecten op grond van artikel 7.4.3, tweede lid, WEB. Er is namelijk gebruik gemaakt van de bevoegdheid om op grond van artikel 7.4.3, eerste lid, WEB bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (amvb) nadere regels omtrent de examinering van taalschakeltrajecten te stellen, zie Stb. 2021, 643.

X Noot
11

Daar waar ‘opleiding’ staat, leest de inspectie dus ook wel ‘onderwijsteam’. Verder gebruikt de inspectie in het Onderzoekskader mbo 2021 het begrip ‘bestuur’ in plaats van ‘bevoegd gezag’ en ‘student’ in plaats van deelnemer ten behoeve van de consistentie met de rest van het onderzoekskader. Dit verandert verder niets aan de inhoud van de standaarden.

X Noot
12

Zie ook de artikelen 17m en 17n EKB.

X Noot
13

Ook het bevoegd gezag zelf dient in het kader van de kwaliteitszorg jaarlijks een openbaar verslag over de examenkwaliteit op te stellen op grond van artikel 1.3.6 WEB. Dit valt echter niet onder het kwaliteitsgebied Borging en afsluiting, maar onder het kwaliteitsgebied Besturing, kwaliteitszorg en ambitie van het Onderzoekskader mbo 2021.

X Noot
14

In het opschrift van artikel 7.4.6a WEB wordt dit de ‘mbo-verklaring’ genoemd. Het artikel is op grond van artikel 1.4a.1, eerste lid, WEB echter ook van toepassing op opleidingen overige educatie. Daarom wordt hier de term ‘instellingsverklaring’ gebruikt.

X Noot
15

Indien de deelnemer uitstroomt zonder diploma en niet meer aan een instelling is ingeschreven, jonger dan 23 is en nog geen startkwalificatie heeft, is het uitreiken van een instellingsverklaring verplicht.

X Noot
16

Zie ook artikel 17g EKB.

X Noot
17

De examencommissie mag vrijstellingen verlenen voor het examenonderdeel Nt2 B1/B2 indien aan de voorwaarden in artikel 14, vierde en vijfde lid, EKB is voldaan. Voor het examenonderdeel KNM kan geen vrijstelling worden verleend.

X Noot
18

Zie artikel 3, eerste lid, van de Wet op het onderwijstoezicht.

X Noot
19

Hieronder valt tevens de situatie waarin een instelling net is gestart. In dat geval wordt er een start-kwaliteitsonderzoek (start-KO) gedaan.

X Noot
21

Kamerstukken II 2019/20, 35 483, nr. 3, p. 70.

X Noot
25

Zie artikel XXV, onderdeel E, van de Aanpassingsregeling WVO 2020.

X Noot
26

Stb. 2021, 548.

X Noot
27

Stb. 2021, 558.

X Noot
32

Stb. 2021, 548.

X Noot
33

Stb. 2021, 548.

X Noot
36

Stcrt. 2022, 3132, p. 22.

X Noot
37

Stb. 2020, 234

X Noot
39

Stb. 2021, 548.

Naar boven