13 Geneesmiddelenbeleid

Aan de orde is het VAO Geneesmiddelenbeleid (AO d.d. 07/02).

De voorzitter:

We gaan verder met het VAO Geneesmiddelenbeleid. Daar gaat ook de minister voor Medische Zorg over. Ik geef de heer Van Gerven als eerste spreker het woord namens de SP. Hij gaat meteen vier moties voorlezen.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er nieuw onderzoek start naar de effectiviteit van Fampyra;

constaterende dat Fampyra sinds 1 januari voor eigen rekening van de patiënt komt en de kosten van circa €150 per maand voor een aantal patiënten niet is op te brengen;

overwegende dat patiënten het voordeel van de twijfel verdienen, zeker gezien het feit dat de behandelend neurologen aangeven dat het bij een groep patiënten werkzaam is;

spreekt uit dat Fampyra weer voor voorwaardelijke vergoeding in aanmerking hoort te komen lopende het nieuwe effectiviteitsonderzoek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 545 (29477).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer in grote meerderheid, zie aangenomen motie 29470, nr. 250, van mening is dat door artsen voorgeschreven geneesmiddelen op basis van medische noodzaak door de apotheker aan de patiënt dienen te worden verstrekt, aangezien de arts de medische noodzaak behoort vast te stellen;

constaterende dat op grote schaal zorgverzekeraars en apothekers vanwege financiële overwegingen zich daar niet aan houden;

constaterende dat apothekers als zij merkgeneesmiddelen op medische indicatie afleveren daar financieel op achteruit kunnen gaan;

van oordeel dat dit een perverse prikkel is in het huidige financieringssysteem van apothekers;

spreekt uit dat deze perverse prikkel uit het systeem dient te worden gehaald,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 546 (29477).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de kosten van dure geneesmiddelen veel sneller stijgen dan de toegestane groei in het kader van het Hoofdlijnenakkoord 2019-2022 waarbij in 2022 een groei van 0% is afgesproken;

overwegende dat een groei van de kosten van dure geneesmiddelen van 9% in 2017 andere vormen van noodzakelijke ziekenhuiszorg dreigt te verdringen en dat dit onwenselijk is;

overwegende dat belangenverstrengeling tussen ziekenhuizen, apothekers en geneesmiddelenleveranciers dient te worden voorkomen;

spreekt de wenselijkheid uit om dure geneesmiddelen uit te zonderen van het ziekenhuisbudget en deze op een nationale, centrale wijze in te kopen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 547 (29477).

Laatste motie, heel snel.

De heer Van Gerven (SP):

Ja.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de plek waar je woont of het ziekenhuis dat je bezoekt niet van invloed mag zijn of je noodzakelijke dure medicatie wel of niet krijgt en postcodegeneeskunde niet acceptabel is;

constaterende dat het aantal patiënten dat voor behandeling met dure geneesmiddelen naar andere ziekenhuizen wordt doorverwezen aan het toenemen is en uit de Monitor geneesmiddelen in de medisch-specialistische zorg van de Nederlandse Zorgautoriteit van januari 2019 signalen klinken van mogelijke postcodegeneeskunde;

spreekt uit dat postcodegeneeskunde bij dure geneesmiddelen uit den boze is en dat de Nederlandse Zorgautoriteit dient te bewaken dat dit niet gebeurt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 548 (29477).

De heer Van Gerven (SP):

Dank voor uw clementie, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Gerven. Nu geef ik het woord aan mevrouw Dik-Faber namens de ChristenUnie. Dat is anders dan de volgorde van de sprekerslijst, maar dat is met toestemming van alle collega's.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik dank mijn collega's dat ik iets eerder mocht spreken. Ik moet helaas zo meteen na het indienen van de motie gelijk weg. Dus ik kan niet horen wat het oordeel van de minister over deze motie is. Ik hoop natuurlijk dat hij de motie omarmt. Dat heeft ermee te maken dat er een delegatie uit Groningen is waarmee ik in gesprek ben. Ik heb dat gesprek even onderbroken, maar ik zal zo gelijk weer teruggaan. Ik heb dus één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Zorginstituut adviseert over toelating van geneesmiddelen tot het basispakket aan de hand van een aantal criteria, waaronder de therapeutische waarde van een medicijn voor een grote gebruikersgroep;

overwegende dat er medio 2019 een specifieke regeling komt voor weesgeneesmiddelen en conditionals, bedoeld voor medicijnen die wel door de EMA zijn goedgekeurd, maar met minder bewijs tot de markt zijn toegelaten, bijvoorbeeld omdat de groep gebruikers te klein is;

overwegende dat er een beweging gaande is naar personalised medicine, waarbij behandeling plaatsvindt op basis van unieke persoonlijke kenmerken;

verzoekt de regering het Zorginstituut te laten onderzoeken hoe de werkwijze van het Zorginstituut beter kan aansluiten op de nieuwe regeling voor weesgeneesmiddelen en conditionals en de beweging naar personalised medicine,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber en Pia Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 549 (29477).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Dik-Faber. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van den Berg namens het CDA.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat geneesmiddelentekorten onder andere ontstaan door kwetsbaarheden in de wereldwijde productie als gevolg van het feit dat het aantal fabrieken die (grondstoffen voor) geneesmiddelen produceren in de loop van de jaren sterk verminderd en geconcentreerd is in een klein aantal landen buiten Europa, waaronder vaak in China;

van mening dat dit onwenselijk is;

verzoekt de regering in internationaal verband in kaart te brengen welke kwetsbaarheden er door de concentratie van fabrieken voor de productie van (grondstoffen voor) geneesmiddelen zijn voor de levering van geneesmiddelen;

verzoekt de regering daarnaast op Europees niveau te pleiten voor een gezamenlijke strategie om deze kwetsbaarheden weg te nemen en hierover de Kamer voor de begrotingsbehandeling te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Berg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 550 (29477).

Gaat u verder, mevrouw Van den Berg.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. De volgende motie dien ik mede namens meneer Geleijnse van 50PLUS in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er diverse apotheken zijn waar niet meer met contant geld kan worden afgerekend;

overwegende dat contant geld een wettig betaalmiddel is en dat het door grote groepen in onze samenleving wordt gezien als het voorkeursbetaalmiddel, bijvoorbeeld omdat ze digitaal minder vaardig zijn, een zeer kleine beurs hebben en met cash beter overzicht kunnen houden, uit de schuldhulpverlening komen en met cash beter inzicht houden;

van mening dat geneesmiddelen geen gewone producten zijn en het niet zo kan zijn dat deze niet verstrekt kunnen worden aan mensen die alleen met contant geld willen of kunnen betalen;

verzoekt de regering in overleg met betrokken partijen te bewerkstelligen dat apothekers verplicht worden cashontvangsten mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Berg en Geleijnse. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 551 (29477).

Dank u wel. Mevrouw Ellemeet namens GroenLinks heeft nu het woord.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er sprake is van een tekort van een toenemend aantal medicijnen, waardoor patiënten niet tijdig over passende medicijnen kunnen beschikken;

overwegende dat verschillende verklaringen worden genoemd voor het tekort, waaronder de gevolgen van het preferentiebeleid van verzekeraars, het inkoopbeleid van apothekers, een te beperkt aantal grondstoffenleveranciers en verkoop van medicijnen door apothekers en groothandels aan het buitenland;

van mening dat een oplossing pas gevonden kan worden op het moment dat de feiten bekend zijn over de oorzaak of oorzaken van het medicijntekort;

verzoekt de regering om onafhankelijk onderzoek te laten doen naar de oorzaken van de medicijntekorten in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ellemeet, Geleijnse en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 552 (29477).

Dank u wel, mevrouw Ellemeet. Ik geef nu het woord aan de heer Geleijnse namens 50PLUS.

De heer Geleijnse (50PLUS):

Dank u wel, voorzitter. De minister was het in het algemeen overleg eens met 50PLUS: niet dubbel betalen als je vervuilde medicijnen omruilt bij de apotheek. We wachten dan ook met belangstelling zijn brief hierover af.

In het kader van de vervuilde medicijnen dienen we één motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er de afgelopen tijd meerdere medicijnen vervuild bleken te zijn;

constaterende dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd slechts een aantal geneesmiddelen uit de reguliere keten in eigen laboratorium onderzoekt;

overwegende dat de kans dat vervuilde medicijnen bij de apotheek worden uitgegeven geminimaliseerd moet worden;

verzoekt de regering het aantal onderzoeken door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd in eigen laboratorium te verhogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geleijnse en Ellemeet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 553 (29477).

Dank u wel, meneer Geleijnse. Ik geef nu het woord aan mevrouw Pia Dijkstra namens D66.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Dank u wel, voorzitter. Vanaf de zomer kunnen mensen met een hoger risico op hiv PrEP krijgen. Daarbij worden ze vanuit de GGD begeleid. Het is goed dat er duidelijkheid is, maar het duurt allemaal wel heel lang. Mijn zorg zit dan ook bij de bestaande gebruikers, die nu geen begeleiding krijgen, terwijl ze het middel wel gebruiken. De Gezondheidsraad heeft in zijn advies expliciet gezegd dat begeleiding van mensen die PrEP gebruiken, urgent is. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet voornemens is om in deze zomer te beginnen met verstrekking en begeleiding van PrEP via de GGD na afronding van de aanbestedingsprocedure voor PrEP;

constaterende dat de Gezondheidsraad begeleiding van gebruikers van PrEP urgent vindt en hier een rol voor de overheid ziet;

constaterende dat huidige gebruikers nu niet die begeleiding vanuit de overheid ontvangen;

verzoekt de regering de GGD te vragen nu aan te vangen met begeleiding van huidige gebruikers van PrEP, vooruitlopend op de afronding van de aanbestedingsprocedure,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Pia Dijkstra en Ellemeet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 554 (29447).

Dank u wel, mevrouw Dijkstra. Dan geef ik nu het woord aan de heer Edgar Mulder namens de PVV.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Voorzitter. Ik kan mij mijn eerste debat in de zorg nog heel goed herinneren. Dat was ook een belangrijk onderwerp, ook met deze minister trouwens. Maar dit onderwerp is minstens zo belangrijk. Want het voorafgaande AO draaide voornamelijk om Fampyra, het medicijn voor MS-patiënten. Het goede nieuws is dat er opnieuw een onderzoek komt naar de effectiviteit. Het slechte nieuws is dat het nog steeds niet vergoed wordt en de patiënten het zelf moeten betalen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er gedurende een periode van zes maanden opnieuw naar de effectiviteit van het MS-middel Fampyra wordt gekeken;

van oordeel dat vergoeding gedurende deze periode niet achterwege kan blijven voor patiënten die er baat bij hebben;

verzoekt de regering de vergoeding van Fampyra te regelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Edgar Mulder en Ploumen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 555 (29477).

De heer Edgar Mulder (PVV):

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Kerstens namens de PvdA.

De heer Kerstens (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik sta hier vanavond, omdat mijn collega, mevrouw Ploumen — haar naam viel net al — verhinderd is. Ik zal een motie namens haar en mijzelf indienen. Dat is een motie die naadloos aansluit bij de actie die de Patiëntenfederatie Nederland eerder deze week is gestart tegen de pillenchaos in Nederland, zoals de Patiëntenfederatie het noemt. Aan de ene kant zijn er medicijnentekorten en aan de andere kant zijn er pillenprijzen die soms door het plafond schieten. Net zoals we dat proberen met de initiatiefnota Big farma; niet gezond!, een nota die de Partij van de Arbeid samen met GroenLinks en de SP heeft ingediend, pakken we die pillenchaos met deze motie aan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat mensen zeker moeten kunnen zijn van het geneesmiddel dat zij nodig hebben;

overwegende dat door geneesmiddelentekorten steeds vaker medicijnen niet leverbaar zijn;

constaterende dat de minister vaststelt dat, als groothandels, apothekers en zorgverzekeraars grotere voorraden aanhouden, de problemen met geneesmiddelentekorten in Nederland kleiner waren geweest;

verzoekt de regering wettelijke maatregelen te nemen om grotere voorraden bij apothekers en groothandels af te dwingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kerstens en Ploumen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 556 (29477).

Kan de minister nu al antwoorden? Nee.

De vergadering wordt van 18.51 uur tot 18.56 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Minister Bruins:

Voorzitter. Eerst de motie van de heer Van Gerven op stuk nr. 545 over de voorwaardelijke vergoeding van Fampyra. Ik ontraad deze motie. De Kamer weet dat ik met Biogen in gesprek ben. Ik merk een constructieve houding bij hen, maar we zijn er nog niet uit. Ik wil dat gesprek met Biogen eerst voeren en om die reden ontraad ik deze motie.

De motie op stuk nr. 546 is ook ingediend door de heer Van Gerven en gaat over de medische noodzaak. Ik ontraad ook deze motie. Het voorschrijven en het afleveren van een geneesmiddel volgt uit de samenwerking tussen voorschrijver en apotheker. Medische noodzaak is onderdeel van die samenwerking: samen met de patiënt bepalen wat hij nodig heeft. Het alternatief hoeft niet altijd een merkgeneesmiddel te zijn. Om die reden ontraad ik de motie.

De motie op stuk nr. 547 gaat over het hoofdlijnenakkoord en het uitzonderen van dure geneesmiddelen van het ziekenhuisbudget. Ik ontraad deze motie omdat er afspraken zijn gemaakt met landelijke partijen over de groei van het ziekenhuisbudget inclusief de geneesmiddelen. Daarom ontraad ik de motie.

De motie op stuk nr. 548 is ook van de heer Van Gerven. Daar is het dictum: "spreekt uit dat postcodegeneeskunde bij dure geneesmiddelen uit den boze is en dat de Nederlandse Zorgautoriteit dient te bewaken dat dit niet gebeurt". Dat vind ik een ondersteuning van mijn beleid. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer.

Dit zijn de moties die zijn ingediend door de SP.

De heer Van Gerven (SP):

Ik wilde even terugkomen op de motie op stuk nr. 546. Vindt de minister dat aangenomen Kamermoties moeten worden uitgevoerd? In dit geval gaat het om de motie 29470, nr. 250.

Minister Bruins:

Ik ben van mening dat moties die in deze Kamer worden aangenomen, moeten worden uitgevoerd.

De heer Van Gerven (SP):

Goed. In die motie staat dat de Kamer van mening is dat, als een arts een geneesmiddel voorschrijft en dat medisch noodzakelijk acht, daar gevolg aan moet worden gegeven en dat dus het primaat bij de arts ligt. Nu is de praktijk een andere. We zien heel vaak dat de apotheker toch iets anders aflevert en dat dit ontzettend veel geharrewar oplevert. Ik zou de minister willen vragen om daar toch nog eens naar te kijken, omdat de praktijk die nu ontstaan is in strijd is met de motie die in 2013 is aangenomen.

Minister Bruins:

Ik heb het oordeel gegeven over de motie. Daarenboven wil ik de vraag van de heer Van Gerven graag bevestigend beantwoorden. Ik heb een werkgroep aan het werk gezet en ik dacht dat die nog voor de zomer van een opvatting bevalt, juist over dat thema van de medische noodzaak. Ik kom dus op dat punt terug.

De heer Arno Rutte (VVD):

Een korte verduidelijkende vraag. De minister geeft oordeel Kamer aan de vierde motie van de heer Van Gerven over postcodegeneeskunde. Ik wil even duidelijk hebben wat de minister daaronder verstaat. Ik geef hem even een beeld: een patiënt die wordt behandeld in een ziekenhuis maar voor een specialistische oncologische behandeling wordt doorverwezen naar een ander ziekenhuis in de buurt, waar hij een duur geneesmiddel krijgt. Dat noemt de minister toch hopelijk geen postcodegeneeskunde?

Minister Bruins:

Ik wil dat alle Nederlanders rechten kunnen laten gelden op dezelfde kwaliteit van zorg, ongeacht hun postcode. We vragen de NZa om daarop te monitoren. Zo heb ik het in het debat gezegd.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Arno Rutte.

De heer Arno Rutte (VVD):

Ik vraag er even over door, want er moet geen interpretatieverschil ontstaan. De heer Van Gerven gaf het voorbeeld van iemand die wordt behandeld in ziekenhuis A, maar voor een specifieke behandeling naar B moet omdat daar specialistische zorg wordt gegeven waar dat dure geneesmiddel bij hoort. Dat noem ik geen postcodegeneeskunde. Dat betekent de juiste zorg op de juiste plaats. Is de minister dat met mij eens?

Minister Bruins:

Ja.

De voorzitter:

Goed, maar het oordeel blijft hetzelfde?

Minister Bruins:

Ja.

De heer Van Gerven (SP):

Ik wil nog wat verduidelijken, want wat de heer Rutte inbracht, is niet wat ik bedoel met postcodegeneeskunde. In de monitor van de Nederlandse Zorgautoriteit werden vijf ziekenhuizen genoemd waar de patiënten potentieel niet de medicijnen kregen die ze nodig hadden. Dat heb ik ook in de motie aangegeven. Het is duidelijk dat we allen tegen die postcodegeneeskunde zijn en dat de Zorgautoriteit dat moet bewaken.

De voorzitter:

Dan heeft u dit punt toegelicht. De motie op stuk nr. 549 van mevrouw Dik-Faber en mevrouw Pia Dijkstra.

Minister Bruins:

… verzoekt de regering het Zorginstiuut te laten onderzoeken hoe de werkwijze van het Zorginstituut beter kan aansluiten op de nieuwe regeling voor weesgeneesmiddelen, conditionals en de beweging naar personalised medicine. We hebben hier in het debat van twee weken geleden of vorige week over gesproken en gezegd: misschien is het goed om ons aan de hand van een technische briefing nader te laten informeren door de Kamer. Ik weet dat het Zorginstituut ook wil kijken hoe het kan inspelen op nieuwe ontwikkelingen zoals personalised medicine. Waar ik een beetje mee zat, was met het woord "beter" in het dictum, alsof de werkwijze van het Zorginstituut nu een beetje houtje-touwtje is. Dat vind ik echt bepaald niet. Ik moet deze motie oordeel Kamer geven als het gaat om het zoeken of nagaan hoe de werkwijze van het Zorginstituut nog beter kan aansluiten op nieuwe ontwikkelingen. Dat is de route die de indieners van de motie en ik willen bewandelen, zoals ook is besproken in het debat.

De motie op stuk nr. 550 bevat twee dicta: "verzoekt de regering in kaart te brengen welke kwetsbaarheden er door de concentratie van fabrieken voor de productie van grondstoffen voor geneesmiddelen zijn voor de levering van geneesmiddelen" en "verzoekt de regering daarnaast ook Europees te pleiten voor een gezamenlijke strategie om deze kwetsbaarheden weg te nemen en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren". Mijn oog viel op het feit dat in het eerste verzoek niet zit dat we dat eigenlijk in internationaal verband moeten doen. In het tweede dictum zit dat wel. Dan gaat het om "op Europees niveau pleiten voor een gezamenlijke strategie". Ik zou er enige logica in vinden zitten als we beide thema's in internationaal verband oppakten, dus op Europees niveau. Als ik de motie op die manier mag lezen zou ik haar oordeel Kamer willen laten.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Als ik ter verduidelijking in het eerste dictum "in internationaal verband" moet vervangen door "op Europees niveau" ben ik daar volgaarne toe bereid.

Minister Bruins:

Bon, oordeel Kamer, voorzitter.

De voorzitter:

De motie wordt gewijzigd.

Minister Bruins:

Dan de verplichting van apothekers om cashontvangsten mogelijk te maken. Die motie ontraad ik. Ik heb in het debat verteld hoe ver ik daarmee kan gaan. Dit thema ligt op het bordje van de collega van Financiën. Ik heb in het debat al aangegeven dat dit thema in het eerstvolgende maatschappelijk overleg betalingsverkeer zal dienen. Ik kan apothekers niet verplichten om contant geld te accepteren, net zo min als de minister van Financiën dat kan, dacht ik. Om die reden ontraad ik de motie op stuk nr. 551.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat heeft mevrouw Van den Berg een korte vraag over de motie op stuk nr. 551, denk ik.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Graag even een korte vraag. De minister geeft aan dat de minister van Financiën daarover gaat, maar mijn verzoek is gericht aan de regering, niet specifiek aan deze minister. Hij zou het toch ook in het kabinet kunnen meenemen?

Minister Bruins:

De motie spreekt over "bewerkstelligen". Dat werkwoord richt zich op een resultaat. Ik vind het twijfelachtig dat dat resultaat kan worden behaald. Dat kan in ieder geval niet door mij. Ik heb ook aangegeven dat ik betwijfel dat dat door de minister van Financiën kan worden behaald. Om die reden blijf ik de motie ontraden.

De voorzitter:

Oké. De motie op stuk nr. 552 van mevrouw Ellemeet.

Minister Bruins:

De motie op stuk nr. 552 gaat over onafhankelijk onderzoek doen naar geneesmiddelentekorten. Wij hebben hier in het debat ook uitgebreid over gesproken. De IGJ is de onafhankelijke toezichtinstantie. Die voert op dit moment al twee onderzoeken uit, ten eerste naar de leveringsproblemen met de anticonceptiepil in de afgelopen periode en ten tweede naar de vraag of firma's leveringsonderbrekingen van diverse geneesmiddelen, dus niet alleen van anticonceptiepillen, niet of niet tijdig genoeg hebben gemeld bij het meldpunt. Wat mij betreft heeft de IGJ de benodigde kennis en de bevoegdheden om alle relevante informatie op te vragen. Ik vind de IGJ hiervoor gewoon de beste instantie. Om die reden ontraad ik de motie op stuk nr. 552.

Dan de motie op stuk nr. 553 van de heer Geleijnse van 50PLUS. Deze verzoekt de regering het aantal onderzoeken door de inspectie in eigen laboratorium te verhogen. Goed plan. Ik geef de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

Mevrouw Ellemeet, op de vorige motie kennelijk? Excuses.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Dan toch nog even een vraag. De mogelijke oorzaken van medicijntekorten die wij nu te horen krijgen, hebben dus ook betrekking op verkoop aan het buitenland en eventueel op de impact van het preferentiebeleid. Zijn dat ook mogelijke oorzaken die de inspectie meeneemt in haar onderzoek?

Minister Bruins:

In ieder geval kunnen dat conclusies zijn die door de inspectie aan haar onderzoek worden verbonden. Ik geloof dat we dat ook zo hebben gewisseld in het debat. Als op basis van hetgeen de inspectie ons vertelt nader onderzoek moet worden gedaan, dan ben ik graag bereid om dat te doen. Over het punt van de tekorten en van de vervuiling heb ik aangegeven dat ik het in internationaal verband op de agenda van de Europese Commissie wil plaatsen. Dus er is zeker ook een internationaal spoor.

De voorzitter:

Gaat u verder. U was bij de motie op stuk nr. 554.

Minister Bruins:

De motie op stuk nr. 554 gaat over PrEP-gebruik. Ze gaat over mensen die zonder enige medische begeleiding nu al PrEP gebruiken. Zij lopen een risico door onjuist gebruik. Het gaat dus niet om de huidige gebruikers die al onder begeleiding staan van een huisarts of deelnemen aan de GGD-pilot, zoals in Amsterdam. Ik ben bereid om de acht coördinerende GGD's te vragen of zij hun capaciteit willen inzetten om de intake van deze gebruikers zo spoedig mogelijk uit te voeren. Deze personen moeten dan wel de kosten van PrEP zelf betalen tot de start van het programma in de zomer van 2019. Ik betaal alleen de kosten van de intake en de medische begeleiding. Volgens mij is het dictum ook op die manier geschreven. Ik ben er zo precies in omdat ik ermee terug moet naar de GGD's. Als ik de motie zo mag lezen, geef ik haar oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 555 ontraad ik. Ik ben in gesprek met Biogen over de vergoeding van Fampyra in de komende zes maanden. Ik heb in het debat aangegeven dat ik voor 7 maart met een reactie kom. Dat ga ik doen. Ik ontraad daarom de motie.

Tot slot de motie op stuk nr. 554.

De voorzitter:

U bedoelt nr. 556 van de heer Kerstens.

Minister Bruins:

Ja, de motie op stuk nr. 556 van de heer Kerstens en mevrouw Ploumen. Deze verzoekt de regering wettelijke maatregelen te nemen om grotere voorraden bij apothekers en groothandels af te dwingen. Deze motie vind ik sympathiek, maar ik heb in het debat gezegd dat ik hoop dat ik geen wettelijke maatregelen hoef te nemen, maar dat ik het kan regelen met een AMvB of een ministeriële regeling. Als ik de motie zo mag lezen, zou ik deze graag oordeel Kamer willen geven.

De voorzitter:

Is dat zo, meneer Kerstens? Ja. Hij knikt. Voor de Handelingen is dat wel belangrijk.

Minister Bruins:

Alleen voor de Handelingen? Ook voor mij! Dank u wel, ik ben erdoorheen.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we dinsdag 5 maart stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven