3 RBZ/Handel

Aan de orde is het VAO RBZ/Handel (AO d.d. 19/02).

De voorzitter:

We gaan snel door met het VAO RBZ/Handel, met dezelfde minister voor Buitenlandse Handel. De enige spreker is mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.

Ik corrigeer mijzelf nog even. Ik zei net dat de stemmingen volgende week plaatsvinden, maar volgende week is het reces. De stemmingen over de moties van het vorige VAO zijn dinsdag over twee weken.

Mevrouw Ouwehand, gaat uw gang.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Handelsbelemmeringen zijn goed. Als de een maatregelen neemt om de uitstoot van CO2 te beperken en de ander dat niet doet, is de een duurder uit dan de ander en dan is het wel fijn als je het land en de bedrijven die klimaatbeleid voeren, beschermt tegen goedkope concurrentie van landen en bedrijven die dat niet doen.

D66 lijkt het inmiddels met de Partij voor de Dieren eens te zijn, want in hun Europees verkiezingsprogramma kunnen we lezen: geen vrijhandelsverdragen als landen niet het Parijsakkoord respecteren. Dus we hebben een motie en nodigen de fractie uit om deze te steunen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie inzet op handelsverdragen met landen als Brazilië (in het Mercosur-blok) en de Verenigde Staten;

spreekt uit dat een handelsverdrag er in elk geval niet kan komen als het klimaatakkoord van Parijs niet door alle verdragspartners wordt gerespecteerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1958 (21501-02).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie inzet op handelsverdragen;

constaterende dat het klimaatbeleid in Nederland en de andere EU-lidstaten nog lang niet is opgetuigd;

constaterende dat met het volledig afschaffen van alle tarieven op alle industriële goederen Europese bedrijven met extra concurrentie uit de Verenigde Staten te maken zullen krijgen;

overwegende dat dit daadkrachtig klimaatbeleid, bijvoorbeeld CO2-beprijzing, ernstig in de weg zal zitten;

spreekt uit dat de EU-onderhandelingen over handelsverdragen tot een standstill moeten komen zolang in de lidstaten nog geen effectief klimaatbeleid van kracht is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1959 (21501-02).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Tot slot het verdrag met Oekraïne. Toen de Europese Commissie dat wilde sluiten, waarschuwde de Partij voor de Dieren dat de Europese markt, en vooral de Nederlandse markt, overspoeld zou worden met plofkippen en legbatterij-eieren uit Oekraïne. We werden voor gek verklaard. In plaats van de 40.000 ton die is afgesproken in het verdrag, wordt er nu inmiddels 100.000 ton aan kipproducten, plofkippen, uit Oekraïne geïmporteerd in de Europese Unie. Nu is de Europese Commissie wakker en wil zij heronderhandelen. Wij vinden dat de Nederlandse regering de dure plicht heeft om deze totale blunder te herstellen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ten tijde van het Oekraïneverdrag van diverse zijden indringend is gewaarschuwd tegen het risico van grootschalige export van Oekraïense kipproducten door met name het bedrijf MHP naar de EU;

overwegende dat Oekraïne tegen veel lagere standaarden kan produceren en zo oneerlijke concurrentie vormt voor Nederlandse pluimveehouders;

overwegende dat het kabinet verzuimd heeft het nee van de Nederlandse kiezer tegen het associatieverdrag om te zetten in een juridisch bindende verklaring die de grootschalige export van kipproducten naar de Nederlandse markt voorkomt;

overwegende dat Nederland een bijzondere positie innam en -neemt ten aanzien van het Oekraïneverdrag, gelet op de op zijn verzoek opgestelde juridisch bindende verklaring, die evenals het verdrag echter niet bestand blijkt jegens grootschalige export van Oekraïense kipproducten;

overwegende dat de Europese Commissie gaat heronderhandelen met Oekraïne over het verdrag;

verzoekt de regering binnen de EU zodanige eisen tot heronderhandeling te stellen dat de grootschalige export van Oekraïens vlees en eieren nog dit jaar stopt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1960 (21501-02).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Gaat uw gang.

Minister Kaag:

Meneer de voorzitter. In haar motie op stuk nr. 1958 vraagt mevrouw Ouwehand dat de Europese Commissie de inzet op handelsverdragen met landen als Brazilië, het Mercosur-blok en de Verenigde Staten aanhoudt, totdat het klimaatakkoord van Parijs door alle verdragspartners wordt gerespecteerd. Ik vrees dat ik deze motie moet ontraden. Wij verbinden niet dat soort vormen van conditionaliteit aan onze onderhandelingen. Wij gebruiken handelsverdragen juist, zoals mevrouw Ouwehand weet, om de duurzaamheid te bevorderen.

De voorzitter:

De motie-Ouwehand op stuk nr. 1958 wordt ontraden.

Minister Kaag:

De motie-Ouwehand op stuk nr. 1959 begrijp ik helemaal qua ambitie en qua wens naar coherentie tussen handelsverdragen en klimaatbeleid, alleen is de totstandkoming van handelsverdragen, zoals mevrouw Ouwehand weet, een EU-competentie. Een effectief klimaatbeleid aannemen is dan weer een nationale competentie, dus de motie is niet uitvoerbaar. Op deze basis ontraad ik ook deze motie.

De voorzitter:

Ook de motie-Ouwehand op stuk nr. 1959 wordt ontraden.

Minister Kaag:

Dan de motie-Ouwehand op stuk nr. 1960. In de een-na-laatste paragraaf verzoekt de motie de regering om "binnen de EU zodanige eisen tot heronderhandeling te stellen", et cetera. Ik wil even stellen dat 22 februari de Commissie weer met Oekraïne spreekt, juist over dit thema, om inderdaad de gaten, de mazen in het verdrag EU-Oekraïne op te lossen. Op 1 maart wil de Commissie over de uitkomst rapporteren aan de lidstaten. Het verzoek in de laatste paragraaf is dus niet mogelijk. Ik heb gisteren ook in dat AO gesteld dat wij allemaal excessen willen voorkomen, maar in deze vorm niet. Op deze basis, als deze zin erin blijft staan, ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand hierover?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat snap ik niet. Ik kijk even naar het kalendertje. Daar staat dat het vandaag 20 februari is. De Europese Commissie gaat op 22 februari weer in gesprek met Oekraïne. Als de Kamer deze motie morgen aanneemt, dan kan de regering gewoon een briefje sturen naar de Europese Commissie en zeggen: luister, jongens, Nederland staat er zo in. We zijn gewaarschuwd voor die grootschalige import van goedkoop kippenvlees uit Oekraïne. Toen is ingestemd met 40.000 ton. Dat was eigenlijk al een beetje schandalig, maar nu is het 100.000 ton. Maar Nederland wil dat niet!

Minister Kaag:

Ik zie het andersom, met een andere nuancering. We wachten eerst af. De Europese Commissie kent de positie van Nederland. De Europese Commissie zelf heeft erkend dat hier sprake is van een situatie van exces, een situatie die moet worden opgelost en die in toekomst moet worden voorkomen. We wachten dus eerst de rapportage af van de gesprekken met Oekraïne. We kijken wat er in dat rapport staat en nemen dan een stelling in. Om nu te zeggen dat de export van Oekraïens vlees — we hadden het gisteren over plofkip — en van Oekraïense eieren, gisteren in dat AO overigens niet besproken, te stoppen, is een andere stap. Ik denk niet dat het nuttig is, noch effectief, om zo'n stelling in te nemen voordat we überhaupt van de Commissie gehoord hebben welke oplossing er is aangedragen.

De voorzitter:

Dank u zeer. Dan zijn we aan het einde gekomen van dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemming over deze drie moties zal morgen, donderdag 21 februari, plaatsvinden.

Naar boven