28 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

De fractie van de VVD wenst geacht te worden op 2 juli 2015 vóór de motie 30545, nr. 183 (was nr. 182) te hebben gestemd.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer:

  • -het Voorstel van wet van de leden Segers, Volp en Kooiman tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES, houdende de invoering van de strafbaarstelling van misbruik van prostitué(e)s die slachtoffer van mensenhandel zijn (Wet strafbaarstelling misbruik prostitué(e)s die slachtoffer zijn van mensenhandel) (34091).

Ik stel ook voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag aan de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op:

  • -maandag 16 november 2015 van 11.00 uur tot 17.00 uur, over het begrotingsonderdeel Media van de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor 2016;

  • -maandag 30 november 2015 van 11.00 uur tot 17.00 uur, over het begrotingsonderdeel Cultuur van de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor 2016;

  • -maandag 14 december 2015 van 13.00 uur tot 21.00 uur, over de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek.

Tevens stel ik voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag aan de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport op:

  • -maandag 16 november 2015 van 10.00 uur tot 17.00 uur, over het begrotingsonderdeel Jeugdzorg en aanverwante zaken van de begrotingen van VWS en V en J voor 2016;

  • -maandag 23 november 2015 van 10.00 uur tot 17.00 uur, over het begrotingsonderdeel Sport en Bewegen van de begroting van VWS voor 2016 en aanverwante zaken.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: 28286-808; 31135-43; 31135-42; 31135-41; 27858-314; 34083-15.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Sjoerdsma van de fractie van D66.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Morgen is het debat voorafgaand aan de Europese top inzake de vluchtelingenproblematiek. Ik zou drie verzoeken willen doen met betrekking tot dat debat. Ik zou graag willen dat het kabinet het verslag van de JBZ-Raad van vanmiddag voorafgaand aan het debat naar de Kamer stuurt. Ik zou graag willen dat het kabinet de schriftelijke vragen zoals die zijn gesteld door mijn fractie en de fracties van de ChristenUnie, GroenLinks en de Partij voor de Dieren ook voorafgaand aan het debat beantwoordt. En ik zou graag na het debat stemmen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Ik denk dat het verstandig is om uw verzoek over te nemen om er rekening mee te houden dat er morgen gestemd moet worden. Immers, de minister-president gaat daarna gelijk door naar de top.

U hebt nog een verzoek.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dat klopt, voorzitter. Maanden geleden vroegen de Verenigde Staten dit kabinet om een of twee gevangenen van Guantánamo Bay op te nemen. Maandenlang hield het kabinet de Verenigde Staten aan het lijntje om uiteindelijk nee te verkopen. Of dat aan de VVD ligt, zoals de Volkskrant kopt, weet ik niet, maar de diplomatieke schade is wel een feit. Daarom zou ik graag een debat voeren met de minister van Buitenlandse Zaken over het bericht dat de kwestie-Guantánamo de relatie tussen Nederland en de Verenigde Staten schendt.

De voorzitter:

U verzoekt om het houden van een debat. Wie kan ik daarover het woord geven? Mijnheer Servaes.

De heer Servaes (PvdA):

Wij geven geen steun voor deze debataanvraag. Op zich is het een belangrijk onderwerp, maar hierover zijn net vragen door collega's uit de Eerste Kamer gesteld, waarop precies een week geleden vrij heldere antwoorden zijn gekomen. Wat mijn fractie betreft is dat voldoende.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik heb geen idee of je als diplomaat moet zijn opgeleid om diplomatieke schade te kunnen vaststellen. In dat geval kwalificeer ik waarschijnlijk niet, maar ik stel hem niet vast en heb dus ook geen behoefte aan dit debat.

De heer Knops (CDA):

Ik stel in ieder geval vast dat het kabinet heel lang gedaan heeft over een antwoord op dit verzoek. Dat lijkt mij alle reden voor een debat. Dus wij geven steun.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ook GroenLinks kan het verzoek van de heer Sjoerdsma steunen.

De voorzitter:

Mijnheer Slob, u komt van ver aanlopen, doe maar rustig aan.

De heer Slob (ChristenUnie):

De conditie is goed, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Daar twijfel ik geen moment aan.

De heer Slob (ChristenUnie):

Geen steun voor het debat.

De voorzitter:

Mijnheer Sjoerdsma, ik kan niet vaststellen dat de Kamer u in meerderheid steunt in uw verzoek.

De heer Sjoerdsma (D66):

Nee, voorzitter, dat kan ik helaas ook niet. Het is een uitermate pijnlijke kwestie om te zien dat ook na maandenlang talmen de twee regeringspartijen niet over deze zaak willen praten. Ze zijn ertegen, maar willen kennelijk niet uitleggen waarom. Ze willen ook de schade die het kabinet lijkt te hebben berokkend, niet nader bevragen.

De voorzitter:

Ik vind wel dat u heel boude conclusies trekt naar aanleiding van een regeling van werkzaamheden, waarin overigens wordt verwezen naar antwoorden die gegeven zijn op vragen in de Eerste Kamer. Deze maken geen onderdeel uit van onze Handelingen, maar zijn wel openbaar. Er is geen steun voor dit debat. Wellicht kunt u in de procedurevergadering bespreken hoe de antwoorden uit de Eerste Kamer betrokken kunnen worden bij een overleg dat er op een later moment zal zijn.

De heer Sjoerdsma (D66):

Zo boud waren de stellingen niet, want een eerdere debataanvraag hieromtrent is ook geblokkeerd. Als er een beslissing zou zijn genomen, zou een debat kunnen worden gevoerd. Ik zeg dit als geheugensteun voor de voorzitter.

De voorzitter:

Mijnheer Sjoerdsma, ik stel vast dat u geen steun hebt voor het houden van een plenair debat.

Het woord is aan de heer Van Gerven van de SP.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. In 2012 richtte professor Kastelein van het Academisch Medisch Centrum een biotechbedrijf op. Daarbinnen werd 5 miljoen overheidssubsidie aangewend om medicijnen te ontwikkelen. We zijn drie jaar verder en nu wordt ditzelfde bedrijf voor 300 miljoen dollar verkocht aan Amgen, een grote farmaceut, met een winstperspectief tot 1,3 miljard dollar. De vraag rijst of dit allemaal in de haak is, omdat met overheidsgeld een bedrijf privaat wordt verkocht en er ook een hoogleraar bij betrokken is. Hoe zit dit? Wat heeft dit voor gevolgen voor de medicijnprijzen, waarover wij ons druk maken? Deze prijzen worden onder andere betaald door de premiebetaler in Nederland. Ik verzoek om een debat hierover met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De voorzitter:

Voorafgegaan door een brief waarin die vragen worden beantwoord, neem ik aan?

De heer Van Gerven (SP):

Zeker. Ik wil een brief waarin wordt ingegaan op de verwevenheid en op de vragen wie de 300 miljoen dollar casht en wie erbij betrokken zijn.

De heer De Lange (VVD):

De VVD-fractie vindt het goed om een brief te ontvangen op dit punt. In die brief zou bijvoorbeeld nader kunnen worden ingegaan op dit mooie voorbeeld van de innovatiekracht van de Nederlandse biotechnologie.

De voorzitter:

In dat geval stel ik voor dat wij de vragen gaan inventariseren.

De heer De Lange (VVD):

Dat klopt. Ik wil ook de andere kant van deze doorbraak in deze brief het licht laten zien.

De voorzitter:

Het moet een uitgebreide brief zijn, dus we gaan aan de griffier van de commissie vragen om de vragen te inventariseren.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Steun voor een brief met een uitgebreide vragenronde.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Ik steun het verzoek om een brief en om een debat. Wij hebben daarover regels met elkaar afgesproken en ik ben benieuwd hoe de minister zal omgaan met de antwoorden.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Ik steun het verzoek om een brief met een uitgebreide vragenronde. Het lijkt me goed dat wij dit ophelderen.

Mevrouw Klever (PVV):

Steun voor een brief.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ook van GroenLinks steun voor een brief.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Steun voor de brief.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Steun voor de brief.

De voorzitter:

Mijnheer Van Gerven, u hebt brede steun voor het verzoek om een uitgebreide brief. Ik zal de griffier vragen of hij de vragen die er leven, wil inventariseren. U hebt op dit moment niet de steun van de Kamer voor het houden van een debat.

De heer Van Gerven (SP):

Ik heb het gehoord, mevrouw de voorzitter. Wil de minister dan binnen een termijn van twee weken de vragen beantwoorden?

De voorzitter:

Die vraag kan onderdeel zijn van de vragen die de griffier nog zal inventariseren. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Van Veldhoven van D66.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Aanstaande donderdag hebben wij een debat met het kabinet over de klimaatzaak. Dit is een zaak waarin de rechter zich heeft uitgesproken over de casus van Urgenda. Dit debat staat gepland met minister Kamp, maar mede namens de Partij voor de Dieren vraag ik of staatssecretaris Mansveld, die verantwoordelijk is voor klimaat, ook kan worden gevraagd om aanwezig te zijn bij dat debat.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Gezien het onderwerp was ik er al helemaal van uitgegaan dat de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu aanwezig zou zijn. Van harte steun dus voor dit voorstel.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik steun het verzoek om mevrouw Mansveld te vragen om hierbij aanwezig te zijn. Zij is verantwoordelijk voor klimaat. Maar de primaire vraag in dit debat is natuurlijk of de rechter op de stoel van de politiek is gaan zitten. Eigenlijk gaat het om de trias politica en toetsing aan de Grondwet en dergelijke. Ik stel daarom voor om ook de heer Plasterk uit te nodigen.

De voorzitter:

Ik wijs erop dat bij de debataanvraag expliciet niet om deze bewindspersonen is gevraagd, maar om minister Kamp. We hebben het nagelezen. Uw verzoek is echter helder.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dank voor de toelichting. Ik ben het eens met de D66-fractie dat bekeken moet worden of mevrouw Mansveld kan. Zo ja, dan zou dat echt helemaal geweldig zijn. Zo nee, dan stel ik voor om het debat donderdag wel door te laten gaan. Het kabinet spreekt immers met één mond. De Urgendazaak moet nu worden behandeld omdat binnenkort de termijn verloopt.

De heer Jan Vos (PvdA):

Fascinerend. Het kabinet spreekt met één mond en mag bepalen wie het afvaardigt. De Kamer doet dat niet. Ik heb minister-president Rutte voorbij horen komen, minister Kamp, mevrouw Mansveld en nu ook minister Plasterk. Ik laat het graag aan het kabinet over. Ik constateer dat de Kamer nog niet met één mond spreekt.

De voorzitter:

Het zijn er 150, dacht ik!

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik ben een beetje verrast door dit verzoek, want ik ben de aanvrager van dit debat. Ik heb het indertijd aangevraagd met Rutte en Kamp. Later is er een aanvullend verzoek geweest van de PvdA-fractie om Mansveld uit te nodigen. Ik dacht dat wij al een ruime uitnodiging aan de regering hadden gedaan om af te vaardigen wie zij af wil vaardigen. Ik had begrepen dat Kamp en Mansveld aanwezig zouden zijn.

De heer Van Gerven (SP):

In ieder geval steun voor het voorstel.

De voorzitter:

Wij gaan het verzoek overbrengen aan het kabinet.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dank u wel, voorzitter. Nog even in reactie op de collega van GroenLinks: dat was nog niet helder geworden. Het is heel fijn als de fractie van GroenLinks al de bevestiging heeft gekregen dat mevrouw Mansveld erbij is. Overigens vond ik de suggestie van de VVD-fractie intrigerend. Die betreft de vraag waarom het kabinet in hoger beroep gaat en niet meteen in sprongcassatie. Dat is een van de primaire vragen die we moeten stellen, ongeacht wie het kabinet afvaardigt. Uiteraard gaat het kabinet daar altijd zelf over.

De voorzitter:

Dan weet het vast welke vraag ook gesteld gaat worden.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Het is traditie om aan te geven op welke terreinen er vragen komen. Natuurlijk gaat het kabinet er zelf over, maar het verzoek van de Kamer is helder.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Helder van de PVV, want het verzoek van mevrouw Keijzer is vervallen.

Mevrouw Helder (PVV):

Voorzitter. We hebben net in het vragenuur de minister van Veiligheid en Justitie horen zeggen dat hij een breed onderzoek laat uitvoeren naar de vraag of Volkert van der Graaf de voorwaarden heeft overtreden. In een persbericht van het Openbaar Ministerie staat dat Volkert van der Graaf waar het om de foto gaat, de voorwaarden niet heeft overtreden. Dat leidt bij mijn fractie tot een heleboel vragen. Waarom wist de reclassering van niks? Waarom wist de toenmalige staatssecretaris van niks? Zo kan ik nog wel even doorgaan. Ik vind dit nog altijd reden voor een debat met de minister van Veiligheid en Justitie.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Steun voor dit verzoek. De minister heeft net het feitenrelaas waarom wij als CDA-fractie gevraagd hebben, alvast een baaierd van ellende genoemd. Wij zijn zeer benieuwd naar die waaier van ellende.

De heer Segers (ChristenUnie):

In ieder geval steun voor de brief. Ik wil die graag bij de eerstvolgende gelegenheid bespreken. Als dat een plenair debat is, zou dat kunnen, maar als dat bij een algemeen overleg is, is mij dat even lief.

De voorzitter:

U geeft op dit moment dus wel steun voor een plenair debat.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Steun voor de brief, maar vooralsnog niet voor een debat.

De heer Van Nispen (SP):

Daarbij sluit ik mij aan. Niet de Tweede Kamer, maar het Openbaar Ministerie en de reclassering zijn aan zet om te beoordelen of de voorwaarden zijn overtreden en, zo ja, welke gevolgen dat zou moeten hebben. Ik geef dus geen steun voor dit verzoek.

De heer Van Oosten (VVD):

We hebben de minister horen zeggen dat hij met een brief komt. Die wil ik dus ook hebben. Dan lijkt mij dit typisch het soort onderwerp te zijn waarover je met elkaar in debat dient te gaan.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Steun voor een debat. Dat is absoluut noodzakelijk. We moeten alles op alles zetten om Volkert van der Graaf nog voor zes jaar achter de tralies te krijgen.

De heer Recourt (PvdA):

De Kamer is geen uitvoerder. In eerste instantie zijn de reclassering en het OM aan zet. Op dit moment dus geen steun voor het debat, maar wel voor een brief.

De voorzitter:

Mevrouw Helder, u hebt niet de steun van de meerderheid van de Kamer voor het houden van een plenair debat. Er is een breed gevoelde behoefte aan een brief en meer informatie. In mijn beleving heeft de minister die informatie al toegezegd in het vragenuur. Ik heb hem er nog expliciet om gevraagd. Ik stel voor dat we het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet, zodat de minister nog even op papier ziet wat de Kamer precies van hem verlangt.

Mevrouw Helder (PVV):

Ik heb de opmerking van de collega van de VVD wel genoteerd als steun, want hij zei: eerst een brief. Dan zie ik wel voldoende aanleiding om een dertigledendebat te laten noteren. Als die brief er is, kan ik nog proberen om een meerderheid te krijgen om er een plenair debat van te maken.

De voorzitter:

Uiteraard. Dat is altijd mogelijk.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

U geeft aan dat de minister heeft toegezegd dat er wat informatie naar de Kamer komt, maar ik zou het wel op prijs stellen dat hij de duiding geeft die wij als CDA hebben gevraagd, namelijk ook echt een feitenrelaas.

De voorzitter:

Ja. Daarom ga ik het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. De spreektijd is drie minuten per fractie.

Het woord is aan de heer Van Helvert van het CDA.

De heer Van Helvert (CDA):

Voorzitter. De afgelopen periode bereikten ons eigenlijk elke week weer berichten over de situatie bij ProRail en de samenwerking met het ministerie van I en M. Daarbij gaat het om tolpoortjes die ineens niet kunnen sluiten, tekorten bij stations en bij het onderhoud en het onder de pet houden van slecht nieuws op verzoek van de minister. Over deze samenwerking tussen I en M en ProRail heeft de commissie inmiddels stukken opgevraagd, voor 29 september. Ik zou zo spoedig mogelijk nadat we die stukken hebben ontvangen, een debat willen aanvragen over ProRail en I en M.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor een debat over ProRail.

De heer Hoogland (PvdA):

Ik heb hier reeds voor het zomerreces een debat aangevraagd over ProRail. Dat was naar aanleiding van de PGO-contracten. Omdat er behoorlijk wat informatie is gevraagd, is mijn suggestie om dit verzoek van de heer Van Helvert daarbij te voegen en het debat dat reeds is aangevraagd door ondergetekende, volgende week in te plannen, nadat de stukken zijn ontvangen. Als ik het goed heb, is 29 september daarvoor de datum. Dan zouden we een of twee dagen daarna dat debat kunnen inplannen.

De voorzitter:

Het gaat om het debat over het bericht dat ProRail stiekem contracten verlengde. U stelt voor om dat wat te verbreden.

De heer Van Helvert (CDA):

Dan moeten we er wel van op aan kunnen dat de heer Hoogland het deze keer laat staan, want de vorige keer liet de Partij van de Arbeid in de procedurevergadering weten voornemens te zijn om het debat weer te schrappen. Ik wil het best erbij voegen, maar dan staat ook de afspraak dat we het debat de volgende keer hebben, zodat we niet horen dat ze het toch willen intrekken.

De voorzitter:

Als de Kamer in meerderheid beslist dat het debat volgende week op de agenda moet, want dat is het verzoek …

De heer Van Helvert (CDA):

Maar een lid kan het intrekken. Dat is het punt.

De voorzitter:

Als de Kamer nu in meerderheid beslist dat het volgende week moet, dan ga ik er heel erg mijn best voor doen dat het ook gebeurt. Dat betekent dat de Kamer hier dan weer moet zeggen dat het niet moet gebeuren.

De heer Hoogland (PvdA):

Een punt van orde: wij hebben dat debat nooit ingetrokken. Dat is nooit gebeurd.

De heer Van Helvert (CDA):

U hebt aangekondigd dat u het in zou trekken.

De voorzitter:

Het is duidelijk. Voor volgende week kan het ingepland worden wat betreft de heer Hoogland. De heer Van Helvert voegt zich daarbij. Als u allemaal ja knikt, kunnen we dat volgende week doen. Maar u wilt allemaal nog een aanvullende opmerking maken, zie ik. Ik heb niet kunnen volgen wie het eerst bij de microfoons stond, maar ik begin met de heer Bashir.

De heer Bashir (SP):

Steun voor het debat, maar wel met de garantie dat we het debat ook volgende week houden.

De voorzitter:

Die heb ik net gegeven.

De heer Bashir (SP):

Anders wordt het debat in het weekend stiekem ingetrokken en dan gaat het weer niet door. We steunen dus het verzoek.

De heer Van Helvert (CDA):

In het weekend wordt van alles gezegd.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik steun de voorgestelde samenvoeging en het verzoek om het debat volgende week te houden.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik steun de voorgestelde samenvoeging van de debatten. Ik verzoek wel om extra spreektijd omdat het onderwerp nu breder wordt dan alleen de tienjaarscontracten. Ik kan me voorstellen dat we er zes minuten van maken, omdat het een breder debat is. Ik steun dus het verzoek om de samenvoeging.

De heer Madlener (PVV):

Het is een puinhoop bij ProRail en ik steun daarom het verzoek om een debat voor volgende week. Ik steun ook het verzoek om het uitbreiden van de spreektijd, want er staat ontzettend veel op de agenda en het gaat ook om de positie van de staatssecretaris.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik steun het verzoek om een debat volgende week.

Mevrouw De Boer (VVD):

Ik steun het verzoek om een debat volgende week. Ik merk hierbij ook op dat vanavond nog een AO is gepland. In de wandelgangen wordt gezegd dat dit de tweede termijn is van het ProRail-debat, maar dat is niet zo. Er staan andere onderwerpen geagendeerd, maar die kunnen wij volgens mij ook betrekken bij het debat van volgende week. Ik laat dit apart nog even via de commissiegriffie rondgaan, zodat we het AO van vanavond kunnen uitstellen.

De voorzitter:

U steunt echter wel het verzoek om een plenair debat.

De heer Krol (50PLUS):

Steun.

De voorzitter:

Mijnheer Van Helvert, het is uiteindelijk het debat geworden van de heer Hoogland dat we voor volgende week gaan inplannen. Ik stel voor om dan vijf minuten spreektijd per fractie te hanteren, omdat ik meeweeg dat u vanavond ook al over dit onderwerp met elkaar spreekt.

De heer Van Helvert (CDA):

Dat gaat over iets anders, onder andere over de houding van de Nederlandse Spoorwegen in Overijssel. Dat is een zeer netelige kwestie, die eigenlijk ook vanavond aandacht verdient; laten we dat vooropstellen. Ik kan me echter voorstellen dat we de onderwerpen die mevrouw De Boer noemt, ook in het debat betrekken. Dat wil zeggen dat er iets extra's bij komt.

De voorzitter:

Het heeft te maken met de verdelende rechtvaardigheid. Wij bevinden ons inmiddels in het begrotingsseizoen en volgende week zijn er de Financiële Beschouwingen. Ik begrijp dat u extra spreektijd wilt. Ik probeer u daarin tegemoet te komen en daarom stel ik vijf minuten spreektijd vast. U bent allen heel knap in veel dingen zeggen in weinig tijd. Het gaat u absoluut lukken. Daar heb ik veel vertrouwen in.

De heer Van Helvert (CDA):

Limburgers spreken wel wat langzamer, maar ik dank u voor uw medewerking.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Smaling voor een volgend verzoek. O, nee, ik zie dat de heer Van Gerven het gaat doen.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Namens de heer Smaling verzoek ik om het VSO over onder andere de voortgang van het Expertteam Versnellen over bevindingen op het gebied van bouw, ruimtelijke ordening en milieu van de plenaire agenda af te voeren. Dat schijnt er om een duistere reden op gekomen te zijn. De indiener weet zelf ook van niets. Dus wat hem betreft mag u het onderwerp van de agenda afvoeren.

De voorzitter:

Dit gaat over een VSO dat voor vanmiddag gepland staat. Het is niet heel duister wanneer dit op de agenda is gekomen. U kunt dat terugvinden in de Handelingen. Ik heb het hier namelijk gewoon afgekondigd. Ik moet steun van een meerderheid van de Kamer hebben om het van de agenda te halen, want het staat al ingepland.

De heer Van der Linde (VVD):

Ik had al geen flauw idee waarover we het zouden hebben in dat VSO en daarom steun ik dit verzoek.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Het onderwerp dat geagendeerd staat, komt breed aan de orde bij de wetsbehandeling. Ik ben het er dus mee eens dat het VSO afgeblazen wordt.

De voorzitter:

Dan gaat het van de agenda af. Op volkomen transparante wijze heeft de Kamer dat zojuist besloten.

De heer Van Gerven (SP):

Mag ik toch nog één opmerking maken? Het is mij duidelijk dat het in de Handelingen is terug te vinden, maar er is duisterheid over de wijze waarop de aanvraag tot stand is gekomen.

De voorzitter:

Ik lees ook maar voor wat er op het briefje staat.

Ik heb voor deze regeling ook een verzoek van de heer Omtzigt over een brief, maar die brief is inmiddels binnen. Ik neem dus aan dat dit verzoek van de regeling af kan. De heer Omtzigt is ook niet meer aanwezig.

Dan geef ik het woord aan de heer De Roon van de PVV.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Mijn verzoek betreft de benoeming van een vertegenwoordiger van Saudi-Arabië tot voorzitter van een VN-commissie die de personen moet selecteren die de mensenrechtensituatie in landen beoordelen. Het is jammer dat de mondelinge vragen van collega Grashoff hierover vandaag niet aan de orde konden komen, want het is een actueel onderwerp. Het is gevaarlijk en daarom ook urgent. De slechte mensenrechtensituatie in Saudi-Arabië is algemeen bekend. Ik denk niet dat ik daarover hoef uit te weiden. Het is echter wel goed om hier te vermelden dat de persoon in kwestie het standpunt heeft ingenomen …

De voorzitter:

Nee, nee, nee. Dit vind ik lastig. Het is altijd lastig in debatten, maar zeker ook in de regeling, waarin we niet met elkaar in debat gaan, als er uitspraken over personen worden gedaan terwijl zij zich niet kunnen verdedigen. Anderen hebben zich hier ook niet op kunnen voorbereiden.

De heer De Roon (PVV):

Mijn plan is niet om een uitspraak te doen over de persoon. Mijn voorstel, als u mij dat toestaat, is om weer te geven wat de persoon zelf heeft gezegd.

De voorzitter:

Uw verzoek is helder. U wilt debatteren over de benoeming van deze persoon. Het lijkt mij verstandig om pas over de inhoud te praten nadat de Kamer heeft vastgesteld of het debat wel of niet moet plaatsvinden.

De heer De Roon (PVV):

Misschien staat u mij dan toch toe dat ik in ieder geval meld dat die persoon de mensenrechten van lgbt-personen niet wenst te erkennen en dat hij uitspraken over Saudi-Arabië en mensenrechten beschouwt als een onaanvaardbare inbreuk op de binnenlandse aangelegenheden.

De heer Servaes (PvdA):

Ik denk dat niet alleen ik, maar de gehele Kamer de verontwaardiging van de heer De Roon deelt over het aanstellen van deze Saudische diplomaat als voorzitter van de VN-Mensenrechtenraad. Ik heb hierover zelf gisteren Kamervragen gesteld; ik heb gevraagd hoe dit kan en heb een oproep gedaan aan de Nederlandse regering om alles te doen om dit terug te draaien. Ik weet echter niet of het zinvol is om daar nu over te gaan debatteren. Ik zou sowieso graag eerst de antwoorden op die vragen willen krijgen en daarna het onderwerp zo snel mogelijk bij een van de staande AO's van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken willen betrekken. Dat zou mijn voorkeur hebben, in plaats van nu een apart debat te voeren.

De voorzitter:

Gezien de urgentie van deze kwestie wilt u dus ook spoedige beantwoording van die vragen.

De heer Servaes (PvdA):

Ik wil zeker spoedige beantwoording van mijn Kamervragen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ook ik zou graag een spoedige beantwoording van de Kamervragen van de heer Servaes willen. De heer De Roon weet dat wij af en toe strijden om de voorrang wie de grootste filippica tegen de VN-Mensenrechtenraad kan afsteken, maar ik zie bij het eerstvolgende AO een goede mogelijkheid om samen met de heer De Roon hierover weer vragen te stellen, als de vragen die de heer Servaes heeft gesteld onvoldoende of niet zijn beantwoord.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ook de SGP-fractie heeft met verontwaardiging van de berichtgeving kennisgenomen. Mijn fractie vindt het belangrijk dat er snel antwoord komt op de vragen en dat we snel kunnen debatteren, maar ik denk inderdaad ook dat dit in een algemeen overleg eerder kan plaatsvinden dan in een plenair debat.

De heer Knops (CDA):

Ik sluit mij kortheidshalve aan bij de woorden van de heer Van der Staaij.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik sluit mij kortheidshalve aan bij de woorden van de heer Knops.

De heer De Roon (PVV):

Ik dank mijn collega's voor hun steun bij het benoemen van de urgentie van dit onderwerp. Ik merk dat er geen steun is om hierover een plenair debat te voeren, maar dat men wel graag in een algemeen overleg hierover wil spreken met de minister van Buitenlandse Zaken. Ik waardeer het ook dat de collega's al schriftelijke vragen gesteld hebben. Ik wist dat niet en ik heb dat vandaag dan ook zelf nog als aanvulling daarop gedaan. Ik zou het mooi vinden als de brief, waaraan iedereen veel waarde hecht, er snel komt. Ik hoop dat deze brief er binnen twee weken kan zijn en dat dan ook alle schriftelijk gestelde vragen in de brief kunnen worden meegenomen.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet, met onderstreping van het verzoek om de vragen binnen twee weken of zo veel eerder als mogelijk is te beantwoorden.

Ik geef het woord aan mevrouw Karabulut van de SP.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Morgenavond staat het vervolg van het debat over het wetsvoorstel inzake de harmonisatie van instrumenten ter bevordering van arbeidsdeelname van arbeidsgehandicapten op de agenda. De Kamer heeft een derde nota van wijziging ontvangen van de staatssecretaris van Sociale Zaken. Daar wil ik een wijziging, een verbetering op voorstellen, maar ik kan mijn werk niet doen omdat de financiële onderbouwing ontbreekt. Ik zou graag willen dat de staatssecretaris die morgen voor 12.00 uur aan de Kamer aanlevert, zodat wij verder kunnen met ons werk.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Hiermee is een einde gekomen aan de regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt van 16.07 uur tot 16.30 uur geschorst.

Voorzitter: Bisschop

Naar boven