Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 7, item 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 7, item 5 |
Vragen van het lid Van Tongeren aan de minister van Economische Zaken over het schrappen van subsidie voor windmolens op zee.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. Sta ik hier nu met de minister van "afspraak is afspraak" of met de minister van "als ik het wil, verzin ik iets nieuws"? Dezelfde minister die zo trots was op het energieakkoord, dat is gesloten met 40 partijen, verandert nu op eigen houtje afspraken uit dat energieakkoord. In het energieakkoord is wind op zee een heel belangrijke pijler om te komen tot voldoende schone stroom. En wat doet deze minister? Die pakt de vergunning af van negen bedrijven die windparken op zee willen bouwen. De minister verandert lopende de rit de bestaande subsidieregeling, zodat windparken op zee plotseling buiten de regeling vallen. Er wordt niet met de 40 partijen een nieuw of aangepast akkoord gesloten. Er is ook geen overleg met de Tweede Kamer. Vindt de minister dit een voorbeeld van een betrouwbare overheid? En is dit nu het breed gedragen energieakkoord dat bedrijven en investeerders over meerdere kabinetsperioden zekerheid moet geven? Bedrijven als Nuon en Eneco hebben honderden miljoenen geïnvesteerd om windparken op zee te realiseren. Zij hebben een vergunning, kunnen aan de slag en hebben investeerders. Waarom frustreert de minister deze ondernemers? Kustgemeenten en ook de VVD-fractie zijn woest omdat de parken in dit nieuwe plan dichter bij de kust komen. Organiseert de minister hiermee niet zijn eigen weerstand? Die weerstand komt er dan in 2017, een verkiezingsjaar. Gaat het daarom dan weer niet lukken met wind op zee? De minister zegt dat het veel goedkoper kan. Hij zegt dat het 3 miljard goedkoper kan als TenneT het net aanlegt. Ik houd de minister echter voor dat dat gewoon een verschuiving is. Het wordt niet meer uit de SDE-+ betaald, maar de kosten van TenneT worden omgeslagen over de hele Nederlandse bevolking. Wij Nederlandse burgers betalen straks diezelfde 3 miljard. Door deze schuif wordt het maatschappelijk gezien geen cent goedkoper.
Minister Kamp:
Voorzitter. Ik heb de verantwoordelijkheid om in de komende vijftien jaar 18 miljard euro uit te geven voor de verantwoorde productie van wind op zee. Dat moet natuurlijk met een gedegen, goed doordacht en evenwichtig plan. Dat ligt er. We hebben politieke afspraken gemaakt in het regeerakkoord en maatschappelijke afspraken in het energieakkoord. We hebben een taakstelling opgelegd en afgesproken voor 40% kostenreductie. We hebben de financiering rondgemaakt. Er is een nieuwe wet, die de zorgvuldige uitvoering mogelijk maakt. We hebben de planologische inpassing geregeld en we hebben de financiering geregeld. Daarmee denk ik dat we kunnen doen wat we in het energieakkoord en het regeerakkoord willen, namelijk zorgen voor de productie van duurzame energie en dat doen op een manier die niet meer geld kost dan noodzakelijk is. Dat doen we door de zaak op zee te standaardiseren. We gaan vijf parken maken van ieder 700 MW. Die parken gaan we verbinden met het land via transformatorstations die een vergelijkbare omvang hebben. We gaan die vijf parken clusteren op drie locaties. Op die manier hebben we de zaak goed georganiseerd. We hebben het binnen de budgetten kunnen inpassen en we hebben er ook voor gezorgd dat we het nog sneller kunnen realiseren dan in het energieakkoord staat. Het energieakkoord ging ervan uit dat we eerst een park van 450 MW zouden realiseren. In werkelijkheid wordt het eerste park 700 MW. En dat gaan we vijf jaar achter elkaar uitrollen. Dat is dus vijf keer 700 MW. Dat betekent dat vanaf 2019 die windmolens op zee gaan draaien en dat we het energieakkoord helemaal uitgevoerd kunnen hebben op dit punt.
Ik pak vergunningen af, zegt mevrouw Van Tongeren. Dat zijn echter vergunningen die vijf jaar oud zijn en waar geen subsidietoezegging aan gekoppeld was. De verantwoordelijkheid om subsidie toe te wijzen ligt bij mij. Die verantwoordelijkheid ga ik nu waarmaken op de manier die ik net heb uitgelegd. Wij zijn daarmee een zeer betrouwbare overheid. We voeren het energieakkoord uit. We bieden mogelijkheden aan ondernemingen. We organiseren steun in plaats van weerstand en de 3 miljard kostenbesparing wordt ook daadwerkelijk gerealiseerd.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
De minister meldt dat de financiering geregeld is. Ik denk dat de investeerders daar anders over denken. Mitsubishi bijvoorbeeld laat al geluiden horen mogelijk niet in Nederland te willen investeren. Maar de minister onderbouwt zijn standpunt met een rapport dat de Kamer niet kent, een rapport van DNV GL. Is de minister bereid om dat rapport aan de Kamer te geven? Want daar zou de onderbouwing in staan van de kostenreductie. ECN heeft één dag gehad om dat rapport te reviewen. Die informatie hebben wij wel, maar ECN heeft de gegevens niet mogen inzien.
Een tweede kostenreductie waar de minister het over heeft, is dichter bij de kust bouwen. Dat zou 10% extra kostenreductie opleveren. Ook daar heeft de Kamer geen enkele narekenbare onderbouwing van. Er zijn aannames in een rapport van Ecofys: als je dit of dat doet, wordt het misschien goedkoper. Maar dat telt niet op tot die 10%. Is de minister minimaal bereid om die rapporten aan de Kamer te geven, zodat wij de regering kunnen controleren? Is de minister van oordeel dat wij in 2020 toch die windparken draaiende hebben? Welke garanties heeft hij? Het duurt minstens vier jaar vanaf het moment dat een windpark aanbesteed is tot het draait. Als ik vier jaar bij 2017 optel, dan kom ik op 2021. De afspraak is 14% schone energie in 2020. Ik heb de heer Vos met regelmaat horen zeggen dat we dat gaan halen en dat er ook dit jaar 3,5 miljard uitgetrokken is voor schone energie en voor wind op zee. Welke garanties heeft de minister dat de investeerders nog steeds blijven? Welke garantie heeft de minister dat die nieuwe wetgeving, nieuw zeebodemonderzoek en nieuw windonderzoek op tijd klaar zijn? En heeft onze Nederlandse offshore de capaciteit om twee keer 700 MW op de Noordzee bij te bouwen? Ik voorspel de minister dat het buitenlandse bedrijven zullen zijn die deze moeten gaan bouwen en dat de windparken niet zullen draaien in 2020.
Minister Kamp:
Mevrouw Van Tongeren stelde een heleboel vragen. Ik zal ze eerst even bundelen.
Ik begin met de vragen over het eerste jaar dat de windmolens gaan draaien. Dat zal in het jaar 2019 zijn. Dat komt omdat we voor de eerste twee parken — dit zijn parken van elk 700 megawatt — een locatie gebruiken die planologisch al is geregeld. Eind 2015 kunnen wij de tender doen voor het eerste windmolenpark en in 2016 voor het tweede. Beide windmolenparken kunnen vier jaar later gerealiseerd worden. Dat betekent dat het eerste windmolenpark in 2019 begint te draaien en het tweede in 2020.
De investeerders zijn erg tevreden: er ligt een wet, de regie wordt genomen door de overheid, de financiering is geregeld, alle onderzoeken worden door de overheid gedaan en er is een tijdschema voor de bouw van vijf parken van 700 megawatt in vijf jaar tijd. Dat geeft dus optimale duidelijkheid. Daar houden investeerders van. Zij zullen hetgeen hier gebeurt ook toejuichen.
Mevrouw Van Tongeren informeerde ook naar de rapporten. Ik heb de Kamer een brief daarover gestuurd. Ik denk dat alle relevante daarin staat, maar mocht de Kamer om aanvullende informatie vragen, dan kijk ik graag of ik die informatie aan de Kamer kan doen toekomen.
Dan kom ik op de kostenreductie. Vanwege de standaardisering en het inzetten van TenneT wordt per saldo een besparing van 3 miljard euro gerealiseerd. Dat betekent dus een relatieve verbetering, althans minder verhoging voor de betalers van de elektriciteitsrekening. Dat is onze bijdrage aan de 40% kostenreductie die is afgesproken. De overheid realiseert haar deel. Het is nu aan de bedrijven om het andere deel te realiseren. Als zij dat doen, kunnen de parken door hen worden gebouwd. Als zij dat niet doen, kunnen de parken niet worden gebouwd, want we hebben over de 40% kostenreductie een bindende afspraak gemaakt.
Mevrouw Klever (PVV):
De minister heeft het over een besparing van 3 miljard euro. Kan hij zeggen of de burger dan ook 3 miljard euro minder aan windmolenbelasting hoeft te betalen? Hoeveel daalt de SDE-plusheffing voor de burger?
Minister Kamp:
De SDE+-heffing is vrij recentelijk ingesteld en die is ook ingesteld om omhoog te gaan. Wij moeten met die heffing namelijk de overgang naar duurzame energie betalen. In de komende jaren zit er dus altijd een verhoging in van de SDE+-heffing. Het gaat erom dat de heffing niet meer dan noodzakelijk wordt verhoogd. Daar zorgen wij voor. We zorgen ervoor dat de kosten zo laag mogelijk zijn, want dan is de verhoging van de SDE+-heffing ook zo laag mogelijk. Dat hebben wij dus geregeld.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Het CDA is het eens met de keuze van de minister voor drie locaties om de kostenbesparing te realiseren. Het CDA wil echter wel dat de windmolens buiten de 12 mijlszone gaan komen in verband met het draagvlak. Het CDA ziet dat het draagvlak voor windmolens binnen die 12 mijlszone er niet is. Waaruit concludeert de minister dan dat er bij de kustgemeenten en de provincies draagvlak is om windmolens te plaatsen binnen die 12 mijlszone? Wij horen dat graag van de minister.
Minister Kamp:
Er is geen draagvlak voor schaliegas, zo zeggen sommigen. Er is geen draagvlak voor kernenergie, zeggen anderen. Er is geen draagvlak voor voortzetting van de aardgaswinning in Groningen, zeggen weer anderen. Er is geen draagvlak voor windmolens op land, want daar hebben we last van. Er is geen draagvlak voor windmolens op zee, want dat kost te veel geld. Als we alleen maar zeggen waar allemaal geen draagvlak voor is, komt er niets tot stand. We moeten in de politiek afwegingen maken, bekijken op welke manier we dat het beste kunnen bereiken en dat vervolgens ook op een verantwoorde manier doen. U spreekt over de 12 mijlszone. Ik vind die erg interessant, maar die zone is niet ingesteld vanwege windmolens die al dan niet ver genoeg van de kust afstaan. Die zone is een oude afspraak die is gemaakt om vast te leggen wat binnen de territoriale bevoegdheid van een staat valt en wat niet. Die kunnen we gebruiken als het enige criterium waarop we windparken op zee gaan toetsen, maar dat lijkt me niet verstandig. Het lijkt mij veel beter om te bekijken wanneer je wel last hebt van beperking van het uitzicht, wanneer dat in mindere mate het geval is en in hoeverre dat "in mindere mate" nog acceptabel is.
De heer Jan Vos (PvdA):
Ik begrijp die plannen van de minister wel. We hebben immers een enorme opgave om wind op zee te realiseren. We gaan van 4% naar 14% duurzame energie in 2020. Ik kan mij dan ook heel goed voorstellen dat de minister zegt: ik wil het iets anders aanpakken dan we oorspronkelijk hebben bedacht. Gaan we die doelstelling echter wel halen in 2020? Daar mag ik toch wel van uitgaan? Ik kan begrijpen dat het anders moet en ik kan ook begrijpen dat het iets langzamer gaat, maar toch weer niet zo veel langzamer dat we er dadelijk niet komen?
Minister Kamp:
Het halen van de doelstelling voor het jaar 2020 hangt niet alleen af van wind op zee. Het gaat om wind op land, zonne-energie, geothermie en wind op zee. Op al die onderdelen moet ik ervoor zorgen dat ik voldoende bijdraag om de doelstelling voor het jaar 2020 te halen. Voor wind op zee is een bijdrage aan die doelstelling afgesproken. We halen die doelstelling, sterker nog, we halen die nog iets sneller dan we oorspronkelijk dachten. We beginnen namelijk in het eerste jaar al met 700 megawatt in plaats van 450 megawatt, zoals was gepland. Dit plan voor wind op zee levert dus de vereiste bijdrage om de doelstelling voor de periode 2020-2023 te kunnen halen.
De heer Leegte (VVD):
Ik ben wat ongelukkig met de suggestie van GroenLinks dat we het energieakkoord niet uitvoeren. Volgens mij — misschien kan de minister dit bevestigen — is de afspraak in het energieakkoord dat vergunningen blijven bestaan als ze bijdragen aan een kostenreductie van 40%. Met andere woorden, als dit niet het geval is, hebben de energiebedrijven afgesproken dat de vergunningen komen te vervallen. Er zit dus een duidelijke knip tussen de vergunningverlening en het subsidietraject.
Mijn andere vraag …
De voorzitter:
Eén vraag, mijnheer Leegte.
Minister Kamp:
Die oude vergunningen betreffen negen vergunningen die in het jaar 2009 zijn verleend om mee te doen aan een tender. Er deden in totaal tien partijen mee aan die tender. Eentje heeft hem gewonnen, de andere negen hebben hem verloren. Daar is nooit subsidie aan toegezegd. Het ging om vergunningen voor negen windparken verspreid over de Noordzee, kleinere parken. Er is gebleken dat dit veel meer geld gaat kosten. We zijn nu bezig met clusteren en standaardiseren. Daardoor kost het minder geld. De bedrijven die een oude vergunning hadden, die inmiddels vervallen is, kunnen allemaal meedoen aan ieder van de vijf parken. Aan het bedrijf dat met het beste plan komt, wordt subsidie toegewezen voor een nog groter project dan dat het oorspronkelijk in gedachten had.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik dank de minister voor zijn toezegging dat het DNV GL-rapport naar de Kamer komt, evenals een narekenbare onderbouwing van de 10% kostenreductie. Daar ben ik blij mee. Er is langdurig overlegd met 40 partners. Van alles is doorgerekend. Nog maar acht maanden geleden is de handtekening gezet. Hoe kan het dan dat de minister nu voortschrijdend inzicht heeft dat geen van die 40 maatschappelijke partners, bedrijven en onderzoeksinstituten hadden toen het energieakkoord werd afgesloten?
Minister Kamp:
Over de onderzoeken heb ik gezegd dat ik informatie gegeven heb. Mocht blijken dat de Kamer behoefte heeft aan aanvullende informatie, dan zal ik bekijken hoe ik die informatie aan de Kamer kan doen toekomen.
Dan kom ik op het energieakkoord. In het energieakkoord staan doelstellingen en afspraken, maar die moeten wel gerealiseerd worden. Daarmee moet ik aan de gang. Alle partijen moeten hun bijdrage realiseren en ik dus ook. Ik heb daar de afgelopen acht maanden aan gewerkt. We hebben bekeken hoe we de oude vergunningen erin konden passen. We hebben bekeken hoe we dat wettelijk moeten regelen. We hebben bekeken hoe we dat in de praktijk uitgevoerd kunnen krijgen. We hebben bekeken welke locaties de beste keuze zijn. Al die dingen hebben we onderzocht en met elkaar in verband gebracht. Vervolgens hebben we een samenhangend besluit genomen. Dat moet ik doen wat betreft de uitwerking en de uitvoering van het energieakkoord. Dat is nu aan de Kamer gepresenteerd en ik heb dat bij deze gelegenheid graag toegelicht.
De voorzitter:
Mevrouw Van Tongeren, is er nog een tweede vraag van GroenLinks? Dat kan.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Het grote argument van de minister is de kostenbesparing. De kostenbesparing is onderbouwd in het rapport van DNV GL. Er moet ook een onderbouwing zijn voor die 10%. Hoor ik de minister nu ja of nee antwoorden op de vraag of de Kamer deze rapporten krijgt?
Minister Kamp:
Mevrouw Van Tongeren heeft een groot aantal rapporten genoemd. Ik heb niet paraat hoe het met al die rapporten zit. Ze heeft het nu over twee rapporten, maar net zijn er ook vier genoemd. Dat maakt niet uit. Als de Kamer behoefte heeft aan nadere informatie om mijn besluiten goed te kunnen beoordelen, is het mijn taak om ervoor te zorgen dat de Kamer die informatie krijgt. Ik zal bezien op welke wijze ik dat, ook tot tevredenheid van mevrouw Van Tongeren, kan doen.
De voorzitter:
Dank u wel voor deze toezegging en dank voor uw komst naar de Kamer.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20142015-7-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.