8 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, hedenmiddag ook te stemmen over de aangehouden motie-Omtzigt op stuk nr. 496 (27925). 

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda: 

  • -het VAO Stelselherziening transitie jeugdzorg, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 24 september, met als eerste spreker mevrouw Keijzer van het CDA; 

  • -het VAO Nationale veiligheid, crisisbeheersing en brandweerzorg, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 25 september, met als eerste spreker mevrouw Kooiman van de SP. 

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten. 

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Fritsma van de PVV. 

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Ik wil graag een debat aanvragen met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het feit dat de asielinstroom verdubbelt ten opzichte van 2013. Het is duidelijk dat Nederland deze asieltsunami allang niet meer aankan. Denk aan veiligheidsproblemen, huisvestingsproblemen en alle extra kosten. Er is dus alle reden om hier snel over te praten. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor een debat met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het stijgende aantal asielzoekers in Nederland. 

Mevrouw Gesthuizen (SP):

In principe steunen wij het debat, maar ons verzoek is om dit in de procedurevergadering te regelen; dan kunnen we het er wat sneller over hebben. Volgens mij hebben we morgen een procedurevergadering. Maar in principe steun voor het debat. 

De voorzitter:

Ik noteer in ieder geval voor nu de steun van de SP voor dit debat. 

Mevrouw Maij (PvdA):

Dit is natuurlijk niet iets wat alleen Nederland overkomt; het gebeurt in heel Europa. En het komt niet zomaar; het komt doordat er rondom Europa oorlogen zijn en mensen het heel slecht hebben. Daarom komen die asielzoekers hierheen. We hebben volgende week een algemeen overleg over justitie en binnenlandse zaken, asielzaken, in Europese context. Dit lijkt mij een prima onderwerp om dan aan te snijden. Wij geven dus geen steun voor een debat. 

De heer Van Hijum (CDA):

De CDA-fractie kan het verzoek wel steunen, ook al omdat de consequenties van de toename, onder andere voor de gemeenten die opvang moeten regelen, aanzienlijk zijn. Ik denk daarom dat het goed is dat wij hierover spreken. 

De heer Azmani (VVD):

Volgens mij praten wij in de vaste commissie altijd over de instroomcijfers. Deze cijfers komen me niet echt onbekend voor. We moeten ze bespreken met de staatssecretaris en dat kunnen we volgende week doen, tijdens een AO JBZ. We hebben ook nog een AO Vreemdelingen- en asielbeleid in het verschiet. Wat mij betreft dus geen steun op dit moment voor een plenair debat. We kunnen het debat gewoon in een commissiezaal voeren. 

De voorzitter:

Mijnheer Fritsma, u hebt niet de steun van de meerderheid van de Kamer voor het houden van een plenair debat. 

De heer Fritsma (PVV):

Jammer, voorzitter. Zo'n belangrijk onderwerp verdient het om hier snel besproken te worden. Maar ja, geen meerderheid helaas. Ook door partijen als de VVD wordt dit probleem onder het tapijt geschoven. Ik zal mij tot de commissie wenden. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

Ik geef het woord aan de heer Knops van het CDA. 

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. Ik wil graag een debat met de minister voor Wonen en Rijksdienst over het bericht dat op basis van inventarisatie blijkt dat de woningcorporaties veel minder woningen gaan bouwen de komende jaren. Het gaat om fors minder woningen. Dat heeft heel grote gevolgen voor de werkgelegenheid in de bouwsector. De crisis is nog niet voorbij. De belangrijkste reden die genoemd wordt, is de verhuurderheffing. Er is dus alle reden om daar snel met de minister over te spreken. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat met de minister voor Wonen en Rijksdienst over het dalende aantal te bouwen huizen. 

De heer Monasch (PvdA):

Dit is een stuk dat wij elk jaar ontvangen en dat dan altijd in het najaar keurig wordt besproken tijdens het algemeen overleg Woningcorporaties. Vanmiddag hebben wij een procedurevergadering. Laten wij dit stuk over twee weken bij dat AO betrekken. 

De voorzitter:

Op dit moment dus geen steun. 

De heer Fritsma (PVV):

De PVV steunt het verzoek wel. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Steun. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Het is goed om hierover te spreken, maar wat ons betreft kan dat ook in het AO Woningcorporaties. 

De voorzitter:

Geen steun voor een plenair debat. 

De heer Verhoeven (D66):

Hetzelfde geldt voor D66. 

De voorzitter:

Mijnheer Knops, u hebt niet de steun van de meerderheid voor een plenair debat. Ik hoor dat er de komende tijd heel veel andere gelegenheden zijn om dit aan de orde te stellen. 

De heer Knops (CDA):

Dan gaan wij het daar doen. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

Dan geef ik het woord aan de heer Graus van de PVV. 

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. De Limburgse gouverneur — dat is een mooi woord voor de Commissaris van de Koning — heeft aan de minister van Binnenlandse Zaken de actualisatie van de grenseffectentoets aangeboden. Daaruit blijkt dat Limburg en de Limburgers het hardst getroffen worden, nog meer zelfs dan uit de grenseffectentoets uit 2013 bleek. Het treft met name mensen in de detailhandel, bierbrouwers, pomphouders en loonwerkers. Daarom wil ik graag een debat met de minister die over de ondernemers gaat, de herder van de ondernemers, de herder van de hardwerkende mensen, de minister van Economische Zaken. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor een debat met de minister van Economische Zaken over de grenseffectentoets. 

De heer Van Hijum (CDA):

De CDA-fractie kan het verzoek op zich steunen, maar de grenseffectentoets gaat niet alleen over Limburg, maar over de zeven grensprovincies, en ook niet alleen over de honderden miljoenen schade als gevolg van de accijnsverhogingen, maar ook over zaken als sociale zekerheid en dergelijke. Daarom stel ik voor om het debat te voeren met de minister van Binnenlandse Zaken, aan wie het rapport ook is aangeboden, en met de staatssecretaris van Financiën, omdat het grootste deel van het rapport toch over de accijnzen gaat. 

De voorzitter:

Ik interpreteer uw woorden zo dat u wilt dat in ieder geval ook die twee bewindspersonen bij het aangevraagde debat zijn. Als alle drie de bewindspersonen erbij zijn, wilt u praten over de grenseffectentoets. 

De heer Van Hijum (CDA):

Daar kom ik met de heer Graus vast uit. 

De voorzitter:

Dat gaan wij straks horen. 

De heer Van Gerven (SP):

Steun voor het debat. Wij kunnen hier niet vaak genoeg over praten. Hopelijk leidt dit ook tot een wijziging van het standpunt van het kabinet. 

De voorzitter:

Betekent dit wel of geen steun voor het debat? Ik had het niet verstaan. 

De heer Van Gerven (SP):

Ja, steun voor het debat! Dat is in lijn met mijn betoog. 

De heer Van Veen (VVD):

In week 42 behandelen wij de begroting van Economische Zaken. Volgens mij kan het prima daarbij betrokken worden. Wij geven dus geen steun voor een debat. 

De heer Monasch (PvdA):

Ik ben het eens met de laatste spreker. Laten wij dit betrekken bij de begrotingsbehandeling van Economische Zaken. 

De voorzitter:

Mijnheer Graus, u hebt niet de steun van een meerderheid voor het houden van een plenair debat over de grenseffectentoets. 

De heer Graus (PVV):

Als ik goed heb meegeteld, kunnen wij eventueel wel een dertigledendebat houden. Ik heb de steun van de SP en het CDA. 

De voorzitter:

Ik kijk wel even naar de heer Van Hijum, want die stelde een voorwaarde, maar een dertigledendebat in de aanwezigheid van drie bewindspersonen is hier niet gebruikelijk. 

De heer Van Hijum (CDA):

Laat ik dan ruimhartig zijn en het verzoek van de heer Graus steunen. Ik vind het belangrijk dat hierover met een van de kabinetsleden gesproken wordt. 

De voorzitter:

Ik zal het dertigledendebat toevoegen aan de lijst, met drie minuten spreektijd per fractie. 

De heer Graus (PVV):

Dank u wel. 

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Weyenberg van D66. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Gisteren wees minister Asscher ons op het risico van een baanloze toekomst door robots. Mijn fractie vond dat een nogal pessimistische boodschap van een kabinet dat juist altijd zegt banen te willen scheppen. Maar goed, wij begrijpen dat technologie een grote impact heeft. Wij zouden daarover graag een debat voeren. Voorafgaand aan dat debat krijgen wij graag een brief waarin staat hoe in het verleden technologie heeft uitgewerkt op de totale werkgelegenheid. Mijn fractie heeft namelijk de indruk dat het verdwijnen van de kolenboer, de lantaarnopsteker, de dorpsomroeper en de persoon die 's ochtends op je raam klopte toen er nog geen wekkers bestonden, niet tot een daling van de werkgelegenheid heeft geleid. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat deze minister een baanloze toekomst voorziet. 

De heer Anne Mulder (VVD):

Steun. 

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Ik steun het verzoek niet. Het lijkt mij een mooi onderwerp om te betrekken bij de begrotingsbehandeling. 

De heer De Graaf (PVV):

Wij steunen het verzoek wel. 

De heer Pieter Heerma (CDA):

Het is prima om eerst een brief te krijgen. Dan kunnen we daarna kijken of we er een debat over moeten houden. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ook wij vinden het goed om eerst een brief te krijgen. Daarna kunnen we bekijken wat de juiste plaats is om het te betrekken. Vooralsnog geven wij geen steun aan het verzoek om een debat. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

GroenLinks steunt het verzoek wel. Eerst horen we van de regering dat er alleen maar angst wordt aangejaagd en dat er niets aan de hand is, vervolgens horen we dat het wel een groot issue is. Dat geeft voldoende aanleiding voor een debat. 

De heer Ulenbelt (SP):

In 2008 hadden we een tekort aan mensen, nu hebben we weer te veel mensen. De brief hebben we; dat is de uitspraak van de minister. Over twee weken vindt een overleg over het arbeidsmarktbeleid plaats. Daar ga ik een groot punt maken van de woorden van de minister. Daar gaan we het debat houden wat mij betreft. Dat kan veel sneller dan de heer Van Weyenberg nu wil. 

De voorzitter:

U steunt niet het verzoek om een debat. Mijnheer Van Weyenberg, hiermee moet ik concluderen dat een meerderheid van de Kamer uw verzoek niet steunt. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Dat is toch opvallend. Dat verbaast me zeker van de Partij van de Arbeid, na alle scenario's van gisteren. Ik hoop wel dat we binnen twee weken een brief krijgen, voor het debat waar de heer Ulenbelt naar verwijst. Daarin moeten we horen of in het verleden technologie banen heeft gekost en of de putjesschepper zich zorgen moet maken over morgen. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. 

Het woord is aan de heer De Liefde van de VVD. 

De heer De Liefde (VVD):

Voorzitter. Komende donderdag is er een informeel overleg Telecomraad in Milaan. Het Italiaans voorzitterschap heeft een voorstel gedaan waarmee de Nederlandse netneutraliteit onder druk komt te staan en de roamingtarieven niet worden afgeschaft. Ik wil daarom graag een VSO inplannen met stemmingen. 

De voorzitter:

Die stemmingen zouden dan morgen moeten plaatsvinden. 

De heer De Liefde (VVD):

Voor donderdag, lijkt mij. 

De voorzitter:

Het VSO zou dan nog voor vandaag op de plenaire agenda moeten komen te staan. Daarvoor zal een gewijzigde agenda rondgaan. We stemmen morgen na de lunch. 

Het woord is aan mevrouw Hachchi van D66. 

Mevrouw Hachchi (D66):

Voorzitter. Vorige week hebben wij een debat gehouden, in eerste termijn, over het wetsvoorstel over het kiesrecht op Bonaire, Saba en Statia. De minister heeft toegezegd met een voorstel te komen over het kiescollege en hij heeft aangegeven dat het aanhouden van de wet geen problemen zal opleveren. Na navraag door de Kamer blijkt dit echter wel problemen op te leveren. Daarom sta ik hier, voorzitter. Ik wil zo spoedig mogelijk het debat laten heropenen en een tweede termijn laten plaatsvinden. 

De voorzitter:

Het hoeft niet heropend te worden want het was geschorst. Ik kan nu al zeggen dat ik dit verzoek kan honoreren. Als leden daar echter nog iets aan toe te voegen hebben, dan geef ik allereerst het woord aan de heer Segers. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Het is nog een beetje ongewis hoe het verhaal uiteindelijk zal aflopen en of het actief en passief kiesrecht zal worden toegekend aan niet-Nederlanders op de Nederlandse eilanden in het Caribisch gebied. We hebben nog verschillende mogelijkheden om de vinger aan de pols te houden en met de minister het debat aan te gaan. In die zin steun ik het verzoek. 

De heer Van Raak (SP):

Het lijkt mij goed om het debat voort te zetten. Het lijkt mij ook goed dat de minister dan alles netjes op een rij heeft, voor zichzelf en voor ons. Dan hoop ik dat we het probleem zo snel mogelijk kunnen oplossen. 

De heer Bisschop (SGP):

Ook wij steunen het verzoek om voortzetting van het debat van harte. De brief is binnen. We kunnen de volgende stap zetten, op korte termijn. 

De heer Van Laar (PvdA):

Enige zelfreflectie zou de Kamer ook wel passen. In elk geval steun ik het verzoek. 

De voorzitter:

Ja. 

De heer Taverne (VVD):

Steun voor het verzoek. 

Mevrouw Hachchi (D66):

Collega Van Laar had bij het debat nota bene zelf niet eens een inbreng. De Kamer is er zelf vrijdag achter gekomen dat een en ander wel degelijk een probleem oplevert en dat de minister een fout heeft gemaakt. 

De voorzitter:

Ik zal het verzoek honoreren en ik zal het voor het herfstreces op de agenda terug laten komen. 

Het woord is aan de heer Schouw van D66. 

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Vanmorgen bereikte ons een bericht dat de AIVD en het Openbaar Ministerie via een achterdeur bij gegevens van de Belastingdienst kunnen komen. Dat noopt mijn fractie natuurlijk om hier vandaag voor te stellen aan de Kamer om een debat te voeren met de minister van Veiligheid en Justitie en de minister van BZK over deze kwestie. Het kan immers niet zo zijn dat via een achterdeur werkgegevens, bankgegevens en reisgegevens van miljoenen onschuldige Nederlanders terechtkomen op plekken waar wij ze eigenlijk niet willen hebben. 

De voorzitter:

Het verzoek is steun voor het houden van een debat met de minister van Veiligheid en Justitie en de minister van BZK over de werk-, bank- en reisgegevens van Nederlanders. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Het lijkt erop alsof alle gegevens nu overal naartoe door kunnen slippen. Wij willen daar zeker een debat over, maar we ontvangen graag eerst een brief waarin het kabinet aangeeft hoe het hier tegenaan kijkt. 

Mevrouw Helder (PVV):

Het artikel was niet heel erg uitputtend en ook niet heel erg duidelijk, dus wij willen het liefst ook eerst een brief. Het is natuurlijk een ernstige zaak. 

De voorzitter:

Geen steun voor het debat, begrijp ik. 

De heer Van Raak (SP):

Maar wel opheldering, in de vorm van een brief. Dan kunnen we daarna kijken of we een debat gaan houden of een algemeen overleg. 

De voorzitter:

Op dit moment dus geen steun voor een debat. 

De heer Recourt (PvdA):

Daar sluit ik me bij aan. 

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Ook geen steun voor een debat. Gewoon een brief, wat ons betreft. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Steun voor een brief. Daarna kunnen we het bekijken waar we het bij gaan betrekken. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Steun voor een debat. Als er een brief komt en daaruit blijkt dat we ons helemaal geen zorgen hoeven te maken, ken ik collega Schouw als iemand die dan het verzoek om een debat heus wel intrekt. Steun dus voor beide verzoeken. 

De heer Bisschop (SGP):

Steun voor de brief. Daarna zien we wel of er een debat nodig is. 

De voorzitter:

Op dit moment hebt u niet de steun van een meerderheid voor het houden van een debat, mijnheer Schouw. Er is wel een breed gevoelde behoefte aan een brief waarin antwoord wordt gegeven op uw vragen. 

De heer Schouw (D66):

Mijn verzoek is dan dat de Kamer die brief voor donderdag 12.00 uur ontvangt. Ik denk ook dat dit tegemoetkomt aan het gevoel van urgentie dat hier in de Kamer leeft. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering, inclusief uw laatste verzoek om een brief voor donderdag 12.00 uur, doorgeleiden naar het kabinet. 

Het woord is aan mevrouw Helder van de fractie van de PVV. 

Mevrouw Helder (PVV):

Voorzitter. Vandaag konden we in de media lezen dat er weer een tbs'er de benen heeft genomen, zelfs tijdens begeleid verlof. Het incident vond plaats in de Rooyse Wissel, waarover wij het vorige week in een algemeen overleg hebben gehad. De staatssecretaris heeft op dit incident niet inhoudelijk kunnen reageren, want het is erna gebeurd. Daarom sta ik hier om een verzoek te doen voor een debat met de staatssecretaris. Dat moet wat de PVV betreft primair gaan over het verlofbeleid in de gehele tbs-sector. De collega's kunnen het natuurlijk over ander zaken hebben, mits zij het verzoek steunen. 

De voorzitter:

Het verzoek is een debat met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het verlofbeleid voor tbs'ers. 

De heer Oskam (CDA):

Terecht zet mevrouw Helder dit punt weer op de agenda. We hebben 10 september een algemeen overleg gehad. Toevallig staat vanavond het VAO op de agenda. Ik steun het verzoek om het debat niet, maar stel voor om te vragen om een brief van de staatssecretaris over dit nieuwe incident. Hij heeft immers beterschap beloofd ten aanzien van de Rooyse Wissel en nu is het weer misgegaan. 

De voorzitter:

Wilt u die brief dan hebben voor het VAO dat vanavond om 18.45 uur op de agenda staat? 

De heer Oskam (CDA):

Heel graag. 

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ik sluit me wat dit betreft aan bij de woorden van de heer Oskam. Ik vind ook niet dat we ieder incident moeten aangrijpen om er weer een debat over te voeren. Dat VAO van vanavond leent zich daar uitstekend voor. 

De heer Van der Steur (VVD):

Ik sluit mij wat betreft het verzoek om een debat aan bij de twee collega's die zojuist hebben gesproken. Als één iemand zich heeft onttrokken aan een verlof, zoals hier het geval lijkt te zijn, ziet de VVD-fractie daarin geen reden om een debat te voeren. Ik heb zelf vanmorgen gevraagd om een brief voor de procedurevergadering van de commissie van Veiligheid en Justitie van morgen. Ik vind het niet nodig dat die brief vandaag al komt. Ik hoor liever ook hoe het is afgelopen met deze ontsnapping en dat die meneer ook weer veilig achter de tralies zit. 

Mevrouw Kooiman (SP):

Er zijn vele nare incidenten geweest bij de Rooyse Wissel. De staatssecretaris heeft in het algemeen overleg gezegd dit te willen onderzoeken. Ik neem aan dat dit incident daarbij wordt betrokken. Ik sluit me aan bij de heer Van der Steur van de VVD-fractie, namelijk dat dit in een brief zou moeten terugkomen. 

De heer Recourt (PvdA):

Dat geldt ook voor mijn fractie. 

De voorzitter:

Mevrouw Helder, u hebt op dit moment niet de steun van de Kamer voor het houden van een meerderheidsdebat. Er is wel door iemand gesuggereerd om een brief te vragen voor het VAO vanavond. Een ander heeft gezegd: laten we dat pas morgen doen en dan vragen stellen over deze hele casus. Dan is er later een moment om dit uitgebreid te bespreken. 

Mevrouw Helder (PVV):

Dan gaat mijn voorkeur uit naar een brief op een wat later moment, zodat we weer een nieuwe mogelijkheid hebben om het te agenderen, liefst plenair en anders in een AO. Een brief voor 18.45 uur over iets wat groter is dan dat waar we het al over gehad hebben, lijkt me geen goed idee. Dus dan heb ik de brief liever op een later moment. 

De voorzitter:

Dan stel ik voor dat u die brief verder morgen bespreekt in de procedurevergadering. Wellicht dat we elkaar dan later weer een keer hierover spreken. Dat zal vast het geval zijn. 

Dan geef ik het woord aan mevrouw Dik-Faber. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. De ChristenUnie vindt de nieuwste cijfers over euthanasie schrikbarend. Gisteren werd bekend dat het aantal meldingen van euthanasie met 15% is toegenomen. Wat mij vooral zorgen baart, is de toename van het aantal situaties waarin sprake is van euthanasie bij dementie of bij psychisch lijden. Het gaat nu al om een kwart van het aantal meldingen. Op initiatief van de ChristenUnie is hierover een rondetafelgesprek georganiseerd. Daaruit bleek dat er wat betreft euthanasie in de psychiatrie veel te verbeteren valt, zowel in de zorg als in de toetsingspraktijk. Ik zou heel graag een debat met de minister willen aanvragen en ook een brief van de minister voorafgaand aan dat debat willen krijgen over hoe zij aankijkt tegen de cijfers die gisteren bekend zijn geworden. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat met de minister van Volksgezondheid over euthanasie. 

Mevrouw Arib (PvdA):

Ik deel de zorgen van mevrouw Dik-Faber. Ik ben het eens met het verzoek om een brief te vragen voorafgaand aan een algemeen overleg dat wij op 16 oktober houden. Daarin wil ik het aan de orde stellen, want het is een belangrijk gegeven. Ik geef dus geen steun voor een apart debat hierover. 

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Om te beginnen vind ik het nogal wat dat de ChristenUnie het doet voorkomen alsof het hier om een misstand gaat, terwijl wij gewoon het jaarlijkse rapport van de toetsingscommissies hebben gekregen. Dat wil ik even vaststellen. We hebben op 16 oktober een AO over euthanasie. Daarin kan dit uitstekend worden behandeld. 

De heer Van Gerven (SP):

Ik ben ook wat ongelukkig met het aanvragen van het debat. We hebben een algemeen overleg over euthanasie, nadrukkelijk ook over de situatie waar de ChristenUnie het over heeft. Om dat hier een beetje te misbruiken vind ik niet op zijn plek. Ik ga akkoord met een brief met een nadere reactie, maar laten we het gewoon behandelen in het algemeen overleg dat al gepland staat. 

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik geef steun voor het verzoek van mevrouw Dik-Faber. Ik had er ook mondelinge vragen over ingediend, omdat ik vind dat die stijging, die heel opvallend en heel zorgwekkend is, een apart debat rechtvaardigt. Maar als ik de woorden van de meerderheid proef, die zegt dat we het beter bij het lopende AO kunnen betrekken, dan zou het wel goed zijn als daar nog tijdig een brief van de minister over komt. 

De voorzitter:

Maar u steunt het verzoek wel. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Ik geef geen steun voor een debat. Het AO van 16 oktober leent zich daar prima voor. Een brief kan ik me voorstellen. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Het AO van 16 oktober is de tweede termijn van een AO dat gaat over euthanasie bij psychiatrie. Ik denk dat het zorgvuldig is om die verschillende situaties uit elkaar te halen en daar voldoende tijd aan te besteden. Dus op dit moment geef ik geen steun voor dit verzoek, maar ik zou wel in de procedurevergadering met elkaar willen vaststellen hoeveel tijd dit belangrijke onderwerp nodig heeft. 

De voorzitter:

Ik begrijp uit non-verbale reacties in de zaal dat er op 16 oktober een ander algemeen overleg gepland staat, met zowel een eerste als tweede termijn waarin euthanasie ter sprake komt. U krijgt dus volledig de ruimte. Dat neemt niet weg dat u gewoon dit debat hier kunt steunen. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dat is niet het geval, maar ik hecht wel aan een brief van de minister om hierop een toelichting te geven. Nogmaals, ik denk dat we in de procedurevergadering met elkaar moeten vaststellen hoe we aan de verschillende soorten euthanasie voldoende recht kunnen doen, want de discussies over euthanasie bij psychiatrie, bij dementie of bij voltooid leven zijn echt verschillend. Die verdienen een goede behandeling. 

Mevrouw Klever (PVV):

We hebben in oktober een volwaardig AO met eerste en tweede termijn, dus ik geef geen steun voor het debat en wel steun voor een brief. 

De voorzitter:

Er is een brede behoefte aan een brief, door de Kamer te ontvangen voor 16 oktober. Ik denk zelf voor 14 oktober; dan is er twee weken om hem te schrijven en kunt u hem verwerken voor het algemeen overleg. U hebt niet de steun van de Kamer voor het houden van een plenair debat over dit onderwerp. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik ben blij met de steun van een aantal fracties, die ook hun zorgen hebben geuit, juist over de toename van euthanasie in de psychiatrie. Ik ben blij met de steun van alle fracties voor een brief. Wij spreken elkaar op 16 oktober nader. 

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Haersma Buma. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Aanstaande donderdag spreekt de Tweede Kamer over de voorgenomen missie naar Irak. De artikel 100-brief daarover is verstuurd door het kabinet. Wij spreken daarover eerst in een algemeen overleg en daarna plenair, afrondend. Mijn verzoek is om aan de uit te nodigen bewindslieden ook de minister-president toe te voegen. Dat verzoek doe ik mede namens de collega's Roemer, Pechtold en Wilders. 

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik kan mij iets voorstellen bij het verzoek van de heer Van Haersma Buma. Het is een bijzondere artikel 100-behandeling, waarbij buitenland en binnenland met elkaar moeten worden verenigd. Tegen die achtergrond lijkt het mij passend om de minister-president — ik ken zijn agenda niet — bij de derde termijn, de plenaire afronding, aanwezig te laten zijn. De VVD-fractie steunt het verzoek. 

De voorzitter:

Bij een plenair debat, ja. 

De heer Servaes (PvdA):

Daar sluit ik mij volledig bij aan. 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dat doet de ChristenUnie ook. 

De heer Van der Staaij (SGP):

De SGP steunt het verzoek ook. Het is een goed en begrijpelijk verzoek. 

De heer Wilders (PVV):

De heer Van Haersma Buma heeft het verzoek mede namens mij gedaan, dus het spreekt voor zich dat wij dit steunen. Ik zou hier de minister van Veiligheid en Justitie nog aan toe willen voegen. De gevolgen voor de binnenlandse veiligheid zijn groot. Dat wordt ook, terecht, erg belangrijk gevonden door de Nederlander. In de artikel 100-brief staan twee alinea's over de dreiging voor Nederland. Ik zou dus graag aan het verzoek toe willen voegen: de aanwezigheid van de minister van Veiligheid en Justitie. 

De voorzitter:

Dat zie ik toch als een ander verzoek. Het verzoek om de aanwezigheid van de minister-president is breed gesteund. Dat zal ik doorgeven. Mijnheer Van Haersma Buma, u mag blijven staan, u mag hier ook antwoord geven. De aanwezigheid van de minister voor Veiligheid en Justitie zie ik als een nieuw verzoek. 

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dank. Ik sta hier nu toch. Overigens steun ik dat verzoek. Ik meen dat de minister van Veiligheid en Justitie ook voor het AO uitgenodigd is. Ik vind het plezierig dat het apart is aangevraagd, want ik ging ervan uit dat het ook gebeurt. 

De voorzitter:

Ik zie allemaal instemmend geknik. Ik ga ervan uit dat de bewindspersonen die bij een algemeen overleg aanwezig zijn, ook plaatsnemen in vak-K, dus dan is het bij dezen geregeld. Ik zal de uitnodiging namens de gehele Kamer aan de minister-president overbrengen. 

Naar boven