Tweede Kamer der Staten-Generaal

35 570 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2021

Ontvangen 15 september 2020

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2020–2021

GERAAMDE UITGAVEN EN GERAAMDE ONTVANGSTEN VERDEELD OVER PRODUCTARTIKELEN EN NIET-PRODUCTARTIKELEN

Figuur 1 Geraamde uitgaven van het infrastructuurfonds 2021 (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 13.804.440

Figuur 2 Geraamde ontvangsten van het Infrastructuurfonds (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 13.804.440

Figuur 3 Geraamde uitgaven van het Infrastructuurfonds voor 2021 naar soort (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 13.804.440

Figuur 4 Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2020–2034 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen). Totaal gemiddeld € 6.940.048

Figuur 5 Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse ontvangsten per productartikel in de periode 2020–2034 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen). Totaal gemiddeld € 6.940.048

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en WaterstaatC.van Nieuwenhuizen Wijbenga

B. BEGROTINGSTOELICHTING

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft drie begro-tingen:

  • 1. de beleidsbegroting (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting);

  • 2. de begroting van het Infrastructuurfonds (Hoofdstuk A van de Rijksbegroting);

  • 3. de begroting van het Deltafonds (Hoofdstuk J van de Rijksbegroting).

Voor u ligt de begroting van het Infrastructuurfonds.

Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Infrastruc-tuurfonds, te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting Hoofdstuk XII (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, decentrale overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

1. Leeswijzer

Structuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Infrastructuurfonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

  • 1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Infrastructuurfonds voor het jaar 2021 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.

  • 2. In de infrastructuuragenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2021 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2021 begint.

  • 3. Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.

  • 4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de MIRT tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

    - van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;

    - van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2020. Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2020. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.

  • 5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.

  • 6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

  • 1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:

Tabel 1 Norm bij te verklaren verschillen

Norm bij te verklaren verschillen

  

Omvang begrotingsartikel (stand Ontwerpbegroting in € miljoen)

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

≥ 50 en < 200

2

4

≥ 200 < 1000

5

5

≥ 1000

5

5

  • 2. In bijlage 1 zijn de uitgaven per modaliteit weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.

  • 3. Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel eergegeven voor de looptijd tot en met 2034.

  • 4. Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2033 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.

  • 5. Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Specifiek voor Spoorwegen (artikelonderdeel 13.02) geldt dat een meer uitgebreide inhoudelijke toelichting is opgenomen op de aanwending van de bijdrage aan ProRail. In deze begroting is een specificatie van de uitgaven opgenomen, conform de specificatie zoals opgenomen in het beheerplan en de jaarrekening van ProRail.

  • 6. Er is een zichtbare aansluiting tussen de uitgaven op het Infrastructuurfonds en de uitgaven van ProRail. Dit is gedaan door de middelen voor ProRail apart zichtbaar te maken bij artikelonderdeel 13.03 Aanleg en door het opnemen van het grafische schema met de financiële stromen (bijlage 5 ProRail).

In het Wetgevingsoverleg begrotingsonderzoek van 12 oktober 2016 is uitgebreid met uw Kamer gesproken over kasschuiven op de fondsbegrotingen. In het kader van de informatievoorziening wordt hieronder aangegeven waarom deze kasschuiven worden doorgevoerd op de fondsbegrotingen en op welke plek de in de begroting 2020 doorgevoerde kasschuiven worden toegelicht.

Op de begrotingen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de in de begroting geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen van het Infrastructuurfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2020 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u in de infrastructuuragenda van deze begroting.

De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement worden geraamd op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.

Groeiparagraaf

In reactie op moties Kröger en van Eijs (kamerstuk 35 300 XII nr.6) wordt het instrument overprogrammering zoveel mogelijk ingezet en wordt de informatievoorziening uitgebreid. In deze begroting is hiermee een start gemaakt. In de infrastructuuragende wordt de oveprogrammering per jaar inzichtelijk gemaakt voor de begrotingsperiode (2020-2025) en wordt onderverdeeld naar MIRT-fase.

Het voornemen is om ProRail met ingang van 1 juli 2021 om te vormen tot zbo. Over de specifieke gevolgen van de omvorming voor de begroting van het Infrastructuurfonds zijn passages opgenomen bij de toelichtingen op artikelonderdelen 13.02, 13.04 en 13.07. De mutaties worden nader toegelicht in de verdiepingsbijlage.

2. Infrastructuuragenda

In de Infrastructuuragenda wordt de agenda op projectniveau gepresen-teerd met aandacht voor de mijlpalen in het lopende infrastructuur-programma. Zo wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2021 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2021 begint. Daarna volgt een toelichting op de begroting op hoofdlijnen.

2.1 Mijlpalen en resultaten 2021

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2021 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2021 start.

Beheer, onderhoud en vervanging

In 2021 wil IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren.

Tabel 2 Beheer, onderhoud en vervanging

Mijlpaal

 

Project

Hoofdwegen

Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare route- en reisinformatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility.

 

Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen.

 

Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder het programma Stalen Bruggen.

Spoorwegen

Verkeersleiding en capaciteitsmanagement

 

Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations.

 

Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen.

 

Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing.

Hoofdvaarwegen

Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering.

 

Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen blijvend te laten functioneren.

 

Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties en afronding «NoMo AOV» achterstallig onderhoud vaarwegen programma.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2021.

Aanleg

Hieronder volgen de mijlpalen die IenW in 2021 wil halen per modaliteit.

Tabel 3 Hoofdwegennet

Mijlpaal

  

Openstelling

A15 Papendrecht-Sliedrecht

 

A1 Apeldoorn-Azelo: fase 1 en fase 2a

Start realisatie

A73 Zaarderheiken

Tabel 4 Spoorwegen

Mijlpaal

  

Indienststelling

Be- en bijsturing toekomst (onderdeel Beter en Meer)

 

Zwolle Meppel: Tractiemaatregelen/overwegmaatregelen

 

Zwolle-Herfte

 

Diverse deelprojecten bij landelijke programma’s (o.a. Fietsparkeren, Toegankelijkheid Stations, Kleine Functiewijzigingen, Overwegenaanpak en Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoor)

 

ATB-EG/-Vv Maastricht Randwyck-Belgische grens

 

Programma aanpak suïcidepreventie

 

ERTMS: diverse deelprojecten

Start realisatie

Diverse deelprojecten bij landelijke programma’s (o.a. Fietsparkeren, Toegankelijkheid Stations, Kleine Functiewijzigingen, Overwegenaanpak, Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoor en Behandelen, Opstellen Reizigerstreinen en Spoorcapaciteit 2030)

 

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, diverse deelprojecten

 

ERTMS, diverse deelprojecten

Tabel 5 Hoofdvaarwegennet

Mijlpaal

  

Openstelling

Ligplaatsen Merwedes: de aanleg van 4 extra ligplaatsen in de bestaande vluchthaven bij Gorinchem

Start realisatie

Twentekanalen, verruiming (fase 2)

 

Wilhelminakanaal Sluis II

 

Verwijderen baggerspecie Averijhaven (onderdeel van Lichteren Buitenhaven IJmuiden)

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2021.

Regionale/lokale infrastructuur

Voor de grote regionale en lokale infrastructuurprojecten (kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger dan € 225 miljoen voor projecten die geheel of gedeeltelijk worden gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente ‘s-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen indien het project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd) ligt de verantwoordelijkheid voor voorbereiding, aanleg, beheer en onderhoud en exploitatie bij de betreffende regionale of lokale overheid. IenW is dus niet zelf verantwoordelijk, maar kan een bijdrage leveren in de aanleg-kosten van een dergelijk project als nut en noodzaak zijn aangetoond en het project van (boven)regionaal belang is. Op artikelonderdeel 14.01 zijn de grote regionale/lokale projecten nader aangeduid.

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer en het MIRT Projectenoverzicht 2021.

2.2 Begroting op hoofdlijnen

De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en ontvangsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2020. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in de verdiepingsbijlage.

Tabel 6 Belangrijkste mutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
  

art.

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026-2033

2034

Stand ontwerpbegroting 2020

  

6.545.954

6.973.143

6.742.872

7.264.347

7.234.911

6.765.962

47.892.739

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020

  

‒ 276.922

‒ 555.256

‒ 511.826

‒ 207.281

‒ 96.377

201.614

1.883.221

 

Stand na 1e suppletoire begroting 2020

  

6.269.032

6.417.887

6.231.046

7.057.066

7.138.534

6.967.576

49.775.960

 

Mutaties incidentele suppletoire begroting 2020

  

‒ 166.876

       

Stand na incidentele suppletoire begroting 2020

  

6.102.156

6.417.887

6.231.046

7.057.066

7.138.534

6.967.576

49.775.960

 

Belangrijkste mutaties Infrastructuurfonds

  

134.708

7.386.553

483.282

637.247

119.965

142.413

‒ 611.850

6.118.178

 

Kaderrelevante mutaties hoofdstuk IF

         

1

Bijdragen derden

         
 

- Hoofdwegennet

12

1.359

‒ 6.556

1.094

‒ 19.793

‒ 22.145

2.280

7.061

820

 

- Spoorwegen

13/20

19.590

    

3.385

27.080

 
 

- Hoofdvaarwegennet

15/20

5.885

693

3.150

2.234

211

100

  
 

- Megaprojecten

17

26.528

547

      

2

Extrapolatie

         
 

- Bijdrage aan IF

        

5.801.740

 

- Ontvangsten derden

        

254.061

3

Loon- en prijsbijstelling

 

129.125

82.020

90.159

118.598

123.679

120.784

951.416

118.927

4

Omvorming ProRail

13

 

7.130.300

‒ 40.000

‒ 40.000

‒ 40.000

‒ 40.000

‒ 320.000

‒ 40.000

5

Versnellingen investeringen

12

 

35.000

129.800

159.800

84.800

84.800

‒ 477.200

‒ 17.000

  

13

 

39.325

270.435

396.065

  

‒ 705.825

 
  

15

  

23.000

23.000

23.000

23.000

‒ 92.000

 
  

20

 

100.000

  

‒ 50.000

‒ 50.000

  

6

Innovatieregeling Bouw GWW

12

5.000

10.000

10.000

     

7

HXII: Snelfietsroutes

12

‒ 15.481

‒ 6.806

      

8

HXII: Afgeroomd eigen vermogen RWS

18

‒ 39.364

       

9

Overige overboekingen HXII

divers

‒ 4.639

30

‒ 5.356

‒ 2.657

420

‒ 1.936

‒ 4.460

‒ 370

10

Overboekingen ministeries

12/15

6.705

2.000

1.000

     

11

Technische mutatie

       

2.078

 
 

Mutaties binnen kader hoofdstuk IF

         

12

Actualisatie programmering artikel 20

12

‒ 68.584

‒ 72.733

‒ 84.595

‒ 100.214

‒ 87.631

‒ 79.431

493.188

 
  

13

15.742

‒ 24.831

‒ 4.378

43.005

25.893

17.614

‒ 253.571

180.526

  

15

‒ 14.870

‒ 5.287

‒ 14.939

‒ 29.174

‒ 36.203

‒ 24.303

77.446

47.330

  

17

12.000

‒ 19.000

‒ 6.000

5.000

7.000

1.000

  
  

20

55.712

121.851

109.912

81.383

90.941

85.120

‒ 317.063

‒ 227.856

13

Actualisatie programmering aanleg

12

‒ 28.590

83.394

 

‒ 54.804

    
  

13

45.010

‒ 45.010

      
  

14

‒ 45.010

45.010

      
  

17

28.590

‒ 83.394

 

54.804

    

14

Capaciteit RWS

12

12.023

27.035

38.531

48.626

53.797

62.822

  
  

15

3.436

5.339

12.423

19.287

33.872

34.531

  
  

20

‒ 15.459

‒ 32.374

‒ 50.954

‒ 67.913

‒ 87.669

‒ 97.353

  

15

Instandhouding

12

      

339.200

 
  

13

      

1.396.000

 
  

15

      

92.000

20.000

  

20

      

‒ 1.827.200

‒ 20.000

Stand ontwerpbegroting 2021

  

6.236.864

13.804.440

6.714.328

7.694.313

7.258.499

7.109.989

49.164.110

6.118.178

Toelichting

  • 1. Dit betreft de verwerking van diverse bijdragen van derden aan het Infrastructuurfonds. De belangrijkste bijdragen zijn:

    - Afrekening voorschotten ProRail: (€ 43,5 miljoen);

    - Indexatie HSL-heffing (€ 30,5 miljoen).

  • 2. Bij de begroting 2021 wordt de looptijd van het Infrastructuurfonds met een jaar verlengd tot en met 2034. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2033 stand begroting 2020 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2034 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 5,8 miljard beschikbaar op het Infrastructuurfonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die benodigd zijn voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2034 circa € 4,4 miljard benodigd. De ruimte die in 2034 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 1,4 miljard en wordt toegevoegd aan de generieke investeringsruimte.

  • 3. Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling voor het jaar 2020. De middelen die bij de eerste suppletoire begroting 2020 voor de loon- en prijsbijstelling aan de begroting Hoofdstuk XII zijn toegevoegd, worden toebedeeld naar diverse artikelen op de begroting Hoofdstuk XII en de investeringsfondsen.

  • 4. De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. De incidentele fiscale gevolgen zijn benoemd onder artikel 13.07. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de verdiepingsbijlage. Deze fiscale afrekeningen zijn voor de Staat als geheel budget neutraal: de uitgaven op het Infrastructuurfonds leiden tot even hoge ontvangsten voor de Belastingdienst. Na correctie is er geen effect op het Infrastructuurfonds, zodat de omvorming geen effecten heeft op de investeringen op het spoor. De structurele kosten van de omvorming zullen ten laste komen van artikel 13.02.

  • 5. Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Voorbeelden hiervan zijn onderhoud aan het spoor en (vaarwegen)wegen en maatregelen om de veiligheid van (fiets)infrastructuur te verbeteren. Deze versnellingen ondersteunen de economie op korte termijn en dragen bij aan beleidsdoelen voor de lange termijn, zoals duurzaamheid en bereikbaarheid. Deze investeringen voldoen daarmee aan de door het kabinet gehanteerde drieslag 'tijdig, tijdelijk en gericht'.

  • 6. Voor de innovatieregeling voor de bouwsector GWW is € 25 miljoen beschikbaar gesteld. Deze maatregel ziet toe op gebiedsgerichte pilots in de periode 2020-2022 op het gebied van zero-emissie mobiele werktuigen.

  • 7. Dit betreft de overboeking van de middelen voor de subsidieregeling snelfietsroutes (€ 22,3 miljoen) voor 2020 en 2021 naar artikel 14 op Hoofdstuk XII.

  • 8. Het surplus aan eigen vermogen van RWS dat de afgelopen drie jaar is afgeroomd (totaal € 39,3 mln.) is overgeboekt naar HXII en wordt ingezet voor IenW-brede apparaatsproblematiek.

  • 9. Voor diverse onderwerpen worden middelen overgeboekt naar de beleidsbegroting van IenW: Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting. In de verdiepingsbijlage zijn de mutaties nader inzichtelijk gemaakt.

  • 10. Er zijn voor diverse onderwerpen middelen overgeboekt naar het Infrastructuurfonds vanuit andere Ministeries. In de verdiepingsbijlage zijn de mutaties nader inzichtelijk gemaakt.

  • 11. Dit betreft een technische correctie op de extrapolatiesystematiek van de afgelopen jaren. De begroting van het Infrastructuurfonds is afgelopen jaren te laag geëxtrapoleerd met € 2 miljoen.

  • 12. Om de middelen op artikel 20 in het juiste ritme te zetten voor uitname naar de artikelen zijn budgetneutrale schuiven verwerkt met als tegenboeking de aanlegartikelonderdelen 12.03, 13.03, 15.03, 17.07 en 17.10. Deze schuiven hebben tot gevolg dat de overprogrammering toeneemt tot het niveau van ca. € 3 miljard in de begrotingsperiode.

  • 13. Als gevolg van de actualisatie van de projectramingen op artikel 14 en 17 zijn er budgetneutrale schuiven verwerkt met als tegenboeking de aanlegartikelonderdelen 12.03 en 13.03. De actualisaties vinden plaats op de projecten Rotterdamsebaan en Zuidasdok. Bij de artikelgewijze toelichting worden deze actualisaties nader toegelicht.

  • 14. Jaarlijks herijkt RWS de capaciteitsbehoefte aan de hand van de meerjarige productieopgave. Hieruit volgt dit jaar een toenemende capaciteitsbehoefte als gevolg van een groei van de productieopgave, met name voor instandhouding van de infrastructuur. Daarom wordt de capaciteit van RWS verder opgebouwd. De middelen hiervoor worden vanuit de investeringsruimte Wegen en Vaarwegen toegevoegd aan de budgetten voor netwerkgebonden kosten (12.06 en 15.06; totaal € 351,7 miljoen).

  • 15. Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 20.05. Uit een uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat er in de periode 2022-2025 extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom worden de reserveringen nu ingezet en toegevoegd aan de budgetten voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.

2.3 Aanvullende middelen Infrastructuurfonds volgend uit het regeerakkoord kabinet-Rutte III

Volgend uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte III is bij de Eerste suppletoire begroting 2018 meerjarig € 3,1 miljard aanvullend beschikbaar gesteld aan het Infrastructuurfonds. Met uitzondering van eenmalig € 100 miljoen voor fietsinfrastructuur en € 5 miljoen per jaar voor de exploitatie van infrastructuur op Caribisch Nederland, zijn deze middelen conform de bestaande verdeelsleutel1 tussen Hoofdwegennet, Spoorwegen en Hoofdvaarwegennet verdeeld. Vanaf het jaar 2030 wordt de jaarlijkse ophoging niet meer verdeeld naar modaliteit, maar toegevoegd aan de generieke investeringsruimte ten behoeve van de vorming van het Mobiliteitsfonds.

In de 1e suppletoire begroting 2020 en de ontwerpbegroting 2021 is naar aanleiding van bestuurlijke besluitvorming in het MIRT wederom een deel van de inzet van deze middelen verwerkt en toebedeeld aan de specifieke artikelonderdelen op het Infrastructuurfonds.

Bij hoofdwegnnet gaat het om middelen voor de A7/A8 Coentunnel (€ 20 miljoen), A4 Ringvaartaquaduct (€ 40 miljoen), A4 Burgerveen-N14 (€ 53 miljoen) en middelen voor de BOA-taak bij RWS (€ 1 miljoen). Bij spoorwegen gaat het om middelen voor OV en wonen Utrecht (€ 150 miljoen), overwegenaanpak ( € 25 milljoen), HOV Eindhoven (€ 13 miljoen) en toevoegingen aan diverse projecten en programma's (€ 33 miljoen). Bij vaarwegen gaat het om middelen voor het programma Beter Bediend (€ 5 miljoen).

De inzet van middelen aan nieuwe projecten en programma’s geschiedt via het MIRT-spelregelkader. In het MIRT Overzicht en de productartikelen van het Infrastructuurfonds treft u nadere informatie aan over bovengenoemde projecten en programma’s.

2.4 Overprogrammering

Het instrument overprogrammering wordt door het kabinet ingezet om te zorgen dat de beschikbare budgetten voor het investeringsprogramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Infrastructuurprojecten kunnen vertragen ten opzichte van de planning, bijvoorbeeld door complexiteit, onvoorziene omstandigheden of een hoog ambitieniveau in de afgegeven mijlpalen. Door inzet van het instrument overprogrammering leiden vertragingen bij individuele projecten niet automatisch tot onderuitputting. Het instrument overprogrammering heeft enkel betrekking op reguliere ramingsonzekerheden binnen projectgrenzen. Onzekerheden van exogene aard kunnen slechts in beperkte mate worden opgevangen met het instrument overprogrammering.

Conform de reactie op de moties Kröger en Van Eijs (kamerstuk 35 300 XII nr.6) wordt het instrument overprogrammering zoveel mogelijk benut en is de informatievoorziening uitgebreid. In de begrotingsperiode tot en met 2025 is per saldo sprake van een overprogrammering van circa € 2,97 miljard op het IF. De totale overprogrammering over DF en IF is circa € 3 miljard. In de onderstaande tabel is de overprogrammering per artikel uitgesplitst naar planvorming en realisatie opgenomen. De grafiek geeft weer hoe de (over) programmering zich verhoud tot het budgettair kader van het Infrastructuurfonds.

Tabel 7 Overprogrammering Infrastructuurfonds (bedragen x € 1.000)

Artikel

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2020-2025

2026-2034

12 Hoofdwegennet

‒ 142

‒ 363

‒ 340

‒ 371

‒ 264

‒ 297

‒ 1777

1.777

- Realisatie

‒ 123

‒ 139

‒ 113

123

139

113

0

- Planuitwerking en verkenning

‒ 19

‒ 224

‒ 227

‒ 494

‒ 403

‒ 410

‒ 1777

1.777

13 Spoorwegen

‒ 261

‒ 170

‒ 45

‒ 76

11

33

‒ 508

508

- Realisatie

‒ 241

‒ 126

‒ 17

‒ 85

‒ 3

7

‒ 465

465

- Planuitwerking en verkenning

‒ 20

‒ 44

‒ 29

9

14

26

‒ 44

44

15 Hoofvaarwegennet

‒ 63

‒ 51

‒ 58

‒ 4

‒ 38

‒ 46

‒ 260

260

- Realisatie

‒ 36

‒ 43

‒ 47

34

49

43

0

0

- Planuitwerking en verkenning

‒ 27

‒ 8

‒ 11

‒ 38

‒ 87

‒ 89

‒ 260

260

17 Megaprojecten

‒ 68

‒ 134

‒ 90

‒ 120

‒ 81

66

‒ 427

427

- Realisatie

‒ 68

‒ 134

‒ 90

‒ 120

‒ 81

66

‒ 427

427

Totale overprogrammering

‒ 534

‒ 718

‒ 533

‒ 571

‒ 372

‒ 244

‒ 2972

2972

Tabel 8 Totale overprogrammering fondsen (bedragen x € 1.000)

Fonds

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2020-2025

2026-2034

Infrastructuurfonds

‒ 534

‒ 718

‒ 533

‒ 571

‒ 372

‒ 244

‒ 2972

2972

Deltafonds

‒ 66

‒ 45

‒ 57

45

41

24

‒ 58

58

Totale overprogrammering

‒ 600

‒ 763

‒ 590

‒ 526

‒ 331

‒ 220

‒ 3.030

3.030

Figuur 6 Investeringsprogramma en -budgetten (bedragen x € 1.000)

In de bovenstaande grafiek wordt het investeringsprogramma over 14 jaar weergegeven, onderverdeeld naar de MIRT-categorieën. De categorieën geïntegreerd (DBFM-contracten), planuitwerking/verkenning en realisatie vallen onder de budgetten voor aanleg. De categorie vervanging valt onder de budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging. Deze categorieën vormen het investeringsprogramma binnen het Infrastructuurfonds. De onderliggende projecten komen middels het kas-verplichtingenstelsel tot betaling. Het instrument overprogrammering wordt toegepast op het investeringsprogramma, omdat er sprake kan zijn van kasversnellingen en kasvertragingen als gevolg van geactualiseerde projectramingen. Op het onderhoudsprogramma vindt geen overprogrammering plaats, omdat kasversnellingen en –vertragingen hierop worden opgevangen binnen de begroting van de uitvoeringsorganisaties.

De zwarte lijn geeft het totale beschikbare budget weer en geldt als het vastgestelde budgettaire uitgavenplafond. De grafiek laat zien dat het investeringsprogramma in de eerste jaren hoger ligt dan het beschikbare budget; er is sprake van overprogrammering. Vanaf 2027 is sprake van de omgekeerde situatie en ligt het beschikbare budget hoger dan het investeringsprogramma; er is sprake van onderprogrammering. Het totale programma en budget over de looptijd van het fonds zijn hiermee aan elkaar gelijk, zodat het investeringsprogramma volledig budgettair gedekt is.

2.5 Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In de begroting 2019 zijn alle planflexibele budgetten van het Infrastruc-tuurfonds overgeheveld naar een nieuw artikel, namelijk artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte. Hiermee wordt het inzicht in de flexnorm verder verbeterd.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2021 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.

Tabel 9 Flexnorm

Artikel onderdeel

Omschrijving

Budgetten t/m 2034 (x € miljoen)

20.01

Verkenningen

1.281

20.02

Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

10

20.03

Reserveringen

1.625

20.04

Generieke investeringsruimte

6.282

20.05

Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit

271

Totaal

9.469

Als percentage van de budgetten (inclusief investeringsruimte)

9,7%

3. Productartikelen

3.1 Artikel 12 Hoofdwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijkswegen verantwoord. Dit betreft de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

3.149.433

4.060.227

2.526.575

2.172.553

2.823.262

3.061.822

3.361.495

Uitgaven

2.400.171

2.595.304

2.879.349

2.761.789

3.534.685

3.501.098

3.269.874

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

  

96%

    

12.01 Verkeersmanagement

3.812

4.109

3.871

3.868

3.867

3.866

3.864

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

3.812

4.109

3.871

3.868

3.867

3.866

3.864

12.02 Beheer onderhoud en vervanging

638.953

713.293

823.681

868.907

892.002

902.386

850.825

12.02.01 Beheer en onderhoud

577.089

597.022

629.657

558.822

535.451

524.688

552.166

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

577.089

597.022

629.657

558.822

535.451

524.688

552.166

12.02.04 Vervanging

61.864

116.271

194.024

310.085

356.551

377.698

298.659

12.03 Aanleg

551.171

579.557

883.367

783.294

1.288.246

1.391.179

1.196.371

12.03.01 Realisatie

509.012

401.046

729.471

404.578

569.626

459.821

589.569

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

15.399

19.411

31.569

6.156

1.000

  

12.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen

42.159

178.511

153.896

378.716

718.620

931.358

606.802

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

18.013

24.470

23.854

17.348

12.964

12.964

12.964

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

544.906

620.196

476.835

457.786

708.646

586.776

596.771

12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

661.329

678.149

691.595

647.934

641.924

616.891

622.043

12.06.01 Apparaatskosten RWS

492.731

525.665

539.755

530.642

532.576

521.703

526.748

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

492.731

525.665

539.755

530.642

532.576

521.703

526.748

12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

168.598

152.484

151.840

117.292

109.348

95.188

95.295

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

159.998

143.884

143.240

108.792

100.848

95.188

95.295

Ontvangsten

115.453

113.989

137.433

39.971

31.870

98.880

56.008

12.09 Ontvangsten

115.453

113.989

137.433

39.971

31.870

98.880

56.008

12.09.01 Ontvangsten

 

113.989

137.433

39.971

31.870

53.628

10.756

12.09.02 Tolopgave

     

45.252

45.252

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenningen en planuitwerkingen, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2034.

Tabel 11 Artikel 12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

12

Hoofdwegennet

Uitgaven

2.595.304

2.879.349

2.761.789

3.534.685

3.501.098

3.269.874

2.825.859

2.330.116

12.01

Verkeersmanagement

 

4.109

3.871

3.868

3.867

3.866

3.864

3.864

3.864

12.02

Beheer onderhoud en vervanging

 

713.293

823.681

868.907

892.002

902.386

850.825

776.685

518.349

12.03

Aanleg

 

579.557

883.367

783.294

1.288.246

1.391.179

1.196.371

859.556

620.680

12.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

620.196

476.835

457.786

708.646

586.776

596.771

628.603

635.173

12.06

Netwerkgebonden kosten HWN

 

678.149

691.595

647.934

641.924

616.891

622.043

557.151

552.050

12

Hoofdwegennet

Ontvangsten

113.989

137.433

39.971

31.870

98.880

56.008

48.899

45.252

12.09

Ontvangsten

 

113.989

137.433

39.971

31.870

98.880

56.008

48.899

45.252

Vervolg (bedragen x € 1.000)
  

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

12

Hoofdwegennet

Uitgaven

2.287.894

2.023.329

2.603.241

1.735.096

1.820.764

1.556.754

1.713.592

37.438.744

12.01

Verkeersmanagement

 

3.872

3.872

3.872

3.872

3.872

3.872

3.872

58.277

12.02

Beheer onderhoud en vervanging

 

554.961

600.793

635.944

602.832

490.236

492.597

499.480

10.222.971

12.03

Aanleg

 

646.162

266.817

893.529

67.577

270.958

215.371

233.146

10.195.810

12.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

524.265

597.613

515.662

506.581

501.489

290.705

422.407

8.069.508

12.06

Netwerkgebonden kosten HWN

 

558.634

554.234

554.234

554.234

554.209

554.209

554.687

8.892.178

12

Hoofdwegennet

Ontvangsten

55.452

45.252

45.252

45.254

45.252

115.003

50.277

974.044

12.09

Ontvangsten

 

55.452

45.252

45.252

45.254

45.252

115.003

50.277

974.044

C. Toelichting

12.01 Verkeersmanagement

Motivering

Met verkeersmanagement streeft IenW naar een veilig en optimaal gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur op de meest duurzame manier en met oog voor de leefomgeving. Daarmee worden de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid in Nederland bevorderd.

Producten

Verkeersmanagement

De uitgaven voor verkeersmanagement hebben betrekking op het verzamelen en verspreiden van verkeersdata en op besturingssoftware voor informatiepanelen en andere apparatuur. Samen met de weginspecteurs van Rijkswaterstaat resulteert dit in:

  • Verkeersgeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm;

  • Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement);

  • Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van het negeren van rode kruizen en vluchtstrookparkeren;

  • Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.

De meeste van deze maatregelen zijn ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.

De activiteiten die door Rijkswaterstaat (RWS) centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 'Instandhouding' bij deze begroting.

Meetbare gegevens

Tabel 12 Specificatie bedieningsareaal m.b.t. verkeersmanagement

Areaalomschrijving

Eenheid

Realisatie 2019

2020

2021

Verkeerssignalering

km op rijbaan

2.839

2.854

2.859

Verkeerscentrales

aantal

6

6

6

Spitsstroken

km

310

309

309

Toelichting

Voor de verkeerssignalering, dit zijn met name matrixborden, is in 2021 een kleine toename voorzien op de parallelstructuur op de A4 en A44 bij Leiden, ter hoogte van de toekomstige aansluitingen van de Rijnlandroute.

Voor de spitsstroken zijn voor 2021 geen wijzigingen voorzien.

Tabel 13 Indicator verkeersmanagement
 

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Streefwaarde 2020

Streefwaarde 2021

Levering verkeersgegevens: op alle bemeten wegvakken wordt betrouw­bare reis en routeinformatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders

    

1. beschikbaarheid data voor derden: % van de RWS-meet­locaties dat goed functioneert

92%

93%

> 90%

> 90%

2. actualiteit data voor derden: % van de gege­vens van een meet­­minuut, dat binnen 75 sec. daarna door RWS wordt geleverd aan NDW

99%

97%

> 95%

> 95%

Toelichting

Deze indicator geeft aan in welke mate RWS intensiteit- en snelheidsgegevens van de meetlocaties beschikbaar heeft en ze tijdig doorgeeft aan de Nationale Databank Wegverkeers­gegevens (NDW).

De indicator kent twee aspecten, namelijk:

  • 1. de mate van beschikbaarheid van de RWS meetlocaties (aantal x tijd);

  • 2. de mate waarin meetgegevens tijdig (binnen 75 seconden) verstuurd zijn naar de NDW.

De percentages worden berekend ten opzichte van de totalen.

12.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Het rijkswegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan in een dusdanige staat houden dat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van veilig, vlot en comfortabel vervoer van personen en goederen, onder de randvoorwaarde van een kwalitatief hoogwaardig milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier beheer en onderhoud enerzijds en vervangingen en renovaties anderzijds.

Producten

Het regulier beheer en onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales).

In bijlage 4 ‘Instandhouding’ van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.

12.02.01 Beheer en Onderhoud

Voor het gebruik van het wegennet zet IenW in op een optimale veiligheid, beschikbaarheid en betrouwbaarheid en over de levenscyclus van de infrastructuur van wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Zowel het preventief als het correctief onderhoud vallen onder het beheer en onderhoud.

De uitgaven voor het beheer en onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:

  • Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan;

  • Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken;

  • Uitgaven voor onderhoud aan DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales;

  • Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting;

  • Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor verhardingen, kunstwerken (bruggen en viaducten), DVM, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu. Deze percentages zijn gebaseerd op een langjarig gemiddelde.

Figuur 7

Tabel 14 Areaal rijkswegen
  

Eenheid

Realisatie 2019

2020

2021

Rijbaanlengte

Hoofdrijbaan

km

5.843

5.834

5.834

Rijbaanlengte

Verbindingswegen en op- en afritten

km

1.745

1.763

1.771

Areaal asfalt

Hoofdrijbaan

km2

76,9

77,1

77,1

Areaal asfalt

Verbindingswegen en op- en afritten

km2

15,1

15,3

15,4

Groen areaal

 

km2

182

182

182

Toelichting

Voor 2021 zijn geen wijzigingen voorzien in de lengte hoofdrijbaan en voor groen areaal

Het areaal asfalt van de hoofdrijbaan zal in 2021 minimaal toenemen door de verbreding van de A1-Oost tussen Rijssen en Azelo.

De op- en afritten en verbindingswegen zullen in 2021 naar verwachting iets toenemen doordat de nieuwe parallelstructuren op de A4 en de A44 beschikbaar komen bij Leiden, ter hoogte van de toekomstige aansluitingen van de Rijnlandroute.

Tabel 15 Omvang areaal
 

Areaal

Eenheid

Omvang 2021

Budget

Wegen

Oppervlakte wegdek (Exclusief verzorgingsbanen)

km2

92,5

629.657

ToelichtingIn deze tabel wordt het totale areaal exclusief verzorgingsbanen weergegeven. In 2021 betreft dit in totaal 92,5 km².

Tabel 16 Indicatoren Beheer en Onderhoud
 

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Streefwaarde 2020

Streefwaarde 2021

Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onder­houd (1):

2%

3%

< 10%

< 10%

Technische Beschikbaarheid:deel van lengte en tijd (%) dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rij- of vluchtstroken zijn afgesloten als gevolg van aanleg of geplande onderhoudswerkzaamheden

99%

99%

> 97%

> 97%

Veiligheid (2):

    

a.    voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming)

99,80%

99,80%

> 99,7%

> 99,7%

b.    voldoen aan norm gladheidbestrijding (binnen 2 uur preventief strooien).

97%

98%

> 95%

> 95%

Toelichting

Ad 1.

Deze indicator betreft de verhouding ‘Files door aanleg, beheer en onderhoud’ ten opzichte van ‘Alle files’.

Hierbij worden alleen de files meegeteld die een snelheid hebben lager dan 50 km/uur en een lengte van minstens 2 km. De overige vertragingen, namelijk die met een snelheid tussen 50 en 100 km/uur en/of over korte lengte, worden niet benoemd als files, maar als congestie.

Vanaf 2018 wordt deze indicator uitgedrukt in een percentage van het totale ‘reistijdverlies’ (eenheid voertuigverliesuren). Daarvoor werd het uitgedrukt in een percentage van de totale «filezwaarte» (eenheid kilometerminuten).

Ad 2.

De indicator kent twee aspecten, namelijk:

  • Het voldoen aan de veiligheidsnormen: dit wordt gemonitord aan de hand van de schade­ken­merken stroefheid en spoorvorming.

  • Het tijdig bestrijden van wintergladheid: dit wordt gemonitord aan de hand van de situaties waarin tijdig preventief dient te worden gestrooid.

12.02.04 Vervanging

Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door het intensieve gebruik vanaf de jaren '60 van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk toeneemt. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is.

Op dit artikel staat het merendeel van de beschikbare budgetten voor Vervanging en Renovatie van het Hoofdwegennet. Op begrotingsartikel 18 staan de VenR middelen voor 2031 t/m 2034, die nog moeten worden toebedeeld. In het MIRT projectenoverzicht2 worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet.

Deze werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 Instandhouding.

12.03 Aanleg

Motivering

Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt, met als doel om de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

12.03.01 Realisatie

Producten

Mijlpalen Realisatieprojecten

In 2021 wil IenW de volgende mijlpalen realiseren:

Tabel 17 Mijlpalen Realisatieprojecten

Mijlpaal

Project

Openstelling

‒      A15 Papendrecht-Sliedrecht

 

‒      A1 Apeldoorn-Azelo: fase 1 en fase 2a

Start realisatie

‒       A73 Zaarderheiken

Overige maatregelen

Meer veilig

In het kader van Meer Veilig worden maatregelen gerealiseerd voor de drie programma’s Meer Veilig 3, Veilige Bermen Rijkswegen en aanpak veiligheid N-wegen in beheer van het Rijk.

In het programma Meer Veilig 3 wordt gewerkt aan het realiseren van kosteneffectieve maatregelen, waarmee locaties met een relatief hoog veiligheidsrisico worden aangepakt. Concrete voorbeelden van maatregelen zijn het aanleggen van een rotonde, het plaatsen van geleiderail of het aanpassen van invoegers, uitvoegers en de belijning. Van de derde tranche van het servicepakket Meer Veilig zijn tot en met 2019 van de 62 maatregelen 46 maatregelen gerealiseerd. Er worden nog 16 maatregelen uitgevoerd, waarvan er 4 in uitvoering en 12 in voorbereiding zijn.

Het programma Veilige Bermen richt zich volledig op het veiliger maken van de bermen langs autosnelwegen door obstakels in de berm te verwijderen, verplaatsen of af te schermen. Dit met als doel om het relatief grote aantal eenzijdige ongevallen met ernstige afloop, als gevolg van een botsing met een obstakel in de berm terug te dringen. Voor de uitvoering van het programma is € 40 miljoen gereserveerd. Het programma wordt in drie tranches uitgevoerd in de periode 2018-2022.

Bij het BO MIRT in het najaar van 2017 is aangekondigd dat er € 50 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor de aanpak van N-wegen, voortkomend uit het regeerakkoord Rutte III. Daarvan is € 25 miljoen beschikbaar voor de aanpak van N-wegen in beheer van het Rijk en € 25 miljoen voor maatregelen op Provinciale N-wegen. De Tweede Kamer is op 23 april 2018 geïnformeerd over de inzet van deze middelen (TK 34775-A nr. 64). De financiële middelen voor N-wegen in beheer van het Rijk ad € 25 miljoen zijn toegevoegd aan het Meer Veilig programma. Het budget wordt ingezet voor maatregelen op de N7, N14, N31, N33, N35, N36 en N48.

Maatregelpakket Verzorgingsplaatsen

Dit pakket was gericht op het oplossen van de meest acute kwantitatieve en kwalitatieve knelpunten op verzorgingsplaatsen langs (inter)nationale vrachtcorridors en is geheel afgerond behoudens de maatregel grensemplacement Venlo. Allereerst zijn om en nabij de 190 extra parkeerplaatsen aangelegd op de internationale corridors. Daarnaast zijn op of in de nabijheid van internationale corridors circa 410 extra parkeerplaatsen gehuurd. Verder is op elf locaties de capaciteit van de bestaande verzorgingsplaatsen uitgebreid met ongeveer 130 parkeerplaatsen. Aanvullend daarop is op circa zeventien locaties de kwaliteit van de verzorgingsplaatsen verbeterd.

MJPO

Dit pakket betreft het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO). Een voorbeeld van een ontsnipperingsmaatregel is het plaatsen van een ecoduct of een wildtunnel onder de (spoor)weg door. Hierdoor kunnen dieren zich weer bewegen tussen twee natuurgebieden die gescheiden zijn geraakt (versnipperd) door de aanleg van Rijksinfrastructuur. Tevens wordthierdoor het aantal aanrijdingen met dieren beperkt. Het programma is in 2020 formeel afgesloten. Een aantal maatregelen wordt in de periode 2021-2024 uitgevoerd, omdat deze zijn gecombineerd met grotere infrastructurele projecten (werk met werk maken). Hiertoe zijn nadere bestuurlijke en/ of projectafspraken gemaakt. Uitgebreide informatie over de voortgang is te vinden op www.mjpo.nl. In 2020 is ter afsluiting van het MJPO een eindboek opgesteld. Dit eindboek is aangeboden aan de Tweede Kamer en is eveneens te vinden op www.mjpo.nl.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • A4 Burgerveen-Leiden: Het projectbudget is met € 9 miljoen afgenomen vanwege een positief projectresultaat na decharge. Er hebben zich minder risico’s voorgedaan dan verwacht.

  • N57/59 EuroRAP (verkeersveiligheid): Het projectbudget is € 5 miljoen toegenomen door aanvullende middelen voor de korte termijn file-aanpak.

  • A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling, is het budget verlaagd met € 80 miljoen als gevolg van een meevaller na herijking van de risico’s en de daaraan gekoppelde risicoreservering. Daarnaast bestaat het uit aanbestedingsmeevallers binnen het programma.

  • A12-A15 Ressen – Oudenbroeken: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling, is het budget verhoogd met € 8 miljoen als meevaller uit het project A12 Ede-Grijsoord.

  • A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen: Het projectbudget is met € 3 miljoen verlaagd door een positief projectresultaat na afronding van het project.

  • A2 Passage Maastricht: Het projectbudget is verhoogd met € 5 miljoen vanwege beleidswijzigingen rondom Rode Diesel en het BTW-percentage.

  • A4 Dinteloord-Bergen op Zoom: Het projectbudget is verhoogd met € 3 miljoen vanwege een tegenvaller als gevolg van ingediende claims voor nadeelcompensatie.

  • De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen.

Tabel 18 Projectoverzicht behorende bij 12.03.01: Realisatie Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

            

Kleine projecten / Afronding projecten

37

43

 

2

2

 

0

0

4

29

  

Programma Snelheidsaanpassing

55

54

35

19

1

       

Programma aansluitingen

118

117

81

25

10

3

      

Quick Wins Wegen

12

12

11

1

        

ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding)

1.488

1.488

1.475

2

1

    

11

2016

2016

Projecten Noordwest-Nederland

            

A10 Amsterdam praktijk-proef FES

55

54

35

2

1

16

    

2018

2018

A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidas)

314

309

41

12

1

43

73

21

6

116

2032- 2036

2028

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere

1.228

1.291

869

27

28

31

28

26

213

4

2025- 2027

2025- 2027

A1 Bunschoten-Knooppunt Hoevelaken

20

20

19

 

1

     

2015

2015

A28 Knooppunt Hoevelaken

796

785

128

13

6

6

87

138

226

193

2030

2023- 2025

A2 Holendrecht-Oudenrijn

1.210

1.210

1.209

1

      

2012

2012

A9 Badhoevedorp

322

321

272

4

  

46

   

2017

2017

N50 Ens-Emmeloord

19

20

19

0

      

2016

2016

Projecten Zuidwest-Nederland

            

A15 Papendrecht-Sliedrecht

16

16

1

6

7

3

    

2020- 2021

2021

A4/A44 Rijnlandroute

581

575

174

60

134

133

80

   

Regio

Regio

A4 Burgerveen - Leiden

541

550

541

0

0

     

2015

2015

A4 Delft - Schiedam

642

641

642

0

      

2015

2015

A4 Vlietland / N14

16

16

14

2

      

2020- 2022

2020- 2022

N57/59 EuroRAP (verkeersveiligheid)

17

12

1

3

6

6

    

2022

2022

N61 Hoek-Schoondijke

111

111

110

1

    

1

 

2015

2015

Projecten Zuid-Nederland

            

A2 Passage Maastricht

685

680

676

1

1

1

1

5

 

1

2016

2016

A4 Dinteloord-Bergen op Zoom

263

260

258

0

1

    

3

2014

2014

A76 Aansluiting Nuth

60

59

45

 

14

     

Regio

Regio

Projecten Oost-Nederland

            

A12-A15 Ressen - Oudenbroeken

701

683

102

46

378

64

38

64

8

1

2022- 2024

 

A1 Apeldoorn-Azelo: fase 1 en 2a

258

256

95

114

25

24

   

0

2023- 2025

 

A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen

29

32

29

0

   

0

  

2017

2017

A50 Ewijk - Valburg

269

269

269

0

      

2017

2017

N35 Combiplan Nijverdal

319

319

316

2

0

1

    

2015

2015

N35 Wijthmen - Nijverdal

21

21

1

3

6

7

5

   

2018

2018

N35 Zwolle - Wijthmen

50

49

39

11

      

2018

2018

Projecten Noord-Nederland

            

A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2

714

706

243

85

117

104

64

48

13

41

2024

2024

N31 Leeuwarden (De Haak)

220

219

218

2

0

     

2014

2014

Overige maatregelen

            

Fileaanpak

54

54

14

19

18

4

      

Meer kwaliteit leefomgeving

150

150

150

         

Meer veilig

55

50

38

1

14

2

1

     

Afrondingen

 

1

 

1

        

Totaal uitvoeringsprogramma

11.445

11.452

8.170

463

769

449

423

302

471

399

  

Realisatie uitgaven op IF 12.03.01 mbt planuitwerking

   

61

99

69

24

18

5

6

  

Programma Realisatie

   

524

868

518

447

320

476

405

  

Budget Realisatie (IF 12.03.01)

   

401

729

405

570

460

590

405

  

Overprogrammering (-)

   

‒ 123

‒ 139

‒ 113

123

139

113

0

  

Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen.

In kamerbrief van 23 juli (Kamerstukken II 2018-2019, 27840, nr.1) is de kamer geïnformeerd over de actuele stand van zaken op het project Zuidasdok

12.03.02 Verkenningen en Planuitwerkingen

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Reserveringen voor Life Cycle Costs (LCC): deze reserveringen zijn geactualiseerd voor de verlenging van het Infrastructuurfonds van 2033 naar 2034.

  • Snelfietsroutes: Ten behoeve van een specifieke uitkering aan mede-overheden conform de opgestelde regeling zijn middelen overgeboekt naar het betreffende financiële instrument van artikel 14 op de beleidsbegroting.

  • Geluidsanering – Weg: ProRail en RWS zijn bezig met de uitvoering van Fase 1 van het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) en inmiddels ook gestart met Fase 2. Vanuit de ervaringen met Fase 1 en de opgave voor Fase 2 is de recente stand van de budgetspanning in beeld gebracht. De eerder berekende budgetspanning is aanzienlijk verminderd, maar duidelijk is dat deze niet verder omlaag gebracht kan worden zonder het pakket aan geluidmaatregelen te verminderen. Daarmee zouden de hoogbelaste woningen minder worden beschermd dan in de Wet milieubeheer is toegezegd. Om die reden is de budgetspanning eenmalig verlaagd en is vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet (IF 20.05) € 81 miljoen toegevoegd aan het projectbudget.

  • A15 Papendrecht – Sliedrecht: Het project A15 Papendrecht - Sliedrecht is overgegaan naar de realisatiefase en is opgenomen bij artikel 12.03.01 Realisatie.

  • A4 Haaglanden – N14: Het taakstellend budget voor de A4 Haaglanden-N14 is met € 200 miljoen verhoogd naar € 667 miljoen Er is € 145 miljoen aan het projectbudget toegevoegd vanuit de investeringsruimte wegen (hiervan was € 80 miljoen reeds vorig jaar als reservering uit de investeringsruimte onttrokken en toegevoegd aan het planuitwerkingsprogramma), voornamelijk ten behoeve van de vervanging/aanpassing van de spoorviaducten bij Rijswijk en Leidschendam-Voorburg, zodat de aanwezige vluchtstroken ter plaatse in de toekomst kunnen worden behouden (in plaats van deze te benutten als rijstrook). Aanvullend hierop is in 2020 € 55 miljoen extra toegevoegd vanuit de budgetten voor Beheer & Onderhoud en Vervanging & Renovatie, omdat in het kader van dit project werkzaamheden op dit gebied worden uitgevoerd, zoals vervanging van bestaande geluidschermen, verlichting en DVM-systemen en aanbrengen van nieuw asfalt over het gehele traject.

  • N59 Verkeersveiligheid: Het project is overgeboekt van planuitwerking naar realisatie en wordt met ingang van deze begroting verantwoord op artikel 12.03.01.

  • N65 Vught - Haaren: Dit betreft de wijzigingen die voortvloeien uit de gewijzigde bestuursovereenkomst voor de aanpassingen aan de N65 Vught-Haaren met de betrokken partijen in Noord-Brabant. Hierbij is afgesproken dat de provincie Noord-Brabant de opdrachtgever wordt van de werkzaamheden. De rijksbijdrage en de in 2017 reeds ontvangen bijdrage van de gemeente 's-Hertogenbosch (in totaal: € 93,3 miljoen) worden via een specifieke uitkering aan de provincie overgemaakt. Vanwege de gewijzigde afspraken worden de geraamde ontvangsten van de andere regionale partijen teruggedraaid.

  • Ten slotte zijn de aanlegprojecten in de planuitwerkingsfase geïndexeerd naar prijspeil 2020.

Tabel 19 Projectoverzicht behorende bij 12.03.02: Verkenningen en planuitwerkingen Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

TB

Openstelling

Realisatie uitgaven op IF 12.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten

‒ 573

‒ 539

nvt

nvt

Projecten Nationaal

    

Beter Benutten

106

105

 

nvt

Geluidsaneringprogramma – weg

341

267

 

nvt

Kosten voorbereiding tol

15

14

 

nvt

Lucht - weg (NSL hoofdwegennet)

3

3

 

nvt

Reservering voor LCC

329

306

 

nvt

Snelfietsroutes

5

27

 

nvt

Tolreservering Blankenburgverbinding en ViA15

114

112

 

nvt

Vervolgprogramma Meer Veilig

56

55

 

nvt

Voorbereiding vrachtheffing

29

30

 

nvt

Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen

167

184

 

nvt

Projecten Noordwest-Nederland

    

A12/A27 Ring Utrecht

1.225

1.206

2017

 

A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn

330

325

2022

 

Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Verbreding A6

55

54

2020

2025

Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht

182

179

nvt

Regio

Stedelijke Bereikbaarheid Almere

28

27

nvt

Regio

Projecten Zuidwest-Nederland

    

A15 Papendrecht – Sliedrecht

 

16

  

A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda

135

133

2022

2026- 2028

A4 Leiden/Knooppunt Burgerveen – N14

231

226

2023

 

A4 Haaglanden – N14

676

467

2021

2026- 2028

N59 Verkeersveiligheid

 

10

nvt

nvt

Projecten Zuid-Nederland

    

A2 't Vonderen – Kerensheide

278

273

2019

2025- 2027

A27 Houten – Hooipolder

1.470

1.447

2019

Zuid: 2027- 2029

    

Noord: 2028- 2030

A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken

4

4

2020

2021-2022

Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport

27

26

nvt

Regio

N65 Vught – Haaren

94

125

nvt

Regio

Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Geldrop

157

154

2020

 

Programma SmartwayZ.NL: InnovA58

440

432

2021

2023- 2026 / 2025- 2029

Programma SmartwayZ.NL: ITS en Smart Mobility

32

31

nvt

nvt

Reservering N65

0

4

  

SmartWayZ.NL programmaorganisatie

2

2

  

Projecten Oost-Nederland

    

A1 Apeldoorn – Azelo: fase 2b

195

191

2018

2026- 2028

A1/A30 Barneveld

42

42

2023

 

N35 Nijverdal – Wierden

117

116

2018

2023- 2025

N35 Raalte

13

13

nvt

Regio

N50 Kampen – Kampen Zuid

5

5

2021

2022- 2024

Reservering terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn – Azelo

30

30

nvt

nvt

Projecten Noord-Nederland

    

N33 Zuidbroek-Appingedam

102

100

2021

2026

Overige projecten en reserveringen

162

256

  

Projecten in voorbereiding

    

Projecten Nationaal

    

Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken

    

Programma DUMO

    

Programma Fiets

    

Strategisch plan Verkeersveiligheid

    

Afrondingen

 

3

  

Totaal programma planuitwerking en verkenning

6.622

6.461

  

Begroting (IF 12.03.02)

6.622

6.461

  

Zoals in de leeswijzer beschreven, is voor projecten in bovenstaande tabel waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar de projectbladen in het MIRT Overzicht. Zodra een project is opengesteld, wordt het project in het overzicht «Gerealiseerde projecten» van het MIRT Overzicht opgenomen, waarmee het projectblad komt te vervallen.

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private Opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na openstelling van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de Opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging).

Producten

Bij de projecten N18 Varsseveld – Enschede, N31 Leeuwarden-Drachten, N33 Assen-Zuidbroek, 2e Coentunnel, A12 Lunetten-Veenendaal, A12 Veenendaal – Ede – Grijsoord, A15 Maasvlakte-Vaanplein, A1/A6 Diemen-Almere Havendreef A27/A1 Utrecht Noord–Eemnes–Bunschoten, A6 Almere en A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg) is sprake van volledige beschikbaarheidsvergoedingen. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

De projecten A16 Rotterdam en A24 Blankenburgverbinding, A9 Badhoevedorp – Holendrecht en A12/A15 Ressen Oudbroeken (Via15) verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald.

Op het moment zijn er geen DBFM-projecten meer in aanbesteding.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • A12 Ede-Grijsoord: Naast een verhoging van het projectbudget met toegekende prijsbijstelling, is het budget verlaagd met € 8 miljoen door een meevaller op het project.

    Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15): naast de prijsbijstelling is het projectbudget toegenomen door de extrapolatie van de verwachte tolopbrengsten.

  • Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel: de resterende tolopbrengsten van € 5 miljoen zijn overgeboekt naar het project A24 Blankenburgtunnelverbinding. De inpassing van het DBFM-contract heeft reeds plaatsgevonden.

  • De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstellingen.

Tabel 20 Projectoverzicht behorende bij 12.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Eind contract

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Later

Huidg

Vorig

 

Projecten Noordwest-Nederland

             

A10 Tweede Coentunnel

2.172

2.152

1.230

55

56

54

54

54

54

614

2013

2013

2037

A12 Lunetten-Veenendaal

691

684

371

25

26

26

26

26

26

167

2012

2012

2033

A1/A6/A9 SA Badhoevedorp-Holendrecht

1.242

1.232

 

32

30

27

25

23

20

1.084

2026

2026

2040

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A1/A6)

1.845

1.822

621

67

64

61

60

60

66

845

2019

2019

2042

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A6 Almere)

374

369

62

22

22

17

17

17

20

198

2019

2019

2040

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg)

1.160

1.144

317

56

54

61

52

49

49

522

2020

2020

2038

A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten

362

360

55

17

15

15

15

14

14

217

2019

2018- 2020

2044

Aflossing tunnels

954

950

706

48

48

36

28

28

28

32

   

Projecten Zuidwest-Nederland

             

A15 Maasvlakte-Vaanplein

2.271

2.252

1.397

114

60

56

56

56

56

476

2015

2015

2035

A16 Rotterdam

1.521

1.498

129

36

27

27

171

88

72

970

2022- 2024

 

2043

A24 Blankenburgtunnelverbinding

1.909

1.875

201

55

30

29

170

114

130

1.180

2024

 

2043

Projecten Zuid-Nederland

             

A59 Rosmalen-Geffen

272

272

270

1

1

    

0

2005

2005

2020

Projecten Oost-Nederland

             

A12-A15 Ressen - Oudenbroeken

37

36

 

37

      

2022- 2024

2022- 2024

 

A12 Ede-Grijsoord

179

184

53

17

13

9

9

9

9

57

2016

2016

2032

N18 Varsseveld-Enschede

463

459

230

16

10

19

10

10

12

155

2018

2018

2043

Projecten Noord-Nederland

             

N31 Leeuwarden - Drachten

168

168

143

6

6

6

2

  

4

2007

2007

2022

N33 Assen - Zuidbroek

344

340

129

14

14

14

14

14

14

131

2014

2014

2034

Tolgefinancierde uitgaven (NCW)

             

Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15)

497

460

     

25

25

447

   

Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel

 

5

           

Afrondingen

             

Totaal

16.461

16.264

5.914

620

477

458

709

587

597

7.100

   

Begroting (IF 12.04)

   

620

477

458

709

587

597

7.100

   

12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

Voor cybersecurity is er voor 2020 en 2021 een impulspakket vastgesteld. In totaal is er € 33,6 miljoen aan capaciteit- en programma middelen toegekend voor cybersecurity en hiervan is € 17,4 miljoen beschikbaar voor het hoofdweggennet. Hiervoor is een pakket aan maatregelen vastgesteld om de ARK-aanbevelingen versneld op te pakken, BWR-restmaatregelen uit te voeren en de cyberweerbaarheid te vergroten. Daarmee worden de prestaties op de netwerken die in beheer van RWS zijn preventief beschermd, aanvallen gedetecteerd en verholpen.

12.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijkswegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Producten

Totaal geraamde inkomsten tol

Met de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, is vastgelegd dat bij de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen - Oudbroeken (ViA15) tol geheven kan worden. De toekomstige tolontvangsten zijn geraamd op artikel 12.09. Bij tolheffing wordt uitgegaan van een periode van 25 jaar. Als de tolopgave op een wegdeel eerder wordt gerealiseerd, dan zal de tolheffing op dat wegdeel worden beëindigd en vice versa. Voor een overzicht van de totaal geraamde inkomsten tol wordt verwezen naar bijlage 7 Tol.

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten in de investeringen van Rijkswegenprojecten.

Tabel 21 Ontvangsten artikel 12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Bijdragen van derden

114

144

40

52

77

9

Totaal geraamde inkomsten tol

    

45

45

Totaal

114

144

40

52

121

54

Ten opzichte van de eerste suppletoire wet 2020 zijn de ontvangsten toegenomen als gevolg van:

  • A12/15 Ressen: in 2022 wordt voor dit project een Ten-T subsidie ontvangen van € 1,1 miljoen.

  • N31 Leeuwarden Haak: In totaal wordt € 1,1 miljoen extra ontvangen in 2020. Dit betreft € 0,4 miljoen van de provincie in verband met zoute kwel. € 0,7 miljoen betreft de verkoop van gronden.

  • Bij een aantal projecten zijn ontvangsten aangepast voor de prijsbijstelling 2020 (€ 1,1 miljoen).

3.2 Artikel 13 Spoorwegen

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII over 2021 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 22 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 13 Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

1.849.882

1.915.808

8.792.639

2.147.727

2.099.569

1.502.081

1.392.733

Uitgaven

1.931.571

1.942.460

9.072.039

2.069.538

2.289.958

1.940.920

1.770.336

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

  

98%

    

13.02 Beheer, onderhoud en vervanging

1.457.826

1.510.448

1.497.541

1.507.430

1.714.909

1.357.711

1.275.840

13.03 Aanleg

319.486

233.680

262.627

395.284

406.630

411.742

322.857

13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer

280.745

143.616

206.487

291.856

220.366

233.348

181.243

13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer

17.486

23.504

12.897

19.769

20.516

20.579

54.125

13.03.04 Verk. en planuitw. personenvervoer

20.952

51.410

38.383

60.643

126.119

108.812

75.456

13.03.05 Verk. en planuitw. goederenvervoer

303

15.150

4.860

23.016

39.629

49.003

12.033

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

144.269

188.342

164.871

166.824

168.419

171.467

171.639

13.07 Rente en aflossing

9.990

9.990

7.147.000

0

0

0

0

Ontvangsten

203.626

248.098

198.538

208.458

213.339

216.430

329.108

13.09 Ontvangsten

203.626

248.098

198.538

208.458

213.339

216.430

329.108

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2034.

Tabel 23 Artikel 13 Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

13

Spoorwegen

Uitgaven

1.942.460

9.072.039

2.069.538

2.289.958

1.940.920

1.770.336

1.933.248

2.041.775

13.02

Beheer, onderhoud en vervanging

 

1.510.448

1.497.541

1.507.430

1.714.909

1.357.711

1.275.840

1.460.533

1.520.790

13.03

Aanleg

 

233.680

262.627

395.284

406.630

411.742

322.857

299.770

344.676

13.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

188.342

164.871

166.824

168.419

171.467

171.639

172.945

176.309

13.07

Rente en aflossing

 

9.990

7.147.000

0

0

0

0

0

0

13

Spoorwegen

Ontvangsten

248.098

198.538

208.458

213.339

216.430

329.108

203.784

203.784

13.09

Ontvangsten

 

248.098

198.538

208.458

213.339

216.430

329.108

203.784

203.784

Vervolg (bedragen x € 1.000)
  

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

13

Spoorwegen

Uitgaven

1.612.486

1.590.698

1.750.464

1.628.046

1.697.533

1.696.628

1.867.890

34.904.019

13.02

Beheer, onderhoud en vervanging

 

1.327.921

1.352.007

1.464.083

1.494.242

1.532.375

1.696.467

1.847.681

22.559.978

13.03

Aanleg

 

127.575

149.370

196.897

91.503

165.158

161

20.209

3.428.139

13.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

156.990

89.321

89.484

42.301

0

0

0

1.758.912

13.07

Rente en aflossing

 

0

0

0

0

0

0

0

7.156.990

13

Spoorwegen

Ontvangsten

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

3.248.027

13.09

Ontvangsten

 

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

3.248.027

C. Toelichting

13.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Op grond van richtlijn 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 kan een beheerder voor de spoorweginfrastructuur worden aangewezen en kunnen lidstaten financiële middelen verstrekken aan de beheerder om te voldoen aan zijn taken. De Minister van IenW heeft op 14 december 2014 aan ProRail een concessie verleend voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur in de periode 2015 tot en met 2024. In de beheerconcessie staan de afspraken tussen de overheid en ProRail over het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze afspraken gaan onder meer over de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en kwaliteit van de hoofdspoorweginfrastructuur en de daarmee samenhangende voorzieningen, maar ook over de kwaliteit van de informatievoorziening. Jaarlijks wordt aan ProRail subsidie verstrekt voor de instandhouding van de hoofdspoorweginfrastructuur, overeenkomstig het bepaalde in de Wet en het Besluit Infrastructuurfonds.

De beheerconcessie geeft invulling aan de beleidsambities uit de Lange Termijn Spooragenda deel 2 (LTSA 2), namelijk scherpere sturing door de concessieverlener. Hiertoe bevat de concessie instrumenten als prestatie-indicatoren, programma’s en maatregelen, audits en reviews, verplichtingen om informatie aan IenW te verstrekken en/of besluiten voor te leggen en verplichtingen met betrekking tot samenwerking en transparantie. De ruggengraat van de concessie is de jaarcyclus waarmee in het beheerplan jaarlijks afspraken worden gemaakt tussen de Minister van IenW en ProRail over de te bereiken prestaties en de te nemen maatregelen. De Minister van IenW geeft jaarlijks in de beleidsprioriteitenbrief aan welke prestaties het komende jaar van ProRail worden verwacht. ProRail stelt op basis van de beleidsprioriteitenbrief een beheerplan op en consulteert belanghebbenden over de hoofdlijnen van het ontwerp beheerplan. Vervolgens legt ProRail het beheerplan ter instemming voor aan de Minister van IenW.

Nadat de Minister van IenW heeft ingestemd met het beheerplan, wordt deze toegezonden aan de Tweede Kamer. Na afloop van het jaar legt ProRail op grond van de Concessie verantwoording af in de jaarrapportage en op grond van het Besluit Infrastructuurfonds in het jaarverslag en de jaarrekening. Zodra deze documenten zijn vastgesteld worden ook deze aan de Tweede Kamer toegezonden.

Het voornemen is om ProRail met ingang van 1 juli 2021 om te vormen tot zbo. Dit heeft onder andere tot gevolg dat bovengenoemde ‘instrumenten’ zoals de beheerconcessie, het beheerplan, de subsidie en de beleidsprioriteitenbrief zullen worden vervangen door de instellingswet, het meerjarenplan, de begrotingsbijdrage en de jaarbrief.

Producten

De beheer-, onderhoud- en vervangingsactiviteiten zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties per prestatiegebied zoals opgenomen in de beheerconcessie. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met verkeersleiding en capaciteitsmanagement. In het beheerplan zelf wordt jaarlijks een uitgebreide beschrijving opgenomen van de belangrijkste activiteiten die voor dat jaar zijn gepland. ProRail ontvangt voor de uit te voeren activiteiten een subsidie van het Rijk. Bij de vaststelling van de subsidie voor beheer, onderhoud en vervanging wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding die ProRail ontvangt van de vervoerders en eventuele bijdragen van andere partijen voor onderhoudsactiviteiten.

Aan de beschikbare middelen is in totaal € 1,4 miljard toegevoegd vanuit de investeringsruimte spoor om de druk op de budgetten tot en met 2025 te verlichten. Hier wordt in de bijlage 4 'Instandhouding' nader bij stilgestaan.

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. Deze fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen verwerkt. De structurele fiscale gevolgen worden verwerkt op dit artikelonderdeel. De incidentele fiscale gevolgen worden verwerkt op artikel 13.07. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de verdiepingsbijlage.

Naast bovenvermelde effecten zijn er twee fiscale effecten die nu nog niet verwerkt kunnen worden. Dit betreft de structurele btw-gevolgen voor derden bij cofinanciering en de incidentele fiscale gevolgen bij het Theemswegtracé. De benodigde informatie is niet tijdig beschikbaar voor verwerking in deze begroting. Voor deze twee posten wordt afgeweken van de afspraak dat alle financiële gevolgen in de ontwerpbegroting 2021 worden verwerkt. Deze zullen worden opgenomen in de ontwerpbegroting 2022.

13.03 Aanleg Spoor

IenW is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:

  • door ProRail uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;

  • door IenW uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;

  • voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;

  • uitvoering van deze projecten.

13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer spoor

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Geluidsanering Spoorwegen

ProRail en RWS zijn bezig met de uitvoering van Fase 1 van het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) en inmiddels ook gestart met Fase 2. Vanuit de ervaringen met Fase 1 en de opgave voor Fase 2 is de recente stand van de budgetspanning in beeld gebracht. De eerder berekende budgetspanning is aanzienlijk verminderd, maar duidelijk is dat deze niet verder omlaag gebracht kan worden zonder het pakket aan geluidmaatregelen te verminderen. Door de toevoeging van Є 81 miljoen vanuit de investeringsruimte spoor (IF 20.05) is de budgetspanning eenmalig verlaagd en kunnen de hoogbelaste woningen beter worden beschermd waarmee wordt voldaan aan hetgeen in de Wet milieubeheer is toegezegd.

Nazorg gereedgekomen lijnen en halten

Voor de bij Voorjaarsnota 2020 onder de post Nazorg ondergebrachte deelprojecten Vleuten - Geldermalsen en Ontsnippering bleek in totaal € 4,3 miljoen minder benodigd voor de uitvoering van de nazorg-werkzaamheden. Deze vrijval is toegevoegd aan de investeringsruimte Spoor (IF 20.05).

Tabel 24 Projectoverzicht behorende bij 13.03.01: Realisatieprogramma Spoorwegen personenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

            

Be- en bijsturing toekomst

16

15

8

5

2

1

  

2021

2019

Geluidsanering Spoorwegen

699

609

73

19

12

43

39

49

70

395

divers

divers

Programma Behandelen en Opstellen

155

152

11

8

23

34

36

19

7

17

divers

divers

Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE)

27

27

13

1

3

1

1

3

5

2011/ 2018- 2024

2011/ 2018- 2024

Verbeteraanpak stations

11

11

4

2

1

1

1

1

1

3

2020

2020

Verbeteraanpak trein

43

43

38

3

2

2018/ 2019

2018/ 2019

Spoorcapaciteit 2030

138

135

0

31

36

16

22

17

7

8

divers

divers

Stations en stationsaanpassingen

            

Kleine stations

18

18

 

13

0

5

  

divers

divers

Toegankelijkheid stations

500

496

259

42

35

34

16

16

7

91

divers

divers

Overige projecten/lijndelen etc.

            

Aanleg ATBvv

70

69

7

2

13

16

15

18

divers

divers

Booggeluid

3

3

1

1

1

1

0

0

divers

divers

Fietsparkeren bij stations

418

416

139

48

65

62

53

24

16

10

divers

divers

Kleine projecten personenvervoer

23

23

 

5

10

4

2

1

0

1

divers

divers

Nazorg gereedgekomen lijnen/halten

30

35

 

11

5

7

9

 

‒ 0

divers

divers

Overwegenaanpak

759

728

424

36

28

35

66

66

52

52

divers

divers

Ontsnippering

81

80

61

7

6

3

2

1

1

 

divers

divers

Programma aanpak suïcidepreventie

10

10

5

3

2

 

2021

2021

Programma kleine functiewijzigingen

383

380

219

17

22

18

18

18

18

52

divers

divers

Projecten Noordwest-Nederland

            

Amsterdam CS, Cuypershal

27

26

17

1

6

3

1

   

2022

2020

OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP)

408

408

407

0

0

0

1

   

2016

2016

Vleuten - Geldermalsen 4/6 sporen (incl. RSS)

888

888

887

1

0

    

divers

divers

Projecten Zuidwest-Nederland

            

Den Haag CS perronsporen 11 en 12

66

65

11

2

3

3

21

21

6

 

2023 ‒ 2025

2023 ‒ 2025

Rijswijk - Schiedam incl. spoorcorridor Delft

608

607

597

7

3

     

2023 ‒ 2025

2023 ‒ 2025

Projecten Oost Nederland

            

Traject Oost

240

239

167

22

6

13

16

10

3

3

divers

divers

Projecten Noord Nederland

            

Zwolle - Herfte

216

214

102

68

36

9

1

   

2017/ 2021

2017/ 2021

Sporendriehoek Noord-Nederland

140

139

64

27

28

14

7

   

divers

divers

Afrondingen

‒ 1

1

1

‒ 2

2

‒ 1

  

Totaal ProRail projecten

5977

5837

3512

381

342

316

334

264

190

637

  

Totaal overige (niet ProRail) projecten

0

0

0

0

0

0

0

  

0

  

Totaal uitvoeringsprogramma

5977

5837

3512

381

342

316

334

264

190

637

  

Planuitwerkingsuitgaven binnen het realisatieprogramma

150

148

 

5

        

Afrekening voorschotten

158

145

145

14

0

0

0

  

0

  

Programma Realisatie

6.285

6.130

3.657

400

333

308

305

236

174

637

  

Realisatieuitgaven binnen het planuitwerkingsprogramma

   

‒ 15

‒ 9

‒ 8

‒ 29

‒ 28

‒ 16

   

Budget Realisatie (IF 13.03.01)

6.294

6.161

3.663

144

198

283

191

205

165

1.102

  

Overprogrammering (-)

   

‒ 241

‒ 126

‒ 17

‒ 85

‒ 3

7

465

  

13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer spoor

Tabel 25 Projectoverzicht behorende bij 13.03.02: Realisatieprogramma Spoorwegen goederenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

later

huidig

vorig

ProRail Projecten

            

Projecten Nationaal

            

Kleine projecten goederenvervoer

2

2

 

2

        

Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua

170

170

155

2

1

4

1

2

2

3

divers

divers

PAGE risico reductie

19

19

10

1

3

3

3

  

divers

divers

Programma Emplacementen op orde

61

60

9

7

2

6

6

6

6

19

divers

divers

Projecten Zuidwest-Nederland

            

Calandbrug

162

161

118

1

1

10

21

6

5

 

2020/ 2025

2020/ 2021

Geluidmaatregelen Zeeuwselijn

24

24

19

1

0

1

2

   

divers

divers

Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding

227

225

72

1

9

18

42

50

35

divers

divers

Projecten Zuid-Nederland

            
             

Projecten Oost Nederland

            

Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov)

137

136

98

9

9

4

5

8

3

2

divers

divers

Overige projecten

            

Nazorg gereedgekomen projecten

8

8

 

2

2

3

1

divers

divers

Afrondingen

   

‒ 1

1

       

Totaal uitvoeringsprgramma

810

805

480

24

15

39

59

68

66

59

  

Planuitwerkingsuitgaven binnen het realisatieprogramma

268

266

          

Afrekening voorschotten

17

16

16

1

        

Programma Realisatie

1095

1087

496

25

15

39

59

68

66

59

  

Realisatieuitgaven binnen het planuitwerkingsprogramma

   

‒ 2

‒ 2

‒ 19

‒ 39

‒ 48

‒ 12

   

Budget Realisatie (IF 13.03.02)

1096

1087

507

23

13

20

20

20

54

59

  

Overprogrammering (-)

            

13.03.04 Planuitwerking personenvervoer spoor

Tabel 26 Projectoverzicht behorende bij 13.03.04: Verkenningen en planuitwerkingen Spoorwegen personenvervoer (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Budget

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB

Indienststelling

Projecten Nationaal

    

Beter Benutten Decentraal Spoor (fase 2)

14

14

 

divers

Grensoverschrijdend Spoorvervoer

71

71

 

divers

Kleine projecten Personenvervoer

10

9

 

divers

     

Reizigersfonds

3

3

 

nvt

Geluidsmaatregelen HSL-Zuid

70

69

 

divers

Prestatieverbetering HSL-Zuid

70

62

 

divers

Regionale Knelpunten

32

31

divers

Projecten Zuid-Nederland

    

Maaslijn

44

37

 

2024

Projecten Zuidwest-Nederland

    

Sporen Schiedam-Rotterdam

1

1

  

Projecten Oost-Nederland

    

Quick scan decentraal spoor Gelderland

18

17

 

divers

Projecten Noordwest-Nederland

    

Multimodale knoop Schiphol

258

254

 

divers

Overige projecten en reserveringen

    

Studie en innovatiebudget

32

31

Totaal programma planuitwerking en verkenning

610

599

  

Begroting (IF 13.03.04)

610

599

  

Legenda:

PB = Projectbesluit

TB = Tracébesluit

13.03.05 Planuitwerkingsprogramma Goederenvervoer

Tabel 27 Projectoverzicht behorende bij 13.03.05: Verkenningen en planuitwerkingen Spoorwegen goederenvervoer (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Budget

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB

Indienststelling

Planuitwerkingskosten van realisatieprogramma IF 13.03.02

0

0

  

Projecten Nationaal

    

Kleine projecten Goederenvervoer

22

22

nvt

divers

Overige projecten en reserveringen

    

Projecten in voorbereiding

    

Overige projecten in voorbereiding

    

Gesignaleerde Risico's

    

Totaal programma planuitwerking en verkenning

  

Begroting (IF 13.03.05)

22

22

  

Legenda:

PB = Projectbesluit

TB = Tracébesluit

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

De Staat betaalt volgens de contractuele overeenkomst met Infraspeed voor de beschikbaarheid van de HSL-Zuid infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw) tot en met 2031. Het contractbeheer wordt uitgevoerd door ProRail, onder regie van IenW. Het voornemen is om ProRail met ingang van 1 juli 2021 om te vormen tot zbo en om dan ook de betalingen aan Infraspeed over te dragen van IenW aan ProRail. ProRail ontvangt hiervoor dan een begrotingsbijdrage van IenW. Er wordt nog bezien hoe de begrotingsbijdrage van IenW eruit zal zien en welke posten deze zal omvatten. 

Producten

Tabel 28 Projectoverzicht behorende bij 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS Spoorwegennet (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

later

huidig

vorig

Beschikbaarheidsvergoeding1

3.636

3.642

1.945

192

163

165

166

169

170

713

2006

2031

Rente- en belastingaanpassingen2

‒ 91

‒ 91

‒ 112

‒ 4

2

2

2

2

2

15

  

Totaal

3.545

3.551

1.833

188

165

167

168

171

172

728

  

Begroting (IF 13.04)

3593

3593

1852

188

165

167

168

171

172

728

  

13.07 Rente en aflossing

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de eenmalige uitgaven verantwoord die samenhangen met de afrekeningen van de incidentele Vennootschapsbelasting, dividendbelasting en BTW tussen ProRail en de Belastingdienst als gevolg van de voorgenomen omvorming van ProRail tot zbo per 1 juli 2021. Over de achtergrond hiervan is de Kamer geïnformeerd bij de brief van 17 februari 2020 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 35 396, nr. 5).

Vanaf de begroting 2021 maakt de rente op leningen van ProRail onderdeel uit van artikel 13.02 ‘beheer, onderhoud en vervanging’. Deze wijziging houdt eveneens verband met de voorgenomen omvorming van ProRail tot zbo per 1 juli 2021.

Producten

13.09 Ontvangsten

Motivering

Dit artikelonderdeel bevat de verantwoording van de bijdragen van derde partijen rechtstreeks aan IenW voor spooruitgaven. ProRail int de gebruiksvergoeding van vervoerders en het grootste deel van de onderhoudsbijdragen van derde partijen, deze zijn daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting onder artikelonderdeel 13.02.

Producten

Concessievergoeding NS

Dit betreft de concessieprijs die NS betaalt voor de vervoerconcessie hoofdrailnet (artikel 66 van de Concessie HRN 2015–2025) en de HSL-heffing die NS betaalt ter dekking van de uitgaven voor de aanleg van de HSL-Zuid infrastructuur (Besluit HSL-heffing 2015), alsmede de betaling van de uitgestelde concessievergoeding HSL-Zuid 2009-2014 (Onderhandelakkoord tussen IenW en de NS in 2011) en de boetes die NS moet betalen wanneer de afgesproken prestaties niet zijn behaald.

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten en onderhoud.

Tabel 29 Ontvangsten artikel 13 Spoorwegen (bedragen x € 1 miljoen)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Concessievergoedingen

178

198

208

212

215

328

Prestatieboetes

      

Terugbetaling voorschotten

62

     

Bijdragen van derden

8

1

1

1

1

1

Ontvangsten spoor

248

199

209

213

216

329

3.3 Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 30 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 14 Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

56.127

47.074

8.256

48.397

1.606

1.606

9.336

Uitgaven

154.962

103.812

84.083

90.007

33.232

34.351

40.962

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

  

98%

    

14.01 Grote regionaal/lokale projecten

103.974

73.296

84.082

42.531

33.232

34.351

40.962

14.01.02 Planuitw. Progr. Reg/lok

0

3.710

1.606

1.606

1.606

1.606

9.336

14.01.03 Realisatieprogr. Reg/lok

103.974

69.586

82.476

40.925

31.626

32.745

31.626

14.02 Regionale Mob. Fondsen

0

0

0

0

0

0

0

14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid

50.988

30.516

1

47.476

0

0

0

14.03.01 RSP-ZZL: RB projecten

1.254

25.408

1

0

0

0

0

14.03.02 RSP-ZZL: mob. Fondsen

49.734

0

0

47.476

0

0

0

14.03.03 RSP-ZZL: REP

0

5.108

0

0

0

0

0

Ontvangsten

3.778

46

     

14.09 Ontvangsten

3.778

46

     

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021. Omschrijving van de samenhang in het beleid Budgetflexibiliteit.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepings-bijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2034.

Tabel 31 Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x € 1.000)
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

14

Regionaal, lokale infrastructuur

Uitgaven

103.812

84.083

90.007

33.232

34.351

40.962

41.543

16.729

14.01

Grote regionaal/lokale projecten

 

73.296

84.082

42.531

33.232

34.351

40.962

41.543

16.729

14.02

Regionale Mob. Fondsen

 

0

0

0

0

0

0

0

0

14.03

RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid

 

30.516

1

47.476

0

0

0

0

0

14

Regionaal, lokale infrastructuur

Ontvangsten

46

0

0

0

0

0

0

0

14.09

Ontvangsten

 

46

0

0

0

0

0

0

0

Vervolg (bedragen x € 1.000)
  

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

14

Regionaal, lokale infrastructuur

Uitgaven

12.491

0

0

0

0

0

0

457.210

14.01

Grote regionaal/lokale projecten

 

12.491

0

0

0

0

0

0

379.217

14.02

Regionale Mob. Fondsen

 

0

0

0

0

0

0

0

0

14.03

RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid

 

0

0

0

0

0

0

0

77.993

14

Regionaal, lokale infrastructuur

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

46

14.09

Ontvangsten

 

0

0

0

0

0

0

0

46

C. Toelichting

14.01 Grote regionale/lokale projecten

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente ‘s-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de begroting HXII beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor, de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) en het Toekomstbeeld OV.

Producten

Algemeen

Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid. IenW levert een bijdrage aan de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.

Verkenningen

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de decentrale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenW al dan niet opgenomen in het planuitwerkingsprogramma.

14.01.02 Planuitwerkingsprogramma Regionaal/lokaal

Tabel 32 Projectoverzicht behorende bij 14.01.02: Planuitwerkingsprogramma Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB

Indienststelling

Overige projecten en reserveringen

50

49

 

nvt

Projecten in voorbereiding

    

Overige projecten in voorbereiding

    

Gesignaleerde risico's

    

Totaal programma planuitwerking en verkenning

50

49

  

Begroting (IF 14.01.02)

50

49

  

Legenda:

PB = Projectbesluit

TB = Tracébesluit

De beschikbare middelen betreffen een reservering voor de extra onderhoudskosten door areaalgroei bij het project HOV-NET Zuid-Holland.

14.01.03 Realisatieprogramma Regionaal/lokaal

Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten die door regionale overheden worden aangelegd.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Tabel 33 Projectoverzicht behorende bij 14.01.03: Realisatieprogramma Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

later

huidig

vorig

Projecten Noordwest-Nederland

            

Amstelveenlijn

81

80

38

16

 

27

    

2020/ 2022

 

Utrecht, tram naar de Uithof

113

112

82

0

31

0

0

  

0

2019

 

Projecten Zuidwest-Nederland

            

HOV-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn-Gouwelijn)

213

211

57

0

6

14

32

33

32

40

divers

 

Rotterdamsebaan

286

285

187

53

46

0

0

   

regio

 

Afrondingen

            

Totaal

693

687

365

70

82

41

32

33

32

40

  

Begroting (IF 14.01.03)

  

104

70

82

41

32

33

32

   

14.02 Regionale mobiliteitsfondsen

Motivering

Over heel Nederland worden verschillende Regionale Mobiliteitsfondsen (RMf) gebruikt. Deze fondsen zijn gevoed op basis van de volgende impulsen:

  • Bereikbaarheidsoffensief Randstad;

  • Amendement Dijsselbloem;

  • Amendement Van der Staaij;

  • Regionale bereikbaarheid (Kwartje van Kok);

  • Amendement Van Hijum;

  • Quick Wins NWA eerste en tweede tranche;

  • Sluiskiltunnel

14.03 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen begroot n.a.v. het convenant Regio Specifiek Pakket Zuiderzeelijn tussenRijk-Regio (Kamerstukken II 2007-2008, 27 658, nr. 43). Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid in Noord-Nederland (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk-economisch programma (REP), tevens ten behoeve van Noord-Nederland. De voorwaarden voor het RSP zijn beschreven in het op 23 juni 2008 ondertekende convenant Rijk-Regio (Kamerstukken II 2008-2009, 31 700 A, nr. 19). Over de voortgang wordt de Tweede Kamer jaarlijks met een voortgangsrapportage (in het najaar) geïnformeerd.

Binnen de projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid gaat het in totaal om vijf concrete bereikbaarheidsprojecten, zie 14.03.01.

In 2009 is het Regionaal Mobiliteitsfonds (RMf) RSP opgericht voor Noord-Nederland (zie Regionale Mobiliteit in tabel). Het totale budget RMf RSP is € 970 miljoen. Dit bestaat uit € 500 miljoen bijdrage van het Rijk en € 470 miljoen bijdrage van de regio. Binnen het RMf RSP is € 100 miljoen gereserveerd als bijdrage aan de concrete projecten; zie 14.03.02. Deze bijdrage vervalt als na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is en blijft beschikbaar voor het RMf RSP. De inzet van middelen uit het RMf RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het RMf RSP is beschikbaar voor projecten, die kunnen worden gerealiseerd vóór 2020. Enkele projecten lopen langer door dan 2020, zoals ook eerder is gemeld in de voortgangsrapportages van het Regio specifiek pakket Zuiderzeelijn.

Binnen het Ruimtelijk-economisch Programma (REP) wordt onderscheid gemaakt tussen een rijksdeel (€ 150 miljoen) en een regionaal deel (€ 250 miljoen). Het rijksdeel valt onder regie van het ministerie van EZK. Het betreffende rijksbudget werd tot en met 2012 verantwoord op de EZ-begroting, daarna is in 2012 het resterende deel via het Provinciefonds gedecentraliseerd. Het regionale deel, in totaal € 250 miljoen, valt onder regie van de regio. De rijksbijdrage voor het regionale deel, € 150 miljoen, is opgenomen op de begroting Infrastructuurfonds; zie 14.03.03. Deze bijdrage wordt in jaartranches overgeboekt via het provinciefonds naar de regio. Van de oorspronkelijke € 150 miljoen vanuit het Rijk is nog € 50 miljoen niet uitgekeerd. Dat zal naar verwachting de komende jaren plaatsvinden. Ook de regio heeft € 100 miljoen beschikbaar gesteld voor het regionale deel van het REP.

Tabel 34 Projectoverzicht behorende bij 14.03: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

later

huidig

vorig

14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten

72

71

46

25

        

14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten

588

587

541

0

 

47

      

14.03.03 Ruimtelijke economisch programma

5

5

 

5

        

Afrekening voorschotten

4

4

4

         

Begroting (IF 14.03)

669

667

591

30

 

47

      

LMCA Spoor: sporendriehoek (IF 13.03.01)

140

139

64

27

28

14

7

     

Totale rijksbijdrage Noord-Nederland

809

806

655

57

28

61

7

     

3.3 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte.

De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII en vinden hun oorsprong in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de Nota Mobiliteit (NoMo) (Kamerstukken II 2004-2005, 29 644, nr. 6).

Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 35 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 15 Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

821.049

1.213.069

883.918

854.845

871.329

1.006.393

959.237

Uitgaven

940.693

1.047.788

1.315.532

1.145.728

1.046.417

1.025.286

1.011.317

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

  

98%

    

15.01 Verkeersmanagement

8.830

11.010

10.501

9.993

9.332

9.129

8.976

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

8.830

11.010

10.501

9.993

9.332

9.129

8.976

15.02 Beheer onderhoud en vervanging

353.574

409.792

380.629

342.691

363.130

394.368

400.723

15.02.01 Beheer en onderhoud

313.815

356.314

283.760

242.768

139.935

115.409

80.789

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

309.713

335.809

279.633

238.641

135.808

112.812

74.980

15.02.04 Vervanging

39.759

53.478

96.869

97.501

138.893

172.050

177.698

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

0

0

1

1

1

1

1

15.03 Aanleg

195.446

214.655

296.156

331.684

249.356

207.832

197.106

15.03.01 Realisatieprogramma

194.340

193.882

239.686

242.768

139.935

115.409

80.789

15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen

1.106

20.773

56.470

88.916

109.421

92.423

116.317

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

343

1.275

339

1.403

1.588

1.588

1.078

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

51.994

57.319

267.985

98.029

63.555

53.707

53.830

15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

330.849

355.012

360.261

363.331

361.044

360.250

350.682

15.06.01 Apparaatskosten RWS

297.755

320.780

325.724

332.841

330.630

329.481

320.238

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

297.755

320.780

325.724

332.841

330.630

329.481

320.238

15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

33.094

34.232

34.537

30.490

30.414

30.769

30.444

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

33.094

34.232

34.537

30.490

30.414

30.769

30.444

Ontvangsten

130.509

141.359

90.877

23.860

2.404

9131

3.698

15.09 Ontvangsten

130.509

141.359

90.877

23.860

2.404

9131

3.698

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2034.

Tabel 36 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

15

Hoofdvaarwegennet

Uitgaven

1.047.788

1.315.532

1.145.728

1.046.417

1.025.286

1.011.317

1.006.141

862.264

15.01

Verkeersmanagement

 

11.010

10.501

9.993

9.332

9.129

8.976

8.976

8.976

15.02

Beheer onderhoud en vervanging

 

409.792

380.629

342.691

363.130

394.368

400.723

359.924

262.303

15.03

Aanleg

 

214.655

296.156

331.684

249.356

207.832

197.106

265.761

219.487

15.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

57.319

267.985

98.029

63.555

53.707

53.830

54.857

53.529

15.06

Netwerkgebonden kosten HVWN

 

355.012

360.261

363.331

361.044

360.250

350.682

316.623

317.969

15

Hoofdvaarwegennet

Ontvangsten

141.359

90.877

23.860

2.404

9.131

3.698

1.091

0

15.09

Ontvangsten

 

141.359

90.877

23.860

2.404

9.131

3.698

1.091

0

Vervolg (bedragen x € 1.000)
  

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

15

Hoofdvaarwegennet

Uitgaven

830.074

781.805

768.360

731.826

708.544

701.455

628.451

13.610.988

15.01

Verkeersmanagement

 

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

139.725

15.02

Beheer onderhoud en vervanging

 

257.716

243.005

254.326

216.219

237.973

229.702

229.702

4.582.203

15.03

Aanleg

 

180.357

155.665

126.919

98.393

92.937

100.937

28.000

2.765.245

15.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

62.323

53.455

57.435

87.534

47.954

41.136

41.069

1.093.717

15.06

Netwerkgebonden kosten HVWN

 

320.702

320.704

320.704

320.704

320.704

320.704

320.704

5.030.098

15

Hoofdvaarwegennet

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

272.420

15.09

Ontvangsten

 

0

0

0

0

0

0

0

272.420

C. Toelichting

15.01 Verkeersmanagement

Motivering

De activiteiten binnen verkeersmanagement worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren. Er zijn met RWS ten behoeve van het verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud prestatieafspraken gemaakt en er zijn indicatoren opgesteld om aan te sluiten op de beleidsdoelen.

Producten

Bij verkeersmanagement gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten:

  • Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;

  • Monitoring en informatieverstrekking;

  • Vergunningverlening en handhaving;

  • Crisisbeheersing en preventie.

In het goederenvervoer over water is een groei voorzien (NMCA goederenvervoer integraal 2017), die deels met verkeersmanagement wordt gefaciliteerd. Daarnaast dient de betrouwbaarheid en reistijd op orde te worden gebracht. Beleidsdoelstellingen op het gebied van verkeersmanagement zijn:

  • Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;

  • Het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.

Vanaf 2014 wordt in overleg met de sector gewerkt aan het zo goed mogelijk vormgeven van de bediening van sluizen en beweegbare bruggen. De Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop RWS en haar collega vaarwegbeheerders dit vormgeven, via het stuk «vergezicht bediening sluizen en bruggen» (Kamerstukken II 2015-2016, 34 300 A, nr. 56). In 2019 is de Kamer geïnformeerd welke maatregelen Rijkswaterstaat samen met de sector heeft geselecteerd om de betrouwbaarheid van reistijden te verbeteren in het kader van Beter Bediend (Kamerstukken, 2018–2019, 31 409, nr. 219).

Met het toezicht op het water dat door RWS (onder andere samen met de Politie) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenW (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de Politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.

Tabel 37 Specificatie bedieningsareaal

Areaalomschrijving

Eenheid

2019

2020

2021

Begeleide vaarweg

km

592

592

592

Bediende objecten

stuks

242

244

244

Toelichting

Alleen de vaarwegen die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn derhalve niet meegerekend. Er zijn in 2021 voor deze indicatoren geen veranderingen voorzien.

De indicator passeertijden sluizen is opgenomen bij beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens in de begroting Hoofdstuk XII. 

15.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd om het hoofdvaarwegennet in een staat te houden die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, betrouwbaar, veilig en duurzaam vervoer van goederen.

Producten

Het regulier beheer en onderhoud van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement, zoals verkeerscentrales.

In bijlage 4 ‘Instandhouding’ van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.

15.02.01 Beheer en Onderhoud

Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen.

De activiteiten zijn erop gericht, om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren.

Om verkeersoverlast tot een minimum te beperken, worden zowel de werkzaamheden binnen beheer en onderhoud als werkzaamheden die voortkomen uit het aanlegprogramma goed afgestemd. Binnen beheer en onderhoud vallen zowel het preventief als het correctief onderhoud

Kustwacht

De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast. De directeur Kustwacht beschikt over een informatiecentrum, schepen, surveillancevliegtuigen en helikopters.

De Minister van IenW is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor totstandkoming van geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht. De overzichtsconstructie Kustwacht is als bijlage 3 'Overzichtsconstructie Kustwacht' aan deze begroting toegevoegd.

Overdracht Brokx-Nat

De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-Nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II 2002–2003, 28 600 XII, nr. 17). Op dit artikel wordt o.a. de betaling aan provincies en gemeenten voor het onderhoud aan kanalen in Drenthe en wegen en paden Texel verantwoord.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken oevers, bodems en verkeersvoorzieningen. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Figuur 8 Verdeling BenO-kosten (in percentages)

Tabel 38 Areaal Beheer en Onderhoud
 

Eenheid

Omvang 2021

Budget x € 1.000 2021

Vaarwegen

km

7.071

283.760

Toelichting

Het totale areaal is een optelling hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen van in totaal afgerond 3.426 kilometer en van zeecorridors en zeetoegangsgeulen van in totaal afgerond 3.646 kilometer. Tezamen is dit afgerond 7.071 kilometer. Er worden in 2021 geen veranderingen voorzien.

Tabel 39 Indicatoren Beheer en Onderhoud

Indicator

2018

2019

Streefwaarde 2020

Streefwaarde 2021

Geplande stremmingen (gehele areaal)

0,8%

Niet beschikbaar

0,8%

0,8%

Ongeplande stremmingen (gehele areaal)

0,4%

Niet beschikbaar

0,2%

0,2%

Toelichting

De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op de vaarwegen. De percentages zijn berekend door de gestremde uren voor het maatgevend schip af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten. De streefwaarden betreffen de afgesproken maximale waarden. Door uitgesteld onderhoud, ouderdom en intensiever gebruik neemt de kans op ongeplande uitval van objecten toe.

In 2019 zijn door de overgang naar een nieuw scheepvaartinformatiesysteem en onderzoek naar de datakwaliteit een aantal problemen geconstateerd omtrent aanlevering en kwaliteit van stremmingsgegevens. Hierdoor was het niet mogelijk om valide stremmingsgegevens over 2019 te rapporteren. In 2019 zijn de benodigde acties ingezet om de geconstateerde problemen op te lossen, waardoor de levering van stremmingsgegevens naar verwachting in 2020 wordt hersteld.

15.02.04 Vervanging

Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de jaren ’60 van de vorige eeuw is de vervangingsopgave toegenomen. Op basis van onderzoek wordt concreet gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is. De projecten behorende bij deze opgave zijn opgenomen in het MIIRT overzicht. Het totaal van de opgave wordt in de instandhoudingsbijlage toegelicht.

Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet. De projecten in het programma Vervanging en Renovatie verlengen de levensduur van de kunstwerken, zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

15.03 Aanleg

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg- en planuitwerking activiteiten bij het hoofdvaarwegennet.

15.03.01 Realisatie

Producten

In 2021 wil IenW de volgende mijlpalen realiseren:

Tabel 40 Mijlpalen Hoofdvaarwegennet 2021

Mijlpaal

Project

Openstelling

- Ligplaatsen Merwedes: de aanleg van 4 extra ligplaatsen in de bestaande vluchthaven bij Gorinchem

Start realisatie

- Twentekanalen, verruiming (fase 2)

 

- Wilhelminakanaal Sluis II

 

- Verwijderen baggerspecie Averijhaven (onderdeel Lichteren buitenhaven IJmuiden)

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Nieuwe Sluis Terneuzen: het projectbudget is verhoogd met € 32 miljoen en de openstelling is vertraagd naar 2023. De minister heeft in verband met de vervuilde onderlaag Schependijk het besluit genomen om de kosten tussen Nederland en Vlaanderen gelijk te verdelen. In 2020 is het eerste deel van de Nederlandse bijdrage (€ 20 miljoen) aan het projectbudget toegevoegd (Kamerstukken II, 35 300 A, nr. 57). Daarnaast zijn de ontvangsten van € 7 miljoen van derden toegevoegd aan het projectbudget. De overige € 5 miljoen is de toevoeging van de prijsbijstelling 2020. De vertraging is veroorzaakt door omstandigheden op de bouwplaats (zie ook kamerbrief Waalbrug Nijmegen en Nieuwe Sluis Terneuzen d.d. 20-07-2020).

  • Het project Vaarweg Meppel- Ramspol (keersluis Zwartsluis) is afgerond met een positief saldo van € 5,8 miljoen. Deze meevaller wordt teruggeboekt naar de investeringsruimte Vaarwegen.

  • De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van de prijsbijstelling 2020.

Tabel 41 Projectoverzicht behorende bij 15.03.01: Realisatieprogramma Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

            

Beter Benutten

16

16

16

0

      

Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen

101

101

98

2

     

1

2018

2018

Walradarsystemen

26

26

24

1

     

2

divers

divers

Projecten Noordwest-Nederland

            

De Zaan (Wilhelminasluis)

13

13

10

  

3

    

2020

2020

Projecten Zuidwest-Nederland

            

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek

13

13

1

2

1

8

2

   

2022

2022

Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwedes

9

9

1

4

2

3

    

2021

2021

Nieuwe Sluis Terneuzen

987

955

361

193

168

148

42

38

37

 

2023

2022

Projecten Zuid-Nederland

            

Maasroute, modernisering fase 2

642

641

586

9

13

12

10

12

  

2023

2023

Wilhelminakanaal Tilburg

99

99

95

 

1

   

1

1

2019

2019

Wilhelminakanaal Sluis II

5

5

1

1

2

1

    

2023

2023

Zuid-Willemsvaart; aanleg Maximakanaal en opwaardering tot Veghel

431

431

424

      

6

2015

2015

Projecten Oost Nederland

            

Toekomstvisie Waal

134

133

33

8

30

26

26

12

  

2022

2024

Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis)

59

65

59

1

      

2017

2017

Verruiming Twentekanalen fase 2

172

169

10

6

61

81

14

   

2023

2023

Projecten Noord-Nederland

            

Vaarweg Lemmer - Delfzijl fase 1; verbetering tot klasse Va

284

284

280

 

4

     

2019

2019

Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee

39

39

37

      

2

2017

2017

Overige projecten

            

Kleine projecten / Afronding projecten

1

1

          

Afrondingen

3

  

‒ 1

 

2

      

Totaal uitvoeringsprogramma

3.034

3.000

2.036

226

282

284

94

62

38

12

  

Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerking

  

6

4

1

6

12

4

0

0

  

Programma Realisatie

   

230

283

290

106

66

38

12

  

Budget Realisatie (IF 15.03.01)

   

194

240

243

140

115

81

12

  

Overprogrammering (-)

   

‒ 36

‒ 43

‒ 47

34

49

43

0

  

15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Bijdrage aan agentschap RWS: door de extrapolatie naar 2034 en prijsbijstelling over 2020 is de bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen met € 4 miljoen toegenomen;

  • Reservering Life Cycle Costs (LCC): door de extrapolatie naar 2034 en prijsbijstelling over 2020 is de reservering voor LCC met € 26 miljoen toegenomen;

  • Voor doelrealisatie programma Maasroute 2: nauw verbonden aan het MIRT-project Maasroute fase 2 (mijlpaal december 2023) worden een aantal maatregelen voor de veiligheid voorzien die niet in de huidige scope zitten. Hiervoor wordt € 75 miljoen gereserveerd.

  • Voor de voortzetting van de Topsector Logistiek in 2021-2023 wordt € 29 miljoen gereserveerd;

  • Nieuwe Sluis Terneuzen: De Minister heeft in verband met de vervuilde onderlaag Schependijk het besluit genomen de kosten tussen Nederland en Vlaanderen 50/50 te verdelen. In 2020 is het eerste deel van de Nederlandse bijdrage (€ 20 miljoen) overgeboekt naar het projectbudget op artikel 15.03.01;

  • De reserveringen voor de Kustwacht worden overgeheveld van artikel 20.03 naar artikel 15.03.02. Er is € 108 miljoen voor Search and Rescue-helikopters (SAR) en € 43 miljoen voor Emergency Towing Vessels (ETV) gereserveerd;

  • Wind op Zee scheepvaartveiligheid: EZK en IenW hebben een afspraak gemaakt over de dekking van de kosten die moeten worden gemaakt om de risico’s te mitigeren die optreden voor de scheepvaartveiligheid door de aanleg van de windmolenparken van de routekaart 2030 Wind op Zee. EZK heeft € 241 miljoen overgeboekt naar IenW voor de no-regret kosten voor de windenergiegebieden Borssele en Hollandse Kust voor de periode 2020 tot en met 2029. Hiervan heeft IenW € 18 miljoen overgeboekt naar Defensie voor de personele kosten samenhangend met de taakintensivering Kustwacht maatregelen scheepvaartveiligheid Wind op Zee voor de periode 2020 tot en met 2029. De overige middelen zijn gereserveerd op artikel 15.03.02 voor de implementatie van de maatregelen;

  • Het project Sluiscomplex Kornwerderzand wordt nieuw opgenomen in onderstaande tabel. Voor dit project wordt € 95 miljoen gereserveerd op artikel 15.03.02. Hiervan is € 9 miljoen afkomstig van het project Vaarweg IJsselmeer-Meppel voor de verdieping van de vaargeul;

  • Vaarweg Lemmer-Delfzijl, fase 2: de openstelling is vertraagd van 2023-2025 naar 2024-2028. In 2019 is de planvorming van alle projecten van de provincies overgegaan naar Rijkswaterstaat. Dit heeft ertoe geleid dat de planvorming van de Gerrit Krolbrug en Paddepoelsterbrug niet voldoet aan de MIRT-systematiek. Dit wordt nu aangepakt, met vertraging in de planning tot gevolg. Daarnaast is het project Gerrit Krolbrug teruggezet naar de MIRT-planuitwerking;

  • Capaciteit Volkeraksluizen: In 2017 zijn quick-wins om de wachttijd te verminderen gerealiseerd. Sindsdien wordt tevens de ontwikkeling van de wachttijden gemonitord. Zodra de wachttijden gaan oplopen, kan er een extra scheepvaartkolk voor de beroepsvaart worden gebouwd. Vooralsnog zijn er geen indicaties dat dit nodig is, daarom wordt de planning met een jaar aangepast;

  • Ligplaatsen IJssel: Door het wegvallen van de PAS-regeling is vertraging van de planning van het project opgetreden. De opstelling wordt verwacht in 2023-2024 in plaats van 2021-2022;

  • De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van prijsbijstelling 2020.

Tabel 42 Projectoverzicht behorende bij 15.03.02: Verkenningen en planuitwerkingen Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

 

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

TB

Openstelling

Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten

‒ 34

‒ 33

nvt

nvt

Projecten Nationaal

    

Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen

16

11

nvt

nvt

Reservering voor LCC

276

250

nvt

nvt

Projecten Noordwest-Nederland

    

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer

6

6

 

2025- 2027

Lichteren buitenhaven IJmuiden en Energiehaven

66

65

nnb

nnb

Vaarweg IJsselmeer-Meppel

27

27

 

2023

Projecten Zuidwest-Nederland

    

Capaciteit Volkeraksluizen

154

151

 

2025- 2027

Verkeerssituatie splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche Kil

10

10

2016

2025- 2027

Projecten Oost-Nederland

    

Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen)

37

36

 

2026- 2028

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel

28

27

2019

2023- 2024

Projecten Noord-Nederland

    

Verbreding sluiscomplex Kornwerderzand

951

  

2025- 2028

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2

105

103

2017

2024- 2028

Overige projecten en reserveringen

956

786

  

Projecten in voorbereiding

    

Projecten Noordwest-Nederland

    

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2; reservering verkenning bruggen (AP)

    

Projecten Zuidwest-Nederland

    

Kreekraksluizen

   

2026- 2028

Projecten Oost-Nederland

    

Verkenning IJssel fase 2

   

2028

Overige projecten in voorbereiding

    

Gesignaleerde risico's

    

afrondingen

‒ 1

   

Totaal programma planuitwerking en verkenning

1.741

1.439

  

Begroting (IF 15.03.02)

1.741

1.439

  
X Noot
1

In totaal betreft de Rijksbijdrage voor Sluiscomplex Kornwerderzand € 111 miljoen. Naast het budget op 15.03.02 staat er € 16 miljoen op artikel 12.02.04 IF. Zie ook het betreffende projectblad in het MIRT overzicht.

Legenda:

  • PB = Projectbesluit

  • TB = Tracébesluit

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, financiering en onderhoud) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-Opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding), als sprake is van de uitbreiding van een bestaande sluis die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor de scheepvaart. Bij openstelling van de sluis wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze vaarwegdelen en/of objecten terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 15.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging).

Producten

De projecten Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis en sluis Eefde zijn opengesteld. Er is sprake van een volledige beschikbaarheidsvergoeding. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

Zeetoegang IJmond verkeert in de bouwfase en kent een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • De afgelopen jaren was de werkelijke toegekende prijsbijstelling op de projecten 3e kolk Beatrixsluis, Capaciteitsuitbreiding Eefde en Keersluis Limmel lager dan waarmee met de budgettaire inpassing van de DBFM projecten rekening is gehouden. Hierdoor sloten de projectkosten tot einde looptijd niet meer volledig aan bij het beschikbare budget. Deze spanning is opgelost door een overboeking vanuit de Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet. Concreet betekent dit een verhoging van het projectbudget van € 7,3 miljoen op het project 3e kolk Beatrixsluis, € 1,3 miljoen op Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde en € 1 miljoen op Keersluis Limmel en een verlaging van € 0,8 miljoen op Zeetoegang IJmond;

  • De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van de prijsbijstelling 2020.

Tabel 43 Projectoverzicht behorende bij 15.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Eind contract

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

later

huidig

vorig

 

Projecten Noordwest-Nederland

             

Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen

436

422

64

23

15

15

15

15

15

273

2019

2019

2046

Zeetoegang IJmond

1.039

1.021

95

19

241

75

39

31

31

509

2022

2022

2045

Projecten Zuid-Nederland

             

Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde

161

157

25

12

9

5

6

5

5

93

2020

2020

2047

Keersluis Limmel

90

87

22

3

3

3

3

3

3

49

2018

2018

2048

Afrondingen

‒ 1

 

1

   

1

  

‒ 1

   

Totaal

1.725

1.687

207

57

268

98

64

54

54

923

   

Begroting (IF 15.04)

   

57

268

98

64

54

54

    

15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

Voor cybersecurity is er voor 2020 en 2021 een impulspakket vastgesteld. In totaal is er 33,6 miljoen aan capaciteit- en programma middelen toegekend voor cybersecurity en hiervan is 4,8 miljoen beschikbaar voor het hoofdvaarwegennetwerk. Hiervoor is een pakket aan maatregelen vastgesteld om de ARK-aanbevelingen versneld op te pakken, BWR-restmaatregelen uit te voeren en de cyberweerbaarheid te vergroten. Daarmee worden de prestaties op de netwerken die in beheer van RWS zijn preventief beschermd, aanvallen gedetecteerd en verholpen.

Rijksrederij

De Rijksbrede Civiele Rijksrederij is een organisatie die nautische diensten levert aan andere overheden zoals het Ministerie van EZK, Financiën (Douane), IenW en de Kustwacht. De Rijksrederij valt onder de verantwoordelijkheid van RWS. De kerntaken van de Rijksrederij zijn:

  • Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur (al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau;

  • Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen;

  • Het leveren van kennisintensief advies op het gebied van eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.

15.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijksvaarwegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Producten

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten.

Tabel 44 Ontvangsten artikel 15 Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Bijdragen van derden

141.359

90.877

23.860

2.404

9.131

3.698

Ontvangsten Vaarwegen

141.359

90.877

23.860

2.404

9.131

3.698

3.3 Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Megaprojecten zijn door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten (grootprojectstatus). De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister zich ten minste halfjaarlijks tegenover de Tweede Kamer verantwoordt over de voortgang via een Voortgangsrapportage.

Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:

  • Hogesnelheidslijn-Zuid;

  • Project Mainportontwikkeling Rotterdam;

  • ERTMS ;

  • Zuidasdok;

  • Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.

Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 16 Spoor en 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 45 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 17 Megaprojecten verkeer en vervoer (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

256.308

926.204

1.879.158

213.295

521.586

304.797

783.489

Uitgaven

333.324

382.638

218.763

548.624

680.069

675.270

783.719

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

  

71%

    

17.02 Betuweroute

1.094

0

0

0

0

0

0

17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid

54

4.420

3.116

0

0

0

0

17.03.01 Realisatie HSL-zuid

54

4.420

3.116

0

0

0

0

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

16.186

10.749

460

663

663

663

663

17.07 ERTMS

63.243

78.855

49.033

147.758

134.596

148.059

280.237

17.07.01 Realisatieprogramma ERTMS

49.628

75.080

42.830

147.758

134.596

148.059

280.237

17.07.02 Verkenning en planuitwerking ERTMS

13.615

3.775

6.203

0

0

0

0

17.08 Zuidasdok

90.791

85.732

25.576

172.575

281.065

174.189

89.682

17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

161.956

202.882

140.578

227.628

263.745

352.359

413.137

17.10.01 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer; realisatieprogramma

129.514

181.668

86.619

87.460

15.177

15.978

14.257

17.10.02 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer; Planuitwerking

32.442

21.214

53.959

140.168

248.568

336.381

398.880

Ontvangsten

26.381

60.930

64.739

71.235

57.494

174.928

83.439

17.09 Ontvangsten

26.381

60.930

64.739

71.235

57.494

174.928

83.439

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021. Omschrijving van de samenhang in het beleid Budgetflexibiliteit

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepings-bijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2034.

Tabel 46 Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer (bedragen x € 1.000)
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Uitgaven

382.638

218.763

548.624

680.069

675.270

783.719

836.613

687.895

17.02

Betuweroute

 

0

0

0

0

0

0

0

0

17.03

Hogesnelheidslijn-Zuid

 

4.420

3.116

0

0

0

0

0

0

17.06

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

10.749

460

663

663

663

663

663

663

17.07

ERTMS

 

78.855

49.033

147.758

134.596

148.059

280.237

250.228

208.638

17.08

Zuidasdok

 

85.732

25.576

172.575

281.065

174.189

89.682

63.255

60.344

17.10

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

202.882

140.578

227.628

263.745

352.359

413.137

522.467

418.250

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Ontvangsten

60.930

64.739

71.235

57.494

174.928

83.439

16.151

18.857

17.09

Ontvangsten

 

60.930

64.739

71.235

57.494

174.928

83.439

16.151

18.857

Vervolg (bedragen x € 1.000)
  

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Uitgaven

397.266

683.496

341.453

209.792

218.502

50.792

10.000

6.724.892

17.02

Betuweroute

 

0

0

0

0

0

0

0

0

17.03

Hogesnelheidslijn-Zuid

 

0

0

0

0

0

0

0

7.536

17.06

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

663

663

663

663

663

50.792

0

69.294

17.07

ERTMS

 

200.682

163.533

221.456

206.956

217.839

0

10.000

2.317.870

17.08

Zuidasdok

 

17.491

332.030

0

0

0

0

0

1.301.939

17.10

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

178.430

187.270

119.334

2.173

0

0

0

3.028.253

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Ontvangsten

7.877

65.430

0

0

0

0

0

621.080

17.09

Ontvangsten

 

7.877

65.430

0

0

0

0

0

621.080

C. Toelichting

17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid

Motivering

De HSL-Zuid corridor is een 125 kilometer lange, tweesporige hogesnelheidsspoorlijn tussen Amsterdam en de Belgische grens bij Breda die exclusief bestemd is voor het personenvervoer. De HSL-Zuid corridor kan ruwweg opgedeeld worden in enerzijds de nieuw aangelegde hogesnelheidsinfrastructuur tussen Hoofddorp en Rotterdam, tussen Barendrecht en de Belgische grens en de aftakking naar Breda en anderzijds het bestaande conventionele spoor tussen Amsterdam en Hoofddorp en tussen Rotterdam en Barendrecht. Op de HSL-Zuid zijn op de delen met hogesnelheidsinfrastructuur ERTMS en 25kV in bedrijf. De bovenbouw van de hogesnelheidsinfrastructuur is in 2006 en 2007 opgeleverd. Het traject tussen Amsterdam en Rotterdam is per 7 september 2009 officieel in gebruik genomen, het traject tussen Rotterdam en Antwerpen per 13 december 2009 en de aftakkingen naar Breda per 3 april 2011 en 9 april 2018. Naar aanleiding van het rapport van de parlementaire enquêtecommissie Fyra (Kamerstukken II 2015–2016, 33 678, nr. 16) zet het kabinet in op een betere benutting van de HSL-Zuid met kortere reistijd voor de reizigers en een betrouwbare dienstverlening. In 2018 is met de introductie van de IC Amsterdam-Brussel en de Eurostar over de HSL, het alternatieve aanbod zoals overeengekomen na de Fyra gerealiseerd.

Eindevaluatie grootprojectstatus

Op 30 januari 2020 is de Eindevaluatie grootprojectstatus HSL-Zuid aangeboden aan de Tweede Kamer. Op 8 april 2020 zijn de feitelijke vragen van de Vaste Commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hierover beantwoord. De hoofdboodschap van de eindevaluatie en de begeleidende Kamerbrief is dat het projectdoel en alle beoogde activiteiten van het aanlegproject HSL-Zuid zijn gerealiseerd, het projectbudget vrijwel geheel is besteed en het resterende risicoprofiel in verhouding tot het projectbudget zeer beperkt is. Daarmee lijkt aan de belangrijkste criteria voldaan om over te gaan tot beëindiging van de grootprojectstatus.

De achterliggende beleidsdoelstellingen van het groot project zijn destijds niet nader geconcretiseerd: 1) het versterken van de economische positie van Nederland en de Randstad; en 2) treinverkeer als vervanging voor auto- en vliegverkeer. Dat neemt niet weg dat wel degelijk duidelijk is dat het gebruik door (internationale) reizigers de afgelopen jaren is toegenomen. Dit wordt geconcludeerd op basis van het aantal reizigerskilometers zoals opgenomen in de voortgangsrapportages van het groot project. Op 28 april 2020 heeft de Vaste Commissie desalniettemin verzocht om de Tweede Kamer op basis van aanvullend onderzoek te informeren over de mate waarin de oorspronkelijke maatschappelijke doelstellingen van de aanleg van de HSL-Zuid zijn verwezenlijkt. Er wordt nog bepaald hoe – gegeven de eerder genoemde kanttekeningen – invulling wordt gegeven aan dit verzoek van de Vaste Commissie.

Producten

De bouwwerkzaamheden aan het tracé zijn gereed. Er resteren nog enkele restpunten met een beperkt risicoprofiel, te weten de afhandeling van grondverwerving en schades en uit te voeren evaluaties. De geschatte einddatum is 2021. het Schadeschap HSL-Zuid handelt uiteindelijk de schadeverzoeken ten aanzien van ervaren geluidshinder af. Vanwege de samenloop met het geluidsmaatregelenpakket HSL-Zuid, is het waarschijnlijk nodig om de Gemeenschappelijke Regeling voor het Schadeschap te verlengen tot en met 2025. Dit heeft geen invloed op het beschikbaar gestelde budget.

Projectoverzicht behorende bij 17.03 Hogesnelheidslijn Zuid (bedragen x € 1 miljoen)

Tabel 47 Projectoverzicht behorende bij 17.03 HSL-Zuid(bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

later

huidig

vorig

HSL-Zuid (IF 17.03.01)

6.145

6.145

6.137

4

3

     

2009

2009

HSL-Zuid hoofdwegen (IF 17.03.03)

1.012

1.012

1.012

         

HSL-Zuid hoofdwegen (IF 17.03.02)

115

115

115

         

Begroting (IF 17.03)

7.272

7.272

7.265

4

3

0

0

0

 

0

  

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Motivering

Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft een tweeledige doelstelling:

  • het versterken van de positie van de mainport Rotterdam, en

  • het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond.

In drie deelprojecten wordt deze dubbele doelstelling verwezenlijkt. Dat zijn «Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)» (uitgevoerd door de gemeente Rotterdam), «750 hectare natuur- en recreatiegebied» (uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland) en «Landaanwinning» (uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR)). In samenhang met de Landaanwinning dient voldoende natuurcompensatie te worden gerealiseerd.

IenW beschouwt PMR als een bijdrageproject, waarbij de verantwoordelijkheid en risico’s voor de uitvoering bij andere partijen zijn belegd. Uitzondering vormt de natuurcompensatie waarmee RWS is belast met de uitvoering. LNV is het aan te spreken ministerie voor de 750 hectare, IenW voor de landaanwinning en BZK voor BRG.

IenW is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten (Kamerstukken II 2006–2007, 30 351, nr. 3) aangewezen als coördinerend projectministerie. Als zodanig is de Minister van IenW verantwoordelijk voor de overall-projectbeheersing. De projectbeheersing is zodanig ingericht dat zij adequaat kan rapporteren over de processen die leiden tot de realisatie van de deelprojecten en sturing kan geven aan de uitvoering van het deelproject Natuurcompensatie dat rechtstreeks onder haar verantwoordelijkheid valt. De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de minister (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691, nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met een eenvoudiger governance structuur en ermee ingestemd dat de voortgangsrapportage voortaan bestaat uit toezending van de jaarlijkse monitorinformatie van de Tafel van Borging (de zogenoemde Integrale rapportage Visie en Vertrouwen). De laatste reguliere Voortgangsrapportage betreft de veertiende Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691, nr. 123/124).

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op 25 september 2018 in een brief aan de minister van IenW aangegeven de procedure te zijn gestart die zal leiden tot de beëindiging van de grootprojectstatus. De commissie heeft daarin de minister van IenW verzocht een eindevaluatie op te stellen, zoals bedoeld in artikel 15 van de Regeling Grote Projecten. Deze eindevaluatie is Q2 2020 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Producten

In 2006 heeft het parlement de herstelde PKB PMR vastgesteld en ingestemd met het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereenkomsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005). De PKB PMR (deel 4: de definitieve tekst na parlementaire instemming) is uitgebracht (Staatscourant nr. 247, 2006). De eerste fase van het deelproject landaanwinning is gereed, de tweede fase is gestart, de natuurcompensatie is aangelegd en wordt gemonitord en van het BRG-programma is meer dan de helft van de projecten uitgevoerd. Van het deelproject 750 hectare zijn onderdelen Schiezone en Vlinderstreek vrijwel gereed, het onderdeel Buytenland van Rhoon is in uitvoering nadat het nieuwe streefbeeld in 2018 is vastgesteld.

De volgende producten worden onderscheiden:

  • Uitvoeringsorganisatie: betreft de kosten die samenhangen met de coördinatie van het project en de projectbeheersing;

  • 750 hectare Natuur- en recreatiegebied: betreft de vaste bijdrage van het Rijk voor de omvorming van agrarisch gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en tot openluchtrecreatiegebied met natuurwaarden. De deelbijdrage van IenW is in 2006 volledig betaald aan de Stichting Nationaal Groenfonds;

  • Groene Verbinding: betreft de kosten voor een verbinding tussen Midden-IJsselmonde en het stedelijk gebied van Rotterdam-Zuid. Dit is een gemaximeerde IenW-bijdrage;

  • BRG: dit bevat een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren;

  • Natuurcompensatie: betreft de instelling van een Bodembeschermingsgebied, de aanleg van de Duincompensatie Delfland en het Monitorings- en Evaluatieprogramma. Voorts zijn uit dit budget de Stimuleringsregelingen recreatie en toerisme en visserij en wordt de planschade/ nadeelcompensatie gefinancierd;

  • Landaanwinning: betreft de vaste bijdrage van de rijksoverheid in de kosten van de aanleg van de buitencontour;

  • Btw Buitencontour: betreft de niet-compensabele btw over de buitencontour naar rato van de overheidsbijdrage;

  • Onvoorzien: dient onder voorwaarden ter bekostiging van onvoorziene uitgaven aan PMR. Als gevolg van de verbreding van het Breeddiep is een aanvulling op de uitwerkingsovereenkomst met het Havenbedrijf Rotterdam afgesloten. Dit was reeds als scopewijziging aangekondigd in de 13e Voortgangsrapportage PMR (Kamerstukken II 2014–2015, 24 691, nr. 121 en Kamerstukken II 2014–2015, 24 691, nr. 122). De dekking van de bijdrage van IenW wordt gevonden in de Post Onvoorzien.

  • Voor de verdieping van de Nieuwe Waterweg als concurrentieversterkende maatregel voor de mainport Rotterdam heeft IenW € 35 miljoen beschikbaar gesteld (Kamerstukken II 2015–2016, 34 003, nr. 25). De dekking van de bijdrage van IenW is gevonden in de post onvoorzien. Wegens opgetreden projectrisico’s (zoals aangetroffen kabels en leidingen en extra baggerinspanningen) is de post onvoorzien verder aangesproken, zodat de verdieping in totaal € 44 miljoen heeft gekost. Met het Havenbedrijf Rotterdam is een addendum op de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) Landaanwinning PMR overeengekomen.

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

  • 2009 Procedures met betrekking tot landaanwinning en natuurcompensatie afgerond;

  • 2010 Uitvoering Duincompensatie Delfland gereed;

  • 2011 Eerste terreinuitgifte Maasvlakte II;

  • 2011 Afronding procedure bestemmingsplanprocedures 750 hectare;

  • 2012 Bestemmingsplannen 750 hectareonherroepelijk;

  • 2013 Landaanwinning eerste fase gereed;

  • 2014 Groene Verbinding opgeleverd en in gebruik genomen;

  • 2014 Laatste infrastructurele projecten voor aansluiting Maasvlakte II op Maasvlakte I gereed;

  • 2015 Officiële opening eerste terminal Maasvlakte II;

  • 2016 De verbreding van het Breeddiep is toegevoegd aan het project en gerealiseerd;

  • 2018 De verdieping van de Nieuwe Waterweg is toegevoegd aan het project;

  • 2018 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatieterrein: nieuw streefbeeld onderdeel Buytenland van Rhoon (650 ha) gereed;

  • 2019 Verdieping van de Nieuwe Waterweg gereed;

  • 2020 Eindevaluatie PMR volgens Regeling Grote Projecten naar Tweede Kamer;

  • 2021 Deelprojecten BRG en 750 hectare natuur- en recreatieterrein, onderdelen Vlinderstrik en Schiezone afgerond;

  • 2026 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatieterrein, onderdeel Buytenland van Rhoon (650 ha) afgerond;

  • Voor 2040 Terreinen Tweede Maasvlakte volledig uitgegeven.

Belangrijkste budgettaire aanpassingen

Vanwege de afronding van de werkzaamheden wordt het restantbudget van de natuurcompensatie en de uitvoeringsorganisatie Project Mainportontwikkeling Rotterdam overgeboekt naar het budget onvoorzien.

Tabel 48 Projectoverzicht behorende bij 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam (bedragen x € 1 miljoen.) 
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

later

huidig

vorig

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

            

Uitvoeringsorganisatie1

20

20

18

      

1

nnb

nnb

750 ha

30

30

30

       

nnb

nnb

Groene verbinding

31

31

31

       

2011

2011

Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)

          

2021

2021

Landaanwinning

            

Voorfinanciering FES monitoringsprogramma

2

0

2

       

2007

2007

Voorfinanciering FES natuurcompensatie

103

103

90

2

0

1

1

1

1

6

nnb

nnb

Landaanwinning

742

742

742

       

2013

2013

BTW Buitencontour

138

138

138

       

2013

2013

Onvoorzien

100

99

44

8

     

48

nnb

nnb

Afrondingsverschillen

‒ 1

1

1

1

        

Programma

1.165

1.164

1.096

11

0

1

1

1

1

55

  

Begroting (IF 17.06)

   

11

0

1

1

1

1

55

  
X Noot
1

Als gevolg van een uitspraak van de Raad van State van 26 januari 2005 inzake de PKB+ heeft in 2005 en 2006 een hersteltraject gelopen. De kosten hiervan zijn opgenomen onder de uitvoeringsorganisatie.

17.07 European Rail Traffic Management System (ERTMS) 

Motivering

Het hoofddoel van het Rijk in de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) voor het spoorsysteem is de kwaliteit van het spoor als vervoersproduct te verbeteren zodat de reizigers en verladers de trein in toenemende mate als een aantrekkelijke vervoersoptie zien en gaan/blijven gebruiken. Om in Nederland een stap voorwaarts te kunnen zetten in de prestaties van het spoorsysteem, zal ERTMS ingezet worden als (onderdeel van) het verkeersmanagementsysteem. ERTMS is in de eerste plaats bedoeld ter vervanging van het beveiligingssysteem, de verhoging van de spoorwegveiligheid en de interoperabiliteit. In de tweede plaats moet voldaan worden aan de Europese eisen ten aanzien van de invoering van ERTMS voor de EU-TEN-corridors.

De doelstellingen van (de invoering van) ERTMS zijn:

  • Verhogen van de veiligheid van het spoorsysteem;

  • Verhogen van de interoperabiliteit van het spoorsysteem;

  • Vergroten van de capaciteit van het spoorsysteem;

  • Verhogen van de snelheid van de treinen;

  • Verhogen van de betrouwbaarheid van het spoorsysteem.

Producten

Op 17 mei 2019 heeft het Kabinet de programmabeslissing ERTMS (Kamerstukken II 2018–2019, 33 652, nr. 65) genomen. Hiermee is het programma overgegaan van de planuitwerkingsfase naar de realisatiefase. In deze fase tot en met 2030 worden door ProRail en vervoerders de komende jaren tientallen werkprocessen aangepast om treinen te kunnen laten rijden, circa 1.300 treinen en locomotieven omgebouwd of opgewaardeerd naar ERTMS en ten minste 15.000 gebruikers opgeleid. Ook zal het systeem en de operatie worden beproefd en uiteindelijk 345 km spoor op zeven baanvakken van ERTMS voorzien. Het Kabinet heeft in 2019 tevens besloten structureel middelen te reserveren voor de uitrol van ERTMS in de rest van Nederland in de periode 2030-2050. Hiervoor zijn middelen gereserveerd op artikelonderdeel 20.03.

De jaren 2020 en 2021 staan in het teken van de aanbesteding voor de infrastructuur en het materieel. Het ketenbeheer wordt opgezet als eerste migratiestap. Bij ProRail en de vervoerders worden de bedrijfsvoering en de centrale ICT-systemen voorbereid op de komst van ERTMS.

Het programma ERTMS is door de Kamer aangewezen als Groot Project. De Kamer wordt daarom twee keer per jaar door middel van een voortgangsrapportage geïnformeerd. De laatste voortgangsrapportage van de staatssecretaris van IenW betreft de twaalfde voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2019–2020, 33 652, nr. 75).

Tabel 49 Projectoverzicht behorende bij 17.07 ERTMS (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

later

huidig

vorig

ERTMS

            

Realisatiefase

2.384

2.347

89

96

105

191

183

183

229

1.309

  

Planuitwerkingsfase

95

95

          

Programma

2.479

2.442

89

96

105

191

183

183

229

1.309

  

Afrekening voorschotten

20

7

7

12

0

0

0

0

0

0

  

Begroting (IF 17.07.01)

2.499

2.450

96

75

42

148

135

148

280

1.479

  

Overprogrammering (-)

   

‒ 33

‒ 63

‒ 43

‒ 48

‒ 35

51

170

  

17.08 Zuidasdok

Motivering

De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en ov-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam-Zuid toe. De vergroting en kwalitatieve opwaardering van de stations capaciteit is nodig om de groeiende reizigersstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSP-kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de ov-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. Een investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie. In kamerbrief van 23 juli (Kamerstukken II 2019-2020, 32668, nr. 15) is de Kamer geïnformeerd over de actuele stand van zaken op het project.

Producten

  • Projectorganisatie en voorbereiding (inclusief Knopen);

  • Uitbreiding van de ov-terminal (inclusief keersporen, regionaal ov en ketenmobiliteit);

  • Tunnel en uitbreiding van A10;

  • Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.

Overzicht van de bijdragen:In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het project. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).

Tabel 50 Overzicht van de bijdragen (bedragen x € 1 miljoen)
  

Kasbudget

Projectomschrijving

Totaal

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

later

Bijdragen Rijk

1.113

260

49

‒ 22

101

224

130

6

365

Bijdrage gemeente Amsterdam

224

54

5

12

25

33

25

8

62

Bijdrage Vervoersregio Amsterdam

168

41

4

9

19

24

19

7

46

Bijdrage Provincie Noord Holland

83

 

28

28

28

    

EU-ontvangsten

3

3

       

Bijdrage derden

101

32

     

68

1

Programma

1.692

390

86

26

173

281

174

90

473

Begroting (IF 17.08)

1.692

390

86

26

173

281

174

90

473

Overzicht van de uitgaven:Om in de begroting de totale uitgaven van het project weer te geven, zijn de uitgekeerde bedragen via de BDU en de betalingen van Amsterdam voor het project Zuidasdok in het verleden in de begroting en het integrale overzicht opgenomen. Het projectbudget van de Zuidasdok is met € 21 miljoen toegenomen als gevolg van prijsindexering 2020.

Tabel 51 Projectoverzicht behorende bij 17.08 Zuidasdok (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

later

huidig

vorig

Zuidasdok

            

Projectorganisatie en voorbereiding

177

176

69

12

0

4

8

13

8

62

  

OVT incl. keerspoor

285

282

148

10

13

18

24

18

18

35

  

Tunnel en A10

835

823

70

28

1

109

204

134

55

233

  

Generiek en ruimtelijke inrichting

395

390

102

36

12

41

45

8

8

142

  

Afrondingen

            

Programma

1.692

1.671

390

86

26

173

281

174

90

473

2032- 2036

2032- 2036

Begroting (IF 17.08)

1.692

1.671

390

86

26

173

281

174

90

473

  

17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Motivering

Vanaf 2018 heeft het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer de status van groot project. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven van PHS verantwoord. De basisrapportage, die voortvloeit uit de status van groot project, is in april 2019 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2018-2019, 32 404, nr. 92).

Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van het openbaar vervoer. Ook het spoorgoederenvervoer neemt toe. Dat vraagt om een aanpak om meer capaciteit te bieden en een hoogwaardig spoorvervoer mogelijk te maken. Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) heeft tot doel op de drukste trajecten in het land te komen tot hoogfrequent spoorvervoer en een toekomst vaste routering van het goederenvervoer met zo intensief mogelijk gebruik van de Betuweroute. Er gaan meer treinen rijden in de drukste delen van het land en er komt extra ruimte voor goederenvervoer op het spoor naast maatregelen om het gebruik van de Betuweroute nog extra te stimuleren.

Het gaat om de volgende corridors en frequenties:

  • Alkmaar-Amsterdam (6 intercity’s en 6 sprinters);

  • Amsterdam-Utrecht-Eindhoven (6 intercity’s op de corridor en 6 sprinters tussen Utrecht en Geldermalsen);

  • Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen (6 intercity’s op de corridor en 4 sprinters tussen Breukelen en Driebergen-Zeist);

  • Den Haag-Rotterdam-Breda (8 intercity’s en 6 sprinters tussen Den Haag en Rotterdam en 4 intercity’s tussen Rotterdam en Breda);

  • Breda-Eindhoven (4 intercity’s en 4 sprinters Breda-Tilburg);

  • Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (OV SAAL) (6 intercity’s en 6 sprinters, 4 IC’s Amsterdam Centraal naar Almere en 2 sprinters Almere-Hilversum-Utrecht;

  • Goederenroutering Zuid-Nederland.

Het PHS-programma en de diverse projecten die hier onderdeel van uit maken moeten de gewenste treinaantallen mogelijk maken in combinatie met een zo goed mogelijke dienstregeling (goede verdeling van de treinen over het uur, goede aansluitingen, combinatie met goederenvervoer e.d.). Daarbij is een belangrijk aandachtspunt dat de PHS-corridors onderdeel vormen van een samenhangend spoorwegnet en treindienstregeling, waarbij er vele afhankelijkheden bestaan en er in de loop der tijd rekening moet worden gehouden met nieuwe inzichten en ontwikkelingen. De uiteindelijke dienstregeling wordt conform de vervoerconcessie van IenW aan NS opgesteld door NS. NS stelt deze vast op basis van de daadwerkelijk beschikbare infrastructuur, de daadwerkelijk marktvraag per traject, overleg met betrokken overheden en consumentenorganisaties. De scope, planning en financiële stand van zaken (peildatum eind 2018) zijn opgenomen in de basisrapportage PHS; deze dient als referentie voor de opeenvolgende voortgangsrapportages over PHS die elk half jaar verschijnen.

Producten

Op 4 juni 2010 (Kamerstukken II 2009-2010, 32 404, nr. 1) heeft het kabinet een voorkeursbeslissing genomen over PHS. Sinds begin 2011 loopt de planuitwerking. PHS is een samenhangend en langlopend programma en wordt stap voor stap gerealiseerd tot en met 2028. Fasegewijs zullen de frequenties worden verhoogd, als de benodigde infrastructuur dat mogelijk maakt.

Inmiddels is een aantal projecten uitgevoerd en gaat PHS steeds verder in realisatie en worden onderdelen vastgelegd in subsidiebeschikkingen. In het MIRT overzicht is per onderdeel in realisatie een MIRT-blad opgenomen en is de voortgang van de diverse PHS onderdelen aangegeven. Elk halfjaar wordt in de opeenvolgende voortgangsrapportages PS de inhoudelijke en financiele voortgang van PHS en de diverse corridors aangegeven.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Planuitwerkingsfase PHS

Naast de toevoeging van de prijsbijstelling 2020 (€ 49 miljoen) is vanuit het planuitwerkingsbudget PHS € 23 mln overgeboekt naar het realisatieproject PHS Meteren Boxtel ter dekking van de voorbereidingskosten van de aanbesteding.

Tabel 52 Projectoverzicht behorende bij 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

later

huidig

vorig

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

          

Realisatiefase

1.786

1.742

1.039

204

159

135

87

62

49

52

  

PHS: Doorstroomstation Utrecht

263

263

248

3

1

1

4

6

 

0

2017

2017

PHS: Spooromgeving Geldermalsen

140

138

37

58

23

8

13

   

2021

2021

PHS: Meteren - Boxtel

77

53

23

16

21

4

4

2

2

5

2028- 2029

2026- 2028

PHS: Rijswijk - Rotterdam

356

351

42

62

57

52

36

30

30

47

2023- 2025

2023- 2025

PHS Ede

52

48

3

2

6

23

7

7

4

 

2021

 

PHS Amsterdam

138

136

10

23

30

27

18

18

13

0

  

OV-SAAL korte termijn

630

630

630

0

0

0

0

0

 

0

2016

2016

OV-SAAL middellange termijn

65

64

28

23

6

8

0

0

 

0

2026- 2028

2026- 2028

PHS: Overige maatregelen (projecten < € 50 miljoen)

65

59

18

17

13

11

5

0

0

0

  

Afrondingen

     

1

 

‒ 1

    

Planuitwerkingsfase

2.521

2.516

          

Corridor Alkmaar-Amsterdam

            

Corridor Amsterdam-Utrecht-Eindhoven

            

Corridor Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen

            

Corridor Breda-Eindhoven

            

Corridor Den Haag– Rotterdam

            

Corridor OV SAAL middellange termijn

            

Routering goederenvervoer Zuid-Nederland

            

Overige (planstudiekosten)

            

Afrondingen

    

1

       

Programma

4.307

4.258

1.039

204

158

134

87

63

49

52

  

Afrekening voorschotten

37

24

24

13

        

Begroting (IF 17.10)

4.343

4.281

1.062

182

86

87

15

16

14

359

0

0

Overprogrammering (-)

   

‒ 36

‒ 72

‒ 47

‒ 72

‒ 47

‒ 35

307

  

17.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

3.3 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.

Het projectartikel is gerelateerd aan het beleidsartikel 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (Externe veiligheid) van de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 53 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 18 Overige uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

36

5.742

0

0

0

0

0

Uitgaven

39

5.644

0

0

0

0

0

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

  

0%

    

18.06 Externe veiligheid

39

5.644

0

0

0

0

0

18.08 Netwerkoverstijgende kosten

0

0

0

0

0

0

0

18.08.01 Apparaatskosten RWS

0

0

0

0

0

0

0

18.08.02 Overige netwerkoverstijgende kosten

0

0

0

0

0

0

0

18.08.03 Afroming eigen vermogen Rijkswaterstaat

0

0

0

0

0

0

0

18.12 Nader toe te wijzen beheer, onderhoud en vervanging

0

0

0

0

0

0

0

18.12.01 Beheer en onderhoud

0

0

0

0

0

0

0

18.12.02 Vervanging

0

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

196.549

74.526

0

0

0

0

0

18.09 Ontvangsten

1.043

25.945

0

0

0

0

0

18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

195.506

48.581

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

De budgetten zijn in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2034.

Tabel 54 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1.000)
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

18

Overige uitgaven en ontvangsten

Uitgaven

5.644

0

0

0

0

0

0

0

18.06

Externe veiligheid

 

5.644

0

0

0

0

0

0

0

18.08

Netwerkoverstijgende kosten

 

0

0

0

0

0

0

0

0

18.12

Nader toe te wijzen beheer, onderhoud en vervanging

 

0

0

0

0

0

0

0

0

18

Overige uitgaven en ontvangsten

Ontvangsten

74.526

0

0

0

0

0

0

0

18.09

Ontvangsten

 

25.945

0

0

0

0

0

0

0

18.10

Saldo van de afgesloten rekeningen

 

48.581

0

0

0

0

0

0

0

Vervolg (bedragen x € 1.000)
  

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

18

Overige uitgaven en ontvangsten

Uitgaven

0

0

10.706

345.458

345.457

393.907

393.907

1.495.079

18.06

Externe veiligheid

 

0

0

0

0

0

0

0

5.644

18.08

Netwerkoverstijgende kosten

 

0

0

0

0

0

0

0

0

18.12

Nader toe te wijzen beheer, onderhoud en vervanging

   

10.706

345.458

345.457

393.907

393.907

1.489.435

18

Overige uitgaven en ontvangsten

Ontvangsten

0

0

0

0

 

0

0

74.526

18.09

Ontvangsten

 

0

0

0

0

0

0

0

25.945

18.10

Saldo van de afgesloten rekeningen

 

0

0

0

0

0

0

0

48.581

C. Toelichting

18.06 Externe Veiligheid

Motivering

Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS) (Kamerstukken II 2005–2006, 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma «aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet.

18.08 Netwerkgebonden kosten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2018 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Infrastructuurfonds. De middelen worden in afwachting van nadere bestemming toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.

Budgettaire wijziging

Het surplus aan eigen vermogen dat de afgelopen jaren is afgeroomd (totaal € 39,3 miljoen euro) is overgeboekt naar HXII (artikel 99) en wordt ingezet voor IenW-brede apparaatsproblematiek.

18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn noodzakelijke middelen opgenomen voor Vervanging en Renovatie vanaf 2030. Deze middelen worden nog niet toegewezen aan de afzonderlijke netwerken. Op een later moment worden deze middelen toegewezen aan het artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds. Toewijzing van deze middelen zal geschieden op grond van een nadere onderbouwing van de onderhouds- en vervangingsbehoefte per netwerk (inclusief Deltafonds). In de instandhoudingsbijlage wordt nader ingegaan op de vervangingsopgave.

Het budget voor Vervanging en Renovatie is op het niveau van 2030 doorgetrokken, maar wordt voorlopig centraal gereserveerd op artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen Beheer, Onderhoud en Vervanging en nog niet toebedeeld aan de modaliteiten (exclusief Spoor). Voor Spoor zijn de middelen die gereserveerd zijn bij de begroting 2020 reeds toegevoegd aan artikelonderdeel 13.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging Spoor.

Budgettaire wijziging

De middelen zijn geëxtrapoleerd naar 2034.

18.09 Ontvangsten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2019 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Infrastructuurfonds. De middelen zijn in afwachting van nadere bestemming toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.

3.3 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting Hoofdstuk XII komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 55 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Ontvangsten

5.133.045

5.597.916

13.312.853

6.370.804

7.371.706

6.729.130

6.637.736

19.09 Ten laste van begroting IenW

5.133.045

5.597.916

13.312.853

6.370.804

7.371.706

6.729.130

6.637.736

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.

Tabel 56 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

19

Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontvangsten

5.597.916

13.312.853

6.370.804

7.371.706

6.729.130

6.637.736

6.721.499

5.993.467

19.09

Ten laste van begroting IenW

 

5.597.916

13.312.853

6.370.804

7.371.706

6.729.130

6.637.736

6.721.499

5.993.467

Vervolg (bedragen x € 1.000)
  

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

19

Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontvangsten

5.392.439

5.244.773

5.955.117

6.030.669

6.087.049

5.553.803

5.864.117

98.863.078

19.09

Ten laste van begroting IenW

 

5.392.439

5.244.773

5.955.117

6.030.669

6.087.049

5.553.803

5.864.117

98.863.078

C. Toelichting

19.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

3.3 Artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Met het artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte wordt invulling gegeven aan een meer flexibele planning van infrastructuur zoals toegezegd in de kabinetsreactie op IBO Flexibiliteit (Kamerstukken II 2016-2017, 34 550 A, nr. 5).

Het artikel bevat alle (plan)flexibele budgetten die gereserveerd zijn voor het verbeteren van de bereikbaarheid en gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII en de SVIR <<vlot, veilig en leefbaar>>. De planflexibele budgetten zijn de budgetten welke naar mening van het kabinet flexibel zijn om bij (nieuwe) planvorming te betrekken. Het gaat om de (beschikbare) investeringsruimte, reserveringen die worden aangehouden en om de projectbudgetten gedurende de verkenningsfase. Over deze budgetten zijn nog geen (definitieve) bestuurlijke afspraken gemaakt en zijn niet-juridisch verplicht. Door deze budgetten bijeen te plaatsen in één artikel zijn alle flexibele budgetten overzichtelijk gepresenteerd en worden na besluitvorming, zoals een voorkeursbeslissing, ingezet bij de betreffende modaliteit. Het gaat om algemene reserveringen, de investeringsruimte, verkenningen naar bereikbaarheidsopgaven en reserveringen voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen. De budgetten op artikel 20 zijn de basis voor het berekenen van de flexnorm in de infrastructuuragenda.

In dit artikel staan ook de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan deze verkenningen is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar dat een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. Dit is zo vastgelegd in de MIRT-werkwijze. In deze werkwijze staat het opgavengericht werken voorop. Samen met bestuurlijke partners wordt steeds bezien welke maatregel op welk schaalniveau, op de korte en op de lange termijn het meest bijdraagt aan de opgave bereikbaarheid. Zo ontstaat een mix van maatregelen die samen met andere partners over een langere periode worden uitgevoerd.

Zodra er bestuurlijke afspraken worden gemaakt bijvoorbeeld door vaststelling van een voorkeursbeslissing worden de budgetten gemuteerd naar het betreffende productartikel.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 57 Budgettaire gevolgen van uitvoering art. 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

 

162.592

231.300

98.642

109.952

81.574

233.781

Uitgaven

 

159.218

234.674

98.642

109.952

81.574

233.781

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

  

0%

    

20.01 Verkenningen

 

11.212

1.695

0

29.989

76.574

183.576

20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

 

0

0

10.394

0

0

0

20.03 Reserveringen

 

148.006

232.979

88.248

79.914

5.000

5.000

20.03.01 Programma's

 

36.500

25.574

14.000

13.934

  

20.03.02 Overige reserveringen

 

111.506

207.405

74.248

65.980

5.000

5.000

20.04 Generieke investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit

 

0

0

0

49

0

45.205

20.05.01 Investeringsruimte Hoofdwegennet

 

0

0

0

0

0

45.205

20.05.02 Investeringsruimte Spoorwegen

 

0

0

0

49

0

0

20.05.03 Investeringsruimte Hoofdvaarwegen

 

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

 

0

0

0

17.500

30.000

0

20.09 Ontvangsten

 

0

0

0

17.500

30.000

0

Budgetflexibiliteit

De budgetten zijn in 2021 niet juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op het niveau van artikelonderdeel. In de verdiepingsbijlage bij de begroting zijn de mutaties op hetzelfde detailniveau toegelicht voor de periode tot en met 2034.

Tabel 58 Artikel 20 Verkenningen, reserverinen en investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

20

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Uitgaven

159.218

234.674

98.642

109.952

81.574

233.781

348.020

322.581

20.01

Verkenningen

 

11.212

1.695

0

29.989

76.574

183.576

260.662

222.843

20.02

Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

 

0

0

10.394

0

0

0

0

0

20.03

Reserveringen

 

148.006

232.979

88.248

79.914

5.000

5.000

55.000

55.000

20.04

Generieke investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

20.05

Investeringsruimte toebedeeld modaliteit

 

0

0

0

49

0

45.205

32.358

44.738

20

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Ontvangsten

0

0

0

17.500

30.000

0

0

0

20.09

Ontvangsten

 

0

0

0

17.500

30.000

0

0

0

Vervolg (bedragen x € 1.000)
  

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

20

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Uitgaven

519.341

479.911

729.929

1.629.489

1.545.285

1.473.054

1.504.338

9.469.789

20.01

Verkenningen

 

289.394

205.218

0

0

0

0

0

1.281.163

20.02

Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

 

0

0

0

0

0

0

0

10.394

20.03

Reserveringen

 

156.400

252.500

105.000

105.000

124.000

106.700

106.050

1.624.797

20.04

Generieke investeringsruimte

 

0

0

623.833

1.474.296

1.420.996

1.366.150

1.397.080

6.282.355

20.05

Investeringsruimte toebedeeld modaliteit

 

73.547

22.193

1.096

50.193

289

204

1.208

271.080

20

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

47.500

20.09

Ontvangsten

 

0

0

0

0

0

0

0

47.500

C. Toelichting

20.01 Verkenningen

Motivering

In dit artikel staan de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan de verkenningen nieuwe stijl is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. De verkenningen op dit artikel dragen bij aan de bereikbaarheidsdoelstellingen uit de SVIR.

Producten

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • A50 Bankhoef-Paalgraven: Voor deze opgave is een verkenning gestart;

  • Korte termijnmaatregelen A2 Den Bosch-Deil: De middelen zijn ten behoeve van de realisatie van de infrastructurele maatregelen overgeboekt naar artikel 12 Hoofdwegennet.;

  • Overige mutaties zijn prijsbijstellingen naar prijspeil 2020.

Tabel 59 Projectoverzicht behorende bij 20.01: Verkenningen (bedragen x € 1 miljoen.)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

Voorkeursbeslissing

Projecten Noordwest-Nederland

   

A9 Rottepolderplein

31

31

2020

Amsterdam Zuid 5e en 6e spoor

168

165

nnb

OV en Wonen Utrecht

152

150

nnb

Projecten Zuidwest-Nederland

   

A15 Papendrecht-Gorinchem

342

337

2021

Projecten Zuid-Nederland

   

A2 Den Bosch-Deil

464

462

2020

A58 Breda-Tilburg

55

54

2021

Projecten Oost-Nederland

   

A50 Bankhoef-Paalgraven

69

 

nnb

Totaal verkenningsprogramma

1.281

1.199

 

Begroting (IF 20.01)

1.281

1.199

 

20.02 Maatregelen doelmatig gebruik Infrastructuur

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor planflexibele korte termijn mobiliteitsmaatregelen. Met het programma Beter Benutten is de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan door met kleine en/of slimme maatregelen mobiliteitsvraagstukken aan te pakken. De gereserveerde middelen op dit artikel zijn nog niet specifiek toegewezen aan decentrale overheden of specifieke uitvoeringsmaatregelen. Daarmee zijn deze budgetten ook nog planflexibel.

Producten

Er zijn nog geen middelen gereserveerd voor aanvullende mobiliteitsmaatregelen na het lopende programma Beter Benutten. Om de toekomstige bereikbaarheidsopgaven aan te pakken is naast aanleg van infrastructuur ook noodzakelijk om in te zetten op innovatie en benutting. Op dit artikelonderdeel kunnen specifiek voor deze onderdelen middelen worden gereserveerd.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Korte termijn aanpak files: Bij het BO MIRT najaar 2017 is aangekondigd € 100 miljoen te reserveren voor de korte termijn aanpak files. Met de Kamerbrief van 17 maart 2018 (Kamerstukken II 2017-2018, 31 305, nr. 240) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de eerste tranche van de inzet van de korte termijn aanpak. Ook is de Tweede Kamer middels Kamerstukken II 2018-2019, 31 305, nr. 270 geïnformeerd over de tweede tranche. Een groot gedeelte van het budget is inmiddels in uitvoering gegeven.

De resterende € 10 miljoen is bestemd voor maatregelen op het gebied van Minder Hinder en aanvullende projecten op het gebied van ‘infra klaar voor de toekomst’. Naar verwachting wordt de concrete invulling hiervan gedurende 2020 bekend. 

Tabel 60 Projectoverzicht behorende bij 20.02: Korte termijn maatregelen (bedragen x € 1 miljoen.)

Projectoverzicht behorende bij 20.02: Korte termijn maatregelen (bedragen x € 1 miljoen.)

   
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

Voorkeursbeslissing

Projecten Nationaal

   

Korte termijn aanpak files

10

10

nvt

Totaal korte termijn maatregelen

10

10

 

Begroting (IF 20.02)

10

10

 

20.03 Reserveringen

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor beleidsprioriteiten of voorziene omstandigheden waarbij nog geen sprake is van een formele verkenning of gedragen uitwerking. Deze middelen zijn bestemd voor specifieke toekomstige opgaven. Dit zijn bijvoorbeeld de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s. In deze gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s wordt de bereikbaarheidsopgave in deze gebieden adaptief en integraal opgepakt. Daarbij wordt nauw samengewerkt met de verschillende decentrale overheden. Wanneer duidelijk is hoe en wanneer de opgaven worden aangepakt, bijvoorbeeld met een verkenning of ander soortige (korte termijn) maatregelen worden de gereserveerde middelen overgeboekt naar het betreffende productartikel of artikelonderdeel op artikel 20.

Producten

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Klimaatneutrale netwerken: Teneinde invulling te geven aan de ambitie om te komen tot Klimaatneutrale netwerken heeft IenW voor het komende jaar in totaal € 50 miljoen gereserveerd. De verdeling heeft plaatsgevonden op basis van de CO2-footprint. Op het Infrastructuurfonds wordt € 37,5 miljoen gereserveerd en op het Deltafonds € 12,5 miljoen. De dekking is gevonden op de vrije investeringsruimte van de verschillende modaliteiten.;

  • Bij de reserveringen ERTMS en Caribisch Nederland is het extrapolatiejaar 2034 aan het budget toegevoegd;

  • Kustwacht SAR/ETV : De reserveringen voor de SAR en ETV zijn overgeheveld naar artikel 15 Hoofdvaarwegennet;

  • Abusievelijk is in de tabel bij de 1e suppletoire begroting 2020 de ophoging van € 7 miljoen toegevoegd aan Stedelijk Openbaar Vervoer Utrecht in plaats van Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag-Rotterdam. Dit wordt in deze begroting gecorrigeerd;

  • Compensatiepakket Zeeland: Met de brief van 26 juni 2020 (Kamerstukken 2019-2020, 33358 nr. 28) bent u door de minister van BZK geinformeerd over het besluit om de marinierskazerne niet in Vlissingen te bouwen en anderzijds het besluit voor een compensatiepakket met een cumulatieve omvang van ca. € 650 miljoen in de periode van 2020 tot en met 2030. Onderdeel van het compensatiepakket zijn ook verschillende maatregelen op het gebied van OV en spoor. Een van deze maatregelen binnen de bestuursovereenkomst is de introductie van een versnelde intercitydienst Vlissingen-Rotterdam. Via een zogenoemde additionele dienst wordt deze versnelde intercity, die naar verwachting vanaf eind 2021 kan worden gereden, in aanvulling op de HRN-concessie ingekocht bij NS. Op basis van een toets van het voorziene exploitatietekort wordt een separate subsidie aan NS verstrekt om deze kosten af te dekken. De wijze waarop de intercity-dienst na 2025 financieel wordt vormgegeven is onderwerp van de uitwerking van de nieuwe HRN-concessie. Verder komt voor Smart Mobility € 5 miljoen beschikbaar om daarmee een boost te geven aan de ambitie van Zeeland ‘Living Lab’ te worden en € 15 miljoen voor de eerste stap in de adaptieve ontwikkelstrategie voor Rail Gent Terneuzen. Een deel van de bedragen is nog gereserveerd op de Aanvullende Post van het ministerie van Financiën. In aanvulling van het compensatiepakket Zeeland wordt een reservering getroffen voor het aanpassen van de afrit 33 A58 met rotonde Nishoek (€ 6,3 miljoen).

Tabel 61 Projectoverzicht behorende bij 20.03: Reserveringen (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

Voorkeursbeslissing

Gebiedsprogramma's

   

Projecten Noordwest-Nederland

   

Gebiedsprogramma Amsterdam

170

170

nnb

Stedelijk Openbaar Vervoer Utrecht

23

29

nnb

Projecten Zuidwest-Nederland

   

Gebiedsprogramma Rotterdam - Den Haag

200

200

nnb

Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag-Rotterdam

57

50

nnb

Reserveringen

   

Beheer en onderhoud Caribisch Nederland

81

52

nvt

ERTMS

400

300

nvt

Kustwacht SAR/ETV

0

138

nvt

Slimme en duurzame mobiliteit

73

73

nvt

Schone Lucht Akkoord

46

46

nvt

BioLNG

5

5

nvt

Strategisch Plan Verkeersveiligheid

500

500

nvt

Klimaatneutrale netwerken

38

 

nvt

Pakket Zeeland

33

 

nvt

Afrondingen

 

‒ 1

 

Overige reserveringen

   

Totaal reserveringen

1625

1562

 

Begroting (IF 20.03)

1625

1562

 

20.04 Generieke investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel is de generieke investeringsruimte tot en met 2034 begroot. Dit betreft de investeringsruimte waarvoor nog geen bestemming is aangegeven, en ook niet specifiek is toebedeeld aan een beleidsreservering, (gebieds)programma, verkenning of een modaliteit.

Deze generieke investeringsruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico’s en nieuwe beleidswensen onder andere op basis van de SVIR, toekomstbeelden en de NMCA. Deze investeringsruimte wordt jaarlijks gevoed door de verlenging van het fonds. Na bestuurlijke overleggen MIRT informeert het kabinet de Tweede Kamer over de voorstellen om de voor het huidig kabinet beschikbare investeringsruimte in te zetten.

Dit kabinet heeft het voornemen om het Infrastructuurfonds om te vormen tot een Mobiliteitsfonds. Kern van dit fonds is dat niet langer de modaliteit, maar de mobiliteit centraal staat. Tot 2030 zijn de financiële middelen verdeeld tussen de traditionele modaliteiten: wegen, spoorwegen en water. Middelen vanaf 2030 zijn gereserveerd voor het Mobiliteitsfonds en zullen op basis van een nieuw afweegproces en spelregels worden verdeeld.

De in de begroting 2020 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2033 bedroeg € 5.442 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen bedraagt deze ruimte in de begroting 2021 nu € 6.282 miljoen tot en met 2034.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • De extrapolatie van het Infrastructuurfonds naar 2034 na aftrek van de doorlopende verplichtingen 2034 (€ 1.382 miljoen);

  • De bestaande budgetten zijn op prijspeil 2020 gebracht, het resterende overschot is toegevoegd aan de generieke investeringsruimte (€ 40 miljoen);

  • In december 2019 heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bekend gemaakt tien jaar lang € 50 miljoen per jaar voor de impuls Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) te hebben vrijgemaakt binnen de begroting. In totaal is € 500 miljoen hiervoor onttrokken uit de generieke investeringsruimte en overgeboekt naar artikelonderdeel 20.03 Reserveringen. Deze mutatie is reeds verwerkt in de 1e suppletoire begroting 2020 (Voorjaarsnota 2020);

  • Om de tegenvallers op het programma beheer en onderhoud, de extra werkzaamheden voor instandhouding van het Hoofdvaarwegennet en de capaciteit van RWS op artikel 15 Hoofdvaarwegennet te bekostigen, wordt er € 92 miljoen toegevoegd vanuit de generieke investeringsruimte. Zie voor nadere toelichting artikelonderdeel 20.05 van de investeringsruimte vaarwegen (IF 20.05.03).

Tabel 62 20.04 Generieke investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

0

(vervolg) 20.04 Generieke investeringsruimte(bedragen x € 1.000)
 

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

Investeringsruimte

0

0

623.833

1.474.296

1.420.996

1.366.150

1.397.080

6.282.355

Totaal

0

0

623.833

1.474.296

1.420.996

1.366.150

1.397.080

6.282.355

20.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit

Motivering

Op dit artikelonderdeel is investeringsruimte per modaliteit gereserveerd die beschikbaar is voor sectorspecifieke opgaven en risico’s.

Producten

Hieronder is per modaliteit een toelichting opgenomen. Tot en met Ontwerpbegroting 2018 waren deze investeringsruimten weergegeven bij de modaliteitsartikelen op het Infrastructuurfonds. Voor de conversie naar artikel 20 is gekozen om de mutaties die bij deze begroting hebben plaatsgevonden toe te lichten bij de voormalige artikelen en daarna de budgetten over te hevelen naar artikel 20.

20.05.01 Wegen

Op dit artikelonderdeel wordt de beschikbare investeringsruimte voor de modaliteit wegen tot en met 2034 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan. Deze ruimte is onder meer beschikbaar voor risico’s en (toekomstige) ambities.

De stand van de beschikbare investeringsruimte opgenomen in begroting 2020 tot en met 2033 bedroeg € 1.628 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen en de aanpassingen vermeld in de 1e suppletoire begroting 2020 bedraagt deze ruimte in de begroting 2021 nu € 217 miljoen tot en met 2034.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Overboeking reserveringen lange termijn instandhouding (- € 319 miljoen): Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 20.05. Uit een uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat er in de periode 2022-2025 extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom worden de reserveringen nu ingezet en toegevoegd aan de budgetten voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen;

  • Extra werkzaamheden instandhouding (- € 20 miljoen): Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Uit de uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt – naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding – aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen;

  • Klimaatneutrale netwerken (- € 27,5 miljoen): Het kabinet heeft als onderdeel van het Klimaatakkoord zich verbonden om klimaatneutraal en circulair te werken bij rijksinfraprojecten. Hiertoe wordt € 50 miljoen vrijgemaakt. Op basis van de CO2-footprint (55%) bedraagt de bijdrage vanuit hoofdwegennet € 27,5 miljoen;

  • Aanvulling Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) (- € 81 miljoen): Op het Meerjarenprogramma Geluidsanering wordt in totaal € 162 miljoen toegevoegd. De budgetspanning wordt verlaagd middels een toevoeging vanuit de investeringsruimte hoofdwegennet en vanuit de investeringsruimte spoorwegen ;

  • A50 Bankhoef-Paalgraven (- € 69 miljoen): In het BO MIRT is voor de A50 een samenhangende aanpak afgesproken. Rijk en regio hebben afgesproken dat er een MIRT-verkenning wordt gestart waarbij een wegverbreding naar 2x3 tussen Ewijk Bankhoef en Paalgraven als alternatief wordt meegenomen. Hiervoor wordt een bedrag van € 69 miljoen gereserveerd als rijksbijdrage voor het uit te werken project;

  • A4 Haaglanden-N14 (- € 145 miljoen): Aan het projectbudget is ten behoeve van de vervanging/aanpassing van de spoorviaducten bij Rijswijk en Leidschendam-Voorburg € 145 miljoen vanuit de investeringsruimte hoofdwegennet toegevoegd;

  • SWUNG (- € 25,5 miljoen) : De kosten van het naleven van de geluidsplafonds zijn geactualiseerd. Voor de periode 2020-2021 wordt een budget verhoging voorgesteld bestemd voor de uitvoering van de motie snelheidsverhoging A2 Amsterdam-Utrecht (zijn nu voorgefinancierd uit SLA budget). Geluidsmaatregelen aan de Coenbrug (€ 0,3 miljoen) en de actualisatie nalevingskosten;

  • Intelligente wegkantsystemen (IWKS) ‒ € 243 miljoen: Ten behoeve van het vervangen van de Intelligente wegkantsystemen voor de periode 2020-2027 wordt € 243 miljoen onttrokken aan de investeringsruimte hoofdwegennet;

  • BenO aflopende DBFM-contracten Wijkertunnel (€ 27,3 miljoen) en tunnel De Noord (€ 44 miljoen): In 2023 en 2027 komen Tunnel de Noord en de Wijkertunnel in eigendom van RWS. Tot nu toe werden de onderhoudskosten hiervan betaald door de eigenaar van de tunnels (ING). Met ingang van de overgang zal de bekostiging plaats moeten vinden vanuit het BenO-budget dat aan RWS ter beschikking wordt gesteld. Dat zal dus hiervoor moeten worden opgehoogd. Het gaat dan om € 4 miljoen met ingang van 2023 voor Tunnel de Noord en € 3,9 miljoen met ingang van 2027 voor de Wijkertunnel;

  • Capaciteit RWS (- € 243 miljoen): Jaarlijks herijkt RWS de capaciteitsbehoefte aan de hand van de meerjarige productieopgave. Hieruit volgt dit jaar een toenemende capaciteitsbehoefte als gevolg van een groei van de productieopgave, met name voor instandhouding van de infrastructuur. Daarom wordt de capaciteit van RWS verder opgebouwd. De middelen hiervoor worden vanuit de investeringsruimte hoofdwegennet en hoofdvaarwegennet toegevoegd aan de budgetten voor netwerkgebonden kosten (12.06 en 15.06; totaal € 351,7 miljoen);

  • Compenserende maatregelen Zeeland (- € 11,3 miljoen): Voor het afgelasten van de verhuizing van de marinierskazerne naar Vlissingen, wordt Zeeland gecompenseerd met € 650 miljoen aan rijksinvesteringen in de provincie. Besloten is dat IenW ten behoeve van het maatregelenpakket Zeeland € 33 miljoen reserveert. Vanuit de investerinsgruimte hoofdwegennet wordt € 11,3 miljoen gereserveerd;

  • Charm (- € 29,6 miljoen): Voor de vervanging van verouderde verkeersmanagementsystemen wordt voor de periode 2020-2023 extra budget toegekend;

  • Cybersecurity (- € 17,4 miljoen): De beveiliging van de primaire processen, door middel van de door RWS voorgestelde maatregelen is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau voor RWS. Voor deze maatregelen om de organisatie te verstevigen en daarmee de prestaties op de netwerken die in beheer zijn van RWS preventief te wapenen tegen een toenemende dreiging en waar nodig aanvallen te detecteren en te verhelpen is € 17,4 miljoen overgeboekt naar RWS en € 9,5 miljoen gereserveerd;

  • Mee- en tegenvallers aanleg en onderhoudsprogramma (€ 91 miljoen): Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het hoofdwegennet;

  • Topsector Logistiek (- € 15,4 miljoen): Overboeking naar hoofdstuk XII ten behoeve van het uitvoeren van het programma Topsector Logistiek.

Tabel 63 20.05.01 Investeringsruimte Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Investeringsruimte

0

0

0

0

0

45.205

32.275

44.545

Voorfinanciering vrachtwagenheffing

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

0

0

0

0

0

45.205

32.275

44.545

(vervolg) 20.05.01 Investeringsruimte Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

Investeringsruimte

73.354

74.545

0

0

0

0

0

269.924

Voorfinanciering vrachtwagenheffing

0

‒ 52.649

0

0

0

0

0

‒ 52.649

Totaal

73.354

21.896

0

0

0

0

0

217.275

20.05.02 Spoorwegen

Op dit artikelonderdeel wordt de beschikbare investeringsruimte voor de modaliteit spoorwegen tot en met 2034 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan, en ook geen verkenningen gestart. Deze ruimte is ook beschikbaar voor risico’s.

De stand van de beschikbare investeringsruimte opgenomen in de begroting 2020 tot en met 2033 bedroeg € 1.759 miljoen. Door de hieronder vermelde (belangrijkste) budgettaire aanpassingen en de aanpassingen vermeld in de 1e suppletoire begroting 2020, bedraagt deze ruimte in de begroting 2021 € 54 miljoen:

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • Overboeking reserveringen lange termijn instandhouding (- € 1.076 miljoen): Op het artikelonderdeleel beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbare budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 20.05. Uit een uitvoeringstoets door ProRail blijkt dat er in de periode 2022-2025 extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom worden de reserveringen nu ingezet en toegevoegd aan de budgetten voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen;

  • Extra werkzaamheden instandhouding (- € 340 miljoen): Op het artikelonderdeel beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Uit de uitvoeringstoets door ProRail blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt – naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding – aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen;

  • De dekking voor de beschikbaarheidvergoeding OV komt uit de investeringsruimte spoorwegen (- € 167 miljoen). De beschikbaarheidsvergoeding is bij incidentele suppletoire begroting 2020 overgeboekt naar hoofdstuk XII vanuit artikel 13. De dekking voor deze overboeking vindt plaats vanuit de investeringsruimte spoorwegen, aangezien de concessieopbrengsten hier jaarlijks binnenkomen;

  • Aanvulling Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) (- € 81 miljoen): Op het Meerjarenprogramma Geluidsanering wordt in totaal € 162 miljoen toegevoegd. De budgetspanning wordt verlaagd middels een toevoeging vanuit de investeringsruimte hoofdwegennet en vanuit de investeringsruimte spoorwegen;

  • Programma overwegenaanpak (- € 25 miljoen): aan het programma overwegenaanpak worden middelen toegevoegd om de Regeerakkoordambitie te verwezenlijken;

  • Compenserende maatregelen Zeeland (- € 21,8 miljoen): Voor het afgelasten van de verhuizing van de marinierskazerne naar Vlissingen, wordt Zeeland gecompenseerd met € 650 miljoen aan rijksinvesteringen in de provincie. Besloten is dat IenW ten behoeve van het maatregelenpakket Zeeland € 33 miljoen reserveert. Vanuit de investerinsgruimte spoorwegen wordt € 21,8 miljoen gereserveerd;

  • Topsector logistiek: Overboeking naar hoofdstuk XII ten behoeve van het uitvoeren van het programma Topsector Logistiek (- € 11,9 miljoen);

  • Klimaatneutrale Infrastructuur (- € 7,5 miljoen): vanuit de investeringsruimte spoor worden middelen vrijgemaakt ter stimulering van klimaatneutrale infrastructuurprojecten;

  • Toevoeging extrapolatie ontvangsten HSL-heffing en concessie HRN voor het jaar 2034 (€ 233 miljoen).

Tabel 64 20.05.02 Investeringsruimte Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Investeringsruimte

0

0

0

49

0

0

83

193

Totaal

0

0

0

49

0

0

83

193

(vervolg) 20.05.02 Investeringsruimte Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
 

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

Investeringsruimte

193

297

1.096

50.193

289

204

1.208

53.805

Totaal

193

297

1.096

50.193

289

204

1.208

53.805

20.05.03 Vaarwegen

Op dit artikelonderdeel wordt de beschikbare investeringsruimte voor de modaliteit vaarwegen tot en met 2034 verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan, en ook geen verkenningen gestart. Deze ruimte is ook beschikbaar voor risico’s en (toekomstige) ambities.

De in de begroting 2020 opgenomen stand van de beschikbare investeringsruimte tot en met 2033 bedroeg € 40 miljoen. Door de hieronder vermelde belangrijkste (budgettaire) aanpassingen en de aanpassingen vermeld in de 1e suppletoire begroting 2020, resteert er geen investeringsruimte vaarwegen in de begroting 2021 tot en met 2034.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • De toevoeging van het positieve saldo van meevallers op de projecten op het hoofdvaarwegennet aan de investeringsruimte (€ 13,5 miljoen). Hieronder vallen een meevaller en vrijval reservering op het project Wielingen van € 0,6 miljoen, een meevaller op het project vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis) van € 5,8 miljoen, ontvangsten VBS-tarief voor het walradarsysteem van € 4,9 miljoen, en de vrijval reservering garantie Twentekanalen van € 2 miljoen. De ontvangsten van het VBS-tarief worden toegevoegd aan de reservering Walradarsystemen;

  • Extra werkzaamheden instandhouding (- € 20 miljoen): Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Uit de uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt – naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding – aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen;

  • Overboeking reservering lange termijn instandhouding (- € 72 miljoen): Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 20.05. Uit een uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat er in de periode 2022-2025 extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom worden de reserveringen nu ingezet en toegevoegd aan de budgetten voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen;

  • Capaciteit RWS (- € 109 miljoen):  Jaarlijks herijkt RWS de capaciteitsbehoefte aan de hand van de meerjarige productieopgave. Hieruit volgt dit jaar een toenemende capaciteitsbehoefte als gevolg van een groei van de productieopgave, met name voor instandhouding van de infrastructuur. Daarom wordt de capaciteit van RWS verder opgebouwd. De middelen hiervoor worden vanuit de investeringsruimte hoofdwegennet en hoofdvaarwegennet toegevoegd aan de budgetten voor netwerkgebonden kosten (12.06 en 15.06; totaal € 351,7 miljoen);

  • Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA) (- € 11 miljoen). Voor het hoofdvaarwegennet betreft dit dekking van kosten die RWS heeft gemaakt voor het opruimen van olie en het schoonmaken van vogels door de olielekkage van de BOW Jubail in de haven van Rotterdam (- € 5 miljoen), het realiseren van een tijdelijke oplossing voor de Paddepoelsterbrug (- € 1,5 miljoen) en bekostiging van het instrument Functionele Inspecties en Testen (FIT), zijnde een toestandsinspectie van het dynamische deel van een installatie (aandrijving, bewegingswerk, bediening en besturing) waarbij specifiek wordt gemaakt wat en hoe er geïnspecteerd en getest dient te worden (- € 4,5 miljoen);

  • Cyber security: de beveiliging van de primaire processen, door middel van de door RWS voorgestelde maatregelen, is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau voor RWS. Voor deze maatregelen om de organisatie te verstevigen en daarmee de prestaties op de netwerken die in beheer zijn van RWS preventief te wapenen tegen een toenemende dreiging en waar nodig aanvallen te detecteren en te verhelpen is € 5 miljoen overgeboekt naar artikel 15 en € 10 miljoen gereserveerd;

  • Er is € 8,8 miljoen overgeboekt naar de reservering Kustwacht voor Search-and-Rescue (SAR) helikopters om de reservering te laten aansluiten bij de geraamde kosten;

  • Middels een incidentele subsidie van € 5,4 miljoen zal worden bijgedragen aan de aanschaf van batterijcontainers Modular Energy Concepts (MEC’s), met als doel een versnelling te bewerkstelligen van de transitie naar een volledig elektrische binnenvaart. De uitvoering van het projectplan zal worden uitgevoerd door bedrijf Zero Emission Services (ZES). Ten behoeve van deze subsidie wordt € 5,4 miljoen overgeboekt naar artikel 18 van de begroting Hoofdstuk XII.;

  • Bijdrage voor de optimalisatie van de binnenvaarinfrastructuur (bovengemiddeld knooppunt Tilburg) in het kader van het project ‘Wilhelminakanaal fase 1,5’. Dit betreft trimodale ontwikkeling ten behoeve van het bereiken van een modal shift op de corridor naar Rotterdam en Venlo. Deze ontwikkeling kan bespoedigd worden door een rijksbijdrage van € 4,8 miljoen aan noodzakelijke maatregelen om de binnenvaartinfrastructuur daarvoor op het juiste niveau te brengen. Dit bedrag wordt overgeboekt naar artikel 18 van de begroting Hoofdstuk XII;

  • Voor het oplossen van de spanning op prijsbijstelling bij DBFM-contracten wordt € 8,8 miljoen overgeboekt naar artikel 15.04. De afgelopen jaren was de werkelijke toegekende prijsbijstelling op de projecten 3e kolk Beatrixsluis, Capaciteitsuitbreiding Eefde en Keersluis Limmel lager dan waarmee met de budgettaire inpassing van de DBFM-projecten rekening is gehouden. Hierdoor sloten de projectkosten tot einde looptijd niet meer volledig aan bij het beschikbare budget. Door de ontstane vertraging bij het project Zeetoegang IJmond, wordt langer prijsbijstelling ontvangen, dan waarmee ten tijde van de inpassing rekening is gehouden. Hiermee is de budgetspanning omgeslagen in een overschot. Dit wordt met deze mutatie gecorrigeerd;

  • Om de aanvullende kosten voor de verlenging van het baggercontract Eemsgeul financieel te dekken wordt een risicoreservering getroffen van € 11,2 miljoen;

  • Om de tegenvallers op het programma beheer en onderhoud, de extra werkzaamheden voor instandhouding van het Hoofdvaarwegennet en de capaciteit van RWS op artikel 15 Hoofdvaarwegennet te bekostigen, wordt er € 92 miljoen toegevoegd vanuit de generieke investeringsruimte;

  • Er wordt € 189,9 miljoen toegevoegd aan de investeringsruimte vaarwegen vanuit de loon- en prijsbijstelling 2020.

Tabel 65 20.05.03 Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

0

(vervolg) 20.05.03 Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

0

4. Bijlagen

Bijlage 1: Voeding van het Infrastructuurfonds en begrotingsstaat per productartikelonderdeel

Tabel 66 Voeding van het Infrastructuurfonds

Bedragen € x 1.000

  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020 ‒ 2034

12

Hoofdwegennet

 

2.595.304

2.879.349

2.761.789

3.534.685

3.501.098

3.269.874

2.825.859

2.330.116

2.287.894

2.023.329

2.603.241

1.735.096

1.820.764

1.556.754

1.713.592

37.438.744

  

Uitgaven

                

12.01

Verkeersmanagement

 

4.109

3.871

3.868

3.867

3.866

3.864

3.864

3.864

3.872

3.872

3.872

3.872

3.872

3.872

3.872

58.277

12.02

Beheer onderhoud en vervanging

 

713.293

823.681

868.907

892.002

902.386

850.825

776.685

518.349

554.961

600.793

635.944

602.832

490.236

492.597

499.480

10.222.971

12.03

Aanleg

 

579.557

883.367

783.294

1.288.246

1.391.179

1.196.371

859.556

620.680

646.162

266.817

893.529

67.577

270.958

215.371

233.146

10.195.810

12.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

620.196

476.835

457.786

708.646

586.776

596.771

628.603

635.173

524.265

597.613

515.662

506.581

501.489

290.705

422.407

8.069.508

12.06

Netwerkgebonden kosten HWN

 

678.149

691.595

647.934

641.924

616.891

622.043

557.151

552.050

558.634

554.234

554.234

554.234

554.209

554.209

554.687

8.892.178

  

Ontvangsten

                

12.09

Ontvangsten

 

113.989

137.433

39.971

31.870

98.880

56.008

48.899

45.252

55.452

45.252

45.252

45.254

45.252

115.003

50.277

974.044

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

2.481.315

2.741.916

2.721.818

3.502.815

3.402.218

3.213.866

2.776.960

2.284.864

2.232.442

1.978.077

2.557.989

1.689.842

1.775.512

1.441.751

1.663.315

36.464.700

                   

Bedragen € x 1.000

  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020 ‒ 2034

13

Spoorwegen

 

1.942.460

9.072.039

2.069.538

2.289.958

1.940.920

1.770.336

1.933.248

2.041.775

1.612.486

1.590.698

1.750.464

1.628.046

1.697.533

1.696.628

1.867.890

34.904.019

  

Uitgaven

                

13.02

Beheer onderhoud en vervanging

 

1.510.448

1.497.541

1.507.430

1.714.909

1.357.711

1.275.840

1.460.533

1.520.790

1.327.921

1.352.007

1.464.083

1.494.242

1.532.375

1.696.467

1.847.681

22.559.978

13.03

Aanleg

 

233.680

262.627

395.284

406.630

411.742

322.857

299.770

344.676

127.575

149.370

196.897

91.503

165.158

161

20.209

3.428.139

13.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

188.342

164.871

166.824

168.419

171.467

171.639

172.945

176.309

156.990

89.321

89.484

42.301

   

1.758.912

13.07

Rente en aflossing

 

9.990

7.147.000

             

7.156.990

  

Ontvangsten

                

13.09

Ontvangsten

 

248.098

198.538

208.458

213.339

216.430

329.108

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

3.248.027

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

1.694.362

8.873.501

1.861.080

2.076.619

1.724.490

1.441.228

1.729.464

1.837.991

1.408.702

1.386.914

1.546.680

1.424.262

1.493.749

1.492.844

1.664.106

31.655.992

                   

Bedragen € x 1.000

  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020 ‒ 2034

14

Regionaal, lokale infrastructuur

 

103.812

84.083

90.007

33.232

34.351

40.962

41.543

16.729

12.491

      

457.210

  

Uitgaven

                

14.01

Grote regionaal/lokale projecten

 

73.296

84.082

42.531

33.232

34.351

40.962

41.543

16.729

12.491

      

379.217

14.02

Regionale Mob. Fondsen

                 

14.03

RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid

 

30.516

1

47.476

            

77.993

  

Ontvangsten

                

14.09

Ontvangsten

 

46

              

46

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

103.766

84.083

90.007

33.232

34.351

40.962

41.543

16.729

12.491

      

457.164

                   

Bedragen € x 1.000

  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020 ‒ 2034

15

Hoofdvaarwegennet

 

1.047.788

1.315.532

1.145.728

1.046.417

1.025.286

1.011.317

1.006.141

862.264

830.074

781.805

768.360

731.826

708.544

701.455

628.451

13.610.988

  

Uitgaven

                

15.01

Verkeersmanagement

 

11.010

10.501

9.993

9.332

9.129

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

139.725

15.02

Beheer onderhoud en vervanging

 

409.792

380.629

342.691

363.130

394.368

400.723

359.924

262.303

257.716

243.005

254.326

216.219

237.973

229.702

229.702

4.582.203

15.03

Aanleg

 

214.655

296.156

331.684

249.356

207.832

197.106

265.761

219.487

180.357

155.665

126.919

98.393

92.937

100.937

28.000

2.765.245

15.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

57.319

267.985

98.029

63.555

53.707

53.830

54.857

53.529

62.323

53.455

57.435

87.534

47.954

41.136

41.069

1.093.717

15.06

Netwerkgebonden kosten HVWN

 

355.012

360.261

363.331

361.044

360.250

350.682

316.623

317.969

320.702

320.704

320.704

320.704

320.704

320.704

320.704

5.030.098

  

Ontvangsten

                

15.09

Ontvangsten

 

141.359

90.877

23.860

2.404

9.131

3.698

1.091

        

272.420

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

906.429

1.224.655

1.121.868

1.044.013

1.016.155

1.007.619

1.005.050

862.264

830.074

781.805

768.360

731.826

708.544

701.455

628.451

13.338.568

                   

Bedragen € x 1.000

  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020 ‒ 2034

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

382.638

218.763

548.624

680.069

675.270

783.719

836.613

687.895

397.266

683.496

341.453

209.792

218.502

50.792

10.000

6.724.892

  

Uitgaven

                

17.02

Betuweroute

                 

17.03

Hogesnelheidstrein-Zuid

 

4.420

3.116

0

            

7.536

17.06

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

10.749

460

663

663

663

663

663

663

663

663

663

663

663

50.792

 

69.294

17.07

ERMTS

 

78.855

49.033

147.758

134.596

148.059

280.237

250.228

208.638

200.682

163.533

221.456

206.956

217.839

 

10.000

2.317.870

17.08

ZuidasDok

 

85.732

25.576

172.575

281.065

174.189

89.682

63.255

60.344

17.491

332.030

     

1.301.939

17.10

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

202.882

140.578

227.628

263.745

352.359

413.137

522.467

418.250

178.430

187.270

119.334

2.173

   

3.028.253

  

Ontvangsten

                

17.09

Ontvangsten

 

60.930

64.739

71.235

57.494

174.928

83.439

16.151

18.857

7.877

65.430

     

621.080

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

321.708

154.024

477.389

622.575

500.342

700.280

820.462

669.038

389.389

618.066

341.453

209.792

218.502

50.792

10.000

6.103.812

                   

Bedragen € x 1.000

  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020 ‒ 2034

18

Overige uitgaven en ontvangsten

 

5.644

         

10.706

345.458

345.457

393.907

393.907

1.495.079

  

Uitgaven

                

18.06

Externe veiligheid

 

5.644

              

5.644

18.08

Netwerkoverstijgende kosten

                 

18.11

Investeringsruimte

                 

18.12

Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

           

10.706

345.458

345.457

393.907

393.907

1.489.435

18.15

Ramingsbijstelling en Kasschuif

                 

18.16

Reservering Omgevingswet

                 
  

Ontvangsten

                

18.09

Ontvangsten

 

25.945

              

25.945

18.10

Saldo van de afgesloten rekeningen

 

48.581

              

48.581

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

‒ 68.882

         

10.706

345.458

345.457

393.907

393.907

1.420.553

                   

Bedragen € x 1.000

  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020 ‒ 2034

19

Bijdragen andere begrotingen Rijk

                 
  

Ontvangsten

                

19.09

Ten laste van begroting IenW

 

5.597.916

13.312.853

6.370.804

7.371.706

6.729.130

6.637.736

6.721.499

5.993.467

5.392.439

5.244.773

5.955.117

6.030.669

6.087.049

5.553.803

5.864.117

98.863.078

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

‒ 5.597.916

‒ 13.312.853

‒ 6.370.804

‒ 7.371.706

‒ 6.729.130

‒ 6.637.736

‒ 6.721.499

‒ 5.993.467

‒ 5.392.439

‒ 5.244.773

‒ 5.955.117

‒ 6.030.669

‒ 6.087.049

‒ 5.553.803

‒ 5.864.117

‒ 98.863.078

                   

Bedragen € x 1.000

  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020 ‒ 2034

20

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

 

159.218

234.674

98.642

109.952

81.574

233.781

348.020

322.581

519.341

479.911

729.929

1.629.489

1.545.285

1.473.054

1.504.338

9.469.789

  

Uitgaven

                

20.01

Verkenningen

 

11.212

1.695

0

29.989

76.574

183.576

260.662

222.843

289.394

205.218

     

1.281.163

20.02

Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

 

0

0

10.394

            

10.394

20.03

Reserveringen

 

148.006

232.979

88.248

79.914

5.000

5.000

55.000

55.000

156.400

252.500

105.000

105.000

124.000

106.700

106.050

1.624.797

20.04

Generieke investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

623.833

1.474.296

1.420.996

1.366.150

1.397.080

6.282.355

20.05

Investeringsruimte toebedeeld modaliteit

 

0

0

0

49

0

45.205

32.358

44.738

73.547

22.193

1.096

50.193

289

204

1.208

271.080

  

Ontvangsten

                

20.09

Ontvangsten

  

0

 

17.500

30.000

          

47.500

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

159.218

234.674

98.642

92.452

51.574

233.781

348.020

322.581

519.341

479.911

729.929

1.629.489

1.545.285

1.473.054

1.504.338

9.422.289

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

In de verdiepingsbijlage is per productartikel een meerjarige begrotingsmutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.

Artikel 12
Tabel 67 Artikel 12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)

12 Hoofdwegennet

Totaal mutatie

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmanagement

 

3.811

3.808

3.805

3.804

3.803

3.801

3.801

3.801

3.809

3.809

3.809

3.809

3.809

3.809

Mutaties Voorjaarsnota 2020

               

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 12.01 Verkeersmanagement

 

3.811

3.808

3.805

3.804

3.803

3.801

3.801

3.801

3.809

3.809

3.809

3.809

3.809

3.809

Extrapolatie 2034

3.809

              

HXII: Verkeersbordendata en MaaS

235

235

             

Prijsbijstelling 2020

945

63

63

63

63

63

63

63

63

63

63

63

63

63

63

Mutaties Miljoenennota 2021

4.989

298

63

63

63

63

63

63

63

63

63

63

63

63

63

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

4.109

3.871

3.868

3.867

3.866

3.864

3.864

3.864

3.872

3.872

3.872

3.872

3.872

3.872

                

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

692.080

820.509

710.491

702.519

600.800

604.455

529.491

483.202

763.464

774.913

808.596

477.073

477.073

477.073

Mutaties Voorjaarsnota 2020

‒ 9.175

‒ 27.123

‒ 29.214

27.059

84.303

196.232

153.377

49.957

30.149

‒ 215.274

‒ 190.794

‒ 190.795

108.156

‒ 2.604

‒ 2.604

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

664.957

791.295

737.550

786.822

797.032

757.832

579.448

513.351

548.190

584.119

617.801

585.229

474.469

474.469

A4 Haaglanden-N14: ophoging na OTB

‒ 55.911

     

‒ 13.750

‒ 13.750

‒ 13.750

‒ 13.750

‒ 911

    

BenO component DBFM A12 Ede-Grijsoord

2.361

             

2.361

Extra werkzaamheden instandhouding HWN

20.000

        

10.000

10.000

    

Extrapolatie 2034

483.713

              

Gewijzigde Bestuursovereenkomst N65 Vught-Haaren

‒ 4.964

‒ 2.964

‒ 2.000

            

Kasschuiven 2020 Hoofdwegennet

0

   

‒ 51.000

‒ 51.000

‒ 47.000

149.000

       

Nalevingskosten SWUNG

23.458

  

305

3.305

3.305

5.337

5.337

2.337

3.532

     

Overboeking reservering lange termijn instandhouding HWN

319.200

        

138.901

180.299

    

Prijsbijstelling 2020

155.638

11.024

13.119

12.229

13.046

13.215

12.566

9.607

8.511

9.089

9.685

10.243

9.703

7.867

7.867

RWS Service Level Agreement (SLA)

366.912

40.276

21.267

34.023

55.029

55.034

51.040

47.043

7.900

7.900

7.900

7.900

7.900

7.900

7.900

Versnelling beheer en onderhoud RWS

0

  

84.800

84.800

84.800

84.800

  

‒ 148.901

‒ 190.299

    

Mutaties Miljoenennota 2021

1.366.318

48.336

32.386

131.357

105.180

105.354

92.993

197.237

4.998

6.771

16.674

18.143

17.603

15.767

18.128

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

713.293

823.681

868.907

892.002

902.386

850.825

776.685

518.349

554.961

600.793

635.944

602.832

490.236

492.597

                

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.03 Aanleg

 

905.318

1.226.155

1.054.121

1.464.864

1.672.794

1.512.254

892.278

925.905

207.002

62.359

590.706

29.189

49.942

100.417

Mutaties Voorjaarsnota 2020

‒ 985.894

‒ 245.343

‒ 397.051

‒ 253.265

‒ 135.180

‒ 235.054

‒ 223.567

118.976

‒ 361.543

143.593

12.897

146.418

65.892

238.149

139.184

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 12.03 Aanleg

 

659.975

829.104

800.856

1.329.684

1.437.740

1.288.687

1.011.254

564.362

350.595

75.256

737.124

95.081

288.091

239.601

A4 Haaglanden-N14: ophoging na OTB

55.911

     

13.750

13.750

13.750

13.750

911

    

A4 Haaglanden - N14: spoorviaduct bij Leidschendam

65.000

         

65.000

    

Bebording van 130 naar 100

588

588

             

Bijdrage fietsparkeren aan fietsbeleid

2.250

 

750

750

750

          

Bijdragen derden Hoofdwegennet

2.138

1.057

 

1.081

           

Correctie Maatregelen vliegveld Lelystad

‒ 2.500

‒ 2.500

             

Extrapolatie 2034

249.476

              

Gewijzigde Bestuursovereenkomst N65 Vught-Haaren

‒ 45.906

2.964

‒ 4.700

 

‒ 20.400

‒ 23.770

         

HXII: Capaciteitsuitbreiding

0

    

3.000

‒ 1.500

‒ 1.500

       

HXII: Reservering BOA2021 Vrachtwagenheffing

‒ 270

 

‒ 270

            

HXII: SPUK Snelfietsroutes

‒ 22.287

‒ 15.481

‒ 6.806

            

HXII: Vrachtwagenheffing

‒ 300

‒ 300

             

Innovatieregeling bouw GWW

25.000

5.000

10.000

10.000

           

Inpassing DBFM contract BAHO

10.000

10.000

             

Kasschuiven 2020 Hoofdwegennet

0

‒ 97.174

10.661

‒ 84.595

‒ 104.018

‒ 36.631

‒ 32.431

‒ 189.513

1.987

270.607

138.118

151.217

‒ 10.164

‒ 10.164

‒ 7.900

Maatregelen vliegveld Lelystad

2.500

2.500

             

Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) Wegen

81.000

      

27.000

27.000

27.000

     

Nalevingskosten SWUNG

‒ 23.458

  

‒ 305

‒ 3.305

‒ 3.305

‒ 5.337

‒ 5.337

‒ 2.337

‒ 3.532

     

Opdrachtbrief A2 Deil-Vught

6.907

1.574

3.129

908

696

400

200

        

Prijsbijstelling 2020

163.394

12.328

14.008

9.599

9.905

16.437

13.257

17.943

32.918

4.742

4.532

23.194

660

2.531

670

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet

‒ 88.752

‒ 1.189

‒ 7.509

 

‒ 66

‒ 2.692

‒ 80.255

2.959

       

Technische mutatie

‒ 6

          

‒ 6

   

Tegenvaller kwaliteitsprogramma BBV

215

215

             

Versnelling Smart Mobility

0

 

35.000

45.000

75.000

  

‒ 17.000

‒ 17.000

‒ 17.000

‒ 17.000

‒ 18.000

‒ 18.000

‒ 17.000

‒ 17.000

Via15 Ressen-Oudbroeken

7.500

            

7.500

 

Mutaties Miljoenennota 2021

424.989

‒ 80.418

54.263

‒ 17.562

‒ 41.438

‒ 46.561

‒ 92.316

‒ 151.698

56.318

295.567

191.561

156.405

‒ 27.504

‒ 17.133

‒ 24.230

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.03 Aanleg

 

579.557

883.367

783.294

1.288.246

1.391.179

1.196.371

859.556

620.680

646.162

266.817

893.529

67.577

270.958

215.371

                

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

538.082

434.962

471.795

758.774

647.553

555.673

471.760

445.446

446.808

431.380

281.407

430.150

414.889

305.891

Mutaties Voorjaarsnota 2020

894.227

80.235

33.086

‒ 22.451

‒ 62.697

‒ 71.298

30.397

145.560

178.414

67.954

155.533

224.920

70.095

84.859

‒ 20.380

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

618.317

468.048

449.344

696.077

576.255

586.070

617.320

623.860

514.762

586.913

506.327

500.245

499.748

285.511

Bijdragen derden Hoofdwegennet

54

   

54

          

Extrapolatie 2034

414.975

              

Inpassing DBFM contract BAHO

‒ 10.000

‒ 10.000

             

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet

‒ 2.560

313

          

‒ 2.873

  

Prijsbijstelling 2020

145.742

11.566

8.787

8.442

12.515

10.521

10.701

11.283

11.313

9.503

10.700

9.335

9.209

9.241

5.194

ViA15 Ressen-Oudbroeken

‒ 7.500

            

‒ 7.500

 

Mutaties Miljoenennota 2021

402.469

1.879

8.787

8.442

12.569

10.521

10.701

11.283

11.313

9.503

10.700

9.335

6.336

1.741

5.194

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

620.196

476.835

457.786

708.646

586.776

596.771

628.603

635.173

524.265

597.613

515.662

506.581

501.489

290.705

                

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

 

623.404

626.520

586.880

576.454

550.258

544.428

542.428

537.490

543.863

539.592

539.592

539.592

539.567

539.567

Mutaties Voorjaarsnota 2020

10.761

10.268

‒ 107

50

50

50

50

50

50

50

50

50

50

50

50

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

 

633.672

626.413

586.930

576.504

550.308

544.478

542.478

537.540

543.913

539.642

539.642

539.642

539.617

539.617

BZK: Betonakkoord

116

116

             

Capaciteit RWS

242.834

12.023

27.035

38.531

48.626

53.797

62.822

        

Extrapolatie 2034

540.082

              

HXII: Arbeidsbeperkten RWS

3.696

3.696

             

HXII: Bedrijfsgeneeskundige zorg

‒ 5.550

‒ 370

‒ 370

‒ 370

‒ 370

‒ 370

‒ 370

‒ 370

‒ 370

‒ 370

‒ 370

‒ 370

‒ 370

‒ 370

‒ 370

HXII: Bijdrage RWS ten behoeve van het beheer SAP systeem

‒ 3.236

‒ 2.235

‒ 590

‒ 411

           

HXII: Bijdrage RWS ten behoeve van OBS

‒ 6.339

‒ 6.339

             

HXII: Programma Open Overheid

‒ 9.489

‒ 913

‒ 2.144

‒ 2.144

‒ 2.144

‒ 2.144

         

HXII: Maatwerk KNMI-RWS

‒ 529

‒ 529

             

Klimaatbestendige netwerken

1.024

683

341

            

Loonbijstelling 2020

178.010

12.967

12.871

12.450

12.234

11.830

11.675

11.611

11.456

11.653

11.542

11.542

11.542

11.542

11.542

Prijsbijstelling 2020

53.136

4.156

4.080

3.628

3.560

3.461

3.435

3.432

3.424

3.438

3.420

3.420

3.420

3.420

3.420

Regeerakkoord verlichting aan

1.810

310

300

1.200

           

RWS Service Level Agreement (SLA)

56.217

20.912

23.659

8.120

3.514

9

3

        

Mutaties Miljoenennota 2021

1.051.782

44.477

65.182

61.004

65.420

66.583

77.565

14.673

14.510

14.721

14.592

14.592

14.592

14.592

14.592

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

 

678.149

691.595

647.934

641.924

616.891

622.043

557.151

552.050

558.634

554.234

554.234

554.234

554.209

554.209

                

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Hoofdwegennet

 

2.762.695

3.111.954

2.827.092

3.506.415

3.475.208

3.220.611

2.439.758

2.395.844

1.964.946

1.812.053

2.224.110

1.479.813

1.485.280

1.426.757

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Hoofdwegennet

 

2.580.732

2.718.668

2.578.485

3.392.891

3.365.138

3.180.868

2.754.301

2.242.914

1.961.269

1.789.739

2.404.703

1.724.006

1.805.734

1.543.007

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Hoofdwegennet

 

2.595.304

2.844.349

2.631.989

3.374.885

3.416.298

3.185.074

2.842.859

2.347.116

2.453.795

2.230.628

2.621.241

1.753.096

1.837.764

1.573.754

                
                

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten

 

116.173

115.998

52.714

66.451

123.081

54.255

45.707

45.013

49.213

44.513

44.513

44.515

40.370

49.458

Mutaties Voorjaarsnota 2020

68.493

‒ 3.543

27.991

‒ 13.837

‒ 14.788

‒ 2.056

‒ 527

2.440

‒ 500

5.500

   

4.143

63.670

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten

 

112.630

143.989

38.877

51.663

121.025

53.728

48.147

44.513

54.713

44.513

44.513

44.515

44.513

113.128

Extrapolatie 2034

49.457

              

Bijdragen derden Hoofdwegennet

2.192

1.057

 

1.081

54

          

Gewijzigde bestuursovereenkomst N65 Vught-Haaren

‒ 50.870

 

‒ 6.700

 

‒ 20.400

‒ 23.770

         

Prijsbijstelling 2020

12.798

302

144

13

553

1.625

2.280

752

739

739

739

739

739

739

1.875

Mutaties Miljoenennota 2021

13.577

1.359

‒ 6.556

1.094

‒ 19.793

‒ 22.145

2.280

752

739

739

739

739

739

739

1.875

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten

 

113.989

137.433

39.971

31.870

98.880

56.008

48.899

45.252

55.452

45.252

45.252

45.254

45.252

115.003

                

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Hoofdwegennet

 

116.173

115.998

52.714

66.451

123.081

54.255

45.707

45.013

49.213

44.513

44.513

44.515

40.370

49.458

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Hoofdwegennet

 

112.630

143.989

38.877

51.663

121.025

53.728

48.147

44.513

54.713

44.513

44.513

44.515

44.513

113.128

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Hoofdwegennet

 

113.989

137.433

39.971

31.870

98.880

56.008

48.899

45.252

55.452

45.252

45.252

45.254

45.252

115.003

A4 Haaglanden-N14 : ophoging na OTB

Dit betreft de ophoging van het projectbudget vanwege het Ontwerp-Tracebesluit op 30 maart 2020 met € 55 miljoen (prijspeil 2019). De dekking wordt gevonden in de meekoppelkansen in het Beheer en Onderhoud budget (€ 12.5 miljoen) en de gereserveerde Vervanging en Renovatie (€ 42.5 miljoen). De prijsbijstelling 2020 is tevens ook in de mutatie meegenomen (€ 0,911 miljoen).

A4 Haaglanden - N14: spoorviaduct bij Leidschendam

Dit betreft het toevoegen van budget voor het Spoorviaduct Leidschendam van € 65 miljoen aan het project A4 Haaglanden-N14. De dekking vindt plaats uit de investeringsruimte van Hoofdwegennet.

Capaciteit RWS

Jaarlijks herijkt RWS de capaciteitsbehoefte aan de hand van de meerjarige productieopgave. Hieruit volgt dit jaar een toenemende capaciteitsbehoefte als gevolg van een groei van de productieopgave, met name voor instandhouding van de infrastructuur. Daarom wordt de capaciteit van RWS verder opgebouwd. De middelen hiervoor worden vanuit de investeringsruimte Wegen en Vaarwegen toegevoegd aan de budgetten voor netwerkgebonden kosten (12.06 en 15.06; totaal € 351,7 miljoen).

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de agentschapsbijdrage aan Rijkswaterstaat en de DBFM contracten. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan het artikelonderdeel 20.04 generieke investeringsruimte.

Extra werkzaamheden instandhouding

Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Uit de uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt – naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding – aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.

Gewijzigde bestuursovereenkomst N65 Vught-Haaren

Dit betreft de wijzigingen die voortvloeien uit de gewijzigde bestuursovereenkomst voor de aanpassingen aan de N65 Vught-Haaren met de betrokken partijen in Noord-Brabant. Hierbij is afgesproken dat de provincie Noord-Brabant de opdrachtgever wordt van de werkzaamheden. De rijksbijdrage en de in 2017 reeds ontvangen bijdrage van de gemeente 's-Hertogenbosch (in totaal: € 93,3 miljoen) worden via een specifieke uitkering aan de provincie overgemaakt. Vanwege de gewijzigde afspraken worden de geraamde ontvangsten van de andere regionale partijen teruggedraaid.

HXII: Bedrijfsgeneeskundige zorg

RWS voert de bedrijfsgeneeskundige zorg binnen IenW uit. In voorgaande jaren heeft RWS hiervoor via de begroting meerjarige bijdragen vanuit IenW ontvangen. Er is afgesproken dat vanaf 2020 RWS de kosten voor de bedrijfsgeneeskundige zorg middels facturatie per kwartaal bij IenW in rekening brengt. Dit betekent dat de eerder in de begroting verwerkte meerjarige bijdragen van IenW aan RWS van in totaal € 0,42 miljoen per jaar worden teruggedraaid.

HXII: Bijdrage RWS ten behoeve van OBS

Dit betreft het aandeel van RWS Opvolging Bedrijfsvoeringssysteem SAP (OBS).

HXII: Programma Open Overheid

Dit betreft een overboeking naar HXII ten behoeve van het programma Open Overheid.

HXII: SPUK Snelfietsroutes

Dit betreft de overboeking van de middelen voor de subsidieregeling snelfietsroutes naar HXII voor 2020 en 2021 van € 22,3 miljoen.

Innovatieregeling bouw GWW

Dit betreft het toevoegen van middelen ten behoeve van het bestedingsplan Innovatieregeling bouw GWW.

Inpassing DBFM contract BAHO

Dit betreft een overboeking van het tijdelijke budget (€ 10 miljoen) op 12.04 naar 12.03, omdat de inpassing van het DBFM contract is verwerkt 1e suppletoire begroting.

Kasschuiven 2020 Hoofdwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op artikelonderdeel 20.05 Modaliteitspecifieke investeringsruimte Hoofdwegennet als gevolg van onttrekkingen uit de investeringsruimte. De investeringsruimte wordt grotendeels achterin de planhorizon van het Infrastructuurfonds geraamd.

Loonbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) HWN

Ten behoeve van het programma MJGP in verband met een eenmalige verlaging van de budgetspanning draagt hoofdwegennet voor 50% bij (€ 81 miljoen).

Nalevingskosten SWUNG

Voor de kosten van de naleving SWUNG was binnen Planuitwerking en Verkenning budget gereserveerd. Deze middelen zijn in de begroting 2018 grotendeels toegevoegd aan Beheer en Onderhoud. Er resteert echter nog een budget van € 23,5 miljoen. Deze kan definitief worden toegevoegd aan Beheer en Onderhoud mede naar aanleiding van de actualisatie van de kosten van de naleving.

Opdrachtbrief A2 Deil-Vught

Ten behoeve van het pakket kleinschalige benuttingsmaatregelen programma A2 Deil-Vught wordt € 6,9 miljoen vanuit de investeringsruimte hoofdwegennet overgeheveld naar artikel 12.

Overboeking reservering lange termijn instandhouding HWN

Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 20.05. Uit een uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat er in de periode 2022-2025 extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom worden de reserveringen nu ingezet en toegevoegd aan de budgetten voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.

Prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

RWS Service Level Agreement (SLA)

Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Er is sprake van diverse endogene en exogene ontwikkelingen waardoor hogere kosten worden gemaakt, zoals voor het opruimen van olie na schadevaring in de haven van Rotterdam, maatregelen in verband met spookrijders, brexit (truckparkings), cybersecurity en andere ICT-ontwikkelingen. Hiervoor worden ten laste van de investeringsruimte middelen toegevoegd aan de beheer- en onderhoudbudgetten van hoofdwegen- en hoofdvaarwegennet.

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het hoofdwegennet (€ 91,3 miljoen).

Versnelling beheer en onderhoud RWS

Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Deze mutatie betreft het beheer en onderhoud uitgevoerd door RWS op het hoofdwegennet.

Versnelling Smart Mobility

Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Deze mutatie betreft een versnelling op het programma Smart Mobility. Binnen verschillende programma's is er budget gereserveerd voor korte termijnmaatregelen op het gebied van Smart Mobility. Deze maatregelen kunnen versneld ingevoerd worden.

Via15 Ressen-Oudbroeken

De meevaller op de A12 Ede-Grijsoord wordt overgeboekt naar het project Via15 Ressen-Oudbroeken (€ 7,5 miljoen).

Artikel 13
Tabel 68 Artikel 13 Spoorwegen (bedragen x € 1.000)

13 Spoorwegen

Totaal mutatie

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

1.472.225

1.405.086

1.311.026

1.267.232

1.263.417

1.269.121

1.280.169

1.299.920

1.296.218

1.339.479

1.343.394

1.501.972

1.542.963

1.735.957

 

Mutaties Voorjaarsnota 2020

156.406

13.392

45.919

‒ 60.480

63.880

105.903

19.528

38.549

61.363

‒ 2.275

‒ 97.886

59.129

‒ 109.129

‒ 32.750

51.263

 

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 13.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

1.485.617

1.451.005

1.250.546

1.331.112

1.369.320

1.288.649

1.318.718

1.361.283

1.293.943

1.241.593

1.402.523

1.392.843

1.510.213

1.787.220

 

Extra werkzaamheden instandhouding Spoorwegen

340.000

           

104.000

40.000

176.000

20.000

Extrapolatie 2034

1.844.090

              

1.844.090

Omvorming ProRail: structurele energiebelasting

40.500

 

1.500

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

Omvorming ProRail: structurele btw

‒ 590.700

 

‒ 18.700

‒ 44.000

‒ 44.000

‒ 44.000

‒ 44.000

‒ 44.000

‒ 44.000

‒ 44.000

‒ 44.000

‒ 44.000

‒ 44.000

‒ 44.000

‒ 44.000

‒ 44.000

Omvorming ProRail: structurele vennootschapsbelasting (vpb)

13.500

 

500

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

Overboeking reservering lange termijn instandhouding Spoorwegen

1.076.000

      

200.000

200.000

200.000

380.000

80.000

16.000

   

Prijsbijstelling 2020

352.003

24.831

23.911

26.449

27.732

28.391

27.191

21.140

20.682

20.783

19.674

21.560

21.399

22.162

22.507

23.591

Versnelling beheer, onderhoud en vervanging ProRail

0

 

39.325

270.435

396.065

  

‒ 39.325

‒ 21.175

‒ 146.805

‒ 249.260

   

‒ 249.260

 

Mutaties Miljoenennota 2021

3.075.393

24.831

46.536

256.884

383.797

‒ 11.609

‒ 12.809

141.815

159.507

33.978

110.414

61.560

101.399

22.162

‒ 90.753

1.847.681

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

1.510.448

1.497.541

1.507.430

1.714.909

1.357.711

1.275.840

1.460.533

1.520.790

1.327.921

1.352.007

1.464.083

1.494.242

1.532.375

1.696.467

1.847.681

                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.03 Aanleg

 

264.678

451.417

511.367

398.896

299.208

245.648

211.700

184.509

160.200

83.139

31.177

7.130

6.129

  

Mutaties Voorjaarsnota 2020

386.790

‒ 116.895

‒ 117.867

‒ 111.573

‒ 46.508

40.003

31.218

83.939

120.482

‒ 62.914

‒ 3.010

141.726

123.783

199.308

105.098

 

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 13.03 Aanleg

 

147.783

333.550

399.794

352.388

339.211

276.866

295.639

304.991

97.286

80.129

172.903

130.913

205.437

105.098

 

Afrekening voorschotten ProRail 2019

19.590

19.590

              

Beschikbaarheidsvergoeding OV

166.876

0

   

11.000

14.600

20.000

35.000

25.000

11.000

25.000

8.000

17.276

  

Extrapolatie 2034

‒ 160.317

              

‒ 160.317

HXII: Bijdrage fietsparkeren aan fietsbeleid

‒ 2.250

 

‒ 750

‒ 750

‒ 750

           

HXII: Subsidie Milieu Centraal bijdrage Spoor

‒ 79

‒ 63

‒ 16

             

Kasschuiven 2020 Aanleg

0

60.751

‒ 69.841

‒ 4.378

39.006

39.893

27.614

‒ 20.000

0

0

0

‒ 2.904

‒ 50.000

‒ 94.321

‒ 106.346

180.526

Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) Spoorwegen

81.000

         

50.000

  

31.000

  

Overwegenaanpak

25.000

   

10.000

15.000

          

PF: Maaslijn

5.979

5.979

              

Prijsbijstelling 2020

54.728

640

1.684

1.994

5.986

6.638

3.777

4.131

4.685

5.289

8.241

1.898

2.590

5.766

1.409

 

Vleuten-Gelderalsen en Ontsnippering

‒ 4.376

‒ 1.000

‒ 2.000

‒ 1.376

            

Mutaties Miljoenennota 2021

186.151

85.897

‒ 70.923

‒ 4.510

54.242

72.531

45.991

4.131

39.685

30.289

69.241

23.994

‒ 39.410

‒ 40.279

‒ 104.937

20.209

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.03 Aanleg

 

233.680

262.627

395.284

406.630

411.742

322.857

299.770

344.676

127.575

149.370

196.897

91.503

165.158

161

20.209

                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

165.039

167.577

169.676

171.262

173.476

174.826

175.921

175.491

154.137

85.321

85.710

42.385

   

Mutaties Voorjaarsnota 2020

18.091

23.303

‒ 2.706

‒ 2.852

‒ 2.843

‒ 2.009

‒ 3.187

‒ 2.976

818

2.853

4.000

3.774

‒ 84

   

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

188.342

164.871

166.824

168.419

171.467

171.639

172.945

176.309

156.990

89.321

89.484

42.301

   

Mutaties Miljoenennota 2021

                

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

188.342

164.871

166.824

168.419

171.467

171.639

172.945

176.309

156.990

89.321

89.484

42.301

   
                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing

 

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

9.990

 

Mutaties Voorjaarsnota 2020

‒ 129.870

 

‒ 9.990

‒ 9.990

‒ 9.990

‒ 9.990

‒ 9.990

‒ 9.990

‒ 9.990

‒ 9.990

‒ 9.990

‒ 9.990

‒ 9.990

‒ 9.990

‒ 9.990

 

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing

 

9.990

              

Omvorming ProRail: incidentele dividend

1.975.000

 

1.975.000

             

Omvorming ProRail: incidentele omzetbelasting en herzieningsbtw

714.000

 

714.000

             

Omvorming ProRail: incidentele vpb

4.458.000

 

4.458.000

             

Mutaties Miljoenennota 2021

7.147.000

 

7.147.000

             

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing

 

9.990

7.147.000

             
                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Spoorwegen

 

1.911.932

2.034.070

2.002.059

1.847.380

1.746.091

1.699.585

1.677.780

1.669.910

1.620.545

1.517.929

1.470.271

1.561.477

1.559.082

1.745.947

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Spoorwegen

 

1.831.732

1.949.426

1.817.164

1.851.919

1.879.998

1.737.154

1.787.302

1.842.583

1.548.219

1.411.043

1.664.910

1.566.057

1.715.650

1.892.318

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Spoorwegen

 

1.942.460

9.072.039

2.069.538

2.289.958

1.940.920

1.770.336

1.933.248

2.041.775

1.612.486

1.590.698

1.750.464

1.628.046

1.697.533

1.696.628

1.867.890

                 
                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten

 

181.758

195.878

208.458

213.339

217.430

327.223

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

 

Mutaties Voorjaarsnota 2020

46.910

46.750

2.660

  

‒ 1.000

‒ 1.500

         

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten

 

228.508

198.538

208.458

213.339

216.430

325.723

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

 

Afrekening voorschotten ProRail 2019

19.590

19.590

              

Extrapolatie 2034

203.784

              

203.784

Prijsbijstelling 2020

30.465

     

3.385

3.385

3.385

3.385

3.385

3.385

3.385

3.385

3.385

 

Mutaties Miljoenennota 2021

253.839

19.590

    

3.385

3.385

3.385

3.385

3.385

3.385

3.385

3.385

3.385

203.784

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten

 

248.098

198.538

208.458

213.339

216.430

329.108

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Spoorwegen

 

181.758

195.878

208.458

213.339

217.430

327.223

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

0

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Spoorwegen

 

228.508

198.538

208.458

213.339

216.430

325.723

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

200.399

0

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Spoorwegen

 

248.098

198.538

208.458

213.339

216.430

329.108

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

203.784

Afrekening voorschotten ProRail 2019

IenW beschikt de budgetten voor aanlegprojecten op basis van een subsidiebeschikking aan ProRail. Hierna wordt er per tertaal een voorschot verstrekt aan ProRail op basis van de door ProRail ingeschatte uit te voeren werkzaamheden in dat tertaal. Tevens wordt op basis van de werkelijke uitgaven het voorschot van het tertaal ervoor afgerekend. Het voorschot voor het derde tertaal 2019 was hoger dan de afrekening. Dit verschil wordt als ontvangst geboekt in 2020.

Beschikbaarheidsvergoeding OV

De concessievergoeding komt jaarlijks binnen op artikel 13.09 en artikel 20.05. Met deze overboeking wordt de dekking voor beschikbaarheidsvergoeding OV van € 167 miljoen overgeboekt naar artikel 13.03. Deze middelen worden via een kasschuif binnen 13.03 in 2020 geplaatst. Hiermee is de overboeking van de beschikbaarheidsvergoeding naar HXII (ISB-boeking) gedekt met de binnengekomen concessievergoeding.

Extra werkzaamheden instandhouding Spoorwegen

Voor de extra werkzaamheden gerelateerd aan de instandhouding wordt € 340 miljoen vrijgemaakt uit de investeringsruimte spoor en overgeboekt naar beheer, onderhoud en vervanging.

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging en de concessie-ontvangsten. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan het artikelonderdeel 20.04 generieke investeringsruimte.

Kasschuiven 2020 Aanleg

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuif doet zich voor op artikelonderdeel 13.03 Aanleg als gevolg van vertragingen op het project Rotterdamsebaan.

Meerjarenprogramma Geluidsanering

Dit betreft een overboeking uit de vrije investeringsruimte voor het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG). Dit is gedaan om de budgetspanning op het MJPG te verlagen.

Omvorming ProRail: incidentele dividend

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele dividendbelasting in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.

Omvorming ProRail: incidentele omzetbelasting en herzieningsbtw

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de omzetbelasting en herzieningsbtw in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.

Omvorming ProRail: incidentele vpb

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele vpb in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.

Omvorming ProRail: structurele btw

De omvorming van ProRail tot zelfstandig bestuursorgaan (zbo) zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor structurele btw. Hieronder vallen de plafondcorrecties voor de btw-vrijval op de apparaatsuitgaven van ProRail ende btw-compensatie voor derdenwerken

Omvorming ProRail: structurele energiebelasting

De omvorming van ProRail tot zelfstandig bestuursorgaan (zbo) zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor structurele energiebelasting.

Omvorming ProRail: structurele vennootschapsbelasting (vpb)

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor structurele vpb in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.

Overboekingen reserveringen lange termijn instandhouding

Naar aanleiding van het besluit van de bewindspersonen wordt € 1.416 miljoen euro uit de risicoreservering overgeboekt naar beheer en onderhoud. Dit bedrag komt ten goede van beheer en onderhoud.

Overwegenaanpak

Vanuit de investeringsruimte Spoorwegen is € 25 miljoen overgeboekt naar het programma Overwegenaanpak.

PF: Maaslijn

De subsidie Electrificatie Maaslijn is terugbetaald aan IenW uit het Provinciefonds. Het ministerie wordt zelf opdrachtgever richting ProRail voor dit onderdeel van het project Maaslijn.

Prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Versnelling beheer, onderhoud en vervanging ProRail

Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Hier betreft het de versnelling op het programma beheer, onderhoud en vervanging voor ProRail.

Artikel 14
Tabel 69 Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x € 1.000)

14 Regionaal, lokale infrastructuur

Totaal mutatie

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 14.01 Grote regionaal/lokale projecten

 

150.935

7.095

43.705

32.606

33.126

40.336

40.905

17.179

11.672

      

Mutaties Voorjaarsnota 2020

‒ 4.522

‒ 33.760

30.722

‒ 1.609

626

1.225

626

638

‒ 2.990

       

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 14.01 Grote regionaal/lokale projecten

 

117.175

37.817

42.096

33.232

34.351

40.962

41.543

14.189

11.672

      

Kasschuiven 2020 Regionale en lokale infrastructuur

0

‒ 45.010

45.010

             

Prijsbijstelling 2020

6.180

1.131

1.255

435

    

2.540

819

      

Mutaties Miljoenennota 2021

6.180

‒ 43.879

46.265

435

    

2.540

819

      

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 14.01 Grote regionaal/lokale projecten

 

73.296

84.082

42.531

33.232

34.351

40.962

41.543

16.729

12.491

      
                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 14.02 Regionale Mob. Fondsen

                

Mutaties Voorjaarsnota 2020

                

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 14.02 Regionale Mob. Fondsen

                

Mutaties Miljoenennota 2021

                

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 14.02 Regionale Mob. Fondsen

                
                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid

 

30.315

884

46.701

            

Mutaties Voorjaarsnota 2020

‒ 1.182

‒ 299

‒ 883

             

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid

 

30.016

1

46.701

            

Prijsbijstelling 2020

1.274

499

 

775

            

Technische mutatie

1

1

              

Mutaties Miljoenennota 2021

1.275

500

 

775

            

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid

 

30.516

1

47.476

            
                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Regionaal, lokale infrastructuur

 

181.250

7.979

90.406

32.606

33.126

40.336

40.905

17.179

11.672

      

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Regionaal, lokale infrastructuur

 

147.191

37.818

88.797

33.232

34.351

40.962

41.543

14.189

11.672

      

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Regionaal, lokale infrastructuur

 

103.812

84.083

90.007

33.232

34.351

40.962

41.543

16.729

12.491

      
                 
                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten

                

Mutaties Voorjaarsnota 2020

46

46

              

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten

 

46

              

Mutaties Miljoenennota 2021

                

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten

 

46

              
                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Regionaal, lokale infrastructuur

                

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Regionaal, lokale infrastructuur

 

46

              

Kasschuiven 2020 Regionale en lokale infrastructuur

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op artikelonderdeel 14.01 Grote regionaal/lokale projecten. Dit betreft een kasschuif van 2020 naar 2021, omdat het project Rotterdamsebaan vertraging heeft opgelopen in de uitvoering en doorschuift naar 2021. Het betreft hier het BTW deel.

Prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Artikel 15
Tabel 70 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)

15 Hoofdvaarwegennet

Totaal mutatie

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.01 Verkeersmanagement

 

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

 

Mutaties Voorjaarsnota 2020

5.000

2.000

1.500

1.000

350

150

          

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 15.01 Verkeersmanagement

 

10.830

10.330

9.830

9.180

8.980

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

8.830

 

Extrapolatie 2034

8.830

              

8.830

Prijsbijstelling 2020

2.275

180

171

163

152

149

146

146

146

146

146

146

146

146

146

146

Mutaties Miljoenennota 2021

2.275

180

171

163

152

149

146

146

146

146

146

146

146

146

146

8.976

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.01 Verkeersmanagement

 

11.010

10.501

9.993

9.332

9.129

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

398.074

311.437

326.637

315.081

324.692

286.329

273.913

233.679

324.551

302.649

318.856

212.807

259.932

223.515

 

Mutaties Voorjaarsnota 2020

180.874

‒ 821

54.351

‒ 16.683

20.432

40.826

82.769

79.588

24.346

‒ 71.039

‒ 63.607

‒ 68.678

‒ 115

‒ 28.084

2.440

 

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 15.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

397.253

365.788

309.954

335.513

365.518

369.098

353.501

258.025

253.512

239.042

250.178

212.692

231.848

225.955

 

Contractverlening SAR helikopter

9.700

 

6.400

3.300

            

Defensie: SAR helikopter

3.000

 

2.000

1.000

            

Extrapolatie 2034

225.955

              

225.955

Overboeking reservering lange termijn instandhouding

72.000

          

72.000

    

Kasschuiven Hoofdvaarwegennet

0

   

‒ 1.320

‒ 660

1.980

         

Kustwacht Luchtsurveillance

2.280

            

2.280

  

Maakbaarheid instandhouding

20.000

        

20.000

      

Prijsbijstelling 2020

72.854

6.434

6.216

5.138

5.563

6.061

6.121

5.862

4.278

4.204

3.963

4.148

3.527

3.845

3.747

3.747

RWS Service Level Agreement (SLA)

9.155

6.723

225

299

374

449

524

561

        

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

‒ 618

‒ 618

              

Versnelling beheer en onderhoud RWS

0

 

23.000

23.000

23.000

23.000

  

‒ 20.000

 

‒ 72.000

     

Mutaties Miljoenennota 2021

414.326

12.539

37.841

32.737

27.617

28.850

8.625

6.423

‒ 15.722

24.204

‒ 68.037

76.148

3.527

6.125

3.747

229.702

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

409.792

403.629

342.691

363.130

394.368

377.723

359.924

242.303

277.716

171.005

326.326

216.219

237.973

229.702

229.702

                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.03 Aanleg

 

171.166

325.818

307.175

219.733

220.938

84.601

205.309

60.272

79.126

211.557

236.103

41.257

25.827

25.909

 

Mutaties Voorjaarsnota 2020

190.970

53.731

‒ 41.439

15.013

32.146

6.653

124.866

30.857

129.476

77.203

‒ 66.075

‒ 121.633

4.565

19.996

23.687

 

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 15.03 Aanleg

 

224.897

284.379

322.188

251.879

227.591

209.467

236.166

189.748

156.329

145.482

114.470

45.822

45.823

49.596

 

Extrapolatie 2034

‒ 31.389

              

‒ 31.389

HXII: Digitale Transport Strategie

‒ 500

‒ 500

              

Kasschuiven Hoofdvaarwegennet

0

‒ 12.759

‒ 6.346

‒ 15.734

‒ 28.111

‒ 35.543

‒ 26.283

‒ 55.268

11.216

11.580

‒ 4.932

76

40.508

35.051

39.215

47.330

Kustwacht Maritiem Operatie Centrum

‒ 1.600

‒ 1.600

              

Ontvangsten Nieuwe Sluis Terneuzen

7.372

984

693

3.150

2.234

211

100

         

Overboeking reservering Kustwacht ETV

42.700

 

3.050

3.050

3.050

3.050

3.050

3.050

3.050

3.050

3.050

3.050

3.050

3.050

3.050

3.050

Overboeking reservering Kustwacht SAR

108.122

 

106

4.324

8.641

8.641

8.641

8.641

8.641

8.641

8.641

8.641

8.641

8.641

8.641

8.641

Prijsbijstelling 2020

40.904

3.633

4.674

5.106

2.063

3.882

2.131

3.923

6.832

3.007

3.424

682

372

372

435

368

Reservering doelrealisatiemaatregelen Maasroute fase 2

75.000

      

75.000

        

Reservering voorzetting Topsector Logistiek

28.800

 

9.600

9.600

9.600

           

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

‒ 8.001

      

‒ 5.751

 

‒ 2.250

      

Mutaties Miljoenennota 2021

261.408

‒ 10.242

11.777

9.496

‒ 2.523

‒ 19.759

‒ 12.361

29.595

29.739

24.028

10.183

12.449

52.571

47.114

51.341

28.000

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.03 Aanleg

 

214.655

296.156

331.684

249.356

207.832

197.106

265.761

219.487

180.357

155.665

126.919

98.393

92.937

100.937

28.000

                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

75.293

264.214

122.791

64.397

52.937

48.716

51.105

48.945

48.943

47.920

47.743

64.674

47.080

40.833

 

Mutaties Voorjaarsnota 2020

‒ 44.840

‒ 19.001

‒ 1.195

‒ 26.565

‒ 2.003

‒ 209

4.133

2.755

3.609

3.613

4.561

8.652

21.271

 

‒ 463

 

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

56.292

263.019

96.226

62.394

52.728

52.849

53.860

52.554

52.556

52.481

56.395

85.945

47.080

40.370

 

Extrapolatie 2034

40.321

              

40.321

Prijsbijstelling 2020

19.856

1.027

4.966

1.803

1.161

979

981

997

975

976

974

1.040

1.589

874

766

748

Oplossing budgetspanning prijsbijstelling DBFM-contracten

8.791

        

8.791

      

Mutaties Miljoenennota 2021

28.647

1.027

4.966

1.803

1.161

979

981

997

975

9.767

974

1.040

1.589

874

766

41.069

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

57.319

267.985

98.029

63.555

53.707

53.830

54.857

53.529

62.323

53.455

57.435

87.534

47.954

41.136

41.069

                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

 

341.036

344.732

343.235

334.425

319.573

309.713

310.210

311.525

314.159

314.160

314.160

314.160

314.160

314.160

 

Mutaties Voorjaarsnota 2020

‒ 15.860

‒ 3.050

‒ 3.050

‒ 2.440

‒ 2.440

‒ 2.440

‒ 2.440

‒ 2.440

‒ 2.440

‒ 2.440

‒ 2.440

‒ 2.440

‒ 2.440

‒ 2.440

‒ 2.440

 

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

 

337.986

341.682

340.795

331.985

317.133

307.273

307.770

309.085

311.719

311.720

311.720

311.720

311.720

311.720

 

Capaciteit RWS

108.888

3.436

5.339

12.423

19.287

33.872

34.531

         

EZK: Gevolgkosten Wind op Zee beheer Rijkswaterstaat

610

610

              

Extrapolatie 2034

311.720

              

311.720

HXII: Maatwerk KNMI-RWS

‒ 911

‒ 911

              

Klimaatbestendige netwerken

1.504

729

775

             

Loonbijstelling 2020

112.083

7.939

8.030

8.057

7.828

7.433

7.185

7.191

7.209

7.315

7.316

7.316

7.316

7.316

7.316

7.316

Prijsbijstelling 2020

25.544

1.804

1.820

1.794

1.757

1.700

1.656

1.662

1.675

1.668

1.668

1.668

1.668

1.668

1.668

1.668

RWS Service Level Agreement (SLA)

6.632

3.419

2.615

262

187

112

37

         

Mutaties Miljoenennota 2021

566.070

17.026

18.579

22.536

29.059

43.117

43.409

8.853

8.884

8.983

8.984

8.984

8.984

8.984

8.984

320.704

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

 

355.012

360.261

363.331

361.044

360.250

350.682

316.623

317.969

320.702

320.704

320.704

320.704

320.704

320.704

320.704

                 
                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Hoofdvaarwegennet

 

994.399

1.255.031

1.108.668

942.466

926.970

738.189

849.367

663.251

775.609

885.116

925.692

641.728

655.829

613.247

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Hoofdvaarwegennet

 

1.027.258

1.265.198

1.078.993

990.951

971.950

947.517

960.127

818.242

782.946

757.555

741.593

665.009

645.301

636.471

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Hoofdvaarwegennet

 

1.047.788

1.338.532

1.145.728

1.046.417

1.025.286

988.317

1.006.141

842.264

850.074

709.805

840.360

731.826

708.544

701.455

628.451

                 
                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten

 

154.888

89.065

20.711

240

9.186

3.404

         

Mutaties Voorjaarsnota 2020

‒ 18.438

‒ 19.414

1.119

‒ 1

‒ 70

‒ 266

194

1.091

        

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten

 

135.474

90.184

20.710

170

8.920

3.598

1.091

        

Ontvangsten Nieuwe Sluis Terneuzen

7.372

984

693

3.150

2.234

211

100

         

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

4.901

4.901

              

Mutaties Miljoenennota 2021

12.273

5.885

693

3.150

2.234

211

100

         

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten

 

141.359

90.877

23.860

2.404

9.131

3.698

1.091

        
                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Hoofdvaarwegennet

 

154.888

89.065

20.711

240

9.186

3.404

         

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Hoofdvaarwegennet

 

135.474

90.184

20.710

170

8.920

3.598

1.091

        

Capaciteit RWS

Jaarlijks herijkt RWS de capaciteitsbehoefte aan de hand van de meerjarige productieopgave. Hieruit volgt dit jaar een toenemende capaciteitsbehoefte als gevolg van een groei van de productieopgave, met name voor instandhouding van de infrastructuur. Daarom wordt de capaciteit van RWS verder opgebouwd. De middelen hiervoor worden vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet toegevoegd aan de budgetten voor netwerkgebonden kosten (12.06 en 15.06; totaal € 351,7 miljoen).

Contractverlenging SAR helikopter

Rijkswaterstaat (RWS) beheert het contract van de SAR-helikopter. Hoewel het nieuwe aanbestedingstraject gestart is door het Ministerie van Defensie zit er een periode tussen afloop van het huidige contract en ingangsdatum van het nieuwe contract. Om die periode te overbruggen wordt het huidige contact verlengd. Hiervoor wordt in totaal € 9,7 miljoen overgeheveld van de reservering Kustwacht SAR naar het Beheer en Onderhoud op artikel 15 Hoofdvaarwegennet.

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 20.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Extra werkzaamheden instandhouding

Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Uit de uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt – naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding – aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.

Kasschuiven Hoofdvaarwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op artikelonderdeel 20.05 Modaliteitspecifieke investeringsruimte H als gevolg van onttrekkingen uit de investeringsruimte. De investeringsruimte wordt grotendeels achterin de planhorizon van het Infrastructuurfonds geraamd.

Klimaatbestendige netwerken

Voor de uitvoering van de opdracht Klimaatbestendige netwerken worden programmamiddelen en apparaatsmiddelen in de jaren 2020 en 2021 aan RWS ter beschikking gesteld. Deze middelen zijn nodig voor de uitvoering van de stresstesten, de risicodialogen en een eerste versie van een uitvoeringsagenda voor de netwerken Hoofdvaarwegennet, Hoofdwegennet en Hoofdwatersysteem in 2020.

Loonbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Ontvangsten Nieuwe Sluis Terneuzen

Dit betreffen ontvangsten die worden gegenereerd tijdens het aanlegproject Nieuwe Sluis Terneuzen. Deze worden aan het projectbudget toegevoegd.

Oplossing budgetspanning prijsbijstelling DBFM-contracten

De afgelopen jaren was de werkelijke toegekende prijsbijstelling op de projecten 3e kolk Beatrixsluis, Capaciteitsuitbreiding Eefde en Keersluis Limmel lager dan waarmee met de budgettaire inpassing van de DBFM projecten rekening is gehouden. Hierdoor sloten de projectkosten tot einde looptijd niet meer volledig aan bij het beschikbare budget. Deze spanning is opgelost door een overboeking vanuit de Investeringsruimte Hoofdvaarwegennet. Concreet betekent dit een verhoging van het projectbudget van € 7,3 miljoen op het project 3e kolk Beatrixsluis, € 1,3 miljoen op Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde en € 1 miljoen op Keersluis Limmel en een verlaging van € 0,8 miljoen op Zeetoegang IJmond.

Overboeking reservering lange termijn instandhouding

Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 20.05. Uit een uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat er in de periode 2022-2025 extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom worden de reserveringen nu ingezet en toegevoegd aan de budgetten voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.

Overboeking reservering Kustwacht ETV

Dit betreft de overboeking van de reservering Kustwacht Emergency Towing Vessel (ETV) van artikel 20.03 (Reserveringen) naar artikel 15.

Overboeking reservering Kustwacht SAR

Dit betreft de overboeking van de reservering Kustwacht Search and Rescue-helikopters (SAR) van artikel 20.03 (Reserveringen) naar artikel 15.

Prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Reservering doelrealisatiemaatregelen Maasroute fase 2

Nauw verbonden aan het MIRT-project Maasroute fase 2 (mijlpaal december 2023) wordt een aantal maatregelen voor de veiligheid voorzien die niet in de huidige scope zitten. Hiervoor wordt € 75 miljoen gereserveerd.

Reservering voorzetting Topsector Logistiek

Voor de voortzetting van de bijdrage aan de Topsector Logistiek 2021 tot en met 2023 wordt € 28,8 miljoen gereserveerd op artikel 15. Deze is afkomstig uit de hiervoor bestemde reserveringen in de modaliteitspecifieke investeringsruimte voor het Hoofdwegennet, Hoofdspoorweginfrastructuur en het Hoofdvaarwegennet.

RWS Service Level Agreement (SLA)

Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Er is sprake van diverse endogene en exogene ontwikkelingen waardoor hogere kosten worden gemaakt, zoals voor het opruimen van olie na schadevaring in de haven van Rotterdam, maatregelen in verband met spookrijders, brexit (truckparkings), cybersecurity en andere ICT-ontwikkelingen. Hiervoor worden ten laste van de investeringsruimte middelen toegevoegd aan de beheer- en onderhoudbudgetten van hoofdwegen- en hoofdvaarwegennet.

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma van Hoofdvaarwegennet. Het saldo van € 8,6 miljoen wordt toegevoegd aan de investeringsruimte van Hoofdvaarwegennet. Dit betreft met name een vrijval resterend budget na afronding van het project Meppel-Ramspol (€ 5,8 miljoen) en de vrijval van de garantie Twentekanalen (€ 2 miljoen).

Versnelling beheer en onderhoud RWS

Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Deze mutatie betreft de versnelling op het beheer en onderhoud uitgevoerd door RWS op het Hoofdvaarwegennet.

Artikel 17
Tabel 71 Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer (bedragen x € 1.000)

17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Totaal mutatie

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.02 Betuweroute

                

Mutaties Voorjaarsnota 2020

                

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 17.02 Betuweroute

                

Mutaties Miljoenennota 2021

                

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.02 Betuweroute

                
                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid

 

4.420

1.711

             

Mutaties Voorjaarsnota 2020

1.405

 

1.405

             

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid

 

4.420

3.116

             

Mutaties Miljoenennota 2021

                

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid

 

4.420

3.116

             
                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

6.859

1.146

260

260

260

260

260

260

52.886

      

Mutaties Voorjaarsnota 2020

5.484

3.890

‒ 695

390

390

390

390

390

390

‒ 52.236

650

650

650

650

49.585

 

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

10.749

451

650

650

650

650

650

650

650

650

650

650

650

49.585

 

Prijsbijstelling 2020

1.359

 

9

13

13

13

13

13

13

13

13

13

13

13

1.207

 

Mutaties Miljoenennota 2021

1.359

0

9

13

13

13

13

13

13

13

13

13

13

13

1.207

 

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

 

10.749

460

663

663

663

663

663

663

663

663

663

663

663

50.792

 
                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.07 ERTMS

 

155.813

133.793

158.581

223.051

318.753

165.283

186.408

338.421

258.500

81.043

159.976

0

44.435

  

Mutaties Voorjaarsnota 2020

33.721

‒ 95.346

‒ 74.906

‒ 7.823

‒ 90.455

‒ 175.694

113.954

62.762

‒ 129.783

‒ 57.818

82.490

61.480

206.956

137.904

  

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 17.07 ERTMS

 

60.467

58.887

150.758

132.596

143.059

279.237

249.170

208.638

200.682

163.533

221.456

206.956

182.339

  

Afrekening voorschotten ProRail 2019

12.505

12.505

              

Extrapolatie 2034

10.000

              

10.000

Kasschuiven 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

0

5.000

‒ 10.000

‒ 3.000

2.000

5.000

1.000

         

Prijsbijstelling 2020

37.587

883

146

    

1.058

     

35.500

  

Mutaties Miljoenennota 2021

60.092

18.388

‒ 9.854

‒ 3.000

2.000

5.000

1.000

1.058

     

35.500

0

10.000

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.07 ERTMS

 

78.855

49.033

147.758

134.596

148.059

280.237

250.228

208.638

200.682

163.533

221.456

206.956

217.839

0

10.000

                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok

 

85.990

107.194

169.760

222.572

171.349

88.219

62.224

59.360

17.205

281.190

     

Mutaties Voorjaarsnota 2020

15.645

‒ 29.780

        

45.425

     

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok

 

56.210

107.194

169.760

222.572

171.349

88.219

62.224

59.360

17.205

326.615

     

Kasschuiven 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

0

28.590

‒ 83.394

 

54.804

           

Prijsbijstelling 2020

21.231

932

1.776

2.815

3.689

2.840

1.463

1.031

984

286

5.415

     

Mutaties Miljoenennota 2021

21.231

29.522

‒ 81.618

2.815

58.493

2.840

1.463

1.031

984

286

5.415

     

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok

 

85.732

25.576

172.575

281.065

174.189

89.682

63.255

60.344

17.491

332.030

     
                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

198.811

247.160

333.652

378.487

407.654

310.094

188.099

302.430

224.497

245.978

81.844

67.006

8.310

  

Mutaties Voorjaarsnota 2020

‒ 28.422

‒ 16.500

‒ 98.954

‒ 103.846

‒ 120.066

‒ 57.600

100.725

329.241

115.820

‒ 46.631

‒ 92.026

35.380

‒ 65.655

‒ 8.310

  

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

182.311

148.206

229.806

258.421

350.054

410.819

517.340

418.250

177.866

153.952

117.224

1.351

   

Afrekening voorschotten ProRail 2019

13.476

13.476

              

Kasschuiven 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

0

7.000

‒ 9.000

‒ 3.000

3.000

2.000

          

Prijsbijstelling 2020

49.177

95

1.372

822

2.324

305

2.318

5.127

 

564

33.318

2.110

822

   

Mutaties Miljoenennota 2021

62.653

20.571

‒ 7.628

‒ 2.178

5.324

2.305

2.318

5.127

 

564

33.318

2.110

822

   

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

202.882

140.578

227.628

263.745

352.359

413.137

522.467

418.250

178.430

187.270

119.334

2.173

   
                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

451.893

491.004

662.253

824.370

898.016

563.856

436.991

700.471

553.088

608.211

241.820

67.006

52.745

  

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

314.157

317.854

550.974

614.239

665.112

778.925

829.384

686.898

396.403

644.750

339.330

208.957

182.989

49.585

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

382.638

218.763

548.624

680.069

675.270

783.719

836.613

687.895

397.266

683.496

341.453

209.792

218.502

50.792

10.000

                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten

 

46.141

75.445

43.616

57.494

44.358

74.453

16.151

18.110

7.877

65.430

     

Mutaties Voorjaarsnota 2020

144.930

‒ 11.739

‒ 11.253

27.619

 

130.570

8.986

 

747

       

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten

 

34.402

64.192

71.235

57.494

174.928

83.439

16.151

18.857

7.877

65.430

     

Afrekening voorschotten ProRail 2019

25.981

25.981

              

Prijsbijstelling 2019

1.094

547

547

             

Mutaties Miljoenennota 2021

27.075

26.528

547

             

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten

 

60.930

64.739

71.235

57.494

174.928

83.439

16.151

18.857

7.877

65.430

     
                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

46.141

75.445

43.616

57.494

44.358

74.453

16.151

18.110

7.877

65.430

     

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

34.402

64.192

71.235

57.494

174.928

83.439

16.151

18.857

7.877

65.430

     

Afrekening voorschotten ProRail

IenW beschikt de budgetten voor aanlegprojecten op basis van een subsidiebeschikking aan ProRail. Hierna wordt er per tertaal een voorschot verstrekt aan ProRail op basis van de door ProRail ingeschatte uit te voeren werkzaamheden in dat tertaal. Tevens wordt op basis van de werkelijke uitgaven het voorschot van het tertaal ervoor afgerekend. Het voorschot voor het derde tertaal 2019 was hoger dan de afrekening. Dit verschil wordt als ontvangst geboekt in 2020.

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 20.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Kasschuiven 2020 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven doen zich voor op artikelonderdelen 17.07 ERTMS en 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. Deze kasschuiven zijn bedoeld om de middelen in de generieke investeringsruimte in het juiste ritme te zetten. Daarnaast is er een kasschuif doorgevoerd op 17.08 om de middelen voor het project ZuidasDok in de juiste jaren te zetten aan de hand van de laatste ramingen.

Prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling. 

Artikel 18
Tabel 72 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1.000)

18 Overige uitgaven en ontvangsten

Totaal mutatie

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid

 

2.287

             

Mutaties Voorjaarsnota 2020

3.357

3.357

             

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid

 

5.644

             

Mutaties Miljoenennota 2021

               

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid

 

5.644

             
                

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten

               

Mutaties Voorjaarsnota 2020

39.364

39.364

             

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten

 

39.364

             

HXII: Overboeking afgeroomd eigen vermogen RWS

‒ 39.364

‒ 39.364

             

Mutaties Miljoenennota 2021

‒ 39.364

‒ 39.364

             

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten

               
                

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

           

10.706

345.458

345.457

393.907

Mutaties Voorjaarsnota 2020

               

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

           

10.706

345.458

345.457

393.907

Extrapolatie 2034

393.907

              

Mutaties Miljoenennota 2021

393.907

              

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

393.907

              
                

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Overige uitgaven en ontvangsten

 

2.287

         

10.706

345.458

345.457

393.907

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Overige uitgaven en ontvangsten

 

45.008

         

10.706

345.458

345.457

393.907

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Overige uitgaven en ontvangsten

 

5.644

         

10.706

345.458

345.457

393.907

                
                

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten

               

Mutaties Voorjaarsnota 2020

25.945

25.945

             

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten

 

25.945

             

Mutaties Miljoenennota 2021

               

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten

 

25.945

             
                

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

               

Mutaties Voorjaarsnota 2020

48.581

48.581

             

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

 

48.581

             

Mutaties Miljoenennota 2021

               

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

 

48.581

             
                

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Overige uitgaven en ontvangsten

               

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Overige uitgaven en ontvangsten

 

74.526

             

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 20.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

HXII: Overboeking afgeroomd eigen vermogen RWS

Dit betreft de overboeking van het afgeroomd eigen vermogen RWS naar Hoofdstuk XII ten behoeve van diverse uitgaven.

Artikel 19
Tabel 73 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)

19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Totaal mutatie

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW

 

6.046.994

6.466.757

6.417.373

6.909.323

6.840.856

6.306.627

5.681.866

5.664.582

5.637.093

5.747.923

5.755.628

5.788.460

5.792.486

5.750.639

Mutaties Voorjaarsnota 2020

119.615

‒ 363.548

‒ 545.773

‒ 525.607

‒ 192.423

‒ 253.625

194.461

1.018.901

288.503

9.495

‒ 125.597

210.989

180.395

232.910

‒ 9.466

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW

 

5.683.446

5.920.984

5.891.766

6.716.900

6.587.231

6.501.088

6.700.767

5.953.085

5.646.588

5.622.326

5.966.617

5.968.855

6.025.396

5.741.173

Mutaties Incidentele suppletoire begroting 2020

 

‒ 166.876

             

Stand Incidentene suppletoire begroting 2020 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW

 

5.516.570

5.920.984

5.891.766

6.716.900

6.587.231

6.501.088

6.700.767

5.953.085

5.646.588

5.622.326

5.966.617

5.968.855

6.025.396

5.741.173

BZK: Betonakkoord

116

116

             

Correctie extrapolatie

2.078

         

449

‒ 57

1.257

96

333

Defensie: SAR helikopter

3.000

 

2.000

1.000

           

Extrapolatie 2034

5.867.671

              

EZK: Gevolgkosten Wind op Zee beheer Rijkswaterstaat

610

610

             

HXII: BOA programma Rijkswegen

‒ 1.000

‒ 1.000

             

HXII: Arbeidsbeperkten RWS

3.696

3.696

             

HXII: Basisvisie Recreatie Toervaartnet 2020 ‒ 2025

‒ 396

‒ 66

‒ 66

‒ 66

‒ 66

‒ 66

‒ 66

        

HXII: Bedrijfsgeneeskundige zorg

‒ 5.550

‒ 370

‒ 370

‒ 370

‒ 370

‒ 370

‒ 370

‒ 370

‒ 370

‒ 370

‒ 370

‒ 370

‒ 370

‒ 370

‒ 370

HXII: Bijdrage Inspectieview ILT

‒ 600

‒ 600

             

HXII: Bijdrage RWS ten behoeve van het beheer SAP systeem

‒ 3.236

‒ 2.235

‒ 590

‒ 411

           

HXII: Bijdrage RWS ten behoeve van OBS

‒ 6.339

‒ 6.339

             

HXII: Caribisch Nederland

23.785

17.541

5.886

35

323

          

HXII: Capaciteitsuitbreiding

0

    

3.000

‒ 1.500

‒ 1.500

       

HXII: Digitale Transport Strategie

‒ 500

‒ 500

             

HXII: Programma Open Overheid

‒ 9.489

‒ 913

‒ 2.144

‒ 2.144

‒ 2.144

‒ 2.144

         

HXII: Topsector Logistiek

‒ 1.200

 

‒ 400

‒ 400

‒ 400

          

HXII: Loon- en prijsbijstelling 2020

1.734.708

129.125

82.020

90.159

118.598

123.679

120.784

118.927

118.927

118.927

118.927

118.927

118.927

118.927

118.927

HXII: Maatwerk KNMI-RWS

‒ 1.440

‒ 1.440

             

HXII: NSL Opdracht RIVM Bronbeleid PFAS

‒ 6.000

‒ 2.000

‒ 2.000

‒ 2.000

           

HXII: Overboeking afgeroomd eigen vermogen RWS

‒ 39.364

‒ 39.364

             

HXII: Programma snelheidsaanpassing

‒ 95

‒ 95

             

HXII: Reservering BOA2021 VWH

‒ 270

 

‒ 270

            

HXII: Rijksbijdrage Wilhelminakanaal fase 1.5

‒ 4.750

‒ 4.750

             

HXII: SPUK Snelfietsroutes

‒ 22.287

‒ 15.481

‒ 6.806

            

HXII: Subsidie elektrisch varen

‒ 5.440

‒ 5.440

             

HXII: Subsidie Milieu Centraal bijdrage Spoor

‒ 79

‒ 63

‒ 16

            

HXII: Verkeersbordendata en MaaS.

235

235

             

HXII: Vrachtwagenheffing

‒ 300

‒ 300

             

Innovatieregeling bouw GWW

25.000

5.000

10.000

10.000

           

Omvorming ProRail: incidentele dividend

1.975.000

 

1.975.000

            

Omvorming ProRail: incidentele omzetbelasting en herzieningsbtw

714.000

 

714.000

            

Omvorming ProRail: incidentele vpb

4.458.000

 

4.458.000

            

Omvorming ProRail: structurele energiebelasting

40.500

 

1.500

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

Omvorming ProRail: structurele btw

‒ 590.700

 

‒ 18.700

‒ 44.000

‒ 44.000

‒ 44.000

‒ 44.000

‒ 44.000

‒ 44.000

‒ 44.000

‒ 44.000

‒ 44.000

‒ 44.000

‒ 44.000

‒ 44.000

Omvorming ProRail: structurele vennootschapsbelasting (vpb)

13.500

 

500

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

PF: Maaslijn

5.979

5.979

             

Versnelling beheer en onderhoud RWS

0

 

23.000

107.800

107.800

107.800

84.800

0

‒ 20.000

‒ 148.901

‒ 262.299

    

Versnelling beheer, onderhoud en vervanging ProRail

0

 

39.325

270.435

396.065

  

‒ 39.325

‒ 21.175

‒ 146.805

‒ 249.260

   

‒ 249.260

Versnelling Smart Mobility

0

 

35.000

45.000

75.000

  

‒ 17.000

‒ 17.000

‒ 17.000

‒ 17.000

‒ 18.000

‒ 18.000

‒ 17.000

‒ 17.000

Versnelling strategisch plan verkeersveiligheid

0

 

100.000

  

‒ 50.000

‒ 50.000

        

Mutaties Miljoenennota 2021

14.168.843

81.346

7.414.869

479.038

654.806

141.899

113.648

20.732

20.382

‒ 234.149

‒ 449.553

60.500

61.814

61.653

‒ 187.370

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW

 

5.597.916

13.335.853

6.370.804

7.371.706

6.729.130

6.614.736

6.721.499

5.973.467

5.412.439

5.172.773

6.027.117

6.030.669

6.087.049

5.553.803

                

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

6.046.994

6.466.757

6.417.373

6.909.323

6.840.856

6.306.627

5.681.866

5.664.582

5.637.093

5.747.923

5.755.628

5.788.460

5.792.486

5.750.639

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

5.683.446

5.920.984

5.891.766

6.716.900

6.587.231

6.501.088

6.700.767

5.953.085

5.646.588

5.622.326

5.966.617

5.968.855

6.025.396

5.741.173

Correctie extrapolatie

Dit betreft een correctie op de extrapolatie van 2033.

HXII: Bedrijfsgeneeskundige zorg

RWS voert de bedrijfsgeneeskundige zorg binnen IenW uit. In voorgaande jaren heeft RWS hiervoor via de begroting meerjarige bijdragen vanuit IenW ontvangen. Er is afgesproken dat vanaf 2020 RWS de kosten voor de bedrijfsgeneeskundige zorg middels facturatie per kwartaal bij IenW in rekening brengt. Dit betekent dat de eerder in de begroting verwerkte meerjarige bijdragen van IenW aan RWS in totaal € 0,42 miljoen per jaar worden teruggedraaid.

HXII: Bijdrage RWS ten behoeve van OBS

Dit betreft het aandeel van RWS Opvolging Bedrijfsvoeringssysteem SAP (OBS).

HXII: Caribisch Nederland

Dit betreft de terugboeking van de middelen voor BenO Caribisch Nederland naar het Infrastructuurfonds. Het gaat onder andere om de onderhoudsimpuls infrastructuur op Bonaire 2020-2023 (€ 11 miljoen) en de bijbehorende showcases (€ 3,5 miljoen). De governance moet eerst op orde worden gebracht, zodat de middelen doelmatig en rechtmatig kunnen worden ingezet. Daarnaast wordt de reservering op het Infrastructuurfonds aangevuld met middelen waarvan nog niet zeker is wanneer deze tot besteding komen (€ 7,5 miljoen).

HXII: Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

HXII: Overboeking afgeroomd eigen vermogen RWS

Dit betreft de overboeking van het afgeroomd eigen vermogen RWS naar Hoofdstuk XII ten behoeve van diverse uitgaven.

HXII: Programma Open Overheid

Dit betreft een overboeking naar HXII ten behoeve van het programma Open Overheid.

HXII: SPUK Snelfietsroutes

Dit betreft de overboeking van de middelen voor de subsidieregeling snelfietsroutes naar HXII voor 2020 en 2021 van € 22,3 miljoen.

HXII: Subsidie elektrisch varen

Voor het bekostigen van een rijksbijdrage aan het Modular Energy Concepts (MEC) consortium wordt budget overgeboekt van de investeringsruimte hoofvaarwegen naar HXII. Dit betreft een subsidie voor aanschaf van batterijcontainers ten behoeve van stimulering elektrisch varen in de binnenvaart.

Omvorming ProRail: incidentele dividend

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele dividendbelasting in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.

Omvorming ProRail: incidentele omzetbelasting en herzieningsbtw

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de omzetbelasting en herzieningsbtw in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.

Omvorming ProRail: incidentele vpb

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor de incidentele vpb in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.

Omvorming ProRail: structurele btw

De omvorming van ProRail tot zelfstandig bestuursorgaan (zbo) zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor structurele btw. Hieronder vallen de plafondcorrecties voor de btw-vrijval op de apparaatsuitgaven van ProRail en de btw-compensatie voor derdenwerken.

Omvorming ProRail: structurele energiebelasting

De omvorming van ProRail tot zelfstandig bestuursorgaan (zbo) zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor structurele energiebelasting.

Omvorming ProRail: structurele vennootschapsbelasting (vpb)

De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. Overal waar kostenverhogingen of verlagingen als gevolg van de genoemde fiscale effecten optreden, ontstaan even grote verhogingen of verlagingen voor de belastingopbrengsten. Dat maakt verrekening via plafondcorrecties mogelijk. De fiscale verrekeningen worden op basis van ex ante ramingen ingepast. Dit betreft de plafondcorrectie voor structurele vpb in verband met de omvorming van ProRail tot zbo.

Versnelling beheer en onderhoud RWS

Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Deze mutatie betreft het beheer en onderhoud uitgevoerd door RWS op het Hoofdwegennet en het Hoofdvaarwegennet.

Versnelling beheer, onderhoud en vervanging ProRail

Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Hier betreft het de versnelling op het programma beheer, onderhoud en vervanging voor ProRail.

Versnelling Smart Mobility

Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Deze mutatie betreft een versnelling op het programma Smart Mobility. Binnen verschillende programma's is er budget gereserveerd voor korte termijnmaatregelen op het gebied van Smart Mobility. Deze maatregelen kunnen versneld ingevoerd worden.

Versnelling strategisch plan verkeersveiligheid

Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Deze mutatie betreft de versnelling op het strategisch plan verkeersveiligheid. Er is meer animo vanuit de regio om aanspraak te maken op de confinanciering vanuit het Rijk voor plannen rond verkeersveiligheid.

Artikel 20
Tabel 74 Artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte (bedragen x € 1.000)

20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Totaal mutatie

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.01 Verkenningen

 

7.900

6.705

 

29.110

71.000

171.022

209.750

212.829

210.000

125.986

    

Mutaties Voorjaarsnota 2020

154.886

4.886

  

390

14.550

20.700

27.600

6.900

6.000

73.860

    

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 20.01 Verkenningen

 

12.786

6.705

 

29.500

85.550

191.722

237.350

219.729

216.000

199.846

    

A2 Deil-Vught

‒ 6.907

‒ 1.574

‒ 3.129

‒ 908

‒ 696

‒ 400

‒ 200

        

Kasschuiven 2020 Artikel 20

0

 

‒ 1.881

585

696

‒ 9.600

‒ 9.800

20.000

       

Prijsbijstelling 2020

19.882

  

323

489

1.024

1.854

3.312

3.114

4.394

5.372

    

Reservering A50 Bankhoef Paalgraven

69.000

        

69.000

     

Mutaties Miljoenennota 2021

88.882

‒ 1.574

‒ 5.010

 

489

‒ 8.976

‒ 8.146

23.312

3.114

73.394

5.372

    

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.01 Verkenningen

 

11.212

1.695

 

29.989

76.574

183.576

260.662

222.843

289.394

205.218

    
                

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

   

10.394

           

Mutaties Voorjaarsnota 2020

               

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

   

10.394

           

Mutaties Miljoenennota 2021

               

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

   

10.394

           
                

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.03 Reserveringen

 

66.722

66.400

42.000

42.000

16.500

16.500

16.500

16.500

116.500

186.500

116.500

116.500

116.500

116.500

Mutaties Voorjaarsnota 2020

509.667

72.854

63.660

60.918

39.400

49.735

50.000

50.000

50.000

40.100

33.000

    

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 20.03 Reserveringen

 

139.576

130.060

102.918

81.400

66.235

66.500

66.500

66.500

156.600

219.500

116.500

116.500

116.500

116.500

Compenserende maatregelen Zeeland

33.050

        

11.300

   

19.000

1.700

Contractverlenging SAR-Helikopter

‒ 9.700

 

‒ 6.400

‒ 3.300

           

Extrapolatie 2034

116.500

              

HXII: Caribisch Nederland

21.793

15.430

6.945

830

580

          

Kasschuiven 2020 Artikel 20

0

‒ 7.000

‒ 5.000

‒ 5.000

      

17.000

    

Klimaatneutrale infrastructuur

7.500

 

7.500

            

Overboeking Klimaatneutrale en circulaire infrastructuur

2.500

 

2.500

            

Overboeking reservering Kustwacht ETV

‒ 42.700

 

‒ 3.050

‒ 3.050

‒ 3.050

‒ 3.050

‒ 3.050

‒ 3.050

‒ 3.050

‒ 3.050

‒ 3.050

‒ 3.050

‒ 3.050

‒ 3.050

‒ 3.050

Overboeking reservering Kustwacht SAR

‒ 108.122

 

‒ 106

‒ 4.324

‒ 8.641

‒ 8.641

‒ 8.641

‒ 8.641

‒ 8.641

‒ 8.641

‒ 8.641

‒ 8.641

‒ 8.641

‒ 8.641

‒ 8.641

Prijsbijstelling 2020

3.930

 

530

174

1.125

191

191

191

191

191

191

191

191

191

191

Reservering Klimaatneutrale Netwerken HWN

27.500

         

27.500

    

Reservering Kustwacht SAR

8.765

   

8.500

265

         

Versnelling strategisch plan verkeersveiligheid

0

 

100.000

  

‒ 50.000

‒ 50.000

        

Mutaties Miljoenennota 2021

61.016

8.430

102.919

‒ 14.670

‒ 1.486

‒ 61.235

‒ 61.500

‒ 11.500

‒ 11.500

‒ 200

33.000

‒ 11.500

‒ 11.500

7.500

‒ 9.800

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.03 Reserveringen

 

148.006

232.979

88.248

79.914

5.000

5.000

55.000

55.000

156.400

252.500

105.000

105.000

124.000

106.700

                

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.04 Generieke investeringsruimte

           

672.156

1.665.847

1.598.818

1.504.739

Mutaties Voorjaarsnota 2020

‒ 500.000

           

‒ 200.000

‒ 150.000

‒ 150.000

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 20.04 Generieke investeringsruimte

           

672.156

1.465.847

1.448.818

1.354.739

BenO component DBFM A12 Ede-Grijsoord

‒ 2.361

             

‒ 2.361

Correctie extrapolatie

2.078

         

449

‒ 57

1.257

96

333

Dekking extra werkzaamheden en reservering lange termijn instandhouding HVWN

‒ 92.000

          

‒ 89.423

‒ 2.577

  

Extrapolatie 2034

1.393.445

              

Kasschuiven 2020 artikel 20

0

         

‒ 449

449

   

Loon- en prijsbijstelling 2020

39.633

          

40.708

9.769

‒ 27.918

13.439

Mutaties Miljoenennota 2021

1.340.795

          

‒ 48.323

8.449

‒ 27.822

11.411

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.04 Generieke investeringsruimte

           

623.833

1.474.296

1.420.996

1.366.150

                

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit

    

40.000

68.000

315.863

273.072

252.120

642.222

922.470

339.285

155.545

219.544

199.399

Mutaties Voorjaarsnota 2020

‒ 447.115

3.716

‒ 7.842

3.321

22.934

2.200

‒ 291.935

16.976

73.679

194.246

‒ 12.235

‒ 77.654

‒ 33.610

‒ 209.685

‒ 131.226

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit

 

3.716

‒ 7.842

3.321

62.934

70.200

23.928

290.048

325.799

836.468

910.235

261.631

121.935

9.859

68.173

A4 Haaglanden - N14: spoorviaduct bij Leidschendam

‒ 65.000

         

‒ 65.000

    

Beschikbaarheidsvergoeding OV

‒ 166.876

    

‒ 11.000

‒ 14.600

‒ 20.000

‒ 35.000

‒ 25.000

‒ 11.000

‒ 25.000

‒ 8.000

‒ 17.276

 

Bebording van 130 naar 100

‒ 588

‒ 588

             

Capaciteit RWS

‒ 351.722

‒ 15.459

‒ 32.374

‒ 50.954

‒ 67.913

‒ 87.669

‒ 97.353

        

Compenserende maatregelen Zeeland

‒ 33.050

        

‒ 11.300

   

‒ 19.000

‒ 1.700

Dekking extra werkzaamheden en reservering lange termijn instandhouding HVWN

92.000

          

89.423

2.577

  

Extra werkzaamheden instandhouding HVWN

‒ 20.000

        

‒ 20.000

     

Extra werkzaamheden instandhouding HWN

‒ 20.000

        

‒ 10.000

‒ 10.000

    

Extra werkzaamheden instandhouding Spoorwegen

‒ 340.000

           

‒ 104.000

‒ 40.000

‒ 176.000

Extrapolatie 2034

202.784

              

HXII: Basisvisie Recreatie Toervaartnet 2020 ‒ 2025

‒ 396

        

‒ 396

     

HXII: Bijdrage Inspectieview ILT

‒ 600

‒ 600

             

HXII: BOA programma Rijkswegen

‒ 1.000

‒ 1.000

             

HXII: NSL Opdracht RIVM Bronbeleid PFAS

‒ 6.000

‒ 2.000

‒ 2.000

‒ 2.000

           

HXII: Programma snelheidsaanpassing

‒ 95

‒ 95

             

HXII: Rijksbijdrage Wilhelminakanaal fase 1.5

‒ 4.750

‒ 4.750

             

HXII: Subsidie elektrisch varen

‒ 5.440

‒ 5.440

             

HXII: Topsector Logistiek

‒ 1.200

 

‒ 400

‒ 400

‒ 400

          

Kasschuiven 2020 Artikel 20

0

89.892

98.718

102.161

92.566

96.606

101.190

105.737

‒ 14.546

‒ 247.768

‒ 159.728

‒ 168.449

7.392

57.170

66.915

Klimaatbestendige netwerken

‒ 2.528

‒ 1.412

‒ 1.116

            

Klimaatneutrale infrastructuur

‒ 7.500

 

‒ 7.500

            

Kustwacht Maritiem Operatie Centrum

1.600

1.600

             

Loon- en prijsbijstelling 2020

1.706.779

101.879

109.468

102.259

110.653

115.117

106.715

109.710

121.009

88.143

129.657

98.569

122.161

159.848

115.479

Loonbijstelling 2020

‒ 290.093

‒ 20.906

‒ 20.901

‒ 20.507

‒ 20.062

‒ 19.263

‒ 18.860

‒ 18.802

‒ 18.665

‒ 18.968

‒ 18.858

‒ 18.858

‒ 18.858

‒ 18.858

‒ 18.858

Luchtsurveillance Kustwacht

‒ 2.280

            

‒ 2.280

 

Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) HWN

‒ 81.000

      

‒ 27.000

‒ 27.000

‒ 27.000

     

Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) Spoorwegen

‒ 81.000

         

‒ 50.000

  

‒ 31.000

 

Oplossing budgetspanning prijsbijstelling DBFM-contracten

‒ 8.791

        

‒ 8.791

     

Overboeking Klimaatneutrale en circulaire infrastructuur

‒ 2.500

        

‒ 2.500

     

Overboeking reservering lange termijn instandhouding HVWN

‒ 72.000

          

‒ 72.000

   

Overboeking reservering lange termijn instandhouding HWN

‒ 319.200

        

‒ 138.901

‒ 180.299

    

Overboeking reservering lange termijn instandhouding Spoorwegen

‒ 1.076.000

      

‒ 200.000

‒ 200.000

‒ 200.000

‒ 380.000

‒ 80.000

‒ 16.000

  

Prijsbijstelling 2019

1.094

547

547

            

Prijsbijstelling 2020

‒ 1.196.080

‒ 80.924

‒ 88.443

‒ 81.752

‒ 90.590

‒ 95.814

‒ 84.466

‒ 87.523

‒ 98.959

‒ 65.790

‒ 107.414

‒ 76.326

‒ 51.987

‒ 90.274

‒ 45.905

Overwegenaanpak

‒ 25.000

   

‒ 10.000

‒ 15.000

         

Regeerakkoord verlichting aan

‒ 1.810

‒ 310

‒ 300

‒ 1.200

           

Reservering A50 Bankhoef Paalgraven

‒ 69.000

        

‒ 69.000

     

Reservering doelrealisatiemaatregelen Maasroute fase 2

‒ 75.000

      

‒ 75.000

       

Reservering Klimaatneutrale Netwerken HWN

‒ 27.500

         

‒ 27.500

    

Reservering Kustwacht SAR

‒ 8.765

   

‒ 8.500

‒ 265

         

Reservering voorzetting Topsector Logistiek

‒ 28.800

 

‒ 9.600

‒ 9.600

‒ 9.600

          

RWS Service Level Agreement (SLA)

‒ 431.016

‒ 71.330

‒ 47.766

‒ 42.704

‒ 59.104

‒ 55.604

‒ 51.604

‒ 47.604

‒ 7.900

‒ 7.900

‒ 7.900

‒ 7.900

‒ 7.900

‒ 7.900

‒ 7.900

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

13.520

5.519

     

5.751

 

2.250

     

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet

91.312

876

7.509

 

66

2.692

80.255

‒ 2.959

    

2.873

  

Technische mutatie

5

   

‒ 1

      

6

   

Tegenvaller kwaliteitsprogramma BBV

‒ 215

‒ 215

             

Vleuten-Geldermalsen en Ontsnippering

4.376

1.000

2.000

1.376

           

Mutaties Miljoenennota 2021

‒ 2.709.325

‒ 3.716

7.842

‒ 3.321

‒ 62.885

‒ 70.200

21.277

‒ 257.690

‒ 281.061

‒ 762.921

‒ 888.042

‒ 260.535

‒ 71.742

‒ 9.570

‒ 67.969

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit

    

49

 

45.205

32.358

44.738

73.547

22.193

1.096

50.193

289

204

                

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

 

74.622

73.105

52.394

111.110

155.500

503.385

499.322

481.449

968.722

1.234.956

1.127.941

1.937.892

1.934.862

1.820.638

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

 

156.078

128.923

116.633

173.834

221.985

282.150

593.898

612.028

1.209.068

1.329.581

1.050.287

1.704.282

1.575.177

1.539.412

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

 

159.218

134.674

98.642

109.952

131.574

283.781

348.020

322.581

519.341

479.911

729.929

1.629.489

1.545.285

1.473.054

                
                

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 20.09 Ontvangsten

  

30.000

 

17.500

          

Mutaties Voorjaarsnota 2020

0

 

‒ 30.000

  

30.000

         

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 20.09 Ontvangsten

    

17.500

30.000

         

Mutaties Miljoenennota 2021

0

              

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 20.09 Ontvangsten

    

17.500

30.000

         
                

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

  

30.000

 

17.500

          

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

    

17.500

30.000

         

A2 Deil-Vught

Ten behoeve van het pakket kleinschalige benuttingsmaatregelen programma A2 Deil-Vught wordt € 6,9 miljoen vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet overgeheveld naar artikel 12.

A4 Haaglanden - N14: spoorviaduct bij Leidschendam

Dit betreft het toevoegen van budget voor het Spoorviaduct Leidschendam van € 65 miljoen aan het project A4 Haaglanden-N14. De dekking vindt plaats uit de investeringsruimte van Hoofdwegennet.

Beschikbaarheidsvergoeding OV

De concessievergoeding komt jaarlijks binnen op artikel 13.09 en artikel 20.05. Met deze overboeking wordt de dekking voor beschikbaarheidsvergoeding OV van € 167 miljoen overgeboekt naar artikel 13.03. Deze middelen worden via een kasschuif binnen 13.03 in 2020 geplaatst. Hiermee is de overboeking van de beschikbaarheidsvergoeding naar HXII (ISB-boeking) gedekt met de ontvangen concessievergoeding.

Capaciteit RWS

Jaarlijks herijkt RWS de capaciteitsbehoefte aan de hand van de meerjarige productieopgave. Hieruit volgt dit jaar een toenemende capaciteitsbehoefte als gevolg van een groei van de productieopgave, met name voor instandhouding van de infrastructuur. Daarom wordt de capaciteit van RWS verder opgebouwd. De middelen hiervoor worden vanuit de investeringsruimte Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet toegevoegd aan de budgetten voor netwerkgebonden kosten (12.06 en 15.06; totaal € 351,7 miljoen).

Compenserende maatregelen Zeeland

Voor het afgelasten van de verhuizing van de marinierskazerne naar Vlissingen, wordt Zeeland gecompenseerd met € 650 miljoen aan rijksinvesteringen in de provincie. Besloten is dat IenW ten behoeve van het maatregelenpakket Zeeland € 33 miljoen reserveert.

Contractverlenging SAR-Helikopter

Rijkswaterstaat (RWS) beheert het contract van de SAR-helikopter. Hoewel het nieuwe aanbestedingstraject gestart is door het Ministerie van Defensie zit er een periode tussen afloop van het huidige contract en ingangsdatum van het nieuwe contract. Om die periode te overbruggen wordt het huidige contact verlengd. Hiervoor wordt in totaal € 9,7 miljoen overgeheveld van de reservering Kustwacht SAR naar het Beheer en Onderhoud op artikel 15 Hoofdvaarwegennet.

Correctie extrapolatie

Dit betreft een correctie op de extrapolatie van het jaar 2034.

Dekking extra werkzaamheden en reservering lange termijn instandhouding HVWN

Om de tegenvallers op het programma beheer en onderhoud, de extra werkzaamheden voor instandhouding van het Hoofdvaarwegennet en de capaciteit van RWS op artikel 15 Hoofdvaarwegennet te bekostigen, wordt er € 92 miljoen toegevoegd vanuit de generieke investeringsruimte.

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die nodig zijn voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 20.04 generieke Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Extra werkzaamheden instandhouding HVWN/HWN

Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Uit de uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt – naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding – aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.

HXII: Caribisch Nederland

Dit betreft de terugboeking van de middelen voor BenO Caribisch Nederland naar het Infrastructuurfonds. Het gaat onder andere om de onderhoudsimpuls infrastructuur op Bonaire 2020-2023 (€ 11 miljoen) en de bijbehorende showcases (€ 3,5 miljoen). De governance moet eerst op orde worden gebracht, zodat de middelen doelmatig en rechtmatig kunnen worden ingezet. Daarnaast wordt de reservering op het Infrastructuurfonds aangevuld met middelen waarvan nog niet zeker is wanneer deze tot besteding komen (€ 7,5 miljoen).

HXII: Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

HXII: NSL Opdracht RIVM Bronbeleid PFAS

Dit betreft een overboeking vanuit artikel 20 van het IF naar artikel 19 HXII in het kader van opdrachtverlening aan het RIVM. De opdracht aan RIVM wordt verantwoord op artikel 19. De opdracht wordt mede namens andere directies en ministeries verstrekt en de andere partijen hevelen daarvoor budget over. In dit geval gaat het om een de opdracht voor werkzaamheden in het kader van het bronbeleid voor poly- en perfluoralkylstoffen PFAS.

HXII: Subsidie elektrisch varen

Voor het bekostigen van een rijksbijdrage aan het Modular Energy Concepts (MEC) consortium wordt budget overgeboekt van de investeringsruimte hoofvaarwegen naar HXII. Dit betreft een subsidie voor aanschaf van batterijcontainers ten behoeve van stimulering elektrisch varen in de binnenvaart.

Klimaatneutrale infrastructuur

Dit betreft de overboeking van het OVS deel ten behoeve van klimaatneutrale infraprojecten.

Loonbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende loonbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling voor 2020 om het IF op het actuele prijspeil te brengen.

Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) HWN/Spoorwegen

Bij Meerjarenprogramma Geluidsanering wordt in totaal € 162 miljoen toegevoegd. De budgetspanning wordt verlaagd middels een toevoeging vanuit de investeringsruimte hoofdwegennet (€ 81 miljoen) en vanuit de investeringsruimte spoorwegen (€ 81 miljoen).

Ophoging BOV

Naar aanleiding van het besluit van de bewindspersonen wordt € 1.076 miljoen uit de risicoreservering spoor overgeboekt naar Beheer, Onderhoud en Vervanging.

Oplossing budgetspanning prijsbijstelling DBFM-contracten

De afgelopen jaren was de werkelijke toegekende prijsbijstelling op de projecten 3e kolk Beatrixsluis, Capaciteitsuitbreiding Eefde en Keersluis Limmel lager dan waarmee met de budgettaire inpassing van de DBFM projecten rekening is gehouden. Hierdoor sloten de projectkosten tot einde looptijd niet meer volledig aan bij het beschikbare budget. Deze spanning is opgelost door een overboeking vanuit de investeringsruimte Hoofdvaarwegennet. Concreet betekent dit een verhoging van het projectbudget van € 7,3 miljoen op het project 3e kolk Beatrixsluis, € 1,3 miljoen op Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde en € 1 miljoen op Keersluis Limmel en een verlaging van € 0,8 miljoen op Zeetoegang IJmond.

Overboeking reservering lange termijn instandhouding HVWN/HWN

Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 20.05. Uit een uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat er in de periode 2022-2025 extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom worden de reserveringen nu ingezet en toegevoegd aan de budgetten voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.

Overboeking reservering Kustwacht ETV

Dit betreft de overboeking van de reservering Kustwacht Emergency Towing Vessel (ETV) van artikel 20 (Reserveringen) naar artikel 15.

Overboeking reservering Kustwacht SAR

Dit betreft de overboeking van de reservering Kustwacht Search and Rescue-helikopters (SAR) van artikel 20.03 (Reserveringen) naar artikel 15.

Prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Infrastructuurfonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Overwegenaanpak

Vanuit de investeringsruimte Spoorwegen is € 25 miljoen overgeboekt naar het programma Overwegenaanpak.

Reservering A50 Bankhoef Paalgraven

In het BO MIRT is voor de A50 is een samenhangende aanpak afgesproken. Rijk en regio hebben afgesproken dat er een MIRT-verkenning wordt gestart waarbij een wegverbreding naar 2x3 tussen Ewijk Bankhoef en Paalgraven als alternatief wordt meegenomen. Hiervoor wordt een bedrag van € 69 miljoen gereserveerd als rijksbijdrage voor het uit te werken project.

Reservering doelrealisatiemaatregelen Maasroute fase 2

Nauw verbonden aan het MIRT-project Maasroute fase 2 (mijlpaal december 2023) wordt een aantal maatregelen voor de veiligheid voorzien die niet in de huidige scope zitten. Hiervoor wordt € 75 miljoen gereserveerd.

Reservering Klimaatneutrale Netwerken HWN

Het kabinet heeft als onderdeel van het Klimaatakkoord zich verbonden om klimaatneutraal en circulair te werken bij rijksinfraprojecten. Hiertoe wordt € 50 miljoen vrijgemaakt. Op basis van de CO2-footprint (55%) bedraagt de bijdrage vanuit hoofdwegennet € 27,5 miljoen.

Reservering Kustwacht SAR

Bij Najaarsnota 2019 is het aandeel van IenW in de tegenvaller op de huisvesting Maritiem Operatiecentrum voor € 8.765 miljoen voorgeschoten uit de reservering die bij de besluitvorming over de ontwerpbegroting 2020 was getroffen voor de structurele dekking van de Search and Rescue-helikopters (SAR). Bij de voorbereiding van de ontwerpbegroting 2021 dient deze reservering weer te worden aangevuld.

Reservering voorzetting Topsector Logistiek

Voor de voortzetting van de bijdrage aan de Topsector Logistiek 2021 tot en met 2023 wordt € 28,8 miljoen gereserveerd op artikel 15. Deze is afkomstig uit de hiervoor bestemde reserveringen in de modaliteitspecifieke investeringsruimte voor het Hoofdwegennet, Hoofdspoorweginfrastructuur en het Hoofdvaarwegennet.

RWS Service Level Agreement (SLA)

Periodiek worden prestatieafspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over beheer en onderhoud van het hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet, zogenoemde Service Level Agreement (SLA). Er is sprake van diverse endogene en exogene ontwikkelingen waardoor hogere kosten worden gemaakt, zoals voor het opruimen van olie na schadevaring in de haven van Rotterdam, maatregelen in verband met spookrijders, brexit (truckparkings), cybersecurity en andere ICT-ontwikkelingen. Hiervoor worden ten laste van de investeringsruimte middelen toegevoegd aan de beheer- en onderhoudbudgetten van Hoofdwegen- en Hoofdvaarwegennet.

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het Hoofdwegennet (€ 91,3 miljoen).

Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma van Hoofdvaarwegennet. Het saldo van € 8,6 miljoen wordt toegevoegd aan de investeringsruimte van Hoofdvaarwegennet. Dit betreft met name een vrijval resterend budget na afronding van het project Meppel-Ramspol (€ 5,8 miljoen) en de vrijval van de garantie Twentekanalen (€ 2 miljoen).

Versnelling strategisch plan verkeersveiligheid

Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Deze mutatie betreft de versnelling op het strategisch plan verkeersveiligheid. Er is meer animo vanuit de regio om aanspraak te maken op de confinanciering vanuit het Rijk voor plannen rond verkeersveiligheid.

Bijlage 3: Overzichtsconstructie Kustwacht

De minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht Nederland, wat betekent dat deze medeverantwoordelijk is voor het opstellen van het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht alsmede voor de uitvoering daarvan met inzet van eigen en toegewezen mensen en middelen. Alle bij de Kustwacht Nederland betrokken ministeries behouden hun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en het daarvan afgeleide Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht waarover de Ministerraad beslist, worden zodanig concreet dat elke minister zich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contract tussen de verschillende departementen en de Kustwacht Nederland.

De overzichtsconstructie is gebaseerd op het «Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht» en wordt door IenW gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht Nederland zelf (exploitatie en investering) en de uitgaven die de deelnemende departementen ten behoeve van de Kustwacht Nederland verrichten (kosten).

Defensie / CSZK / Kustwacht Nederland (uitgaven):

  • Exploitatie: Betreft het uitgavenbudget in beheer van de Kustwacht Nederland. Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC). Het Kustwachtcentrum is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuele beeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is;

  • Investering: Betreft onder andere de investeringen voor het Maritiem Operatie Centrum (MOC), maar ook de investeringen van de urgente behoeftestellingen.

Bijdrage departementen (kosten):

Justitie en Veiligheid:

  • De inzet van Politie helikopters op planning of afroep voor luchtwaarneming en spoedeisende zoekvluchten. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van de Nationale Politie;

  • De inzet van de Politie (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison;

  • Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.

Financiën:

  • De inzet van de Douane (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

Defensie:

  • De inzet van de Koninklijke Marechaussee (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, luchtwaarnemers, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison;

  • De inzet van de Koninklijke Luchtmacht (personeel) bestaande uit; vliegers ten behoeve van de Kustwachtvliegtuigen;

  • De inzet van de Koninklijke Marine (personeel) bestaande uit; Kustwachtcentrum, Maritiem Informatie Knooppunt, de beheerskosten van Defensie en inzet Mijnenbestrijdingsvaartuigen;

  • Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter.

Infrastructuur en Waterstaat:

  • De inzet van in standhouden vaarwegmarkering, betonningsvaartuigen, C2000/P2000 t.b.v. KNRM en BroNs/Pre-SAR. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van Rijkswaterstaat;

  • De inzet van Rijkswaterstaat (personeel) bestaande uit; luchtwaarnemers en liaison;

  • De inzet van ILT (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen en liaison;

  • Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter, het contract is in 2015 door IenW voor 5 jaar afgesloten.

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit:

  • De inzet van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (personeel) bestaande uit; opstappers voor de schepen, Maritiem Informatie Knooppunt, handhavingsdesk en liaison.

Economische Zaken en Klimaat:

  • De inzet van Staatstoezicht op de Mijnen (personeel) bestaande uit; opstappers en liaison.

Tabel 75 Overzichtconstructie Kustwacht Nederland (bedragen x € 1.000)

Departement

Begroting

Activiteit

Doel

2019 (realisatie)

2020

2021

2022

2023

2024

2025

           

DEFENSIE / Kustwacht (Uitgaven):

          

Defensie / kustwacht

X

Uitvoering Kustwachttaken (exploitatie)

Centrale coördinatie Kustwachttaken

28.364

26.821

26.634

49.715

60.431

61.669

61.484

Defensie / kustwacht

X

Uitvoering Kustwachttaken (investering)

Investeringen, o.a. t.b.v het MOC (DMO/JIVC)

9.347

8.001

13.874

17.789

15.645

5.419

4.312

           

Subtotaal eigen uitgaven kustwacht

   

37.711

34.822

40.508

67.504

76.076

67.088

65.796

           

BIJDRAGEN DEELNEMENDE DEPARTEMENTEN (Kosten):

          

Politie

 

Inzet Politie-personeel & helikopter,

Algemene handhaving / wetgeving scheepvaartverkeer / bemanningcontrole

1.399

1.944

1.944

1.944

1.944

1.944

1.944

Justitie en Veiligheid

VI

Bijdrage inhuur SAR helikopter

 

1.400

      

Financiën

IX

Inzet Douane personeel

Fraudecontrole

990

1.153

1.153

1.153

1.153

1.153

1.153

Defensie

X

Inzet KMar-personeel voor luchtwaarneming, inzet vliegers Dornier, beheerskosten, bijdrage inhuur SAR helikopter

Uitvoering grensbewaking / luchtsurveillances / beheerskosten Defensie

10.752

11.142

11.844

11.844

11.844

12.880

12.880

Infrastructuur en Waterstaat

XII

Inzet vaarwegmarkering, inzet RWS personeel voor luchtwaarneming, inhuur SAR helikopter

Bijdragen aan veilig vaarwater, handhaving via luchtsurveillance

8.043

14.632

22.552

24.032

23.372

23.779

26.083

Economische zaken en Klimaat

XIII

Inzet SodM-personeel

Staatstoezicht op de Mijnen

4

4

4

4

4

4

4

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

XIV

Inzet NVWA-personeel

Visserijcontrole

387

561

561

561

561

561

561

Subtotaal uitgaven bij deelnemende departementen

   

22.975

29.436

38.058

39.538

38.878

40.321

42.625

           

Totale uitgaven ten behoeve van de Kustwacht

   

60.686

64.258

78.566

107.042

114.954

107.409

108.421

Bijlage 4: Instandhouding

In deze bijlage wordt, in vervolg op eerdere bijlagen met betrekking tot het beheer en onderhoud en vervanging, een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van IenW vallen. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN), het Hoofdwatersysteem (HWS) en de Hoofdspoorweginfrastructuur (HSWI). Allereerst wordt aangegeven wat de vier netwerken omvatten, hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt en wat de verwachte ontwikkelingen zijn. Vervolgens zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2034 opgenomen. Tot slot wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder de toenemende budgetbehoefte voor instandhouding en de ontwikkelingen met betrekking tot het uitgestelde onderhoud.

1. Instandhouding van de netwerken

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Dit zorgt ervoor dat de netwerken voorzieningen omvatten als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Al deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau waaraan we gewend zijn en die net als de asfaltlagen en spoorstaven onderhouden moeten worden. Figuren 1 en 2 illustreren de omvang van netwerken.

Figuur 9 Netwerken Rijkswaterstaat

Figuur 10 Netwerk Prorail

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. Hieronder vallen alle activiteiten op het vlak van beheer, onderhoud, vervanging en renovatie van de bestaande infrastructuur. Bij ProRail wordt hiervoor de afkorting BOV (Beheer, Onderhoud en Vervanging) gehanteerd. Bij RWS wordt onderscheid gemaakt tussen respectievelijk Beheer en Onderhoud (BenO) en Vervanging en Renovatie (VenR).

Aan uw Kamer is toegezegd om te bezien of de begrippen voor beheer, onderhoud en vervangen voor de netwerken die door Rijkswaterstaat en ProRail worden beheerd, aanpassing behoeven (Kamerstuk 2018-2019, 35 000A, nr. 98). Een aanpassing waarbij wordt aangesloten bij de Europese begrippen voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34/EU, sluit ook goed aan op de transitie naar het Mobiliteitsfonds. De nieuwe begrippen die we vanaf de ontwerpbegroting 2022 in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds willen hanteren zijn exploitatie, onderhoud, vernieuwing (samen staan deze drie voor de instandhouding van de infrastructuur), verbetering en aanleg (samen staan deze twee voor de ontwikkeling van de infrastructuur):

  • Tot het domein van het beheer (of exploitatie) behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;

  • Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;

  • Vervanging (of vernieuwing) is het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object, terwijl renovatie zich erop richt de levensduur van het bestaande object te verlengen. Het gaat bij vervanging (vernieuwing) expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

De wijzigingen hebben geen effect op de huidige budgetten. Over deze nieuwe begrippen is uw Kamer geïnformeerd per brief van 19 juni 2020 (35300-A-94, Aanpak instandhouding infrastructuur). In lijn met het Klimaatakkoord vormt verduurzaming van de netwerken een integraal onderdeel van de instandhouding.

Systematische werkwijze van instandhouding (instandhoudingsprogrammering)

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met ProRail en RWS. Deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:

  • De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budgetbehoefte gerelateerd aan de instandhouding. Zo is een tunnel in onderhoud duurder dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel);

  • De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur, dan is op basis van ervaring al bekend welke instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zullen zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. Deze instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld;

  • De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na de beoogde openstelling;

  • In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering;

  • Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vervangings-, renovatie- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken;

  • Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de aanvaring bij Stuw Linne). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde, maar minder belangrijke maatregel. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt verschoven, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering;

  • De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van correctief onderhoud, is vaak ook sprake van meer verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.

Veiligheid staat te allen tijde bovenaan. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is worden er direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.

Om de systematische werkwijze naar een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten.

Werkwijze Vervanging en Renovatie bij RWS

De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vervangen of gerenoveerd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vervangings- en renovatie-opgave. Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden, is het programma Vervanging & Renovatie ingericht. Voor alle objecten wordt de opgave in kaart gebracht.

Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vervanging of renovatie aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot een inzicht in en prognose van wat er binnen vijf tot vijftien jaar vervangen of gerenoveerd dient te worden. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.

Door het vervangen of renoveren van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd. Dit leidt tot een modernisering en verduurzaming van de infrastructuur waardoor deze blijft bijdragen aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland.

Het programma Vervanging en Renovatie kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten. Het programma leent zich goed voor de aanpak van 'verjongen, vernieuwen, verduurzamen'.

Hierbij wordt er niet alleen gekeken naar verlengen van de levensduur, maar vooral ook naar inzet op toepassing van de nieuwste technieken om toekomstige storingen te voorkomen en om de constructies en installaties zodanig te vernieuwen dat ze ook klaar zijn voor de toekomst en voldoen aan de eisen en wensen voor huidig én voor toekomstig gebruik. Er wordt dus niet alleen vervangen, maar waar dat verstandig is, wordt er ook ingezet op innovaties op de hard- en de software van de objecten en op duurzaamheid.

Te leveren prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de gewenste prestaties waarvoor RWS en ProRail budgetten hebben gekregen. De prestatieafspraken met ProRail zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de jaarlijkse beheerplannen. Met RWS wordt een Service Level Agreement (SLA) met een looptijd van vier jaar afgesproken met daarin de afgesproken prestatieniveaus. De huidige SLA-periode loopt van 2018 tot en met 2021.

Tabel 76 Prestatie-indicatoren RWS

Prestatie-indicator

Streefwaarde 2018-2021

Realisatie 2018

Realisatie 2019

    

Hoofdwegennet

   

Beschikbaarheid

   

Technische beschikbaarheid van de weg

90%

99%

99%

Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud in:

   

t/m 2017: filezwaarte (km.min)

   

Vanaf 2018: voertuigverliesuren

10%

2%

3%

Levering verkeersgegevens:

   

t/m 2017: gecombineerd beschikbaarheid data voor derden en actualiteit data voor derden

   

Vanaf 2018:

   

– Beschikbaarheid data voor derden

90%

92%

93%

– Actualiteit data voor derden

95%

99%

97%

Veiligheid

   

t/m 2017: gecombineerd voldoen aan norm voor verhardingen en voldoen aan norm gladheidsbestrijding

   

Vanaf 2018:

   

– Voldoen aan norm voor verhardingen

99,70%

99,80%

99,80%

– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding

95%

97%

97%

    

Hoofdvaarwegennet

   

Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid

   

Stremmingen gepland onderhoud

0,80%

0,80%

Stremmingen ongepland onderhoud

0,20%

0,40%

Tijdig melden ongeplande stremmingen

97%

98%

98%

Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)

   

– Toegangsgeulen

99%

100%

100%

– Hoofdtransportassen

90%

92%

92%

– Hoofdvaarwegen

85%

86%

83%

– Overige vaarwegen

85%

91%

87%

Veiligheid

   

Vaarwegmarkering op orde

95%

95%

93%

    

Hoofdwatersysteem

   

Waterveiligheid

   

Handhaving kustlijn

90%

92%

92%

Beschikbaarheid stormvloedkeringen

100%

40%

83%

Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden

100%

100%

75%

Betrouwbaarheid informatievoorziening

95%

99%

99%

Tabel 77 Prestatie-indicatoren ProRail

Kern Prestatie Indicator

Bodem-waarde

Streef-waarde

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Klantoordeel reizigersvervoerders

6

7

6,8

7

Klantoordeel goederenvervoerders

6

7

6,3

5,4

Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten (gezamenlijk met NS)

88,90%

91,10%

92,60%

92,60%

Reizigerspunctualiteit HRN 15 minuten (gezamenlijk met NS)

96,70%

97,30%

97,70%

97,70%

Reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten (gezamenlijk met NS)

82,10%

84,10%

82,50%

83,40%

Treinpunctualiteit regionale series 3 minuten

92,40%

93,40%

94,60%

95,20%

Transitotijd goederenvervoer

7,50%

6,30%

3,60%

3,40%

Geleverde treinpaden

97,50%

98,20%

98,20%

98,50%

Impactvolle storingen op de infra

610

546

542

436

2. Budgetbehoeften en beschikbare budgetten

Door veroudering van het areaal, zwaardere belasting dan voorzien, toenemende eisen aan ICT, wijzigingen in wet- en regelgeving en veranderende marktomstandigheden is sprake van toenemende budgetbehoeften voor instandhouding. Daarbij zien we dat de opgave voor vervanging en renovatie van de netwerken groeit. Investeren in instandhouding is en blijft een prioritaire opgave die ook in relatie tot de coronacrisis relevant en actueel is. Waar mogelijk zullen op korte termijn onderhoudswerkzaamheden en vervangingen worden versneld nu het vanwege de coronabeperkingen tijdelijk minder druk is op de netwerken. Daardoor kan met minder hinder en soms in kortere periodes het geplande werk worden uitgevoerd. Daarmee wordt ook de opdrachtenportefeuille van de GWW-sector zo veel mogelijk op peil gehouden.

Voor de zomer is de Kamer geïnformeerd over de (voorlopige) uitkomsten van de externe toetsing van de budgetbehoefte voor instandhouding (Kamerstuk 2019-2020, 35 300A, nr. 94). Uit deze externe validatie blijkt een budgetbehoefte voor ProRail van circa € 7 miljard voor de periode 2022-2025. Voor de periode daarna blijkt uit het validatierapport een potentiële budgetbehoefte van circa € 14 miljard. Beide bedragen kennen nog de nodige onzekerheden en afhankelijkheden, met name voor de periode na 2025. Ook de cijfers van Rijkswaterstaat worden momenteel verder uitgehard en gevalideerd. Afgezet tegen de beschikbare budgetten, is er bij ongewijzigd beleid sprake van een indicatief tekort op instandhouding van circa € 1 tot 1,4 miljard per jaar voor de periode 2022-2025. Voor de periode na 2025 worden er ook tekorten verwachten, maar de onzekerheid van deze tekorten is op dit moment nog te groot om te kwantificeren. Eind 2020 volgt nadere informatie over het financiële beeld voor instandhouding bij Rijkswaterstaat, inclusief de externe toets door PwC en Rebel. Vooruitlopend daarop is er gezorgd dat voor de komende meerjarenperiode aanvullende middelen en capaciteit beschikbaar worden gesteld voor instandhouding.

Maatregelen beheer en onderhoud

Voor de lopende meerjarenperiode tot en met 2034 is sprake van diverse ontwikkelingen.

Dit jaar zijn de budgetten voor beheer en onderhoud van de RWS-netwerken om diverse redenen aangevuld. Zo moeten door endogene en exogene ontwikkelingen meer kosten worden gemaakt vanwege bijvoorbeeld opruimwerkzaamheden in de Rotterdamse haven, maatregelen in verband met spookrijders, het terugkeren van infrastructuur in het reguliere beheerregime na afloop van DBFM-constructies, Brexitmaatregelen en geluidmaatregelen. Voor ICT, bijvoorbeeld het beheer en onderhoud van de verkeercentrales (project Charm) en cybersecurity-ontwikkelingen zijn middelen voor de landelijke taken RWS toegevoegd.

RWS is bezig kosten die gerelateerd zijn aan exploitatie, onderhoud en vervanging zoveel toe te delen aan de drie netwerken. Dat sluit aan bij de Europese begrippen voor het spoorbeheer die ProRail gebruikt voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34/EU. Het harmoniseren van de begrippen sluit goed aan op de transitie naar het Mobiliteitsfonds. Het toedelen van die kosten zorgt voor een stijging ten opzichte van de posten zoals die in voorgaande jaren gemeld werden onder ‘landelijke taken verkeersmanagement’ en ‘landelijke taken beheer en onderhoud’. Zo zijn de kosten op het gebied van ICT en cybersecurity, die eerder werden gezien als een algemene netwerkoverstijgende post, nu verdeeld en toegedeeld als instandhoudingskosten voor één netwerk. Ze zijn terug te vinden, samen met de eerder al toegedeelde landelijke taken, onder de post ‘overige netwerkgebonden kosten’.

De getroffen risicoreserveringen voor de periode 2022 ‒ 2025 ad. € 1,5 miljard zijn toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten voor het spoor en de RWS-netwerken (€ 1 miljard ProRail, € 470 miljoen RWS). Uit de uitvoeringstoets van ProRail en RWS blijkt dat daarbovenop nog extra instandhoudingswerkzaamheden maakbaar zijn. Daarvoor wordt budget toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten (spoor € 340 miljoen; RWS-netwerken € 44 miljoen). Tevens is ervoor gezorgd dat de capaciteit van Rijkswaterstaat tot en met 2025 stabiel blijft op circa 9200 fte, in lijn met de productieopgave. In totaal zijn de beheer- en onderhoudsbudgetten tot en met 2034 voor RWS toegenomen met € 950 miljoen (exclusief overige netwerkgebonden kosten).

Bovenstaande bedragen komen bovenop de middelen die al in de vorige begroting in de jaren 2020 en 2021 voor een extra impuls van € 100 miljoen (OB2020) zijn toegevoegd aan de budgetten van RWS en waarbij voor € 165 miljoen (VJN2020) naar voren is gehaald voor het versnellen van werkzaamheden. Deze maatregelen hebben tot doel het risico op storingen te verkleinen en de groei van het uitgestelde onderhoud te beperken en zijn inmiddels in uitvoering. Bij ProRail gaat het om € 151 miljoen aan extra instandhoudingswerkzaamheden in de periode tot en met 2021.

Maatregelen Vervanging en Renovatie

Tot dit moment zijn voor 4 tranches VenR projecten opdracht verleend aan RWS. Een deel van de projecten is reeds afgerond. Een deel van de projecten bevindt zich in de planfase, een ander deel is in voorbereiding of realisatie. Tranche 4 beslaat 39 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Opdracht voor deze tranche is in 2018 verleend aan RWS. Deze tranche is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. De financiële omvang van het programma VenR neemt de komende jaren steeds verder toe van ruim € 150 miljoen in 2020 en groeit van ruim € 250 miljoen in 2021 naar € 500 miljoen in 2023 en verder.

Ten opzichte van de begroting 2020 zijn middelen naar voren gehaald in verband met voorziene grote werkzaamheden, zoals aan de Van Brienenoordbrug. Ook is er voor € 243 miljoen aan middelen aan de reeks toegevoegd in verband met de landelijke vervanging van wegkantstations (IWKS). Deze worden bij een volgende begroting in de goede jaren gezet.

Budgetten instandhouding

In de periode tot en met 2034 zijn de volgende budgetten benodigd en beschikbaar voor instandhouding

Tabel 78 Budgetten verkeers-/watermanagement en Beheer en Onderhoud RWS

Artikelonderdeel

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

Hoofdwegen

Behoefte/raming

732.546

777.849

1.264.252

1.264.252

1.264.252

1.264.252

          

IF 12.01

Verkeersmanagement

4.109

3.871

3.868

3.867

3.866

3.864

3.864

3.864

3.872

3.872

3.872

3.872

3.872

3.872

3.872

58.277

IF 12.02.01

Beheer en Onderhoud

597.022

629.657

558.822

535.451

524.688

552.166

417.597

415.524

450.632

486.543

486.750

490.236

490.236

492.597

499.480

7.627.401

IF.12.06.02

Overige netwerkgebonden kosten

131.415

144.321

114.923

107.032

92.824

92.640

93.129

94.144

93.027

93.027

93.027

93.027

93.002

93.002

93.026

1.521.565

Totaal budget Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwegen

732.546

777.849

677.613

646.350

621.378

648.670

514.590

513.532

547.531

583.442

583.649

587.135

587.110

589.471

596.378

9.207.243

 

Potentieel tekort Hoofdwegen

0

0

586.639

617.902

642.874

615.582

          
                  

Hoofdvaarwegen

Behoefte/raming

394.650

324.315

402.562

402.562

402.562

402.562

          

IF 15.01

Verkeersmanagement

11.010

10.501

9.993

9.332

9.129

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

139.725

IF 15.02.01

Beheer en Onderhoud

356.314

283.760

245.190

224.237

222.318

223.025

184.654

183.573

210.952

217.044

250.768

216.219

237.973

229.702

229.702

3.515.431

IF 15.06.02

Overige netwerkgebonden kosten

27.326

30.054

28.417

28.311

28.666

27.527

27.799

28.407

26.903

26.903

26.903

26.903

26.903

26.903

26.903

414.828

Totaal budget Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdvaarwegen

394.650

324.315

283.600

261.880

260.113

259.528

221.429

220.956

246.831

252.923

286.647

252.098

273.852

265.581

265.581

4.069.984

 

Potentieel tekort Hoofdvaarwegen

0

0

118.962

140.682

142.449

143.034

          
                  

Hoofdwatersysteem

Behoefte/raming

197.198

205.412

366.435

366.435

366.435

366.435

          

DF 3.01.01

Watermanagement

7.458

7.458

7.458

7.458

7.484

7.484

7.484

7.695

7.274

7.274

7.274

7.274

7.274

7.274

7.274

110.897

DF 3.02.01

Beheer en Onderhoud Waterveiligheid

91.741

110.524

105.925

126.612

118.682

168.802

103.083

105.229

101.504

104.005

100.398

114.602

104.702

108.702

102.227

1.666.738

DF 3.02.02

Beheer en Onderhoud Zoetwatervoorziening

28.859

18.962

18.530

18.696

18.578

18.578

18.578

19.101

18.057

18.057

18.057

18.057

18.057

18.057

18.057

286.281

DF 5.02.01

Overige netwerkge-bonden uitgaven

69.140

68.468

65.408

63.362

63.636

63.767

63.753

65.289

61.780

61.462

61.462

61.462

61.462

61.462

61.462

953.375

Totaal budget Watermanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwatersysteem

197.198

205.412

197.321

216.128

208.380

258.631

192.898

197.314

188.615

190.798

187.191

201.395

191.495

195.495

189.020

3.017.291

 

Potentieel tekort Hoofdwatersysteem

0

0

169.114

150.307

158.055

107.804

          
                  

Totaal budget verkeers-/watermanagement en Beheer en Onderhoud

1.324.394

1.307.576

1.158.534

1.124.358

1.089.871

1.166.829

928.917

931.802

982.977

1.027.163

1.057.487

1.040.628

1.052.457

1.050.547

1.050.979

16.294.518

Tabel 79 Vervanging en Renovatie RWS

Artikelonderdeel

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

Hoofdwegen

                 

IF 12.02.04

Budget Hoofdwegen

116.271

194.024

310.085

356.551

377.698

298.659

359.088

102.825

104.329

114.250

149.194

112.596

   

2.595.570

Hoofdvaarwegen

                 

IF 15.02.04

Budget Hoofdvaarwegen

53.478

96.869

97.501

138.893

172.050

177.698

175.270

78.730

46.764

25.961

3.558

    

1.066.772

Nader toe te delen Infrastructuurfonds

                 

IF 18.12.02

Budget Vervanging en Renovatie

          

10.706

345.458

345.457

393.907

393.907

1.489.435

Hoofdwatersysteem

                 

DF 3.02.03

Budget Hoofdwatersysteem

22.321

17.580

13.815

15.231

50.357

58.369

40.000

40.000

86.684

78.490

61.320

166.320

166.317

106.299

106.299

1.029.402

                  

Totaal budget Vervanging en Renovatie

192.070

308.473

421.401

510.675

600.105

534.726

574.358

221.555

237.777

218.701

224.778

624.374

511.774

500.206

500.206

6.181.179

                  

Totaal budget verkeers-/watermanagement, Beheer en Onderhoud en Vervanging en Renovatie

192.070

308.473

421.401

510.675

600.105

534.726

574.358

221.555

237.777

218.701

224.778

624.374

511.774

500.206

500.206

6.181.179

Tabel 80 Gereserveerde budgetten Beheer en Onderhoud RWS

Artikelonderdeel

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

Hoofdwegen

                 

IF 12.03.02

Reserveringen areaalgroei

72

214

214

213

2.531

2.531

2.794

35.323

39.771

39.610

39.610

40.439

41.059

40.796

40.796

325.973

IF 20.04.01

Reservering lange termijn instandhouding

          

39.900

39.900

39.900

39.900

39.900

199.500

IF 20.05.11

Reservering lange termijn instandhouding

        

82.203

22.215

55.182

    

159.600

 

Totaal reserveringen Hoofdwegen

72

214

214

213

2.531

2.531

2.794

35.323

121.974

61.825

134.692

80.339

80.959

80.696

80.696

685.073

                  

Hoofdvaarwegen

                 

IF 15.03.02

Reservering areaalgroei

  

19.217

19.217

19.217

19.216

19.217

22.297

22.297

22.297

22.815

22.815

22.816

22.505

22.505

276.431

IF 20.04.01

Reservering lange termijn instandhouding

          

9.000

9.000

9.000

9.000

9.000

45.000

IF 20.05.31

Reservering lange termijn instandhouding

          

36.000

    

36.000

 

Totaal reserveringen Hoofdvaarwegen

0

0

19.217

19.217

19.217

19.216

19.217

22.297

22.297

22.297

67.815

31.815

31.816

31.505

31.505

357.431

                  

Hoofdwatersysteem

                 

DF 1.02.01

Reservering areaalgroei

    

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.742

   

13.929

DF 5.03.01

Reservering lange termijn instandhouding

      

9.900

9.900

9.900

9.900

9.900

9.900

9.900

9.900

9.900

89.100

 

Totaal reserveringen Hoofdwatersysteem

0

0

0

0

1.741

1.741

11.641

11.641

11.641

11.641

11.641

11.642

9.900

9.900

9.900

103.029

                  

Totaal reserveringen

72

214

19.431

19.430

23.489

23.488

33.652

69.261

155.912

95.763

214.148

123.796

122.675

122.101

122.101

1.145.533

                  

Totaal budget verkeers-/watermanagement, Beheer en Onderhoud en Vervanging en Renovatie, incl. reserveringen

192.142

308.687

440.832

530.105

623.594

558.214

608.010

290.816

393.689

314.464

438.926

748.170

634.449

622.307

622.307

7.326.712

Tabel 81 Budgetten Beheer, Onderhoud en Vervanging Spoor

Artikelonderdeel

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

Hoofdspoorweginfrastructuur

Behoefte/raming

1.633.154

1.560.346

1.773.936

1.810.186

1.791.826

1.609.326

          

IF 13.02

Budget Beheer en Onderhoud (incl. capaciteitsmanagement, verkeersleiding en gebruiksvergoeding)

507.804

435.440

479.630

496.520

496.310

489.260

453.960

462.640

473.530

473.210

488.940

499.830

536.130

561.800

560.590

7.415.594

IF 13.02

Budget Vervangingen

596.874

661.351

660.030

850.619

494.841

418.810

631.543

684.330

480.571

504.977

601.323

621.802

623.635

762.057

914.481

9.507.244

IF 13.02

Budget apparaatskosten ProRail t.b.v. BOV

405.770

400.750

367.770

367.770

366.560

367.770

375.030

373.820

373.820

373.820

373.820

372.610

372.610

372.610

372.610

5.637.140

Totaal budget Beheer, Onderhoud en Vervanging Spoor

1.510.448

1.497.541

1.507.430

1.714.909

1.357.711

1.275.840

1.460.533

1.520.790

1.327.921

1.352.007

1.464.083

1.494.242

1.532.375

1.696.467

1.847.681

22.559.978

                  
                  

Toelichting budgetten en budgetbehoeften

De meest recente cijfers van Rijkswaterstaat wijzen op een verhoging van de structureel benodigde budgetten vanaf 2022 ten opzichte van de budgetbehoefte zoals gepresenteerd in bijlage 4 van de vorige begroting (2020). Deze budgetbehoefte is indicatief en omgeven door onzekerheden en worden verder uitgehard en gevalideerd door PwC en Rebel. Afgezet tegen de beschikbare budgetten, is bij ongewijzigd beleid sprake van een potentieel indicatief tekort op instandhouding van circa € 1 miljard tot € 1,4 miljard per jaar voor de periode 2022-2025. Dit is exclusief inlopen van uitgesteld onderhoud. De forse bandbreedte wordt verklaard door het feit dat de bevindingen van Horvat nog niet volledig zijn opgevolgd, de externe validatie nog niet is afgerond en er nog keuzes mogelijk zijn. Voor de periode na 2025 worden ook tekorten verwacht, maar zijn de onzekerheden op dit moment te groot om deze te kwantificeren. In de tabellen zijn daarom geen cijfers opgenomen voor budgetbehoeften en tekorten vanaf 2026. Onderdeel van de externe validatie door PWC en Rebel is een analyse van wat de komende vijftien jaar ook daadwerkelijk maakbaar is voor Rijkswaterstaat en de markt. Deze maakbaarheid hangt ook samen met de keuzes op onder meer aanleg. Deze toets door PWC en Rebel geldt juist voor de jaren vanaf 2022.

Het algemene beeld uit de externe toetsen voor ProRail is dat circa € 7 miljard voor de periode 2022-2025 nodig is voor instandhouding. Dit betreft een situatie met gelijkblijvende prestaties en zonder groei. Voor de periode daarna blijkt uit het rapport van PWC en Rebel een potentiële budgetbehoefte circa € 14 miljard. Beide bedragen kennen nog de nodige onzekerheden en afhankelijkheden, met name voor de periode na 2025. Door de eerder getroffen risicoreserveringen is de situatie in de periode tot en met 2025 beheersbaar. Voor de periode daarna zijn er nog keuzes mogelijk om het potentiële te kort terug te brengen. Suggesties daarvoor worden benoemd in het scenario met besparingsopties van ProRail en in het rapport van PWC en Rebel. Uit de tabel blijkt dat de budgetbehoefte tot en met 2025 ca. € 1,8 miljard hoger is dan het beschikbare budget in deze periode. Deze € 1,8 miljard heeft voor € 0,4 miljard betrekking op verwachte versnellingen uit latere jaren en voor € 1,4 miljard op extra uitgaven waarvoor de benodigde middelen uit de risicoreserveringen en investeringsruime zijn overgeheveld naar de BOV-budgetten. Deze overgehevelde middelen zitten nu nog in de latere jaren van het beschikbare budget en worden bij een volgende begroting naar voren gehaald.

We zijn op weg naar een situatie waarin we een grotere instandhoudingsbehoefte moeten aankunnen om onze netwerken veilig, beschikbaar en betrouwbaar te houden. De komende jaren zien we als een transitiefase waarin Rijkswaterstaat en ProRail stapsgewijs kunnen toegroeien naar deze situatie. Maakbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Beide uitvoerders en de markt kunnen immers niet van vandaag op morgen structureel extra werk leveren. Uitvoeren van extra werk vraagt om een gedegen voorbereiding, aanbesteding en werving van personeel.

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Maintain-Finance). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare beheer en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en beheer en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en BenO (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime (Service Level Agreement) wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere beheer en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het beheer, onderhoud en vervanging artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het BenO-deel weer aan de reguliere onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde BenO-budget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

Tabel 82 Overzicht DBFM-projecten

Project

Areaalinformatie

Einde DBFM-contract

Uitgenomen BenO-budget/jaar

Hoofdwegennet

Baanlengte1

Grote kunstwerken

Wegconfiguratie in M-fase

  

A59 Rosmalen–Geffen

23 km

 

2x2

2019

1,0 mln.

N31 Leeuwarden–Drachten

56 km

Langdeel aquaduct

2x2

2022

5,5 mln.

A12 Lunetten–Veenendaal

65 km

 

2x4, 2x3

2033

5,9 mln.

A10 Tweede Coentunnel

39 km

1ste en 2de Coentunnel

2x3+2x2, 2x4

2037

12,0 mln.

N33 Assen–Zuidbroek

105 km

 

2x2

2034

2,8 mln.

A15 Maasvlakte–Vaanplein

129 km

nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel

2x3+2x2, 2x3, 2x2

2035

31,7 mln.

A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA)

72 km

Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug

2x5+2, 2x4+2

2042

11,9 mln.

A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord

50 km

 

2x3

2032

2,2 mln.

A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA)

41 km

Gaasperdammer-tunnel

2x5+1

2038

14,2 mln.

N18 Varsseveld Enschede

70 km

 

2x2+2x1

2043

1,8 mln.

A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten

53 km

 

2x3+2x4

2043

3,9 mln.

A6 Almere (SAA)

39 km

 

2x5

2039

3,3 mln.

A24 Blankenburgverbinding

35 km

Blankenburgtunnel, Aalkeettunnel

2x3

2043

10,1 mln.

A16 Rotterdam

ntb

Rottemerentunnel

2x2+2x3

2043

7,2 mln.

A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen)

Ntb2

 

2x4+1

ntb2

ntb2

Hoofdvaarwegennet

Vaarweglengte

Grote kunstwerken

   

Keersluis Limmel

 

Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis

 

2048

0,4 mln.

Beatrixsluis 3e Kolk

4 km

Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal

 

2046

2,8 mln.

Zeetoegang IJmond

 

Nieuwe zeesluis en sluiseilanden

 

2045

2,5 mln.

Sluis Eefde

 

Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021)

 

2047

1,0 mln.

Hoofdwatersysteem

 

Grote kunstwerken

   

Afsluitdijk

 

Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand

 

2047

9,3 mln.

Hoofdspoorweginfrastructuur

Spoorweglengte

Grote kunstwerken

   

HSL

85 km

Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep

 

2031

N.v.t.

 

1 Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten

2 De aanbesteding van dit contract is nog niet afgerond op het moment van schrijven van deze begroting.

3. Overig

Programma Versoberingen en efficiency

In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.

Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.

In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.

In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.

Na 2020 zal worden geëvalueerd of met het Programma Versoberingen en Efficiency de gestelde doelen zijn bereikt en of er vervolgacties nodig zijn.

Bijlage 5: ProRail

In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie spoor (Kamerstukken II 2011–2012, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken (aanbevelingen 14 en 15). Een deel van deze maatregelen is verwerkt in de verdiepingsbijlagen. In deze bijlage wordt de informatie verstrekt die de aansluiting tussen de middelen op het Infrastructuurfonds en de bestedingen door ProRail betreft. In deze bijlage zijn de volgende onderdelen opgenomen:

  • A. Aansluiting tussen de uitgaven op het Infrastructuurfonds 2021 en de uitgaven ProRail 2021.

  • B. Overzicht van de baten en lasten ProRail 2019–2025.

  • C. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven ProRail 2019.

In verband met de omvorming van ProRail van bv naar zbo wordt bezien of deze bijlage vanaf de ontwerpbegroting 2022 blijft bestaan. U zal hier ter zijner tijd over worden geïnformeerd.

A. Aansluiting tussen de uitgaven op het Infrastructuurfonds 2021 en de uitgaven ProRail 2021:

Figuur 11

B. Overzicht van de baten en lasten ProRail 2019–2025:

Tabel 83 Staat van baten en lasten ProRail (bedragen x € 1.000)

Bedragen x € miljoen

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

        

Exploitatiebijdragen moederdepartement

765

843

969

1.005

1.022

1.021

1.015

Doorbelaste uren aan projecten

127

127

127

127

127

127

127

Gebruiksvergoeding en overige opbrengsten

408

398

397

400

393

392

393

Totale baten

1.300

1.368

1.493

1.532

1.542

1.540

1.535

        

Apparaatskosten

515

507

542

534

534

533

534

Beheer, onderhoud en overige kosten

704

742

835

882

892

891

885

Kapitaallasten

119

119

116

116

116

116

116

Totale lasten

1.338

1.368

1.493

1.532

1.542

1.540

1.535

        

Saldo van baten en lasten *)

‒ 38

0

0

0

0

0

0

C. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven ProRail 2019 en 2020:

Tabel 84 Kasstroomoverzicht ProRail 2019 en 2020 (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

Ontvangsten vanuit het Infrastructuurfonds

940

 

898

 

Ontvangsten van vervoerders

368

 

302

 

Ontvangsten van derden

115

 

131

 

Ontvangsten beheer, onderhoud en derden projecten (OHP)

 

1.424

 

1.331

     

Betalingen aan leveranciers

‒ 1.032

 

‒ 1.099

 

Betalingen aan werknemers

‒ 273

 

‒ 203

 

Betalingen leveranciers en werknemers beheer, onderhoud en derden projecten (OHP)

 

‒ 1.304

 

‒ 1.302

Afdrachten/Ontvangsten omzetbelasting

 

‒ 129

 

62

Kasstroom uit bedrijfsoperaties

 

‒ 10

 

‒ 33

     

Ontvangen interest

 

 

Betaalde interest

 

‒ 7

 

‒ 7

     

Kasstroom uit operationele activiteiten

 

‒ 17

 

‒ 40

     

Ontvangsten vanuit het Infrastructuurfonds

988

 

1.121

 

Ontvangsten van derden

286

 

173

 

Betalingen aan leveranciers

‒ 1.157

 

‒ 1.082

 

Betalingen aan werknemers

‒ 101

 

‒ 128

 

Kasstroom uit investeringsactiviteiten

 

16

 

84

     

Aflossing leningen

 

 

Kasstroom uit financieringsactiviteiten

 

 

     

Totale kasstroom

 

‒ 1

 

44

     

Liquide middelen einde boekjaar

 

420

 

421

Liquide middelen begin boekjaar

 

421

 

377

     

Mutatie liquide middelen

 

‒ 1

 

44

Bijlage 6: DBFM-conversies

Kenmerken DBFM-contracten

Een DBFM-contract is een geïntegreerde contractvorm, waarbij de opdrachtnemer verantwoordelijk is voor het ontwerp (design), de bouw (build), financiering (finance) en het onderhoud (maintain). De opdrachtgever gaat binnen een DBFM-contract een langlopende verplichting aan met een consortium van private partijen. Gedurende een periode van 20–25 jaar betaalt het Rijk een vergoeding aan het consortium voor de beschikbaarheid van de infrastructuur (beschikbaarheidsvergoeding). Voorts is een kenmerk van DBFM-contract een langjarig en vlak betalingsritme.

Verwerking potentiële DBFM-projecten in de verkenning- en planuit-werking

Bij de DBFM-projecten in voorbereiding wordt in de begroting op voorhand geen rekening gehouden met dit afwijkende betalingsritme dat kenmerkend is voor DBFM-contracten.3 Net als voor andere MIRT-projecten wordt bij de betreffende modaliteit het volledige bedrag voor aanleg geraamd op het artikel voor verkenning en planuitwerking en wordt een reservering voor het onderhoud gemaakt binnen de reguliere onderhoudsbudgetten en/of de investeringsruimte. Mocht in een later stadium een aanbesteding in DBFM-vorm toch niet mogelijk of opportuun blijken, dan blijft een meer klassieke aanbesteding via deze werkwijze altijd mogelijk.

Verwerking DBFM-contracten na overgang in de realisatie- en exploitatiefase

Bij de afronding van de aanbesteding van een DBFM-contract is de exacte omvang van de langjarige verplichting bekend. In de eerstvolgende begroting worden in samenspraak met het Ministerie van Financiën de klassieke reserveringen op de IenW-begroting gecorrigeerd voor het afwijkende kasritme van het DBFM-contract.4 Een betaling aan een DBFM-consortium is een gecombineerde vergoeding voor onder meer de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur, daarom wordt het volledige budget vervolgens geplaatst op het artikel voor geïntegreerde contractvormen bij de betreffende modaliteit.

Budgettaire verwerking DBFM-component

Figuur 12

Bijlage 7: Tol

Scope

Met de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, is vastgelegd dat bij de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen - Oudbroeken (ViA15) tol geheven kan worden5. In de Wet is opgenomen dat het tolsysteem verder wordt uitgewerkt in een uitvoeringsplan en een handhavingsplan die aan de Staten-Generaal worden voorgehangen voordat de tolheffing van start gaat. Het uitvoeringsplan bevat een algemene beschrijving van het tolsysteem, registratiemiddelen, de betalingsmogelijkheden en de klantenservice. In het handhavingsplan zal worden beschreven hoe de boete wordt opgelegd en geïnd en het toezicht is georganiseerd. De invulling van de aangenomen moties6 gericht op de beperkingen van de kosten van de uitvoering, de bewaartermijn van privacygevoelige gegevens, de beperking van het aantal niet betalingen en maatregelen ter voorbereiding van het beëindiging van de tol worden hierin meegenomen.

Financieel

Per aanlegproject is een tolopgave vastgesteld. Voor de Blankenburgverbinding (BBV) is deze tolopgave € 337 miljoen (pp 2020) en voor de ViA15 € 304 miljoen (pp 2020). Dit betreffen de netto contante waarden (begroot op Artikel IF 12.04).

In deze bedragen zijn tevens inbegrepen de uitvoeringskosten die gepaard gaan met het innen van tol, de handhaving en het beheren en onderhouden van het tolsysteem.

Bij tolheffing wordt uitgegaan van een periode van 25 jaar. Als de tolopgave op een wegdeel eerder wordt gerealiseerd, dan zal de tolheffing op dat wegdeel worden beëindigd en vice versa.

Planning

De tolheffing wordt samen met de beoogde uitvoeringsorganisatie Rijkswaterstaat, Rijksdienst voor het Wegverkeer, Centraal Justitieel Incassobureau en Inspectie Leefomgeving en Transport verder uitgewerkt. Deze uitwerking landt in het uitvoeringsplan en het handhavingsplan. De realisatie van het systeem en de voorbereiding van de organisatie is voorzien in de periode 2020-2024. De faseovergang van de voorbereidings- naar de realisatiefase in 2018 is aangehouden in verband met de aansluiting op de openstellingen van beide projecten. De start is gekoppeld aan de openstellingen van de Blankenburgverbinding en de ViA15. 

Organisatie

Bij de uitvoering vormen Rijkswaterstaat (RWS) en de Dienst Wegverkeer (RDW) de basis voor het primaire proces van de tolketen. Zij vervullen samen de rol van ‘Tolheffende Instantie’ en zijn verantwoordelijk voor de registratie, matching en inning (inclusief frontoffice). Voor handhaving en toezicht wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande werkwijzen. Het CJIB is daarom verantwoordelijk voor het versturen en innen van wettelijke betaalherinneringen en opgelegde bestuurlijke boetes. ILT verzorgt het toezicht op weg (vrachtverkeer). RDW is verantwoordelijk voor het bezwaar en beroep. De organisatorische en financiële consequenties worden in 2020 geactualiseerd en zullen naar verwachting in de ontwerpbegroting 2022 worden meegenomen.

Specificatie inkomsten en uitgaven

In onderstaande tabel is het totaaloverzicht opgenomen van de verwachte inkomsten en uitgaven voor de periode 2020–2025 en wordt een doorkijk gegeven voor wat betreft de tolinkomsten voor de jaren daarna. Hiermee wordt informatie verstrekt die de financiële stromen en de voortgang van het realiseren van de tolopgave per project inzichtelijk maakt;

  • Specificatie inkomsten en uitgaven gerelateerd aan de tolprojecten en de tolorganisatie.;

  • Specificatie van de kosten van de uitvoeringsorganisaties;

  • Aansluiting tussen Infrastructuurfonds en Tolorganisatie.

Tabel 85 Specificatie inkomsten en uitgaven (bedragen x € 1.000)

Uitgaven

artikel

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035 e.v.

Rijksbijdrage voor project Blankenburgverbinding

IF 12.04

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie

 

0

1.874

4.359

6.213

6.214

6.610

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

- bijdrage aan Rijkswaterstaat

IF 12.06/12.03

 

1.336

2.343

3.984

3.724

1.973

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

- waarvan apparaat

  

551

929

903

903

452

           

- waarvan programma

                  

- bijdrage aan Rijksdienst voor het Wegverkeer

HXII 14/ IF12.03

 

243

909

844

1.171

704

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

- waarvan apparaat

  

212

503

597

768

541

           

- waarvan programma

                  

- bijdrage aan ILT

  

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

- waarvan apparaat

                  

- waarvan programma

                  

- bijdrage aan Centraal Justitieel Incassobureau

IF 12.03

 

118

439

439

300

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

- waarvan apparaat

  

118

439

439

300

0

           

- waarvan programma

                  

- nog toe te wijzen

IF12.03

 

177

668

946

1.019

3.933

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

Subtotaal Blankenburgverbinding

 

0

1.874

4.359

6.213

6.214

6.610

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                   

Rijksbijdrage voor project ViA15

IF 12.04

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie

  

1.157

2.693

3.837

3.837

5.323

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

- bijdrage aan Rijkswaterstaat

IF 12.06/12.03

 

825

1.448

2.461

2.300

1.219

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

- waarvan apparaat

  

340

574

558

558

279

           

- waarvan programma

                  

- bijdrage aan Rijksdienst voor het Wegverkeer

HXII 14/ IF12.03

 

150

562

521

723

435

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

- waarvan apparaat

  

131

311

369

475

334

           

- waarvan programma

                  

- bijdrage aan ILT

  

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

- waarvan apparaat

                  

- waarvan programma

                  

- bijdrage aan Centraal Justitieel Incassobureau

IF 12.03

 

73

271

271

185

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

- waarvan apparaat

  

73

271

271

185

0

           

- waarvan programma

                  

- nog toe te wijzen

IF12.03

 

109

412

584

629

3.669

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

0

Subtotaal ViA15

 

0

1.157

2.693

3.837

3.837

5.323

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal uitgaven Tol

 

0

3.031

7.052

10.050

10.051

11.933

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Risicoreservering Tol

IF 12.03

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten tolsysteem

IF 12.09

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal geraamde inkomsten Tol

IF 12.09

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting op de tabel

  • Voor de realisatie en exploitatie van tol is er een aantal rollen en taken die vervuld worden, die betrekking hebben op zowel reguliere inning als voor de wettelijke aanmaning en handhaving. Het betreft kosten van het ketenbureau, algemene communicatie en marketing van tol die voor de gehele keten gelden.

  • Voor het mogelijk maken om tol te kunnen innen, moeten de ketenpartners zich gedegen voorbereiden, systemen aanpassen en producten en diensten inkopen. De kosten die hierbij worden gemaakt komen ten laste van de tolopgave en worden voorgefinancierd uit de reservering tol. Voor de verdeling van de kosten van de ketenpartners over de projecten is een verdeelsleutel bepaald op basis van verkeersvolumes.

  • De kosten van de beoogde uitvoeringsorganisaties worden toebedeeld aan respectievelijk de Blankenburgverbinding en ViA15 en zullen worden gedekt uit de toekomstige tolontvangsten op deze verbindingen. Om de impact te bepalen hebben de beoogde uitvoeringsorganisaties in 2017 uitvoeringstoetsen uitgevoerd. Ook is de uitbreiding van de Rijksformatie (CJIB en RWS) voor de realisatiefase geraamd. In deze begroting zijn de totale apparaatskosten (inclusief ZBO-RDW) zichtbaar gemaakt. In 2021 zal, na afronding van de voorbereidingsfase, het programmabudget voor de realisatiefase worden toegevoegd. De apparaatskosten voor de realisatiefase zijn op basis van de hiervoor genoemde verdeelsleutel toebedeeld aan de beide aanlegprojecten.

  • In de tabel wordt de verdeling tussen het apparaat en het programma zichtbaar gemaakt. In deze begroting is alleen de uitbreiding van apparaat voor de realisatiefase weergegeven. In de begroting van 2022 wordt – na het uitvoeringsbesluit - het benodigde programmabudget toegevoegd.

  • Het kasritme van de ontvangsten wordt geactualiseerd na vaststelling van het uitvoerings- en handhavingsplan.

Bijlage 8: Lijst van afkortingen

Lijst met afkortingen

Afkorting

 

AOV

Achterstallig Onderhoud Vaarwegen

ATB-EG/-Vv

Automatische treinbeïnvloeding Eerste Generatie/Verbeterde versie

ATB-Vv

Automatische Treinbeïnvloeding – Verbeterde versie

BDU

Brede Doeluitkering

BenO

Beheer en onderhoud

BO MIRT

Bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

BOV

Beheer, onderhoud en vervanging

BRG

Bestaand Rotterdams Gebied

BZK

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

CSZK

Commando Zeestrijdkrachten

DBFM

Design, Build, Finance and Maintain

DF

Deltafonds

DUMO

Duurzame Mobiliteit

DVM

Dynamisch Verkeersmanagement

ERMTS

European Rail Traffic Management System

ETV

Emergency Towing Vessels

EU

Europese Unie

EZK

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

FES

Fonds Economische Structuurversterking

G3

de drie stadsregio’s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden

GF

Gemeentefonds

HBR

Havenbedrijf Rotterdam

HOV

Hoogwaardig openbaar vervoer

HRN

Hoofdrailnet

HSL

Hogesnelheidslijn

HVWN

Hoofdvaarwegennet

HWN

Hoofdwegennet

HXII

Hoofstuk 12 begroting Ministerie van Infrastructuur en waterstaat

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

IF

Infrastructuurfonds

IPO

Interprovinciaal Overleg

IR

Investeringsruimte

IWKS

Intelligente wegkantsystemen

KPI

Kernprestatie indicatoren

LNV

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

LTSa

Lange Termijn Spooragenda

LTSa 2

Lange Termijn Spooragenda deel 2

KWC

Kustwachtcentrum

LCC

Life Cycle Costs

MEC

Modular Energy Concept

MF

Mobiliteitsfonds

MOC

Maritiem Operatie Centrum

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

MJPG

Meerjarenprogramma Geluidsanering

MJPO

Meerjarenprogramma Ontsnippering

NaNov

Na Noord-Oostelijke Verbinding

NVGS

Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen

NCW

Netto contante waarde

NDW

Nationale Databank Wegverkeergegevens

NMCA

Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse

NoMo

Nota Mobiliteit

NS

Nederlandse Spoorwegen

NSP

Nieuwe Sleutelprojecten

NWA

Netwerkanalyse

OV

Openbaar Vervoer

OVS

Openbaar Vervoer en Spoor

OV SAAL

Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad

OVT

Openbaar Vervoer Terminal

PF

Provinciefonds

PHS

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

PB

Projectbesluit

PMR

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

PPC

Publiek Private Comparator

PPS

Publiek-Private Samenwerking

REP

Ruimtelijk Economisch Programma

RMf

Regionale Mobiliteitsfondsen

RSS

Randstadspoor

RSP

Regiospecifiek Pakket

RWS

Rijkswaterstaat

SAR

Search and Rescue-helikopters

SLA

Service Level Agreement

SPV

Strategisch Plan Verkeersveiligheid

SVIR

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

SWUNG

Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid

TB

Tracébesluit

TEN-T

Trans Europese Transport Netwerken

UPGE

Uitvoeringsprogramma geluidemplacementen

UWO

Uitwerkingsovereenkomst

VNG

Vereniging van Nederlandse Gemeenten

ZES

Zero Emission Services

ZZL

Zuiderzeelijn


X Noot
1

Hoofdwegennet 53,5%, Spoorwegen 39,5% en Hoofdvaarwegennet 7%.

X Noot
2

Zie het programma Vervanging en Renovatie Hoofdwegen: www.mirtoverzicht.nl/projecten/vervanging-renovatie-hoofdwegen

X Noot
3

Deze werkwijze vloeit voort uit begrotingsregel 28 van het kabinet-Rutte II. Deze regel is door het huidig kabinet bestendigd.

X Noot
4

Technisch gezien betekent dit een verlaging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Infrastructuurfonds) in de jaren waarin het kasbudget geraamd stond en een verhoging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Infrastructuurfonds) in de jaren waarin er een beschikbaarheidvergoeding nodig is.

X Noot
6

Moties 34 189 nr 16 Hoogland/Visser, motie 34 189 nr 17 Visser/Hoogland, motie 34 189 nr 18 Visser/Hoogland, motie 34 189 nr 19 Hachichi

Naar boven