34 775 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2018

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

2

     

B.

BEGROTINGSTOELICHTING

3

     

1.

Leeswijzer

3

2.

Beleidsagenda

6

 

Belangrijkste beleidsmatige mutaties

21

 

Overzicht niet-juridische verplichte uitgaven

22

 

Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen

25

3.

Beleidsartikelen

27

 

1. Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

27

 

2. Veiligheid en stabiliteit

31

 

3. Europese samenwerking

38

 

4. Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

44

4.

Niet-beleidsartikelen

52

 

5. Geheim

52

 

6. Nominaal en Onvoorzien

52

 

7. Apparaat

52

5.

Bijlagen

58

 

Bijlage 1: Verdiepingsbijlage

58

 

Bijlage 2: Moties en toezeggingen

62

 

Bijlage 3: Subsidieoverzicht

71

 

Bijlage 4: Evaluatie- en overig onderzoek

72

 

Lijst van afkortingen

74

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor het jaar 2017 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten vormen samen de Rijksbegroting voor het jaar 2018. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2018.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2018 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze Memorie van Toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Deze leeswijzer gaat in op de opbouw van de beleidsagenda, de beleidsartikelen en de overige onderdelen van de begroting.

Algemeen

Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa en in het Caribisch gebied (de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba), alsmede de Caribische Koninkrijkslanden Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Waar deze begroting spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap, ontwikkelingssamenwerking, NAVO-lidmaatschap en Nederlandse beleidsuitvoering.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is een Koninkrijksministerie en de Minister is een Koninkrijksminister. Dat betekent dat niet alleen de belangen van Nederland behartigd dienen te worden, maar ook van de Caribische Koninkrijkslanden. Het is dan ook de inzet van Buitenlandse Zaken, inclusief het postennet, om de belangen van alle vier de autonome Koninkrijkslanden op het gebied van buitenlandse betrekkingen zo optimaal mogelijk te incorporeren in het bredere buitenlandbeleid van het Koninkrijk.

Groeiparagraaf

In het apparaatsartikel worden de onroerend goed mutaties die gemoeid zijn met het Huisvestingsfonds op hoofdlijnen toegelicht. De opname van deze verbetering ten opzichte van de begroting 2017 komt voort uit een toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken tijdens het wetgevingsoverleg van 11 juni 2017.

Beleidsagenda

De beleidsagenda bevat de politieke hoofdlijnen van het buitenlandbeleid van de regering. De beleidsagenda wordt afgesloten met een overzichtstabel van de beleidsdoorlichtingen en de belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van de Memorie van Toelichting 2017, inclusief de mutaties uit de eerste suppletoire begroting 2017.

Beleidsartikelen

In de beleidsartikelen staan de volgende onderdelen per begrotingsartikel verder uitgewerkt:

A: Algemene doelstelling

Elk beleidsartikel begint met de algemene doelstelling (titel van het beleidsartikel) met een korte toelichting.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De rol en de verantwoordelijkheid van de Minister wordt beschreven aan de hand van de volgende categorieën: stimuleren, financieren, regisseren en uitvoeren.

Volgens het uitgangspunt van verantwoord begroten zijn er alleen kwantitatieve indicatoren bij resultaatverantwoordelijkheid. Een indicator onderbouwt de resultaatverantwoordelijkheid van de Minister op het gebied van de consulaire dienstverlening (beleidsartikel 4). Op de overige beleidsterreinen van Buitenlandse Zaken heeft de Minister een stimulerende of financierende en in sommige gevallen een regisserende rol. De mogelijkheden voor kwantitatieve effectmeting voor de meeste beleidsterreinen van Buitenlandse Zaken zijn dan ook beperkt. Kenmerkend is de internationale context waarin veel spelers en factoren de doelbereiking beïnvloeden. Vaak is er een gezamenlijke inspanning waarbij het weinig zinvol is (een deel van) de resultaten toe te rekenen aan Nederland, dat een deel van de input heeft verzorgd. Kwaliteitsbewaking van de beleidsuitvoering vindt plaats door middel van periodieke beleidsdoorlichtingen.

C: Beleidswijzigingen

Dit is een overzicht van belangrijke wijzigingen als gevolg van nieuw regeringsbeleid, evaluatie of voortschrijdend inzicht. Daar waar sprake is van beleidswijzigingen die in beleidsnotities zijn verschenen, is verwezen naar de betreffende notitie met het kamerstuk.

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

In het kader van «verantwoord begroten» presenteren departementen de financiële inzet op instrumentniveau. Het aantal activiteiten en het aantal financiële instrumenten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken inclusief het postennet is aanzienlijk. In sommige gevallen zijn de instrumenten nog niet bekend, omdat de programma’s na het verschijnen van de begroting starten en dan duidelijk wordt hoe financiering plaatsvindt. Voor het overzicht van de financiële instrumenten is met ingang van het begrotingsjaar 2015 aansluiting gezocht met de interne ramingssystematiek. Hierdoor is het gedurende het jaar beter mogelijk om de mutaties bij de tussentijdse begrotingsmomenten weer te geven.

D2: Budgetflexibiliteit

Per begrotingsartikel is aangegeven welk percentage van de begroting juridisch is vastgelegd. Als onderdeel van verantwoord begroten wordt alleen de juridische verplichting voor het begrotingsjaar opgenomen. Ook wordt toegelicht hoe de juridische verplichting op artikelonderdeel is ingevuld. Aanvullend hierop is, in lijn met de rijkbrede begrotingsvoorschriften, gekozen om toe te lichten hoe de niet-juridisch verplichte middelen naar verwachting zullen worden ingezet. Dit overzicht staat onder hoofdstuk 2.2 van de begrotingstoelichting.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

Deze toelichting geeft per artikelonderdeel inzicht in de financiële instrumenten, zoals in de tabel onder D zijn opgenomen.

Overige onderdelen van de begroting

Na de vier beleidsartikelen volgen de drie niet-beleidsartikelenen het verdiepingshoofdstuk. De niet-beleidsartikelen zijn het verplichte artikel 5 «geheim», artikel 6 «nominaal en onvoorzien» waarin de reserveringen voor loon- en prijsindexatie binnen de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) staan opgenomen en artikel 7 «apparaat» waarin een splitsing is aangebracht tussen personele- en materiële uitgaven. Ten slotte volgen vijf bijlagen: het verdiepingshoofdstuk geeft informatie over de budgettaire begrotingsaansluiting tussen de ontwerpbegroting 2017 en die van 2018, de lijst met moties en toezeggingen aan de Kamer, het subsidieoverzicht, de evaluatie- en onderzoekstabel en de lijst met afkortingen.

De relatie met de HGIS-nota

Samen met de departementale begrotingen wordt ook de HGIS-nota aan de Staten-Generaal gepresenteerd. Deze omvat naast de HGIS uitgaven en ontvangsten van Buitenlandse Zaken ook buitenlanduitgaven en ontvangsten van de andere ministeries. Deze bundeling bevordert de samenhang en samenwerking die voor een geïntegreerd en coherent buitenlandbeleid van belang zijn. De nota over de HGIS bevat een overzicht van de belangrijkste programma’s en uitgaven voor het buitenlandbeleid, waaronder een overzicht van de begrotingsontwikkelingen binnen de HGIS en bijlagen die alle buitenlanduitgaven overzichtelijk presenteren, zoals een totaaloverzicht van de buitenlanduitgaven die als officiële ontwikkelingshulp (ODA) kwalificeren. In de HGIS-nota wordt daarnaast op hoofdlijnen inzicht gegeven in de internationale klimaatfinanciering 2018, de internationale inspanningen op migratie in 2018 en de indicatoren en streefwaarden op de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

2. BELEIDSAGENDA 2018

Gezien de demissionaire status van het huidige kabinet treft u een begroting op hoofdlijnen aan. Wanneer een nieuw kabinet aantreedt, kan dit aanleiding geven tot aanpassingen in de begroting. De voorliggende begroting geeft weer hoe Nederland in 2018 vorm wil geven aan het buitenlandbeleid. Want ondanks de demissionaire status van dit kabinet moet Nederland dagelijks inspelen op internationale ontwikkelingen. Deze hebben hoe dan ook (grote) invloed op ons land. Voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken staat ook in 2018 centraal, dat de gezamenlijke inspanningen onder de begroting Buitenlandse Zaken en de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking bijdragen aan een sterke positie van Nederland in een veilige en welvarende wereld.

«2018: Voor Nederland, wereldwijd – actieve diplomatie voor een veilige, welvarende en toekomstbestendige wereld»

Wereldwijd bepaalt een aantal grote trends de agenda in 2018. Dat vraagt om een duidelijke plaatsbepaling van het beleid voor buitenlandse zaken (BZ) en voor buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking (BHOS). Het betreft niet alleen de economische en geopolitieke verschuiving oostwaarts, maar ook onzekerheid over de opstelling van de VS op vele terreinen, het assertieve gedrag van landen als Rusland, Iran en Noord-Korea, evenals de dreiging van het internationale terrorisme, de vluchtelingen- en migratiecrisis en de gevolgen van klimaatverandering.

Ook op Europees vlak zijn er verschuivingen. Na een periode waarin solidariteit tussen lidstaten op de proef is gesteld door gebeurtenissen met grote consequenties (de economische crisis, de migratiecrisis en het Britse besluit tot een vertrek uit de Unie), zoekt de Europese Unie naar een vernieuwende, toekomstbestendige samenwerking. Europa moet zijn koers herijken. Die kans moeten we niet laten lopen, want juist de komende jaren hebben we de Europese Unie hard nodig voor veiligheid en welvaart, zowel binnen de Europese Unie als daarbuiten. We hebben nieuw draagvlak nodig om de sterke positie van de Europese Unie te behouden.

Nederland heeft veel te bieden. We zijn de 6e Europese economie, 7e donor op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, 2e exporteur van landbouwproducten en actief contribuant aan vredesmissies en de G20. We worden in het buitenland gezien en gehoord. Het Nederlandse lidmaatschap van de VN-Veiligheidsraad in 2018 is daarvan het resultaat. Dit biedt een kans de Nederlandse stem nog steviger te laten klinken. De Nederlandse inzet is gebaat bij de synergie tussen de instrumenten van Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking en Handel.

Ontwikkelingssamenwerking gericht op de allerarmsten blijft nodig. Om hun positie te verbeteren, en om daarmee conflicten en irreguliere migratie bij de bron aan te pakken. Werken aan ontwikkeling gaat om het scheppen van rechten en kansen voor mensen. Zodat ze op eigen benen kunnen staan en zich kunnen ontplooien. Delen van de welvaart leidt tot een veiliger wereld. Daar draagt ook de Nederlandse private sector aan bij.

Behoud van de welvaart en welzijn vraagt om een actieve inzet van de overheid. Een zo open en eerlijk mogelijk wereldhandelssysteem is voorwaarde voor het succes van een sterk op exportgerichte economie als de Nederlandse. Multilaterale samenwerking is een voorwaarde voor het verwezenlijken van andere, grotendeels overlappende doelen: bevordering van inclusieve economische groei wereldwijd, bevordering van universele waarden, de rechtsstaat en naleving van de mensenrechten. In 2018 zet Nederland de uitvoering voort van het in 2017 vastgestelde nationale plan van aanpak voor de Sustainable Development Goals (SDGs).

Op al deze vlakken werken we in het begrotingsjaar 2018 aan een veiligere, welvarende, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld, voor Nederland wereldwijd.

Een wereld in verandering

Nederland en Europa bevinden zich in een wereld die sterk in verandering is. Ons land is er de laatste decennia in veel opzichten op vooruit gegaan en welvarender geworden. Nederland behoort tot de wereldtop op veel terreinen: persvrijheid, innovatie, concurrentiekracht, het sociale vangnet, de internet-dichtheid, het maatschappelijk engagement. Verworvenheden die Nederlanders tot de gelukkigste mensen van de wereld maken. We hebben dus ook veel te verliezen. Veranderingen in het geopolitieke krachtenspel zorgen naast kansen ook voor dreigingen en onzekerheden die Nederland en Nederlanders steeds directer raken.

Het veranderende geopolitieke krachtenveld wordt mede veroorzaakt door het schuivende economische krachtenveld, met name richting het Verre Oosten. Waar de landen van de EU vijf jaar geleden nog 20% van de wereldeconomie vertegenwoordigden, is dat naar verwachting over vijf jaar nog slechts 15%. En ook met de Brexit neemt het strategisch gewicht van Europa af. De VS richt zich mede hierdoor in toenemende mate ook op andere spelers dan de EU. Verder zien we hoe sommige Europese buren zich steeds assertiever en soms agressiever opstellen, zoals met de Russische annexatie van het Krim-schiereiland, de toenemende concentratie van macht in één hand in Turkije en de Iraanse inmenging in Syrië, Libanon en Irak. Het conflict in Jemen en de dreiging van piraterij in de Hoorn van Afrika zetten bovendien een voor Nederland essentiële vaarroute voor handel tussen Europa, de Golfstaten en Azië onder druk.

Op veiligheidsgebied is de wereld onzekerder geworden, en beduidend minder overzichtelijk. Waar de dreiging nog geen 30 jaar geleden enorm was, was deze tijdens de Koude Oorlog eenduidig gedefinieerd. Tegenwoordig hebben we te maken met zogenaamde hybride dreigingen, waar het verschil tussen conflict en vrede schimmiger is geworden. Een complexe veelvormige en steeds veranderende dreiging, zoals cyberaanvallen en terrorisme. Daarbij moet op vele schaakborden tegelijk worden gespeeld met zowel statelijke als niet-statelijke actoren, zoals ISIS.

Naast het schuivende geopolitieke krachtenveld, speelt de instabiliteit aan de Europese zuidflank een belangrijke rol bij de toegenomen uitdagingen waarvoor Nederland zich geplaatst ziet. Deze landen hebben een grotendeels jonge bevolking met weinig kansen op de arbeidsmarkt, van wie een deel vatbaar is voor radicalisering. De sociaaleconomische spanningen en de grote ideologische, religieuze en etnische tegenstellingen in de regio hebben bijgedragen aan conflicten en de opkomst van terroristische organisaties. Een direct gevolg van deze instabiliteit, maar ook van demografische druk vanuit sub-Sahara Afrika, Afghanistan, Pakistan en Bangladesh, is de fors toegenomen irreguliere migratie richting Europa. Deze migratiedruk zal op korte termijn niet minder worden en vereist onze voortdurende aandacht.

Instabiliteit is er ook aan de grenzen van de Koninkrijksdelen op het Westelijk Halfrond. De sociaaleconomische en politieke spanningen in Venezuela kunnen grote gevolgen hebben voor Curaçao, Aruba en Bonaire. Nederland blijft daarom nauw optrekken met relevante spelers zoals de Organisatie van Amerikaanse Staten.

De beschreven trends vormen mogelijke risico’s voor Nederland en Nederlanders, waarvoor we oplossingen moeten vinden, binnen onze grenzen en bilateraal in samenwerking met andere landen. Dit vereist een tevens effectief buitenlands beleid gericht op verdediging, innovatie en modernisering van de belangrijke internationale instituties die we na de Tweede Wereldoorlog hebben opgebouwd. De risico's van protectionisme boven eerlijke handel, van conflict in plaats van diplomatieke oplossingen, en van opruiende internationale retoriek boven samenwerking vormen bedreigingen die Nederland met een actief buitenlands beleid het hoofd moet bieden. Tegelijkertijd biedt de vermindering van armoede en de opkomst van een steeds grotere middenklasse wereldwijd, mede dankzij het succes van de Millennium Ontwikkelingsdoelen, kansen voor welvaartsgroei. Juist voor een open en op exportgerichte economie zoals de Nederlandse.

Alleen door een actieve rol te spelen in het internationale speelveld, als Nederland maar ook als EU, kunnen we de belangen van ons land en zijn inwoners veiligstellen en waar mogelijk uitbouwen. Voorop daarbij staat ons streven naar onze veiligheid en welvaart in een rechtvaardige en toekomstbestendige wereld.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken speelt hierin een cruciale rol. Juist in de huidige context is actieve diplomatieke inzet van een modern postennet van belang. Nederland kan zich daarmee versterkt positioneren in de relatie met onder andere opkomende economieën en belangrijke partners, en ter ondersteuning van actief lidmaatschap van de EU, NAVO en VN. Het postennet komt op voor Nederlanders wereldwijd, waarbij BZ als moderne dienst actief in dialoog blijft met de Nederlandse samenleving om zorgen en belangen te kennen en noodzakelijke compromissen uit te leggen. Het doel: veiligheid, welvaart en rechtvaardigheid. Het uitgangspunt blijft, nu en in de toekomst: «Voor Nederland, wereldwijd».

Buitenland is binnenland

De nauwe verwevenheid tussen binnenlandse en buitenlandse ontwikkelingen is voor iedereen zichtbaar. Dat is vaak verrijkend: nooit gingen zoveel Nederlanders in het verre buitenland met vakantie, bekeken internationale tv, belden goedkoop met familie elders, waren wereldwijd in contact via sociale media, maakten gebruik van Erasmus-beurzen, grepen handels- en investeringskansen met het gemak van internationaal bankieren, en genoten van de diversiteit aan producten en diensten die in Nederland beschikbaar kwam. Nooit ook waren er zoveel internationale bedrijven in ons land actief en studeerden zoveel buitenlandse studenten aan onze universiteiten. Globalisering is meer dan ooit een gegeven en velen plukken er de vruchten van.

Velen, maar niet iedereen. De winst wordt breed gedeeld, maar de kosten kunnen geconcentreerd terecht komen. Zo worden sommige werknemers direct geraakt door verplaatsen van hun baan naar een ander land, binnen of buiten de EU. Ook moeten sommigen concurreren met buitenlandse vakgenoten, waarbij niet altijd voor iedereen dezelfde spelregels gelden. Dat levert soms een ongelijke strijd op en kan zorgen voor onzekerheid over de eigen toekomst Ook de komst van vluchtelingen naar de eigen woonplaats kan voor sommige Nederlanders bijdragen aan onzekerheid over zaken als veiligheid of bijvoorbeeld de beschikbaarheid van betaalbare woonruimte voor iedereen.

Klimaatverandering is een ander typisch voorbeeld van de verwevenheid van binnen- en buitenland. Een succesvolle energietransitie in Nederland, hoe noodzakelijk ook, betekent niet dat de opwarming van de aarde binnen de grenzen van het Parijse klimaatakkoord blijft; dit vergt een internationale aanpak, waarop Nederland geïntegreerd buitenlands beleid voert.

Ongewenste buitenlandse inmenging in sociaal-maatschappelijke sfeer in Nederland neemt de laatste jaren toe. Tevens zien we de import naar Nederland van de onrust en sociaal-politieke tegenstellingen in andere landen, zoals Turkije of Eritrea. In bepaalde gevallen van steun vanuit het buitenland aan sociale en religieuze instellingen in Nederland staat het gedachtengoed haaks op de basiswaarden van onze vrije democratische rechtsstaat. Ook de recente terroristische aanslagen zo dicht bij huis hebben hun impact gehad. Deze ontwikkelingen hebben een effect op onze veiligheid en op ons veiligheidsgevoel. Als grenzen worden overtreden, treedt Nederland doortastend op.

De neiging om ons terug te trekken met gelijkgezinden, zowel binnen onze eigen samenleving als in internationaal verband, is een logische reactie. Toch zijn niet eilandjes, maar bruggen de oplossing. We moeten gezamenlijke uitdagingen actief tegemoet treden en samen tot een effectieve aanpak te komen – binnenlands en buitenlands. Alleen op die manier kunnen we onze veiligheid, welvaart en rechtvaardigheid optimaal behouden en vergroten.

De EU moet gezamenlijk koers bepalen

Voor een effectieve aanpak van gezamenlijke uitdagingen heeft Europese samenwerking veel te bieden. Dat is des te noodzakelijker nu de positie van de VS verandert en onvoorspelbaarder is geworden en de ring van instabiliteit om de EU de keuze tussen exporteren van stabiliteit of importeren van instabiliteit urgenter dan ooit maakt. De EU zal de komende jaren echter wel tegenstellingen moeten overbruggen en haar koers moeten herijken. Recente en komende verkiezingen in lidstaten als Frankrijk, Duitsland en Italië zijn bepalend voor de politieke verhoudingen. Vooral een goed functionerende Frans-Duitse as is daarbij een aanjager voor Europees succes op tal van terreinen. De onderhandelingen over Brexit zijn dit voorjaar gestart en een aantal sleuteldossiers blijft onverminderd op de agenda, zoals een goede gezamenlijke omgang met de aanhoudende migratiestromen. Ook de formele onderhandelingen over de EU-begroting, het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027, zullen naar verwachting in de tweede helft van 2018 starten. Met deze ontwikkelingen hangen fundamentele keuzes samen over de toekomst van onze Unie. Deze zullen worden besproken binnen discussies over de toekomst van Europa in onder meer de Raad en de Europese Raad.

Nederland kan, zal en moet op al deze dossiers een actieve rol spelen om zowel directe materiële belangen als duurzame Europese samenwerking zeker te stellen. Nederland blijft daarbij over de gehele linie inzetten op een Unie die werkt voor de veiligheid en welvaart van burgers. Geen federalisme, niet terug naar enkel de nationale staat, maar effectieve Europese samenwerking gericht op hoofdzaken, toegevoegde waarde, en met breed publiek draagvlak. De EU moet daarbij wel voldoende slagkracht kunnen tonen, desnoods door met kleinere kopgroepen van lidstaten het voortouw te nemen. Het gaat om een Europa dat beter presteert en beschermt.

Concreet zet Nederland zich bijvoorbeeld blijvend in op het versterken van de interne markt, een belangrijke motor van economische groei in de Unie en ons land. Het kabinet is daarbij ook groot voorstander van een eerlijkere interne markt, die sociale standaarden zoals gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plaats respecteert. Lidstaten kunnen ook van elkaar leren als het gaat om effectief sociaal- en arbeidsmarktbeleid. Tegelijk zijn het doorvoeren van structurele economische hervormingen en gezond begrotingsbeleid cruciaal voor gezonde, competitieve en schokbestendige Europese economieën. Buitenlandse Zaken zet zich bovendien in voor een toekomstgericht Meerjarig Financieel Kader. Een moderne EU-meerjarenbegroting is immers essentieel voor een Europa dat resultaten moet leveren op strategische prioriteiten. Het moet wat dat betreft efficiënter, doelgerichter, eerlijker, transparanter en meer gericht op het leveren van toegevoegde waarde. Het Meerjarig Financieel Kader moet bovendien financieel houdbaar zijn.

Met het vertrek van het VK verliest Nederland binnen de Unie een belangrijke handelspartner, een gelijkgezinde lidstaat en een bondgenoot in het Europees extern beleid. Daarom is het wenselijk om ook in de toekomst een nauwe relatie met het VK te onderhouden, niet alleen op het gebied van handel, maar ook wat betreft veiligheid, zowel binnen als buiten de Unie. Nederland en de overige lidstaten hechten eraan dat de Brexit-onderhandeling in opeenvolgende fases plaatsvindt. In de eerste fase wordt over de uittreding onderhandeld. Nederland zet hierbij in op snelle duidelijkheid voor burgers over hun rechten, waarbij het belangrijk is dat Nederlanders in het VK hun recht op wonen en werken behouden. Ook wil Nederland onzekerheid voor bedrijven zo veel mogelijk wegnemen. Uiteraard moet het VK de aangegane financiële verplichtingen nakomen en dient de verdere financiële afwikkeling goed geregeld te worden. De uittreding door het VK dient ordelijk te verlopen waarbij onzekerheid en het risico op disrupties zoveel mogelijk beperkt moet worden. Deze Nederlandse inzet is in het onderhandelingsmandaat van de Commissie opgenomen. Pas als in deze eerste fase voldoende voortgang is geboekt, volgen voorbereidende besprekingen over de toekomstige relatie. Er dienen ook afspraken te worden gemaakt over de hervestiging van de Europese agentschappen. Nederland heeft zich kandidaat gesteld als vestigingsplaats voor het Europees medicijnagentschap (EMA).

Ook buiten haar grenzen moet de EU een vuist kunnen maken en een open hand kunnen bieden en zo haar strategische positie versterken. Hiervoor is een Europa nodig, dat flink investeert in veiligheid en defensie, een effectief gezamenlijk buitenlands beleid en een gezamenlijk asielbeleid. Met de in juni 2016 gepresenteerde EU Global Strategy on Foreign and Security Policy (EUGS) heeft de Hoge Vertegenwoordiger een gedeelde visie uiteengezet die de basis vormt voor gemeenschappelijke actie voor een sterker Europa dat burgers beschermt. Eén van de prioriteiten van de EUGS is het versterken van de Europese veiligheid en defensie. Waar de NAVO de hoeksteen blijft voor onze collectieve verdediging, moet de EU tegelijkertijd beter toegerust, opgeleid en georganiseerd zijn om externe dreigingen adequaat het hoofd te bieden. Dat betekent ook dat de EU in voorkomende gevallen in staat moet zijn om autonoom op te treden. Ook omdat onze trans-Atlantische partners dat van Europa verlangen. Dat vraagt om sterkere samenwerking tussen de EU en de NAVO. Een sterk Europees defensiebeleid is in het belang van de NAVO.

Grenzen en migratie

De EU moet rekening blijven houden met aanhoudende migratiedruk en de (soms) humanitair schrijnende gevolgen daarvan. Dit vraagt ook om Europese oplossingen, waarbij Nederland en de EU zich dichtbij en ver weg inzetten om verdrinkingen te voorkomen en irreguliere migratie tegen te gaan. We kiezen daarbij voor een ketenbenadering met een geïntegreerde inzet langs de gehele migratieroute binnen de kaders van het internationale recht en het Vreemdelingenverdrag. De UNHCR heeft daar een belangrijke rol bij te spelen. Daarbij gaat het onder andere om het aanpakken van de grondoorzaken van migratie, mogelijk maken van menswaardige opvang in de regio, verstoren van mensensmokkelnetwerken, werken aan de verbetering van de omstandigheden in de regio, een effectief terugkeerbeleid, robuust beheerde buitengrenzen en een Europees asielsysteem dat crisisbestendig en humaan is.

Er zal veel aandacht zijn voor het bevorderen van terugkeer van mensen die geen recht hebben op verblijf in de EU. Bij voorkeur via positieve maatregelen en partnerschappen waar beide partijen baat bij hebben, ook al zijn negatieve maatregelen niet uitgesloten. De herziening van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel zal veel inspanning vergen. Het vraagt om overeenstemming op het hoogste niveau over lastige vraagstukken, zoals de verplichte herverdeling van asielzoekers en invulling van de begrippen «effectiviteit en solidariteit» op een manier die concrete en bindende resultaten verzekert. Ook de uitvoering van de afspraken met Turkije blijft in 2018 aandacht vragen, net als de ondersteuning van lidstaten aan de buitengrenzen die het meest met instroom te kampen hebben zoals Griekenland en Italië.

De meeste irreguliere migratie verloopt momenteel via de Centraal-Mediterrane route. Om deze effectief aan te kunnen pakken is onder meer stabiliteit en een goed functionerende centrale overheid in Libië van groot belang. Dit is een zaak van de lange adem, waarbij Nederland de VN-inspanningen actief blijft ondersteunen om te komen tot een politieke oplossing. Tegelijkertijd is training en opbouw van de Libische kustwacht belangrijk. Hiermee kan zij in toenemende mate mensensmokkel bestrijden en migranten in nood redden. Ook is het van belang dat de situatie van migranten in bijvoorbeeld opvangcentra in Libië sterk wordt verbeterd volgens de daartoe bestaande internationale standaarden. Om irreguliere migratie en de aanpak van mensensmokkel via de Centraal-Mediterrane route terug te dringen werken zowel de EU als individuele lidstaten samen met Noord-Afrika en de Sahel. Nederland blijft regionale samenwerking tussen landen in de Sahel steunen, onder andere op het gebied van informatiedeling op veiligheidsgebied, civiele controle op de strijdkrachten, migrantensmokkel, faciliteren van justitiële samenwerking en begeleiden van politiescholen bij het integreren van modules over migrantensmokkel in curricula. Bovendien heeft Nederland recent besloten om op korte termijn in Niger, het belangrijkste transitland, een diplomatieke «antenne» te vestigen. Een Nederlandse diplomaat die permanent ter plaatse zal zijn. Het lidmaatschap van de VN-Veiligheidsraad biedt Nederland de mogelijkheid ook mondiaal aandacht te vragen voor deze uitdagingen.

Instabiliteit en veiligheid: brede invulling veiligheidsinzet

Interne en externe veiligheid zijn sterk met elkaar verweven. Om de veiligheid van Nederlanders in ons land en wereldwijd zoveel mogelijk te garanderen, moeten we sterk op onze externe veiligheid inzetten. Instabiliteit in de ring rond Europa, terrorisme, cyberaanvallen, maar ook bijvoorbeeld klimaatrampen, blijven een bron van veiligheidsrisico’s. De verwachting is dat deze dreigingen niet op korte termijn zullen afnemen. Langdurige inzet om deze dreigingen te adresseren is daarom onvermijdelijk, zowel militair als via diplomatie en ontwikkelingssamenwerking. Hiertoe coördineert het Ministerie van Buitenlandse Zaken het tot stand komen van een nieuwe internationale veiligheidsstrategie. Nederland moet het bondgenootschappelijk grondgebied met militaire middelen kunnen verdedigen. De NAVO blijft de hoeksteen van onze collectieve verdediging.

Tegelijkertijd werkt Nederland in Europees verband, en op basis van de EU Global Strategy, aan de versterking van het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB). De Europese Raad en de Raad Buitenlandse Zaken stelden in 2017 de ambitie vast dat Europa, in het licht van de verslechterde veiligheidssituatie in de regio’s rond de EU, meer eigen verantwoordelijkheid moet nemen op dit gebied. Dit geldt zowel voor de snelheid en effectiviteit van militaire en civiele EU missies als voor betere samenwerking bij de ontwikkeling en aanschaf van defensiecapaciteiten.

Naar verwachting zal eind 2017 of begin 2018 een Permanent Gestructureerde Samenwerking (PESCO) op gebied van veiligheid en defensie worden opgestart, waarbij een groep EU lidstaten die daartoe bereid en in staat is intensiever gaat samenwerken op defensiegebied. Nederland is daar voorstander van en is voornemens om hieraan deel te nemen. In 2018 zal naar verwachting ook het Europese Defensiefonds worden opgericht, waarbij EU middelen ingezet zullen worden voor de gezamenlijke ontwikkeling van defensiecapaciteiten. Nederland zet zich in voor een goede toegang voor het MKB tot dit fonds. De EU en de NAVO zijn complementair aan elkaar en een sterker GVDB draagt bij aan een sterker Europees aandeel binnen de NAVO.

Tegelijkertijd is het Nederlandse veiligheidsbelang nadrukkelijk gediend met een actieve geïntegreerde Nederlandse bijdrage aan internationale missies en coalities ter bevordering van de internationale rechtsorde, zoals bijvoorbeeld aan de VN-missie in Mali, MINUSMA, de internationale coalitie in de strijd tegen ISIS en de missie in Afghanistan. Nederland zet zich internationaal in voor verbetering van en participatie in VN-vredesoperaties in Afrika en andere regio’s.

Een strikt wapenexportbeleid is cruciaal om te zorgen dat wapens niet misbruikt worden bij schendingen van humanitair oorlogsrecht of mensenrechten. Ook blijft Nederland stevig inzetten op non-proliferatie en wapenbeheersing, gericht op het voorkomen van de verspreiding van kernwapens en chemische en biologische wapens en het verminderen van het huidige aantal van deze wapens. Gegeven de huidige instabiliteit is het risico van de inzet van massavernietigingswapens – door staten of door terroristen – nog altijd aanwezig.

In OVSE kader blijft Nederland pleiten voor modernisering van het Weens Document, een essentieel set instrumenten op het gebied van wapenbeheersing en vertrouwenwekkende maatregelen.

Voor onze veiligheid is meer nodig dan alleen militaire middelen. Veiligheid is alleen duurzaam als we het breed invullen door een geïntegreerde benadering. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken speelt ook hierin een centrale rol. Door aandacht te hebben voor zaken als conflictpreventie en -bemiddeling, deradicalisering, en early warning en early action, kunnen we opkomende conflicten tijdig signaleren en voorkomen. In landen als Ethiopië en Democratische Republiek Congo heeft Nederland actief bijgedragen aan het voorkomen van geweld en conflict. Hiernaast heeft veiligheid ook te maken met uitdagingen op het gebied van het milieu en klimaatverandering (bijvoorbeeld migratie als gevolg van droogte of kusterosie; conflict over toegang tot schaarse waterbronnen) waarbij Nederland met het Planetary Security Initiative ook in 2018 een leidende rol zal spelen. Ook neemt Nederland verantwoordelijkheid in het bereiken van de duurzame ontwikkelingsdoelen wereldwijd en in eigen land. Sommigen daarvan hebben een duidelijke invloed op onze veiligheid: het bevorderen van goede gezondheid door het tegengaan van internationale gezondheidsdreigingen zoals ebola, het ondersteunen van toegang tot water zoals door grensoverschrijdend waterbeheer, het bevorderen van voedselzekerheid, en het streven naar open vreedzame samenlevingen en gerechtigheid voor iedereen. Deze brede inzet op het gebied van veiligheid vraagt om grondige inzet en een lange adem. Nederland trekt daarin zoveel mogelijk op met gelijkgezinden, de VN en de EU.

Het Russische optreden aan de oostflank van Europa, met de illegale annexatie van het Krim-schiereiland en de destabilisatie van het oosten van Oekraïne, vormt onverminderd een aantasting van de veiligheidsordening en het respect voor internationaal recht op ons eigen continent. Daarmee is het voor Nederland een uitdaging van de eerste orde. Om deze uitdaging het hoofd te bieden zet Nederland in op een beleid waarbij enerzijds dialoog met Russische beleidsmakers en maatschappelijke actoren en de uitgestoken hand (bijv. afspraken om militaire ongelukken te voorkomen, samenwerking via de OVSE) centraal staan, maar anderzijds ook Europese sancties en de afschrikwekkende werking van defensieve NAVO-maatregelen belangrijke instrumenten zijn. Nederland geeft zich tegelijkertijd rekenschap van het gegeven dat samenwerking met Rusland van groot belang is op gebieden als terrorismebestrijding, energievraagstukken, Syrië en non-proliferatie (zoals in de crisis met Noord-Korea blijkt). Ook de samenwerking van Nederland met de landen van het EU Oostelijk Partnerschap is gericht op het bevorderen van de lange-termijn stabiliteit van de regio, waarvoor economische en maatschappelijke hervormingen cruciaal zijn.

Rechtsorde onder druk

Respect voor de rechtsstaat, internationaal recht en multilaterale samenwerking zijn van belang voor onze veiligheid en welvaart en voor de bevordering van een rechtvaardige en toekomstbestendige wereld. Deze zaken staan onder druk, wereldwijd, maar ook binnen Europa.

Nederland richt zich – ook binnen de EU – op waarborgen en bevorderen van sterke nationale rechtsstaten. De rechtsstaat is van essentieel belang voor de bescherming van democratie en fundamentele rechten. Naast een intrinsieke waarde heeft deze ook een functionele waarde: de Europese rechtsorde valt of staat met handhaving van afgesproken regels en wederzijds vertrouwen in het functioneren van nationale rechtsstaten, bijvoorbeeld op het terrein van de interne markt en justitiële en politiesamenwerking. De Europese waardengemeenschap heeft voortdurend aandacht nodig. Dit vereist Nederlandse inzet, zowel op Europees niveau als bilateraal. Nederland blijft zich bovendien inzetten voor specifieke aandacht voor versterking van de rechtsstaat in het uitbreidings- en nabuurschapsbeleid van de Europese Unie. In dit verband is Nederland in toenemende mate bezorgd over de rechtsstaat en de achteruitgang van de mensenrechtensituatie in Turkije.

Ook in de rest van de wereld zet Nederland zich hard in voor universele waarden en mensenrechten. De verspreiding van desinformatie ondermijnt een eerlijke dialoog over schendingen van mensenrechten en humanitair oorlogsrecht. Dit zien we bijvoorbeeld bij de verschrikkelijke misdaden begaan in het conflict in Syrië. We moeten in binnen- en buitenland blijven staan voor universele waarden. Ook omdat onze belangen (voorspelbaarheid, eerlijk speelveld, verantwoording) hiermee worden gediend. Dat dwingt respect af, ook als de tegenpartij er anders over denkt. Nederland blijft in deze context een voorvechter van mensenrechten, een hoeksteen van het Nederlandse buitenlands beleid. Ons land bevindt zich daarmee structureel in de mondiale voorhoede, in het bijzonder als het gaat om de rechten van lesbiennes, homo’s, biseksuelen, transgenders en interseksen (LHBTI), vrouwenrechten, mensenrechtenverdedigers, en mensenrechten en bedrijfsleven. Nederland maakt zich hard voor politieke en sociale mensenrechten door steun aan het maatschappelijk middenveld wereldwijd en dialoog met andere landen. Dat gebeurt onder meer in multilaterale fora zoals de VN-Mensenrechtenraad, inclusief het « Universal Periodic Review» , waar landen elkaar aanspreken op de mensenrechtensituatie en de democratische ruimte, en aanbevelingen doen om deze te verbeteren.

Nederland blijft bovendien samen met gelijkgestemden het humanitair oorlogsrecht verdedigen, ook als dat steeds minder wordt gerespecteerd in landen als Syrië, Jemen en Zuid-Soedan. Nederland zal landen ter verantwoording roepen die het internationaal oorlogsrecht schenden. Landen die aanvallen richten op burgers of gebruik maken van gifgas. Nederland, maar ook de EU, moet zich hiervoor blijven inspannen en zal dat ook doen. Dat maakt ook deel uit van de Nederlandse inzet in de VN-Veiligheidsraad. Net zoals we de grondwaarde van het ICC hoog willen houden: «geen vrede zonder gerechtigheid».

Syrië/Irak

Speciale aandacht verdient het slepende conflict in Syrië en de regionale instabiliteit die hiermee samenhangt. Dit conflict is de grootste humanitaire catastrofe van de laatste 20 jaar en een belangrijke oorzaak van grensoverschrijdend terrorisme en aanhoudende vluchtelingen- en migratiestromen naar buurlanden en richting Europa. Wat in 2011 begon als een serie demonstraties en lokale opstanden tegen het Ba’ath-regime van Bashir al-Assad is sindsdien uitgegroeid tot een complex strijdtoneel, waarbij de burgeroorlog en de strijd tegen ISIS steeds meer verweven raken. Hoewel het regime, daarin gesteund door Rusland, Iran en diverse sji’itische milities zoals Hezbollah, sinds eind 2016 militair terrein heeft gewonnen, is vooralsnog geen zicht op een einde aan de strijd, laat staan op stabilisatie en een houdbare politieke uitkomst. Ook de goede vorderingen in het terugdrijven van ISIS in Syrië kunnen niet duurzaam verankerd worden als er geen uitzicht is op een politieke oplossing voor de Syrische burgeroorlog. Het vinden van een weg naar een politieke uitkomst wordt echter nog steeds ernstig belemmerd doordat alle betrokken partijen, zowel binnen Syrië als daarbuiten, sterk tegengestelde belangen en agenda’s nastreven. Eind 2016 is, parallel aan het Genève-proces, het Astana-proces van start gegaan. Dit primair op veiligheid gerichte overleg tussen Rusland, Turkije en Iran heeft gezorgd voor verminderd geweld in sommige delen van Syrië, alhoewel afspraken over staakt-het-vuren veelvuldig gebroken worden en humanitaire toegang buitengewoon slecht blijft. De vredesonderhandelingen in Genève dienen centraal te blijven staan en actief te worden ondersteund.

Ook in Syrië hanteert Nederland een geïntegreerde benadering in zijn inzet, gericht op het mitigeren van vluchtelingenstromen door steun voor opvang in de regio, belangrijke bijdragen aan humanitaire hulp om de grootste humanitaire noden te ledigen, steun aan gematigde krachten zoals de Vrije Syrische Politie en burgerhulpverleners zoals de Witte Helmen, en inspanningen gericht op stabilisatie om nieuwe machtsvacua en invloed van extremisten tegen te gaan. Daarnaast is Nederland in internationale fora, zoals International Syria Support Group, en via de EU en VN (en straks in de VN-Veiligheidsraad), actief om staakt-het-vuren dichterbij te brengen en om de conflictpartijen aan de onderhandelingstafel te krijgen. Er is geen alternatief voor een politieke oplossing, waarbij VN-Veiligheidsraadresolutie 2254 voor Nederland het uitgangspunt blijft. In deze onderhandelingen stimuleert Nederland de deelname van Syrische vrouwen die verschillende conflictpartijen vertegenwoordigen, en het verenigen van lokale vrouwenorganisaties. Ook tegengaan van straffeloosheid is een prioriteit voor Nederland. Nederland steunt in dit kader organisaties die bewijsmateriaal van oorlogsmisdaden en ernstige mensenrechtenschendingen verzamelen. Nederland heeft als eerste VN-lidstaat geld en expertise bijgedragen aan de in oprichting zijnde bewijzenbank van de VN.

Van vergelijkbare invloed, maar van een andere orde, is de situatie in Irak. Die telt eveneens meerdere uitdagingen, maar bevindt zich in een fase waarin wel sprake is van voorzichtige vooruitgang met stabilisatie. Voornaamste opdracht in Irak, naast het definitief verslaan van ISIS, is behoud en bestendiging van deze precaire vooruitgang. Nederland zet in op vier terreinen in Irak: veiligheid, verzoening, stabilisatie en transparantie. Deze vier beleidsprioriteiten dienen ter bevordering van het herstel van vertrouwen in de Iraakse overheid, in medeburgers en in een veilige en voorspoedige toekomst in Irak. Speciale aandacht gaat uit naar vrouwen door het implementeren van het Nationale Actieplan 1325 van de Iraakse overheid en het bieden van psychosociale hulp aan vrouwen die slachtoffer zijn geworden van (seksueel) geweld.

Militair levert Nederland een aanzienlijke bijdrage aan de strijd tegen ISIS en Irak, met o.a. trainingen van Iraakse troepen en Koerdische Pershmerga. Nederland draagt tevens bij aan humanitaire ontmijningsactiviteiten via de VN (UNMAS) en NGO partners. Van groot belang is dat de militaire strijd tegen ISIS gepaard gaat met politieke planning voor de fase daarna. Nederland dringt er in Irak en internationale fora op aan dat dit een Iraaks geleid proces dient te zijn. Voor Nederland staat de eenheid van Irak voorop. In dit verband geldt dat alle stappen die de Koerdische autoriteiten (willen) zetten richting meer autonomie of zelfs onafhankelijkheid alleen aanvaardbaar zijn als deze uitkomst zijn van constructieve overeenstemming met de centrale regering in Bagdad.

Zetel VN-Veiligheidsraad: strategische kansen voor Nederland

Het lidmaatschap van het Koninkrijk in de VN-Veiligheidsraad in 2018 biedt een uitgelezen kans om internationale besluitvorming over kwesties van vrede en veiligheid te beïnvloeden, handhaving van internationaal recht te bevorderen, en daarbij de Koninkrijksbelangen te behartigen. Het Koninkrijk zal als verkozen lid zijn profiel als betrouwbare en actieve bruggenbouwer in het internationale speelveld bevestigen, op het hoogste mondiale niveau. Onze inzet vloeit voort uit breed gedragen beginselen en prioriteiten van het Nederlands buitenlands beleid. De politieke actualiteit is leidend en zal in belangrijke mate de verhoudingen en de positionering in de VNVR bepalen. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is in dialoog met relevante spelers en zal in het najaar de Kamer informeren over de speerpunten van de inzet. Daarbij gaat het Koninkrijk voor een «Europese invulling» van onze zetel, en op termijn wil Nederland zich inzetten voor een Europese zetel. Tegelijkertijd heeft de samenwerking tussen Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland in de campagne voor een VNVR-zetel zijn vruchten afgeworpen, onder het motto dat we zowel Europees als Caribisch zijn. We zullen in 2018 dan ook met z’n vieren «in de stoel» zitten.

Cyber- en internetbeleid: Nederland in voorhoede

Als er iets geen grenzen kent, is het de nieuwste dreiging in cyberspace. Onze westerse maatschappijen zijn kwetsbaar voor cyberaanvallen – dat geldt zeker voor Nederland. Een toenemende dreiging gaat dan ook uit van cyberaanvallen, zoals we zagen bij de «hacks» van de digitale systemen van politieke partijen ten behoeve van politieke beïnvloeding van de Amerikaanse presidentsverkiezingen, maar ook bij wereldwijde verspreiding van virussen als WannaCry. Steeds meer staten ontwikkelen (militaire) cybercapaciteiten, terwijl duidelijke gedragsregels ontbreken. Dat draagt bij aan onduidelijkheid, onvoorspelbaarheid en onoverzichtelijkheid en komt de stabiliteit niet ten goede. Gezien het grensoverschrijdende karakter van het cyberdomein vergt deze problematiek per definitie een internationale aanpak. Nederland bevindt zich in de internationale voorhoede bij het vormgeven van een normatief kader voor een veilig, vrij en open cyber domein. Hierbij maakt Nederland zich onder meer sterk om de toepasbaarheid van het internationaal recht binnen het digitale domein te verduidelijken. Naast versterking van onze invloed in de VN, EU en NAVO op dit terrein, blijft het Ministerie van Buitenlandse Zaken investeren in nieuwe coalities met staten, private partijen en het maatschappelijk middenveld. Hierbij zal Nederland kansen die digitalisering aan onze economie en samenleving biedt volop blijven benutten, en tegelijk dreigingen het hoofd bieden en fundamentele rechten en waarden beschermen. Nederland zet zich internationaal in voor een open, vrij en veilig internet, met een adequate bescherming van de internetvrijheid en mensenrechten online. In deze sterk digitaliserende wereld moeten mensen kunnen vertrouwen op bescherming tegen inbreuken op hun digitale rechten.

Multilateralisme en coalities

Naast het vormen van coalities, blijft het stelsel van multilaterale instellingen van levensbelang om veiligheid, welvaart en rechtvaardigheid wereldwijd te bevorderen. De VN en andere multilaterale instellingen dragen bij aan vrede en veiligheid, zijn voorvechters van internationale normen en waarden bieden capaciteitsopbouw en ontwikkelingssamenwerking wereldwijd. Met de nieuwe SGVN, António Guterres, moeten we blijven inzetten op hervormingen om de legitimiteit en effectiviteit van de VN te bevorderen.

Het verschuivende geopolitieke krachtenveld vraagt om een proactieve en strategische Nederlandse houding in het internationale speelveld, waarbij noodzakelijke coalities en multilateralisme centraal moeten staan. Dankzij coalities en multilateralisme hebben wij reeds successen kunnen boeken de laatste jaren. Het akkoord over het Iraanse nucleaire programma, de totstandkoming van de duurzame ontwikkelingsdoelen, het klimaatakkoord van Parijs, de sterkere sancties tegen Noord-Korea, de succesvolle bestrijding van ISIS, zijn allemaal voorbeelden van het nut en de noodzaak van gezamenlijk internationaal optreden, waar ook de hand moet worden uitgestoken naar minder gelijkgezinde landen.

Het vervolgen en berechten van degenen die verantwoordelijk waren voor het neerhalen van vlucht MH17 blijft een topprioriteit van het kabinet, conform VNVR-resolutie 2166. Nederland blijft zich hiervoor inspannen, in nauw verband met de landen die deel uitmaken van het «Joint Investigation Team».

Binnen de EU, in het licht van Brexit en andere reeds geschetste uitdagingen, zullen ook vaak nieuwe coalities moeten worden gesmeed. Daarbij zijn goede relaties met Duitsland en Frankrijk essentieel en blijft Nederland optrekken met gelijkgezinde lidstaten, waaronder in Benelux-verband. We moeten er echter ook voor waken om tegenstellingen niet te vergroten door onze partners enkel binnen Noordwest-Europa te zoeken. We moeten bruggen slaan tussen Noord en Zuid en tussen Oost en West, om ook voor de toekomst Europese samenwerking – inclusief mondiale daadkracht – zeker te stellen.

Mondiale strategische partners

Hoewel de VS de afgelopen jaren aan relatieve (economische) macht heeft ingeboet blijft de VS een belangrijke partner voor Nederland, ook in multilateraal verband. Een intensieve relatie met dit land is en blijft voor ons van groot belang. Dat geldt uiteraard op het terrein van de defensie- en veiligheidspolitiek en de NAVO. Maar ook op bilateraal economisch terrein zijn de belangen aanzienlijk: de VS is een van de grootste handels- en investeringspartners van het Koninkrijk meer dan 640.000 banen in Nederland hangen hiermee samen.

De onderlinge betrokkenheid is geen automatisme zoals in de afgelopen maanden bleek. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor multilaterale kwesties als het klimaat. De regering betreurt dat de VS zich heeft teruggetrokken uit het klimaatakkoord van Parijs; het blijft echter belangrijk de VS te betrekken bij de inspanningen om klimaatverandering tegen te gaan. Het Amerikaanse bedrijfsleven en sub-nationale overheden (zoals Californië) spelen hierbij een belangrijke constructieve rol.

Op de belangrijkste buitenlandpolitieke vraagstukken van deze tijd, waaronder het Midden-Oosten Vredesproces, non-proliferatie van kernwapens en terrorismebestrijding, blijft samenwerking en actieve dialoog tussen Europa en de VS essentieel. De VS verwacht in toenemende mate dat Europa meer verantwoordelijkheid draagt voor de eigen veiligheid. Dit versterkt de noodzaak om Europa strategisch te versterken. Een sterk Europa is in het belang van een sterke trans-Atlantische samenwerking.

Het stijgende geostrategische gewicht van Azië vraagt om een verhoogde inzet van Nederland en de EU op politiek en economisch vlak om in deze regio actief partners te betrekken op dossiers waar gemeenschappelijke belangen zijn. China is als regionale grootmacht en tweede economie in de wereld in toenemende mate medebepalend voor de stabiliteit in belangrijke regio’s, zoals het Koreaans Schiereiland, de Zuid-Chinese Zee, en de Indische Oceaan. Met zijn Belt and Road Initiative reikt China’s geopolitieke én economische invloed van Centraal-Azië tot in het Caribisch gebied. Voor Nederland betekent dit de noodzaak voor brede betrekkingen met China, langs bilaterale band, maar ook via de EU en VN gericht op samenwerking in het multilaterale stelsel. Tegelijkertijd geldt dat wordt vastgehouden aan het belang van de rechtstaat en respecteren van mensenrechten, en zet Nederland erop in om via een hechte en stevige EU-positie het economisch verkeer open en eerlijk te houden. Op het gebied van klimaatverandering laten China, maar ook de andere regionale grootmacht India, een sterker geluid horen. Dit biedt mogelijkheden voor Nederland en EU om samen op te trekken.

India kijkt nu meer dan ooit naar landen in Europa en zeker ook naar Nederland om internationaal mee samen te werken. Zo liggen er kansen vanuit gedeelde waarden zoals democratie en rechtstaat voor samenwerking op het gebied van het bevorderen van een vrij en veilig internet. Ook met Indonesië en andere landen in de ASEAN, het verband van tien Zuid-Oost Aziatische landen, die gezamenlijk de grootste groeimarkt voor Nederlandse bedrijven vormen, zal meer worden ingezet op het gezamenlijk optrekken bij de bestrijding van terrorisme, bevordering van eerlijke handel en vreedzame internationale geschillenbeslechting. Met gelijkgezinde landen als Japan, Zuid-Korea, Australië en Nieuw-Zeeland, zal Nederland bilateraal als ook in EU-verband zich blijven inzetten voor een mondiale ordening gebaseerd op effectief multilateralisme, een open wereldeconomie en respect voor mensenrechten en internationaal recht.

Consulair blijft Buitenlandse Zaken moderniseren

Nederlanders gingen in 2016 17,9 miljoen keer op vakantie in het buitenland en 4,7 miljoen keer zakelijk op reis. De reisadviezen van Buitenlandse Zaken werden daarbij 210.000 keer per maand geraadpleegd. De posten gaven 611.248 visa af aan buitenlanders om naar Nederland af te reizen en er werden 124.128 Nederlandse reisdocumenten aangevraagd. Circa 2000 Nederlanders zijn gedetineerd in het buitenland. Nederlanders en buitenlanders kunnen 24 uur per dag, 7 dagen per week wereldwijd terecht bij het 24/7 BZ Contactcenter. Circa 700.000 Nederlanders en buitenlanders hebben in 2016 via het 24/7 Contactcenter van Buitenlandse Zaken informatie ontvangen omtrent een verscheidenheid aan consulaire hulpvragen, aanvragen van documenten en andere consulaire verzoeken. Circa 5,2 miljoen klanten bezochten de consulaire informatie op de websites van het Ministerie en de posten. Kortom, consulaire dienstverlening is een kerntaak van Buitenlandse Zaken. Nederlanders kunnen in crises en noodsituaties altijd en overal blijven rekenen op hulp, waarbij we een gepast beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid. Buitenlandse Zaken concentreert zich op die taken waar het met zijn postennet, kennis en diplomatieke vaardigheden toegevoegde waarde heeft.

De afgelopen jaren heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken fors geïnvesteerd in de consulaire dienstverlening in het buitenland. Met een nieuwe opzet van de reisadviezen en de verbeterde 24/7 reis-app kunnen reizigers zich nog beter voorbereiden. Met deze app en via internet kunnen Nederlanders zich nu ook makkelijker bij Buitenlandse Zaken registeren als ze naar het buitenland gaan en blijven ze beter op de hoogte van actuele veiligheidsrisico’s. Er wordt hard gewerkt aan verdere digitalisering voor een nog betere en snellere dienstverlening. Daar waar aanvragers nog persoonlijk moeten verschijnen, werkt het Ministerie ook samen met private partijen die als loket dienen. Dat gebeurt ook op plekken waar geen Nederlandse vertegenwoordigingen zijn, waardoor de aanvrager minder ver hoeft te reizen. In het VK loopt op dit moment een pilot waarbij Nederlanders die hun reisdocument willen vernieuwen daarvoor niet meer naar de ambassade hoeven. Buitenlandse Zaken werkt aan een vernieuwde methode voor de beoordeling van visumaanvragen. Dat zal gebeuren in gecentraliseerde back offices waar de aanvragen digitaal binnenkomen. Op basis van informatie van ketenpartners en kennis van onze ambassades creëert Buitenlandse Zaken daarop klantsegmentatie en biedt in lijn daarmee een fast track behandeling voor aanvragen vanuit de hoek van de economische diplomatie en bonafide aanvragers, en een intensive track voor hoog-risico aanvragers.

BZ werkt intensief samen met de partners in de reisbranche, verzekeringswereld en het bedrijfsleven. Het doel is om met deze partners deze producten, diensten en boodschappen op het terrein van veiligheid en reisvoorbereiding verder onder de aandacht van de Nederlander te brengen. Door internationaal en in de EU samen te werken kunnen we de dienstverlening verder verbeteren. Denk aan crisisvoorbereiding, respons ter plaatse én consulaire bijstand aan kwetsbare Nederlanders. Ook treedt de richtlijn niet-vertegenwoordigde EU-burgers in werking, waarvan het doel is de praktische samenwerking tussen vertegenwoordigingen van lidstaten in derde landen te verbeteren en de Europese samenwerking op consulair gebied te versterken.

Internationaal cultuurbeleid

Cultuur overschrijdt grenzen en kan mensen over de hele wereld verbinden, ongeacht hun herkomst, hun politieke of hun religieuze overtuiging. Internationaal cultuurbeleid en culturele diplomatie zijn in deze tijden van internationale spanning dan ook een belangrijk element in de dialoog met de wereld om ons heen. Naast haar intrinsieke waarde, heeft het delen van cultuur een belangrijke toegevoegde waarde in de betrekkingen met landen waarmee de bilaterale relatie complex of gespannen is.

Internationaal cultuurbeleid en culturele diplomatie fungeren ook als verbindende schakels tussen de politieke, economische en maatschappelijke onderwerpen waar het buitenlandbeleid zich op richt. Cultuur is een onmisbaar onderdeel van staatsbezoeken, handelsmissies en Holland Branding, maar is ook ondersteunend aan mensenrechtenbeleid, vrede en veiligheid, en aan rechtsstaatontwikkeling. Positieve beeldvorming geeft een impuls aan internationale en bilaterale samenwerking en het stimuleert de export. Goede culturele betrekkingen kweken goodwill, openen deuren, en zorgen bovendien voor vertrouwen.

Het nieuwe, vierjarige beleidskader voor internationaal cultuurbeleid waarmee in 2017 van start is gegaan, wordt in 2018 voortgezet. Daarbij wordt een tweesporenbenadering gehanteerd. Aan de ene kant wordt de Nederlandse cultuursector gestimuleerd, aan de andere kant wordt internationaal cultuurbeleid ingezet als instrument van buitenlandbeleid. Daarmee worden de culturele betrekkingen met landen waarmee de culturele relatie sterk is, onderhouden. Voor het eerst wordt het internationaal cultuurbeleid ook ingezet om een bijdrage te leveren aan een veilige, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld, te beginnen in een selecte groep landen in de ring van instabiliteit rondom de EU. In samenwerking met de culturele instellingen vormt het postennet de spil in de uitvoering van het cultuurbeleid, met beschikking over een uniek netwerk met zowel statelijke als private en maatschappelijke partijen.

Gastland voor internationale organisaties

Nederland heeft zich sinds de jaren ’90 ontwikkeld tot een belangrijk gastland van internationale organisaties. Den Haag, als stad van Vrede en Recht, behoort met Brussel, Geneve en Wenen tot de internationale top van vestigingsplaatsen. Inmiddels zijn er 39 Internationale organisaties in Nederland gevestigd. De regering ziet het gastlandschap voor internationale organisaties met een mandaat op het gebied van Vrede en Recht als een belangrijke manier om invulling te geven aan artikel 90 van de Grondwet (bevordering internationale rechtsorde). De aanwezigheid van internationale organisaties is ook economisch van groot belang. Om concurrerend te kunnen blijven ten opzichte van andere landen moet Nederland het ondersteunend beleid op het gebied van het vestigingsklimaat voortzetten. Bij het acquisitieproces zelf is BZ als coördinator voor gastlandzaken de spin in het web van nationale expertise, het nationale overheidsnetwerk en de internationale lobby.

Departement en postennet

Buitenlandse Zaken is Rijksbreed verantwoordelijk voor de coördinatie van het buitenlands- en EU-beleid, en heeft een postennet dat paraat staat voor dienstverlening aan burgers en bedrijven, op een zo effectief en kosten-efficiënt mogelijke manier. Het departement is het kenniscentrum in Den Haag, geworteld in de maatschappij, waarvan alle departementen profiteren.

Buitenlandse Zaken behartigt met deze middelen de belangen van Nederlandse burgers en bedrijven in de EU, de NAVO en de VN, maar ook binnen bilaterale contacten en via een constante dialoog met het maatschappelijk middenveld in binnen- en buitenland. De verscheidenheid van die inzet weerspiegelt de rijkheid van de Nederlandse samenleving en zijn belangen, variërend van LHBTI-rechten, begeleiden van militaire missies, hulp aan landgenoten in nood, tot het ondersteunen van bedrijven op moeilijke markten en ontwikkelingssamenwerking.

Buitenlandse Zaken moet daarbij mee kunnen bewegen met de trends in Nederland en de wereld. Het werk van ambassades en consulaten is de afgelopen jaren steeds omvangrijker en complexer geworden. De Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) onderschrijft dit ook. Vier jaar geleden is een omvangrijk hervormingsprogramma ingezet binnen scherpe budgettaire kaders. Zo wordt de consulaire en economische dienstverlening ingrijpend hervormd en worden mensen en middelen flexibeler ingezet zodat voortdurende veranderingen en uitdagingen beter het hoofd geboden kunnen worden. We bezien steeds welke presentie waar nodig is en moeten binnen de scherpe kaders van de apparaatsbudgetten duidelijke keuzes maken tussen prioriteiten en posterioriteiten.

BELANGRIJKSTE BELEIDSMATIGE MUTATIES

Hieronder treft u een toelichting aan op de belangrijkste mutaties vanaf 2017 en verder ten opzichte van de Memorie van Toelichting 2017. Een aantal mutaties is eerder toegelicht in de eerste suppletoire begroting 2017.

Belangrijkste beleidsmatige mutaties ten opzichte van vorig jaar

Bedragen x EUR 1.000

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2017

8.879.536

9.869.316

9.748.088

9.936.587

10.192.622

1 Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

4.431

900

0

0

0

2 Veiligheid en stabiliteit

25.142

2.650

2.700

2.708

2.708

3 Europese samenwerking

– 472.774

– 332.355

601.869

607.452

223.495

4 Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

2.690

1.330

1.280

1.272

1.360

5 Geheim

6 Nominaal en onvoorzien

– 35.215

– 17.039

– 19.260

– 11.871

– 4.393

7 Apparaat

35.978

9.613

14.213

12.013

12.013

Stand ontwerpbegroting 2018

8.439.788

9.534.415

10.348.890

10.548.161

10.427.805

Toelichting:

Beleidsartikel 1:

Het budget voor versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten is verhoogd als bijdrage aan de Carnegiestichting voor het Vredespaleis. De extra uitgaven houden verband met een onderzoek naar de omvang van aanwezigheid van asbest en het nemen van beveiligingsmaatregelen.

Beleidsartikel 2:

Het budget voor veiligheid en stabiliteit stijgt in 2017 omdat het kabinet heeft besloten om extra middelen in te zetten op het terrein van veiligheid, stabiliteit, migratiesamenwerking en opvang in de regio. Daarnaast is bij Voorjaarsnota de politiek overeengekomen verdeling van het Budget Internationale Veiligheid (BIV) technisch overgeheveld naar de begroting van Buitenlandse Zaken. De middelen worden ingezet voor activiteiten op het gebied van veiligheidssectorhervorming, vredesopbouw, rechtsstaatontwikkeling, capaciteitsopbouw en de beveiliging van diplomaten en ambassades in gebieden waar dat noodzakelijk is (BSB). Omdat de BSB wordt uitgevoerd door het Ministerie van Defensie worden deze middelen overgeheveld naar de begroting van Defensie.

Beleidsartikel 3:

Met name door grote vertragingen in de uitvoering van het cohesiebeleid is er in 2016 forse onderuitputting opgetreden bij de Europese begroting en ook voor 2017 en 2018 wordt grote onderuitputting verwacht. Dit resulteert in lagere Nederlandse afdrachten in de periode 2016–2018, maar tot hogere afdrachten in 2019 en 2020 wanneer deze vertragingen worden ingelopen. De verwachte vertraging voor 2018 heeft invloed op de wijze waarop voor dit jaar de Nederlandse EU-afdrachten worden geraamd. Normaliter wordt in de Nederlandse begroting uitgegaan van het betalingenplafond dat voor dat jaar is afgesproken bij het opstellen van het MFK. Echter, voor 2018 geldt dat het Commissievoorstel voor de EU-begroting een betalingenniveau voorstelt dat 9,1 miljard euro onder het betalingenplafond (inclusief speciale instrumenten) van het MFK ligt als gevolg van de hierboven genoemde vertragingen. Daarom wordt in deze begroting niet uitgegaan van het MFK-betalingenplafond, maar van een uitgavenplafond dat 7 miljard lager ligt. Daarmee resteert voldoende marge tussen de verwachte uitgaven in 2018 en het uitgavenplafond waarmee wordt gerekend in de Nederlandse afdrachtenraming. Overige ramingsbijstellingen betreffen onder andere de effecten van de nieuwe Spring Forecast/ACOR raming van de Commissie op de verschillende grondslagen voor de afdrachten.

Niet- beleidsartikel 6:

Dit is het saldo van bijstellingen op grond van aanpassing van BNI- en BBP-ramingen door het CPB, verwerking van de HGIS-eindejaarsmarge 2016, het verwerken van de loon- en prijs- en koersbijstellingen binnen de HGIS en overboekingen naar diverse begrotingen conform de claims die zijn verwerkt naar aanleiding van de HGIS-besluitvorming. Hierin is onder andere extra budget opgenomen voor de financiering van uitgaven voor gastlandbeleid (BZ en VWS), Brexit gerelateerde uitgaven (EZ, BZ en VWS) en uitgaven voor het vervolgonderzoek 1945–1949 Nederlands-Indië (BZ).

Niet-beleidsartikel 7:

De apparaatsuitgaven laten meerjarig een stijging zien. Deze stijging wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat vanuit de HGIS middelen zijn toegevoegd ter dekking van de gestegen loonkosten. Het betreft de jaarlijkse aanpassing van de salarissen en gestegen pensioenkosten. Tevens worden personele- en materiele uitgaven, die in buitenlandse valuta (met name USD) worden verricht, vanuit de HGIS-onvoorzien gecompenseerd voor de gestegen wisselkoers. Daarnaast nemen de personeelsuitgaven toe omdat vanuit de HGIS middelen zijn toegevoegd ter dekking van extra kosten voor personeel (op het departement en Europese posten) om de Nederlandse belangen bij de scheidingsprocedure van de Unie met het Verenigd Koninkrijk voldoende te kunnen waarborgen. Ten slotte stijgt het budget in 2017 vanwege de toevoeging van middelen uit 2014 voor investeringen in het postennet (huisvesting) vanuit het huisvestingfonds.

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven in 2018

In onderstaand overzicht wordt, conform de wens van de Tweede Kamer, per subartikel aangegeven welk deel van de geraamde uitgaven juridisch – en niet juridisch verplicht is en wat in grote lijnen de bestemming is van de niet-juridisch verplichte uitgaven. In de toelichting op de beleidsartikelen (hoofdstuk 3, onderdeel D2) wordt nader ingegaan op de juridisch verplichte uitgaven.

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven en bestemmingen x EUR 1 miljoen

Subartikelnummer

naam sub artikel

Geraamde uitgaven

juridisch verplichte uitgaven

niet-juridisch verplichte uitgaven

bestemming van de niet-juridisch verplichte uitgaven

1.1

Goed functionerende internationale instellingen

56,0

55,5 (99%)

0,5 (1%)

• Programma’s internationaal recht

1.2

Mensenrechten

53,8

26,3 (49%)

27,5 (51%)

• Jaarlijkse bijdrage OHCHR,

• Centrale en decentrale mensenrechtenprogramma’s

2.1

Bondgenootschappelijke veiligheid

11,0

8,3 (76%)

2,7 (24%)

• POBB

• Veiligheidsfonds

2.2

Bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme

9,3

1,6 (17%)

7,7 (83%)

• Contraterrorisme activiteiten

• Secretariaat Global Forum on Cyber Expertise

2.3

Bevordering van ontwapening en wapenbeheersing

10,8

10,9 (100%)

-

 

2.4

Veiligheid, stabiliteit en rechtsorde, OVSE

7,2

7,2 (100%)

-

 

2.4

Veiligheid, stabiliteit en rechtsorde, VN contributie voor crisisbeheersingsoperaties

99,8

99,8 (100%)

-

 

2.4

Veiligheid, stabiliteit en rechtsorde, stabiliteitsfonds, training voor buitenlandse diplomaten

2,5

2,5 (100%)

-

 

2.4

Veiligheid, stabiliteit en rechtsorde, stabiliteitsfonds

88,4

74,3 (84%)

10,6 (16%)

• Programma’s op het snijvlak van vrede, veiligheid en ontwikkeling uit het Stabiliteitsfonds

2.5

Transitie in prioritaire landen, Matra

7,8

5,8 (74%)

2,0 (26%)

• Matra programma’s

2.5

Transitie in prioritaire landen, Shiraka

12,4

9,3 (75%)

3,1 (25%)

• Shiraka programma’s

3.1

Afdracht Europese Unie

8.181,4

8.181,4 (100%)

-

 

3.2

Europees Ontwikkelingsfonds

192,7

192,7 (100%)

-

 

3.3

Een hechtere Europese waardegemeenschap

9,7

9,7 (100%)

-

 

3.4

Versterkte positie Nederland in de Unie van 28

5,3

4,3 (81%)

1,0 (19%)

• Onderzoeksprogramma’s gerelateerd aan gevolgen Brexit

4.1

Consulaire dienstverlening t.b.v. Nederlandsers in het buitenland

13,6

8,4 (61%)

5,3 (39%)

• Kosten voor reisdocumenten

• Investeringen in consulaire informatiesystemen

4.2

Consulaire dientverlening voor vreemdelingen

6,2

5,0 (81%)

1,2 (19%)

• Kosten voor visumverlening

• Investeringen in consulaire informatiesystemen

4.3

Nederlandse cultuur

7,9

3,5 (45%)

4,4 (55%)

• Landenprogramma’s ten behoeve van het internationaal cultuurbeleid.

4.4

Publieksdiplomatie

12,5

7,2 (58%)

5,3 (42%)

• Uitgaven ten behoeve van publieksdiplomatie op de posten en BZ.

• Uitgaven voor de Bezoekersprogramma’s

• Strategische beleidscommunicatie

4.4

Kosten voor de staats- en werkbezoeken (inkomend en uitgaand), bezoeken van hoogwaardigheidsbekleders en uitgaven voor CD en IO’s

3,0

1,0 (33%)

2,0 (67%)

• Inkomende en uitgaande Staats- en werkbezoeken

• Uitgaven ten behoeven van het Corps Diplomatique en Internationale Organisaties in Nederland

4.4

Programma ondersteuning buitenlands beleid

4,1

1,4 (35%)

2,7 (65%)

• Verbetering van bilaterale betrekkingen

• Bevordering van multilaterale samenwerking mensenrechten, democratisering en goed bestuur en internationale juridische en justitiële samenwerking.

4.5

Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland

2,8

2,6 (93%)

0,2 (7%)

• Logistieke ondersteuning van de in Nederland gevestigde internationale organisaties.

Totaal

 

8.798,5

8.718,8 (99%)

79,7 (1%)

 
Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen1 2

Art

Naam Artikel/beleidsdoelstelling

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Geheel

   

realisatie

planning

artikel?

1

Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

           

Ja

1.1

Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak3

             

1.2

Bescherming en bevordering van mensenrechten

               

2

Veiligheid en stabiliteit

             

Nee

2.1

Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid

     

       

2.2

Bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit

     

       

2.3

Bevordering van ontwapening en wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid

 

           

2.4

Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband3

             

2.5

Bevordering van transitie in prioritaire gebieden4

 

           

3

Europese samenwerking

         

 

Ja

3.1

Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt5

               

3.2

Een effectief, efficiënt en coherent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio's, inclusief ontwikkelingslanden

 

           

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap5

               

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 285

               

4

Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

     

     

Ja

4.1

Op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland6

               

4.2

Samen met (keten) partners het personenverkeer reguleren6

               

4.3

Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

             

4.4

Het inzetten van Publieksdiplomatie door het Postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen

 

           

4.5

Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland6

               
X Noot
1

De begroting van BZ is in 2013 opgesplitst in de begroting van BZ (Hfst. 5) en BHOS (Hfst. 17). Er zijn toen nieuwe beleidsartikelen en beleidsdoelstellingen geformuleerd. Beleidsdoorlichtingen van voor dat jaar zijn in deze tabel met terugwerkende kracht over de nieuwe beleidsdoelstellingen verdeeld.

X Noot
2

Bij BZ en BHOS is het wel de wens om beleidsdoorlichtingen van één beleidsartikel uit te voeren maar inhoudelijk is dat nog niet mogelijk gebleken. Beleidsdoorlichtingen vinden in de meeste gevallen plaats op één niveau lager namelijk van de beleidsdoelstellingen. Voor artikel 2 en 3 en is dit nu wel voorzien.

X Noot
3

Dit is een gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 1.1 en 2.4.

X Noot
4

Wordt meegenomen in beleidsdoorlichting 3.2.

X Noot
5

Deze beleidsdoorlichting wordt vervangen door een effectevaluatie en wordt onderdeel van de beleidsdoorlichting voor het hele artikel 3.

X Noot
6

De gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 4.1 en 4.2 en die voor 4.5 zijn omgezet in een beleidsdoorlichting voor het gehele artikel in 2019. De beleidsdoelstellingen worden geëvalueerd in 2017 (4.5) en 2018 (4.1 en 4.2). De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd in juli 2017.

3. BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1: Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

A: Algemene doelstelling

Het bevorderen van een goed functionerende internationale rechtsorde, met een blijvende inzet op mensenrechten, als integraal onderdeel van het buitenlandbeleid.

Een sterke rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten maken de wereld stabieler, veiliger, vrijer en welvarender. Dit vereist goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak en voortdurende inzet tegen straffeloosheid. Deze rechtsorde is onlosmakelijk verbonden met universele mensenrechten. De bevordering van mensenrechten is een kernelement van het Nederlands buitenlandbeleid.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De regering zet zich concreet in voor de volgende prioritaire thema’s: mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders, gelijke rechten voor vrouwen, vrijheid van meningsuiting (off- en online), de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, ernstigste schendingen (waaronder doodstraf en marteling), mensenrechten en ontwikkeling, en mensenrechten en bedrijfsleven.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Van een effectief stelsel van internationale organisaties, inclusief financiële bijdrage, om een stabiele internationale omgeving te scheppen en de internationale rechtsorde te versterken.

  • Van een betere mensenrechtensituatie mede door het financieren en uitvoeren van projecten via bilaterale en multilaterale kanalen ter bevordering van prioritaire mensenrechtenthema’s.

Regisseren

  • Interdepartementale coördinatie ten behoeve van een coherente en consistente Nederlandse inzet in internationale organisaties ter bevordering van de internationale rechtsorde en mensenrechten.

Financieren

  • Bijdragen ten behoeve van goed functionerende internationale instellingen.

  • Bijdragen ter bescherming en bevordering van mensenrechten.

C: Beleidswijzigingen

  • De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft het Koninkrijk op 2 juni jl. formeel verkozen als niet-permanent lid van de VN-Veiligheidsraad. Dat betekent een extra inzet om deze belangrijke verantwoordelijkheid zo goed mogelijk ten uitvoer te brengen en optimaal gebruik te maken van de kansen die het lidmaatschap biedt, zoals ook omschreven in de beleidsagenda.

  • Eind 2017 loopt ons lidmaatschap van de VN Mensenrechtenraad af. Hoewel de Nederlandse inzet op de voor ons prioritaire onderwerpen als Jemen, mensenrechtenverdedigers, vrouwenrechten en LGBTi niet zal wijzigen, neemt met het eindigen van het lidmaatschap onze invloed in de Mensenrechtenraad af. Nederland zal campagne voeren voor een nieuwe zetel in de Mensenrechtenraad voor de periode 2020–2022.

  • In het kader van de strijd tegen straffeloosheid zet Nederland in op brede ondersteuning van de bewijzenbank van de VN voor de ernstigste misdaden in Syrië, het International, Impartial and Independent Mechanism (IIIM).

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

Bedragen in EUR 1.000

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

120.747

95.680

91.005

90.905

90.005

90.005

90.005

Uitgaven:

             

Programma-uitgaven totaal

110.812

114.680

109.805

108.905

109.005

109.005

109.005

 

waarvan juridisch verplicht

   

74%

       

1.1

Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak

54.569

60.066

56.035

55.135

55.135

55.135

55.135

 

Subsidies

             
   

Internationaal recht

5.932

10.135

6.635

6.135

6.135

6.135

6.135

 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Internationaal recht

1.316

           
   

Verenigde Naties

34.696

39.525

39.525

39.525

39.525

39.525

39.525

   

OESO

6.821

6.206

6.175

6.175

6.175

6.175

6.175

   

Campagne VN veiligheidsraad

2.363

500

         
   

VNVR projectkosten

 

400

400

       
   

Internationaal Strafhof

3.441

3.300

3.300

3.300

3.300

3.300

3.300

1.2

Bescherming en bevordering van mensenrechten

56.243

54.614

53.770

53.770

53.870

53.870

53.870

 

Subsidies

             
   

Bevordering van het vrije woord

10.700

2.800

         
   

Landenprogramma's mensenrechten

16.863

24.615

26.120

26.120

26.120

26.120

26.120

 

bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Landenprogramma's mensenrechten

20.903

19.705

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

   

Centrale mensenrechtenprogramma's

7.776

7.494

7.650

7.650

7.750

7.750

7.750

D2: Budgetflexibiliteit

De uitgaven voor het onderdeel goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak zijn nagenoeg volledig vastgelegd. De bijdragen aan internationale organisaties (verdragscontributies) zijn juridisch verplicht. Subsidies aan initiatieven in het kader van internationaal recht zijn voor ruim 99% juridisch verplicht. Voor het resterende deel worden in 2018 verplichtingen aangegaan. De centrale mensenrechtenprogramma’s van het onderdeel bescherming en bevordering van mensenrechten kennen een juridisch verplicht percentage van 49%. De hieruit te financieren jaarlijkse bijdrage aan de Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR) wordt begin 2018 juridisch vastgelegd. De landenprogramma’s mensenrechten zijn voor 51% reeds juridisch vastgelegd en voor de overige 49% worden in 2017 verplichtingen aangegaan. De bijdrage aan RNW Media (als onderdeel van de subsidie landenprogramma’s mensenrechten) is tot 2020 vastgelegd.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

1.1 Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak

  • Verplichte bijdragen (verdragscontributies) aan de VN waarin de afdrachten aan (het restmechanisme van) het Joegoslavië- en het Rwanda-tribunaal zijn inbegrepen alsmede de bijdragen aan de OESO en het Internationaal Strafhof (ICC).

  • Subsidie aan de Carnegiestichting ten behoeve van de bedrijfsvoering van de Carnegiestichting, het onderhoud van het Vredespaleis en het op peil houden van de bibliotheek.

  • Jaarlijkse huurbijdrage aan het Permanente Hof van Arbitrage.

  • Bijdragen voor diverse initiatieven, op het gebied van draagvlakversterking voor het Internationaal Strafhof en andere internationale gerechtshoven en tribunalen, op het gebied van Responsibility to Protect, een bijdrage aan het Trustfund for Victims van het ICC en andere kleinschalige initiatieven ter bevordering van de ontwikkeling van de internationale rechtsorde.

  • Bijdragen aan activiteiten in het kader van het lidmaatschap van de VNVR, zoals logistieke middelen bij actuele crises, activiteiten op het terrein van publiekdiplomatie en draagvlak; beleidsondersteunende bijdragen aan gespecialiseerde NGO’s.

1.2 Bescherming en bevordering van mensenrechten

  • Inzet van het mensenrechtenfonds ter ondersteuning van de prioriteiten uit de mensenrechtenbrief «Respect en recht voor ieder mens». De daarin genoemde prioriteiten zijn: inzet ten behoeve van mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor LHBTI, gelijke rechten voor vrouwen. Nederland besteedt ook aandacht aan ernstige mensenrechtenschendingen (doodstraf, foltering), vrijheid van meningsuiting en internetvrijheid, vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, mensenrechten en ontwikkeling en mensenrechten en bedrijfsleven (inclusief kinderarbeid). Er is een verdeling in centrale en decentrale middelen. Centrale middelen zijn bestemd voor projecten die in meer dan één land worden uitgevoerd. De middelen worden ingezet voor prioritaire thema’s op basis van de ernst van de mensenrechtensituatie en de effectiviteit van de inzet.

  • Bijdragen aan internationale organisaties ten behoeve van verdere bescherming en bevordering van mensenrechten, met name de jaarlijkse bijdrage aan de Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR) van de VN waarbij specifiek wordt ingezet op de ondersteuning van de speciale procedures en verdragscomités.

  • Subsidie aan onder andere RNW Media voor de verkondiging van het vrije woord in het buitenland en als onderdeel van de subsidie mensenrechten.

Artikel 2: Veiligheid en stabiliteit

A: Algemene doelstelling

Het bevorderen van de Nederlandse en internationale veiligheid en stabiliteit door doelgerichte bilaterale en multilaterale samenwerking en het bevorderen van democratische transitie in prioritaire gebieden, vooral in de ring rond Europa.

Veiligheid is geen vanzelfsprekendheid. De internationale omgeving verandert snel en ingrijpend. Wat er in de wereld om ons heen gebeurt, heeft direct gevolgen voor onze eigen veiligheid en voor onze welvaart. Veel van de grensoverschrijdende dreigingen waaraan Nederland bloot staat, zijn van een dusdanige omvang en complexiteit dat een geïntegreerde aanpak en samenwerking in internationaal verband geboden is. Voorbeelden zijn de proliferatie van massavernietigingswapens, terrorisme en gewelddadig extremisme, vluchtelingenstromen, piraterij, grensoverschrijdende criminaliteit en cyberdreigingen.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De basis voor de inzet van het kabinet op internationaal veiligheidsbeleid ligt besloten in de Internationale Veiligheidsstrategie en de Beleidsbrief Internationale Veiligheid. Het bevorderen van de internationale rechtsorde, de bescherming van onze economische veiligheid en de verdediging van onze grenzen en die van bondgenoten staan daarin centraal. Daartoe is de samenhangende inzet nodig van defensie, diplomatie, economie en ontwikkelingssamenwerking. Dit onderwerp strekt zich dus uit naar andere begrotingen, zoals Defensie, Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking, Veiligheid en Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken. Uitgangspunt is onze veiligheidsbelangen te behartigen door gezamenlijke inzet en samenwerking met andere landen, internationale en maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven.

De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

Bevorderen en bewaken van de coherentie en consistentie van de Nederlandse inzet in bilateraal en multilateraal verband gericht op grotere veiligheid en duurzame stabiliteit, onder andere door:

  • Nederlandse bijdragen in het kader van de EU, de VN, de NAVO en de OVSE;

  • Deelname aan ad hoc coalities zoals het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI) en de Friends of the CTBT (Alomvattend Kernstopverdrag);

  • Een katalyserende en initiërende rol te spelen op het gebied van internationaal cyberbeleid door middel van een efficiënte overdracht van de Global Conference on Cyber Space aan India;

  • Het Nederlandse co-voorzitterschap van het Global Counter Terrorist Forum en actieve rol binnen de Global Coalition to Counter/Defeat ISIS;

  • Grote inzet op fysieke veiligheid van burgers via het Nederlandse humanitair ontmijnen en cluster munitie programma;

  • De veiligheidsbehoeftes van de bevolking centraal te stellen o.a. door conflictpreventie-benadering (early warning/early action), en het benadrukken van accountability en good governance via Security Sector Reform (SSR) programma’s; en

  • Deelname aan crisisbeheersingsoperaties in multilateraal verband.

Regisseren

  • Artikel 100-procedures ter voorbereiding van besluitvorming betreffende wereldwijde inzet van de krijgsmacht in crisisbeheersingsoperaties conform het Toetsingskader 2014, in nauwe afstemming met de Ministers van Defensie, de Minister voor Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Veiligheid & Justitie.

  • De toepassing van terrorismesancties/Sanctieregeling 2007 als onderdeel van het sanctiebeleid, uitgevoerd in overeenstemming met de Ministers van Financiën en Veiligheid & Justitie.

  • In het kader van een zorgvuldig en transparant wapenexportbeleid draagt de Minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijkheid voor de buitenlandpolitieke toetsing van Nederlandse vergunningaanvragen voor wapenexporten. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is eindverantwoordelijk voor het afgeven van de wapenexportvergunningen.

Financieren

  • Bijdragen aan goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid, waaronder aan de NAVO.

  • Bijdragen ter bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit, waaronder aan het International Centre for Counter-Terrorism, het Global Counter Terrorism Forum, en de Regionale Veiligheidscoördinatoren binnen het BZ-postennet.

  • Bijdragen ter bevordering van ontwapening en wapenbeheersing en bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens, waaronder aan het IAEA en de OPCW.

  • Bijdragen ter bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband vanuit het Budget Internationale Veiligheid, in samenspraak met de Minister van Defensie en de Minister voor BHOS, waaronder bijdragen aan crisisbeheersingsoperaties van de VN, de EU, de NAVO en de OVSE en flankerende activiteiten gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds.

  • Bijdragen ter bevordering van transitie in prioritaire gebieden, met name in de ring rond Europa via het in 2016 ingestelde Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP). Het NFRP bestaat uit het Matra programma gericht op (Zuid)Oost-Europa en het Shiraka-programma, gericht op de Arabische regio. Ook vanuit het Stabiliteitsfonds worden programma’s in een aantal landen in deze regio’s gefinancierd.

  • Bijdragen aan conflictpreventie via uitvoering Early Warning/Early Action beleid, mede gefinancierd vanuit het Stabiliteitsfonds.

  • Bijdragen aan normstelling en internationaal recht, bevordering van mensenrechten en capaciteitsopbouw in cyber space.

  • Bijdrage aan de fysieke veiligheid van mensen via meerjarig humanitair ontmijnen en cluster munitie programma.

  • Bijdragen aan Security Sector Reform (SSR) programma’s ter bevordering van effectiviteit, legitimiteit, oversight en accountability van veiligheidsactoren vanuit het Stabiliteitsfonds.

  • Bijdragen aan (NGO/ATT) programma’s, die regulering en transparantie van de internationale wapenhandel bevorderen.

C: Beleidswijzigingen

  • Nederland zal zich in het kader van het Global Counter Terrorism Forum inzetten om inzicht te krijgen in aspecten van een potentiële connectie tussen georganiseerde misdaad en terrorisme en hoe deze tegen te gaan.

  • Nederland zal een actievere inzet van de NAVO op terrorismebestrijding ondersteunen en bijdragen aan optimale inzet van de NAVO die complementair is aan andere terrorismebestrijdingsfora.

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 2 Veiligheid en stabiliteit

Bedragen in EUR 1.000

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

294.824

261.167

232.949

230.049

228.199

228.199

228.199

Uitgaven:

             

Programma-uitgaven totaal

318.845

275.740

249.370

248.778

247.795

247.795

247.795

 

waarvan juridisch verplicht

   

88%

       

2.1

Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid

16.919

17.329

11.015

11.015

11.015

11.015

11.015

 

Subsidies

             
   

Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid

1.721

2.750

1.750

1.750

1.750

1.750

1.750

   

Atlantische Commissie

500

500

500

500

500

500

500

 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

NAVO

11.725

10.014

7.200

7.200

7.200

7.200

7.200

   

Veiligheidsfonds

1.077

3.000

500

500

500

500

500

   

WEU

522

565

565

565

565

565

565

   

Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid

1.374

           
   

Overige

 

500

500

500

500

500

500

2.2

Bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit

7.694

8.835

9.265

7.151

4.751

4.751

4.751

 

Subsidies

             
   

Anti-terrorisme instituut

425

765

665

551

551

551

551

   

Contra-terrorisme

5.751

           
 

Opdrachten

             
   

Global Forum on Cyber Expertise

297

400

400

400

     
   

Cyber security

 

500

500

500

500

500

500

   

Overige

 

500

500

500

500

500

500

 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Contra-terrorisme

1.220

6.670

7.200

5.200

3.200

3.200

3.200

2.3

Bevordering van ontwapening en wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid

12.343

11.493

10.855

10.794

10.794

10.794

10.794

 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

IAEA

5.811

7.960

7.317

7.317

7.317

7.317

7.317

   

OPCW en andere ontwapeningsorganisaties

4.897

1.613

1.618

1.557

1.557

1.557

1.557

   

CTBTO

1.635

1.920

1.920

1.920

1.920

1.920

1.920

2.4

Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

259.698

211.455

197.978

199.305

198.913

198.913

198.913

 

Subsidies

             
   

Landenprogramma's veiligheid voor mensen (Stabiliteitsfonds)

36.771

31.000

31.000

31.000

31.000

31.000

31.000

   

Nederland Helsinki Comité

28

28

28

28

28

28

28

 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

OVSE

5.625

7.195

7.195

7.195

7.195

7.195

7.195

   

VN-contributie voor crisisbeheersingsoperaties

137.282

99.849

99.849

99.849

99.849

99.849

99.849

   

Landenprogramma's veiligheid voor mensen (Stabiliteitsfonds)

77.964

67.646

51.900

51.900

51.900

51.900

51.900

   

Training buitenlandse diplomaten

1.050

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

   

Overige

 

3.237

5.506

6.833

6.441

6.441

6.441

2.5

Bevordering van transitie in prioritaire gebieden

22.191

26.628

20.257

20.513

22.322

22.322

22.322

 

Bijdragen (inter)nationale organisaties/Subsidies

             
   

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «MATRA»

11.207

12.222

7.822

7.822

7.822

7.822

7.822

   

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «Shiraka»

10.984

14.406

12.435

12.691

14.500

14.500

14.500

Ontvangsten

2.760

1.212

1.227

1.242

1.242

1.242

1.242

2.10

Doorberekening Defensie diversen

182

212

227

242

242

242

242

2.40

Restituties programma's

2.578

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

D2: Budgetflexibiliteit

Binnen het artikelonderdeel goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid is ruim 75% juridisch verplicht. Het betreft de uitgaven voor de NAVO, Atlantische Commissie en verplichtingen richting de inmiddels opgeheven West-Europese Unie (WEU). Het Programma Ondersteunig Buitenlands Beleid (POBB) is voor 2018 voor circa een kwart juridisch verplicht. Binnen de Bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van criminaliteit is het budget voor Contra-terrorisme voor het merendeel nog niet juridisch verplicht. Het artikelonderdeel Bevordering van ontwapening en wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid is volledig juridisch verplicht. Het betreft verdragsrechtelijke contributies. Binnen het artikelonderdeel Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband is het Stabiliteitsfonds voor ruim 50% juridisch vastgelegd. Wel zijn er daarnaast thema reserveringen (CVE, conflictpreventie, uitzending civiele experts), politieke toezeggingen en prioriteiten (inzet in in Syrie, Afghanistan en Colombia) waardoor het stabiliteitsfonds nauwelijks financiële ruimte heeft. De verdragscontributies aan de VN-crisisbeheersingsoperaties (vredesmissies) zijn juridisch verplicht. Op het artikelonderdeel Bevordering van transitie in prioritaire gebieden zijn de voorziene uitgaven voor het Matra en het Shiraka programma nagenoeg juridisch verplicht.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

2.1. Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid

  • Jaarlijkse verplichte bijdrage aan de NAVO.

  • Jaarlijkse bijdrage aan het EU-Satellietcentrum ten behoeve van de financiële verplichtingen (uitkering pensioengelden ex-WEU personeel) van de in juli 2011 opgeheven WEU.

  • Jaarlijkse subsidie aan de Atlantische Commissie, ter ondersteuning van het maatschappelijk debat over de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid.

  • Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) en Veiligheidsfonds, voor kleinschalige activiteiten met een katalyserende werking die het Nederlandse veiligheidsbeleid ondersteunen.

2.2. Bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en vormen van internationale criminaliteit

  • Jaarlijkse bijdrage aan het in Den Haag gevestigde onafhankelijke International Centre for Counter-Terrorism (ICCT).

  • Uit het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB, verantwoording onder 2.1) en uit het Stabiliteitsfonds (verantwoording onder 2.4) en middelen die voortkomen uit het besluit tot versterking van de inspanningen op het gebied van contraterrorisme worden activiteiten gefinancierd. De projecten en programma’s op dit artikelonderdeel zijn gericht op de versterking van capaciteit in voor Nederland prioritaire regio’s om gewelddadig extremisme en radicalisering te voorkomen en te bestrijden, evenals op de versterking van capaciteit in derde landen voor de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, in het bijzonder internationale drugs- en mensenhandel. In dit kader wordt onder meer een financiële bijdrage geleverd aan het Instituut van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen.

  • Capaciteitsopbouw op het gebied van cyber security, cyber crime, data protectie en e-governance door middel van financiering van Nederlandse initiatieven onder het Global Forum on Cyber Expertise.

2.3. Bevordering van ontwapening en wapenbeheersing, bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid

  • Jaarlijkse bijdragen aan het IAEA, de OPCW en de CTBTO.

  • Ondersteuning van kleinschalige initiatieven gericht op uitvoering van het Biologische en Toxische Wapens Verdrag (BTWC), Non-Proliferatie Verdrag (NPV) en de Ottawa Conventie.

  • Bijdrage aan activiteiten onder auspiciën van het G8 Global Partnership op het gebied van het tegengaan van proliferatie van radiologische en nucleaire bronnen en bio-security.

2.4 Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

  • Verbetering van de inzet van civiele expertise door modernisering van de civiele missiepool.

  • Verdragscontributies aan de VN-crisisbeheersingsoperaties (vredesmissies).

  • Bijdragen uit het Stabiliteitsfonds voor de inzet op het snijvlak van vrede, veiligheid en ontwikkeling. Het fonds kan o.a. worden ingezet om activiteiten te financieren op gebied van oude en nieuwe dreigingen, zoals aanpak van wapen- en drugssmokkel en grensoverschrijdende criminaliteit, ontmijning en piraterijbestrijding. Daarnaast worden een aantal lopende activiteiten uit het fonds gefinancierd, zoals ontmijningsactiviteiten, training voor Afrikaanse peacekeepers (ACOTA), en bijdragen aan de VN op specifieke thema’s.

  • Bijdragen ten behoeve van de trainingen van buitenlandse diplomaten in Nederland.

2.5 Bevordering van transitie in prioritaire gebieden

  • Het Nederlands Fonds voor Regionale Parterschappen (NFRP) wordt gebruikt om organisaties en mensen te ondersteunen bij het verbeteren en versterken van democratische processen, institutionele capaciteit en de rechtsstaat. Het NFRP bestaat uit het Matra programma (Matra: maatschappelijke transformatie) gericht op het Oostelijk Partnerschap en Pre-accessie regio (de Westelijke Balkan en Turkije) en het Shiraka-programma, gericht op de Arabische regio, elk met eigen beleidsaccenten.

Artikel 3: Europese samenwerking

A: Algemene doelstelling

De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om de Europese Unie en haar lidstaten zo vreedzaam, welvarend en sterk mogelijk de toekomst in te loodsen. Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Een actieve opstelling van Nederland in het Europese besluitvormingsproces is dan ook in het directe belang van Nederlandse burgers en bedrijven. Door consequent en constructief optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vorm geven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.

B: Rol en verantwoordelijkheid

Binnen de Europese Unie wordt gewerkt aan economische groei, werkgelegenheid, gezonde overheidsfinanciën van de lidstaten en toekomstbestendige Europese samenwerking gericht op hoofdzaken en toegevoegde waarde. Daarnaast zullen het uittredingsproces van het Verenigd Koninkrijk, de Europese migratieproblematiek en de (aanloop naar) onderhandelingen over een nieuw meerjarig financieel kader de aandacht vragen. Tot slot zet Nederland zich in voor effectief extern beleid, inclusief een versterkt gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.

De Staat van de Unie bevat de geïntegreerde visie van de regering op de Europese samenwerking en de rol van Nederland daarbij.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Regisseren

  • Het bevorderen en bewaken van de coherentie en de consistentie van het Nederlandse Europabeleid, inclusief de voorbereiding van de Europese Raad en horizontale dossiers.

  • Het interdepartementaal afstemmen van de Nederlandse inzet in de verschillende, afzonderlijke Raadsformaties.

  • Het vormgeven van het Europese externe beleid ten opzichte van derde landen, inclusief uitbreiding van de EU, uittreding uit de EU, regio’s en ontwikkelingslanden.

  • De gedachtenvorming over de institutionele structuur van de EU.

  • Het onderhouden en intensiveren van de bilaterale relaties met andere Europese landen en het bevorderen van een Europese waardengemeenschap.

Financieren

  • Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting en aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF).

  • Bijdragen aan een hechtere Europese waardengemeenschap middels een bijdrage aan de Raad van Europa.

  • Bijdragen ter versterking van de Nederlandse positie in de Unie van 28, waaronder aan de Benelux.

C: Beleidswijzigingen

Nederland zal een actieve rol spelen in de verschillende discussies en onderhandelingen die bepalend zijn voor de toekomst van de EU, inclusief de start van besprekingen rond een nieuw meerjarig financieel kader en de Brexit-onderhandelingen (zie beleidsagenda).

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 3 Europese samenwerking

Bedragen in EUR 1.000

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

8.670.611

7.101.874

8.186.402

9.044.213

9.174.433

9.070.509

9.305.789

Uitgaven:

             

Programma-uitgaven totaal

8.862.286

7.283.975

8.389.205

9.217.842

9.377.236

9.244.138

9.508.592

 

waarvan juridisch verplicht

   

100%

       

3.1

Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt

8.650.044

7.076.549

8.181.423

9.010.560

9.170.454

9.037.356

9.301.810

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

BNI-afdracht

4.791.655

3.479.210

4.202.573

4.949.206

5.025.358

4.809.229

4.983.920

   

BTW-afdracht

893.211

546.243

545.600

559.439

573.142

584.735

612.229

   

Invoerrechten

2.965.178

3.051.096

3.433.250

3.501.915

3.571.954

3.643.392

3.705.661

3.2

Een effectief, efficient en cohorent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio's, inclusief ontwikkelingslanden

174.600

192.479

192.735

192.735

192.735

192.735

192.735

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Europees Ontwikkelingsfonds

174.600

192.479

192.735

192.735

192.735

192.735

192.735

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

9.734

9.720

9.720

9.720

9.720

9.720

9.720

                   
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Raad van Europa

9.734

9.720

9.720

9.720

9.720

9.720

9.720

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 28

27.908

5.227

5.327

4.827

4.327

4.327

4.327

 

Subsidies/Opdrachten

             
   

EU-voorzitterschap

23.654

400

         
   

programmatische ondersteuning

 

500

1.000

500

     
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Benelux bijdrage

3.907

3.979

3.979

3.979

3.979

3.979

3.979

   

EIPA

348

348

348

348

348

348

348

Ontvangsten

1.135.998

3.764.413

686.901

700.633

714.640

728.928

741.382

3.10

Diverse ontvangsten EU

1.135.721

3.764.163

686.651

700.383

714.390

728.678

741.132

   

invoerrechten

694.232

610.219

686.651

700.383

714.390

728.678

741.132

   

Overige ontvangsten EU

441.489

3.153.944

         

3.30

Restitutie Raad van Europa

277

250

250

250

250

250

250

D2: Budgetflexibiliteit

De uitgaven op dit artikel zijn geheel juridisch verplicht. De belangrijkste uitgaven betreffen de afdracht aan de EU en de Nederlandse bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) en bijdragen aan de Benelux en Raad van Europa.

E: Toelichting op de financiële instrumenten

3.1 Een democratische, slagvaardige en transparante Europese Unie die haar burgers vrijheid, recht, veiligheid, welvaart en duurzame economische groei biedt

De EU-begroting wordt grotendeels gefinancierd door middel van afdrachten van lidstaten (90–95%). Daarnaast ontvangt de EU overige inkomsten, zoals bijdragen van derden, rente- en boete-inkomsten. De afdrachten van de lidstaten in de vorm van de douanerechten, de BTW-afdracht en de BNI-afdracht zijn vastgelegd in het Eigen Middelenbesluit (EMB). In het EMB zijn ook de kortingen op de afdrachten opgenomen en de zogenoemde perceptiekostenvergoeding – dit is de vergoeding voor de kosten die lidstaten maken voor het innen van de douanerechten. De Nederlandse douanerechten, BTW-afdrachten en BNI-afdrachten zijn opgenomen op artikel 3.1, de perceptiekostenvergoeding op artikel 3.10.

Het uitgangspunt voor de vaststelling van de raming voor de Nederlandse afdrachten is de omvang het uitgavenplafond uit het Meerjarig Financieel Kader. Dit plafond maximeert de uitgaven uit hoofde van de EU-begroting en daarmee de afdrachten van de lidstaten.1 De omvang van de Nederlandse afdrachten komt vervolgens als volgt tot stand:

  • Alle douanerechten die door de EU-landen worden geheven op producten die afkomstig zijn van landen buiten de EU, worden afgedragen aan de EU. Dit gebeurt twee maanden na inning door de Nederlandse douane, en na aftrek van de vergoeding voor de inningskosten. De Europese Commissie (Eurostat) maakt op basis van de eerder ontvangen douanerechten een raming voor het komend jaar voor lidstaten (extrapolatie op basis van historische gegevens).

  • De BTW-afdracht bedraagt een vast percentage van de geharmoniseerde btw-grondslag.2 De geharmoniseerde grondslag voor het komend jaar wordt geraamd en vastgesteld door de Europese Commissie (Eurostat). Nederland krijgt een korting op de BTW-afdracht en betaalt 0,15% over de geharmoniseerde grondslag (in plaats van de reguliere 0,30%). De bijdrage aan de korting voor Verenigd Koninkrijk wordt opgeteld bij de BTW-afdracht.

  • De BNI-afdracht is het sluitstuk van de financiering van de EU-begroting. Het deel van de Europese uitgaven dat niet gefinancierd kan worden door de overige inkomsten, douanerechten en de BTW-afdracht wordt gefinancierd door BNI-afdrachten van de lidstaten. De totale BNI-afdracht van de lidstaten wordt bepaald door de genoemde inkomsten in mindering te brengen op het betalingenplafond. Het aandeel van een lidstaat hierin wordt vervolgens bepaald op basis van het eigen BNI ten opzichte van het Europese BNI. Dit zogeheten relatieve BNI-aandeel in de totale BNI-afdracht komt tot stand door het tarief van 0,67% in 2018 (totale BNI afdracht/Europees BNI) te vermenigvuldigen met het Nederlands BNI. Nederland ontvangt een jaarlijkse korting op de BNI-afdracht van 695 miljoen euro (in prijzen 2011); voor 2018 komt dat op 744 mln. Deze korting wordt gedurende het jaar met de maandelijkse BNI-afdracht verrekend.

Onderbouwing Nederlandse afdracht 2018 (miljoen euro)

Omschrijving

Grondslag

Tarief

2018

Artikel 3.1

   

8.181,4

 

Douanerechten

3.433,3

100,00%

3.433,3

 

BTW-afdracht

   

545,6

   

waarvan bruto BTW-afdracht

313.332,5

0,30%

940,0

   

waarvan korting BTW-afdracht

313.332,5

– 0,15%

– 470,0

   

waarvan bijdrage korting VK

75,6

 

BNI-afdracht

   

4.202,6

   

waarvan bruto BNI-afdracht

735.465,0

0,67%

4946,7

   

waarvan korting BNI-afdracht

– 744,2

Artikel 3.10

   

686,7

 

Perceptiekostenvergoeding

3.433,3

20%

686,7

 

Overige inkomsten

De onderstaande drie overzichtstabellen tonen de cijfers over de EU-afdrachten, ontvangsten en de netto betalingsposities over 2015. De cijfers over 2016 zullen pas eind september door de Commissie worden gepubliceerd en zijn daarom nog niet in deze begroting meegenomen.

Netto betalingspositie Nederland 2015 (in miljoenen euro)

AFDRACHTEN1

 

Douanerechten/landbouwheffingen

2.919,6

BTW-middel

857,1

BNI-middel

4.902,1

Perceptiekostenvergoeding

– 731,7

TOTAAL afdrachten

7.947,1

X Noot
1

De productheffing op suiker is opgenomen bij de douanerechten. 2017 is het laatste jaar dat de suikerheffing geheven wordt, daarna vervalt deze. De bijdrage aan de korting voor het Verenigd Koninkrijk is opgenomen bij de BTW-middelen.

ONTVANGSTEN

 

1a Concurrentiekracht

962,5

1b Cohesie/structuurfondsen

196,4

2 Landbouw en natuurbehoud

915,3

3 JBZ en burgerschap

186,6

4 Extern beleid

0,0

5 Administratieve uitgaven

98,4

TOTAAL ontvangsten

2.359,2

NETTO AFDRACHTEN

5.587,9

Bron: Europese Commissie (Financial Report 2015)

Netto betalingsposities (% Bruto Nationaal Inkomen, alleen negatieve posities zijn weergegeven)

DEFINITIE EUROPESE COMMISSIE 2015

 

NEDERLAND1

– 0,54

Zweden

– 0,48

Duitsland

– 0,46

VK

– 0,46

België

– 0,33

Denemarken

– 0,29

Luxemburg

– 0,27

Oostenrijk

– 0,25

Frankrijk

– 0,25

Finland

– 0,23

Italië

– 0,16

Cyprus

– 0,13

X Noot
1

Het beeld van de netto betalingspositie van Nederland over 2015 is vertekend daar de korting op de Nederlandse afdrachten, in afwachting van ratificatie van het Eigen Middelenbesluit, nog niet is verwerkt. Ook het effect van de aanpassing van de perceptiekostenvergoeding van 25 naar 20% is niet meegenomen in de gerealiseerde netto betalingspositie voor 2015.

3.2 Een effectief, efficiënt en coherent optreden van de Unie ten opzichte van derde landen en regio’s, inclusief ontwikkelingslanden

  • Bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). Dit fonds is het voornaamste middel waarmee de Europese Unie de ontwikkelingssamenwerking met de ACS1-landen en de overzeese gebieden uitvoert. Het budget en programma van het EOF is voor een periode van zeven jaar vastgesteld. Het grootste deel van het EOF is bestemd voor de financiering van de steun aan nationale, regionale en lokale projecten en programma’s gericht op de economische en sociale ontwikkeling van die gebieden.

3.3 Een hechtere Europese waardegemeenschap

  • Raad van Europa: Nederland beschouwt de Raad van Europa als een belangrijke hoeder van mensenrechten, democratie en rechtsstaat in heel Europa. Ook wil Nederland bijdragen aan verdergaande hervorming van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en aan een zorgvuldig voorbereide toetreding van de EU tot het EVRM. De Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging in Straatsburg speelt daarbij een centrale rol door goede betrekkingen en, indien opportuun, regelmatig overleg met het secretariaat van de Raad van Europa, permanente vertegenwoordigingen van andere lidstaten en met de Nederlandse delegatie in de Parlementaire Assemblee (PACE) van de Raad van Europa.

3.4 Versterkte Nederlandse positie in de Unie van 28

  • Jaarlijkse bijdrage aan de Benelux. Het Benelux-verdrag dient twee doelen: het vervullen van een voortrekkersrol binnen de Europese Unie en grensoverschrijdende samenwerking, vooral op het gebied van economie, duurzame ontwikkeling en justitie/binnenlandse zaken. Daarnaast werkt Nederland in Benelux-verband ook samen op buitenlandspolitiek terrein.

  • Subsidie aan European Institute for Public Administration (EIPA). Het EIPA heeft als doel het ontwikkelen van de capaciteiten van ambtenaren in het omgaan met EU-aangelegenheden.

  • Brexit-programma’s gericht op geschillenbeslechting, monitoring en toezicht, en hoe om te gaan met verschillen in regelgeving («dynamische equivalentie’). Daarnaast mogelijke studies op gebied van geschillenbeslechting in een nieuwe relatie EU-VK en /of regelgeving, in algemene zin of in bepaalde sectoren.

3.10 Ontvangsten

  • De ontvangsten onder dit beleidsartikel betreffen de zogenaamde perceptiekostenvergoeding die Nederland ontvangt voor de kosten die gemaakt worden bij de inning van de douanerechten. Deze ontvangsten zijn begrotingstechnisch niet gekoppeld aan de begroting van de Nederlandse Douane.

Artikel 4: Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

A: Algemene Doelstelling

Het verlenen van excellente consulaire diensten aan Nederlanders in nood in het buitenland, evenals het verstrekken van reisdocumenten aan Nederlanders in het buitenland. Daarnaast levert het Kabinet een bijdrage aan een gereguleerd personenverkeer door de Nederlandse inbreng in het Europese visumbeleid en is, naast het opstellen van ambtsberichten, verantwoordelijk voor de visumverlening kort verblijf.

Het versterken van de Nederlandse cultuursector door internationale uitwisseling en presentatie; meer ruimte voor cultuur in een veilige, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld en verbindingen leggen met economische diplomatie en andere prioriteiten van het buitenlands beleid, zoals het mensenrechtenbeleid.

Nederland heeft een internationaal toonaagevende positie als gastland van vele internationale organisaties en internationale hoven en tribunalen. Als gastland heeft Nederland de verantwoordelijkheid de in Nederland gevestigde instellingen te ondersteunen opdat deze onafhankelijk, veilig en efficiënt kunnen functioneren.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de volgende zaken:

Consulaire dienstverlening

Uitvoeren

  • Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden;

  • Afgifte van machtigingen voorlopig verblijf (MVV’s) op de posten;

  • Afname van inburgeringsexamens buitenland;

  • Orange Carpet-beleid, ter bevordering van het Nederlandse bedrijfsleven;

  • Bijstand aan Nederlanders in nood in het buitenland;

  • Begeleiding van Nederlanders die in het buitenland gedetineerd zijn;

  • Uitbrengen van reisadviezen;

  • Crisisrespons;

  • Afgifte van Nederlandse reisdocumenten in het buitenland en van diplomatieke en dienstpaspoorten;

  • Afgifte van consulaire verklaringen en legalisaties;

  • Opstellen van Individuele ambtsberichten (IAB’s) en Algemene ambtsberichten (AAB’s) op verzoek van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Indicator als uitvoeringsverantwoordelijke:

Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden

Indicator

Realisatie 01.01.16 t/m 31.12.16

Streefwaarde 2016

Streefwaarde 2017

Streefwarde 2018

Streefwaarde 2019

Percentage visumaanvragen kort verblijf dat binnen 15 dagen wordt afgehandeld

89%

85%

85%

85%

85%

Bron: Ministerie van Buitenlandse Zaken

De norm voor de doorlooptijd van visumaanvragen (Schengen) bedraagt 15 dagen conform de EU Visumcode (in werking getreden per 5.4.2010). Deze periode kan in bijzondere gevallen worden verlengd tot 60 dagen. Het percentage visumaanvragen dat binnen 15 dagen is afgehandeld komt in 2016 uit op 89%. Dit is boven de streefwaarde, zie tabel.

NB: De doorlooptijd is het aantal dagen dat zit tussen het indienen van een ontvankelijke visumaanvraag tot aan het moment van bekendmaken of uitreiken van de beslissing op de aanvraag.

Regisseren

  • Europees visum- en migratiebeleid en Caraïbisch visumbeleid;

  • Bilaterale dimensie van visum- en migratiebeleid.

Nederlandse cultuur en publieksdiplomatie

De uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid (ICB) is een gedeelde verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De inzet op het gebied van Publieksdiplomatie valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken.

Stimuleren

  • Promotie van Nederlandse kunst en cultuur in het buitenland en identificatie van internationale kansen en ontwikkelingen voor de Nederlandse culturele sector en creatieve industrie.

  • Buitenlandse bezoekersprogramma’s.

  • Het inzetten van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen.

Regisseren

  • Beleidsvorming en uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid.

  • Afstemming met culturele fondsen en ondersteunende instellingen over internationale activiteiten.

  • Ondersteuning van het buitenlandpolitieke- en economische beleid door publieksdiplomatie en cultuur in te zetten, bijvoorbeeld als instrument in de dialoog over mensenrechten.

Financieren

  • Van een sterke cultuursector die in kwaliteit groeit door internationale uitwisseling en duurzame samenwerking en die in het buitenland wordt gezien en gewaardeerd.

  • Meer ruimte voor een bijdrage van cultuur aan een veilige, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld.

  • Cultuur wordt effectief ingezet binnen de moderne diplomatie.

Aantrekkelijk vestigingsklimaat internationale organisaties

Stimuleren

  • Bijdragen aan vorming van nationaal beleid dat bijdraagt aan een goed vestigingsklimaat (voorwaardescheppend beleid).

  • Nauwe samenwerking met stakeholders op het gebied van vestigingsklimaat binnen overheid.

Financieren

  • Ondersteunen van de in Nederland gevestigde internationale organisaties zodat zij onafhankelijk, efficiënt en effectief kunnen opereren.

  • Incidentele ondersteuning van internationale organisaties bij vestiging in Nederland (huisvesting).

  • Incidentele ondersteuning van activiteiten die de zichtbaarheid van Nederland als gastland versterken.

Regisseren

  • Waarborgen van gecoördineerde beleidsinzet en communicatie richting internationale organisaties in Nederland.

  • Werving van internationale organisaties met economisch en/of politiek belang voor Nederland.

  • Toezicht houden op de uitvoering van zetelverdragen en afspraken met internationale organisaties.

C: Beleidswijzigingen

  • Zoals opgenomen in het beleidskader internationaal cultuurbeleid 2017–2020 wordt voor de versterking van de Nederlandse cultuursector gekozen voor 8 focuslanden (voorheen 15) waarbij de meest betrokken partijen (diplomatieke posten, fondsen, DutchCulture, anderen) samen optrekken op basis van een meerjarige strategie.

  • Nieuwe doelstelling om met cultuur een bijdrage te leveren aan een veilige, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld gericht op zeven landen in de ring rondom Europa en bundeling van middelen om hier op geintegreerde wijze invulling te geven. De afgeronde beleidsdoorlichting Publieksdiplomatie leidt niet tot een wijziging van beleid. Er worden verbeteringen doorgevoerd in uitvoering.

D1: Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 4 Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

Bedragen in EUR 1.000

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

76.990

45.230

42.472

48.422

42.372

41.372

47.372

Uitgaven:

             

Programma-uitgaven totaal

69.776

51.231

50.093

49.456

49.448

49.536

49.536

 

waarvan juridisch verplicht

   

58%

       

4.1

Op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland

13.378

13.645

13.645

13.645

13.645

13.645

13.645

 

Subsidies

             
   

Gedetineerdenbegeleiding

2.073

1.900

1.900

1.900

1.900

1.900

1.900

 

Opdrachten

             
   

Consulaire bijstand

245

259

259

259

259

259

259

   

Gedetineerdenbegeleiding

 

200

200

200

200

200

200

   

Reisdocumenten en verkiezingen

3.932

4.320

4.320

4.320

4.320

4.320

4.320

   

Consulaire opleidingen

147

400

400

400

400

400

400

   

Consulaire informatiesystemen

6.981

6.566

6.566

6.566

6.566

5.000

5.000

   

Overige

         

1.566

1.566

4.2

Samen met (keten) partners het personenverkeer reguleren

7.659

6.304

6.199

6.199

6.199

6.199

6.199

 

Opdrachten

             
   

Visumverlening

1.080

1.100

1.100

1.100

1.100

1.100

1.100

   

Ambtsberichtenonderzoek

20

150

150

150

150

150

150

   

Legalisatie en verificatie

67

80

80

80

80

80

80

   

Consulaire informatiesystemen

5.653

4.111

4.006

4.006

4.006

4.006

4.006

 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Asiel en migratie

841

863

863

863

863

863

863

4.3

Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

7.154

7.876

7.856

7.856

7.856

8.944

8.944

 

Subsidies

             
   

Internationaal Cultuurbeleid

6.039

7.836

7.856

7.856

7.856

8.944

8.944

   

Erfgoed

1.116

40

         

4.4

Het inzetten van Publieksdiplomatie door het Postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen

18.999

19.401

19.606

19.606

19.648

18.648

18.648

 

Subsidies

             
   

Instituut Clingendael

2.797

800

800

800

800

800

800

   

Programma ondersteuning buitenlands beleid

3.628

4.658

4.124

4.124

4.058

3.058

3.058

   

overige subsidies

281

40

         
 

Opdrachten

             
   

Onderzoeksprogramma's

 

1.620

1.620

1.620

1.620

1.620

1.620

   

Bezoeken hoogwaardigheidsbekleders en uitgaven Corps Diplomatique en internationale Organisaties

2.861

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

   

waarvan in- en uitgaande Staatsbezoeken

1.779

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

   

Adviesraad Internationale vraagstukken

407

525

525

525

525

525

525

   

Internationale manifestaties en diverse bijdragen

131

180

         
   

landenprogramma's algemene voorlichting en kleine programma's

3.105

           
 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

landenprogramma's algemene voorlichting en kleine programma's

4.429

8.028

9.017

9.017

9.125

9.125

9.125

   

Europese bewustwording

312

550

520

520

520

520

520

4.5

Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland

22.586

4.005

2.787

2.150

2.100

2.100

2.100

 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
   

Speciaal Tribunaal Libanon

1.918

1.900

320

       
   

Internationaal Strafhof

19.833

1.135

1.200

1.150

1.100

1.100

1.100

   

Nederland Gastland

835

970

1.267

1.000

1.000

1.000

1.000

Ontvangsten

52.618

42.090

42.090

42.090

42.090

42.090

42.090

4.10

Consulaire dienstverlening aan Nederlanders

19.790

18.300

18.300

14.300

14.300

14.300

14.300

4.20

Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen

32.034

23.000

23.000

27.000

27.000

27.000

27.000

4.40

Doorberekening Defensie diversen

794

790

790

790

790

790

790

D2: Budgetflexibiliteit

De uitgaven ten behoeve van het op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland zijn voor wat betreft de subsidies volledig juridisch verplicht. Voor de consulaire informatiesystemen zijn de verplichtingen nog niet juridisch vastgelegd maar worden gedurende het jaar ingevuld. Daarnaast worden uitgaven gedaan om de inkoop van de te verstrekken reisdocumenten te financieren. De geplande uitgaven ten behoeve van het samen met (keten-)partners reguleren van het personenverkeer zijn nog niet juridisch verplicht en worden aan de hand van de afgifte van visa bepaald. Hiervoor worden aan het begin van het begrotingsjaar verplichtingen aangegaan. Binnen het artikelonderdeel grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur zijn de uitgaven voor de landenprogramma’s nog niet juridisch verplicht. Deze verplichtingen worden in het begrotingsjaar zelf aangegaan. Voor het onderdeel het inzetten van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen zijn ramingen opgenomen die nog niet juridisch vastliggen. Het gaat dan om activiteiten op het gebied van voorlichting, landenprogramma’s, bezoeken van hoogwaardigheidsbekleders en uitgaven voor het Corps Diplomatique en internationale organisaties. Het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) is voor 30% juridisch verplicht en wordt gedurende het jaar verder ingevuld. De subsidie voor Clingendael is geheel juridisch vastgelegd. Ten slotte is voor het onderdeel gastlandbeleid ruim 90% van het geraamde budget juridisch verplicht. Dit betreft specifiek de uitgaven voor het Internationaal Strafhof en het Speciaal Tribunaal Libanon.

E: Artikelonderdelen

4.1 Op basis van eigen verantwoordelijkheid consulaire dienstverlening bieden aan Nederlanders in het buitenland

  • Verlenen van financiële- en niet financiële consulaire bijstand aan Nederlanders in nood en/of schrijnende gevallen;

  • (Stille) diplomatie met oog op eerlijke rechtsgang voor Nederlandse gedetineerden;

  • Verstrekken van reisadviezen;

  • Bijstaan van Nederlanders in geval van crises; als dat noodzakelijk en mogelijk is, organiseren, waar mogelijk met partnerlanden, van evacuaties;

  • Verstrekken van reisdocumenten en opmaken van consulaire akten en verklaringen;

  • Adviseren en ondersteunen van Nederlandse gedetineerden door gedifferentieerde bezoekfrequentie, in bepaalde landen maandelijkse giften aan gedetineerden, en subsidies ten behoeve van resocialisatie, extra zorg en juridisch advies;

  • Consulaire informatiesystemen om de primaire consulaire processen te kunnen afhandelen;

  • Organiseren van opleidingen gericht op optimalisatie van consulaire werkprocessen.

4.2 Samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren

  • Verstrekken van visa kort verblijf;

  • Inname van aanvragen voor MVV’s;

  • Afnemen van inburgeringsexamens;

  • Verrichten van legalisaties en uitvoeren van verificatieonderzoeken;

  • Consulaire informatiesystemen om de primaire consulaire processen te kunnen afhandelen;

  • Op verzoek van het Ministerie van Veiligheid en Justitie worden algemene en individuele ambtsberichten opgesteld, waarop door V&J mede het toelatings- en terugkeerbeleid wordt gebaseerd;

  • Diplomatie voor het bemiddelen bij terugkeer van vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf;

  • Samenwerking met instanties in en buiten Nederland, de EU en internationale organisaties;

  • In het kader van versterkte Europese samenwerking maken van afspraken over wederzijdse visumvertegenwoordiging.

4.3 Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

  • Subsidieverlening via de posten en aan DutchCulture voor internationale culturele activiteiten.

  • Ondersteuning van initiatieven in zeven landen in de ring rondom Europa die de lokale cultuursector versterken, cultuurparticipatie vergroten, de leefomgeving in steden verbeteren en behoud van lokaal cultureel erfgoed verduurzamen.

4.4 Het inzetten van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ om het beeld van Nederland in het buitenland te versterken en op een positief realistische manier uit te dragen

  • Via strategische beleidscommunicatie richt Buitenlandse Zaken zich op die doelgroepen die van belang zijn bij het ontwikkelen, bereiken en uitdragen van beleidsdoelstellingen op het terrein van buitenlandbeleid. Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor de media en via persoonlijke contacten als bijeenkomsten. Daarnaast worden online kanalen ingezet, zoals Facebook en twitter.

  • Bijdrage aan publieksdiplomatie, waarmee Nederlandse ambassades activiteiten op het gebied strategische beleidscommunicatie, beeldvorming over Nederland en internationaal cultuurbeleid kunnen ondersteunen of opstarten;

  • Subsidie ten behoeve van Instituut Clingendael;

  • Vanuit het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) worden eenmalige katalyserende activiteiten gefinancierd ter ondersteuning van de doelstellingen van het Nederlandse buitenlandbeleid;

  • Ondersteuning van de diplomatieke missies, internationale organisaties en hoven en tribunalen in Nederland. Dit omvat o.m. het faciliteren van ambassades, hoven en tribunalen en internationale organisaties en hun medewerkers, maar ook het toepassen, interpreteren, handhaven en implementeren van de Weense verdragen en zetelovereenkomsten en de toepasselijke Nederlandse wet- en regelgeving.

  • Voor uitgaven ten behoeve van uitgaande staatsbezoeken, officiële bezoeken en werkbezoeken van het Koninklijk Huis, inkomende bezoeken van hoogwaardigheidsbekleders, Corps Diplomatique en Internationale Organisaties wordt EUR 2 mln. geraamd.

4.5 Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland

  • Ondersteunen en stimuleren van voorwaardescheppend nationaal beleid (adequaat aanbod van internationaal onderwijs, passende huisvesting van internationale organisaties, heldere en uitvoerbare fiscale regelingen etc.).

  • Ondersteuning bij het profileren van Den Haag als wereldwijd centrum van kennis op het gebied van vrede en recht;

  • Rijksbrede coordinatie van gastlandzaken tav internationale organisaties, mede via de Rjkswerkgroep Internationale Organisaties.

  • Ondersteuning van de in Nederland gevestigde internationale organisaties opdat deze onafhankelijk, veilig en efficiënt kunnen functioneren. Dit omvat het faciliteren van internationale organisaties en hun medewerkers, maar ook het toepassen, interpreteren, handhaven en implementeren van de Weense verdragen en zetelovereenkomsten en de toepasselijke Nederlandse wet- en regelgeving.

Ontvangsten

De ontvangsten onder dit artikel bestaan hoofdzakelijk uit leges voor de afgifte van reisdocumenten, visa en de legalisatie van documenten.

4. NIET-BELEIDSARTIKELEN

Artikel 5: Geheim

Niet-beleidsartikel 5 Geheim

Bedragen in EUR 1.000

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

               

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

Op dit artikel worden geheime uitgaven verantwoord.

Artikel 6: Nominaal en Onvoorzien

Niet-beleidsartikel 6 Nominaal en onvoorzien

Bedragen in EUR 1.000

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

0

– 1.057

68.329

64.824

109.494

121.830

148.415

Uitgaven:

             

Uitgaven totaal

0

– 1.057

68.329

64.824

109.494

121.830

148.415

6.1

Nominaal en onvoorzien

0

– 1.057

68.329

64.824

109.494

121.830

148.415

Op dit artikel worden uitgaven verantwoord die samenhangen met de HGIS-indexering en HGIS-besluitvorming bij Voorjaarsnota.

Artikel 7: Apparaat

A: Personele en materiële uitgaven

Dit artikel betreft de apparaatsuitgaven van zowel het postennetwerk in het buitenland als het departement in Den Haag, exclusief de personele uitgaven voor de politieke leiding en attachés van andere ministeries. Het omvat de verplichtingen voor en uitgaven aan het ambtelijk personeel, de overige personele uitgaven en het materieel.

Personeel:

De personele uitgaven vallen uiteen in de volgende categorieën: (1) Uitgaven voor het ambtelijk personeel; Dit betreft de algemene ambtelijke leiding van het departement (met uitzondering van de secretaris-generaal, plaatsvervangend secretaris-generaal en directeuren-generaal3), de beleidsdirecties en de ondersteunende diensten. (2) Uitgaven voor het uitgezonden personeel op de ambassades (zoals salaris, vergoedingen en dienstreizen). (3) Uitgaven voor het lokaal aangenomen personeel op de ambassades.

Materieel:

De materiële uitgaven hebben betrekking op de uitgaven voor de exploitatie van en investeringen in het departement in Den Haag en de vertegenwoordigingen in het buitenland. Hieronder vallen onder andere de verplichtingen en uitgaven voor (1) huisvesting zoals huur van kanselarijen, residenties, personeelswoningen en het kantoor in Den Haag, klein onderhoud en bouwkundige projecten, (2) beveiligingsmaatregelen, (3) ICT uitgaven zoals automatisering en communicatiemiddelen en (4) bedrijfsvoeringsuitgaven. Specifiek wordt van de materiële uitgaven aangegeven welk deel hiervan betrekking heeft op ICT uitgaven en hoeveel van de uitgaven via een Rijksbrede shared service organisatie (SSO) worden verricht.

Budgettaire gevolgen:

Niet-beleidsartikel 7 Apparaat

Bedragen in EUR 1.000

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

753.500

714.784

681.801

675.628

672.221

672.221

672.367

Uitgaven

744.579

715.219

667.613

659.085

655.183

655.501

655.647

7.1.1

Personeel

477.859

468.960

460.242

455.662

452.226

452.830

452.917

 

waarvan eigen personeel

465.921

460.960

452.242

448.162

444.726

445.830

445.917

 

waarvan Inhuur extern

11.938

8.000

8.000

7.500

7.500

7.000

7.000

 

waarvan overige personele uitgaven

             

7.1.2

Materieel

266.720

246.259

207.371

203.423

202.957

202.671

202.730

 

waarvan ICT

44.758

40.000

40.000

35.000

35.000

35.000

35.000

 

waarvan bijdragen aan SSO's

74.017

55.000

55.000

55.000

50.000

50.000

50.000

 

waarvan overige materieel

147.945

151.259

112.371

113.423

117.957

117.671

117.730

7.2

Koersverschillen

0

pm

pm

pm

pm

pm

pm

Ontvangsten

48.102

21.450

21.450

21.450

21.450

21.450

21.450

7.10

Diverse ontvangsten

44.267

21.450

21.450

21.450

21.450

21.450

21.450

7.11

Koersverschillen

3.835

pm

pm

pm

pm

pm

pm

B: Totaaloverzicht apparaatsuitgaven en -kosten Buitenlandse Zaken

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven Ministerie van Buitenlandse Zaken (bedragen x EUR 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

departement (uitgaven)

744.579

715.219

667.613

659.085

655.183

655.501

655.647

Buitenlandse Zaken heeft geen baten-lastendienst of ZBO.

C: Verdeling apparaatsuitgaven naar beleid

De Minister van Financiën heeft de Kamer, in het kader van «verantwoord begroten», toegezegd de apparaatsuitgaven indicatief te verdelen over de beleidsartikelen. Omdat de apparaatsuitgaven niet specifiek toe te rekenen zijn naar beleidsartikelen kiest Buitenlandse Zaken ervoor een splitsing aan te geven naar uitgaven op het kerndepartement en op de posten. Van de totale apparaatskosten van EUR 668 miljoen in 2018 kan ca. EUR 216 miljoen toe worden gerekend aan het kerndepartement. Bij de verdeling van de kosten hieronder is het aantal fte’s per directoraat generaal als uitgangspunt genomen. Het restant (EUR 452 miljoen) zijn uitgaven die toegerekend kunnen worden aan het postennetwerk. Verder is op basis van een inventarisatie van de thematische invulling van de personele inzet in het postennetwerk een schatting gegeven van de kosten op een aantal terreinen. Deze terreinen zijn: economische diplomatie, cultuur, politiek, ontwikkelingssamenwerking, management, consulair en beheer. In onderstaande overzichten is de verdeling schematisch opgenomen.

D: Taakstelling Buitenlandse Zaken (generiek en postennet)

In het regeerakkoord is afgesproken op de rijksoverheid een oplopende taakstelling op het apparaat vanaf 2016 op te nemen. Voor Buitenlandse Zaken is dit EUR 60 miljoen en daarnaast structureel EUR 40 miljoen voor het HGIS-postennet. Naar aanleiding van de motie Sjoerdsma is de taakstelling op het HGIS-postennet gehalveerd. Langs de lijnen van de Kamerbrief «Voor Nederland, Wereldwijd» is invulling gegeven aan de bezuinigingen en investeringen. Bij de behandeling van de begroting 2015 is de motie Van Ojik aangenomen. Hierin wordt de regering verzocht extra financiële middelen in te zetten voor de versterking van diplomatieke capaciteit ter bevordering van de internationale rechtsorde en vrede en veiligheid, en de economische positie van Nederland. In de Kamerbrief over de Nederlandse diplomatie is uiteengezet hoe Buitenlandse Zaken de komende jaren de slagkracht gaat versterken. De versterking vindt daar plaats waar het nodig is om de Nederlandse belangen te dienen. Dit gebeurt door inzet op de thema’s veiligheid en stabiliteit, migratie, Europese samenwerking en versterking van de economische positie van Nederland. Op deze terreinen wordt het diplomatieke netwerk, dat bestaat uit personele capaciteit op posten, bij internationale organisaties en in Den Haag, versterkt. Nederland is daarmee beter in staat om zijn rol te spelen, verantwoordelijkheid te nemen en de eigen belangen te behartigen.

Het totaal van de taakstelling is hieronder weergegeven.

(x EUR mln)

2015

2016

2017

2018

structureel

Taakstelling Rutte II BZ

0

22,3

49,7

60,8

60,8

Taakstelling Rutte II HGIS Postennet

40

40

40

40

40

Motie Sjoerdsma HGIS postennet

– 20

– 20

– 20

– 20

– 20

Motie Van Ojik intensivering

– 8

– 8

– 16

– 20

– 20

Totaal

12

34,3

53,7

60,8

60,8

In de begroting 2018 zijn bovengenoemde bedragen verwerkt op het budget voor apparaatsuitgaven. Het grootste deel van de taakstelling is inmiddels gerealiseerd. De taakstelling op huisvesting is nog in uitvoering (zie volgende paragraaf).

E: Actuele ontwikkelingen

Bundeling ondersteunende diensten door taakspecialisatie

In 2010 heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken besloten om consulaire, financiële en bedrijfsvoeringstaken, die op de verschillende posten werden uitgevoerd en waarvan het niet noodzakelijk was deze ter plekke uit te voeren, onder te brengen in Regionale Service Organisaties. Deze regionalisering van werkzaamheden vond plaats tussen 2010 en 2014 en heeft bijgedragen aan een kwaliteitsverbetering en het realiseren van de taakstelling waar het Ministerie voor stond. Daarnaast is in 2016 de financiële dienstverlening op het departement gebundeld in de Financiële Service Organisatie (FSO).

Het Ministerie streeft ernaar in de periode vanaf 2018 de kwaliteit, doelmatigheid en continuïteit van de wereldwijde consulaire diensten en bedrijfsvoering verder te verbeteren.

In dit kader heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken besloten om de taken van de huidige zeven Regionale Service Organisaties in 2018 en 2019 over te hevelen naar Den Haag. De financiële dienstverlening voor de posten zal worden belegd bij de recent opgerichte Financiële Service Organisatie (FSO). De niet-financiële bedrijfsvoering bij de interdepartementale Shared Service Organisatie 3W. Ten slotte wordt voor de consulaire backofficetaken de Consulaire Service Organisatie (CSO) opgericht. Doelstelling is een optimale, doelmatige en klantgerichte ondersteuning van het postennet.

Digitalisering

In 2018 werkt Buitenlandse Zaken verder aan de modernisering van de diplomatie. Een belangrijk onderdeel binnen de modernisering is de vernieuwing van IT-processen en diensten ten behoeve van de primaire processen. De departementale Informatiestrategie voor de periode 2016 – 2019 kent de volgende hoofdthema’s: excellente dienstverlening aan burgers en bedrijven, een slagvaardige diplomatie die wereldwijd digitaal en mobiel kan werken en een verdergaande toepassing van data en fact-based evidence in haar processen.

Dit betekent een omvangrijk verandertraject, dat voorziet in een geheel nieuwe architectuur en de inzet van moderne technologieën voor de digitale ondersteuning van de rijksbrede Nederlandse diplomatie in het buitenland. In 2018 moeten de eerste resultaten hiervan zichtbaar zijn. Daarbij zal BZ steeds meer gebruik gaan maken van internationaal beschikbare clouddiensten. Dit is bijvoorbeeld van groot belang voor een moderne consulaire dienstverlening (zie hiertoe tevens beleidsartikel 4). Belangrijk daarin is ook de manier waarop met data en informatie binnen Buitenlandse Zaken wordt omgegaan, de rode lijn hierin is «open tenzij».

In 2018 worden samen met het Ministerie van Financiën stappen gezet ter verdere ontwikkeling van de digitale begroting en wordt steeds meer informatie over projecten en resultaten voor ontwikkelingssamenwerking ontsloten via Openaid.nl. Tegelijkertijd wil BZ de digitale weerbaarheid van de organisatie vergroten vanwege de toegenomen cyberdreiging, in het bijzonder spionage en de aangescherpte privacyregelgeving (zie hiervoor ook beleidsartikel 2). Voorts investeert BZ in 2018 in verdere modernisering van ICT-expertise op en voor het postennet.

Tot slot zal digitale archivering worden gestimuleerd door meer te werken aan bewustwording en het gebruikersgemak te vergroten door koppeling van het archiefsysteem Sophia aan andere systemen.

Vernieuwing personeelsbeleid

In het kader van de modernisering diplomatie is een nieuw personeelsbeleid vanaf 2015 van kracht. Doelstelling is te investeren in kwaliteit, flexibiliteit en diversiteit van het personeel door een meer transparant en strategisch personeelsbeleid. In 2018 zal worden geïnvesteerd in de verdere verdieping van de Strategische Personeelsplanning, de P-Schouw en de Gesprekscyclus. Daarnaast is ten behoeve van de kwaliteit van de internationale functie binnen het rijk de Academie voor Internationale Betrekkingen (AIB) opgericht. De Academie biedt een flink aantal nieuwe en vernieuwde programma’s aan waar in toenemende mate Rijksbreed wordt deelgenomen. Begin 2018 zullen besluiten over doorontwikkeling van de Academie worden genomen. In 2017 en 2018 zal de Auditdienst Rijk een meting uitvoeren naar de effecten van de ingezette veranderingen, van daaruit wordt de focus steeds verder aangescherpt.

Meerjarenplan huisvesting

Doel van het huisvestingsbeleid van Buitenlandse zaken is om ambassadekantoren waar mogelijk functioneel en doelmatig in te richten conform Het Nieuwe Werken (HNW) en ter ondersteuning van de modernisering van diplomatie. Panden worden afgestoten, aangeschaft of verbouwd conform een op functionaliteit gericht rationaliseringsplan in de komende tien jaar en rekening houdend met de duurzaamheidsdoelstellingen die voortvloeien uit het Parijs Akkoord. Hiermee wordt tevens een structurele bezuiniging ingevuld van EUR 20 miljoen op de huisvestingsuitgaven in het buitenland.

Ten einde de gewenste efficiëntieslag te kunnen maken is in 2013 een middelenafspraak overeengekomen tussen Buitenlandse Zaken en Financiën (het «Huisvestingsfonds»). Daarbij is afgesproken dat ontvangsten uit de verkoop van onroerend goed in het buitenland in latere jaren kunnen worden ingezet voor investeringen die samenhangen met de voorgenomen besparingen op de huisvesting in het buitenland.

Zoals toegezegd tijdens het Wetgevingsoverleg over het jaarverslag van Buitenlandse Zaken van 12 juni 2017 is hieronder een overzicht opgenomen van de onroerend goed mutaties die gemoeid zijn met de middelenafspraak. Verder is in het overzicht een raming opgenomen van de verwachte opbrengsten en investeringen in 2018. Het onderstaande overzicht is, zoals aan de Kamer toegezegd, op hoofdlijnen om de onderhandelingspositie bij aankoop en verkoop niet te schaden. De uiteindelijke opbrengsten van verkoop zijn onder meer afhankelijk van de vastgoedmarkt in de betreffende landen. Op 1 januari 2017 was het saldo voor investeringen EUR 24,7 miljoen.

Overzicht mutaties middelenafspraak huisvesting begroting Buitenlandse Zaken
 

opbrengst verkoop onroerend goed

toelichting

investering onroerend goed

toelichting

2013

EUR 14,4 mln

Verkopen van panden in Managua, Dakar, Abidjan, Lusaka, Jakarta, Guatemala-Stad, Kaapstad, Kaboel en Harare.

nvt

nvt

2014

EUR 13,3 mln

Verkopen van panden in Kaapstad, Kaboel, La Paz, Londen, Boedapest en Brussel.

nvt

nvt

2015

EUR 3,8 mln

Verkopen van panden in La Paz, Kopenhagen en Pretoria.

nvt

nvt

2016

EUR 7,4 mln

Verkopen van panden in Harare, Boedapest en Parijs

– EUR 14,4 mln

Investering in vastgoed (verbouwing/ aanschaf) in onder andere Zagreb, Seoul. San Jose (EUR 9 mln). Plus overige investeringen in apparaat (EUR 5,4 mln).

2017

EUR 12,8 mln

Geraamde verkopen van panden (of delen van panden) in Bogota, Harare, Khartoum, Port of Spain, Rabat, Santiago de Chile, Rio de Janeiro, San Jose.

– EUR 13,2 mln

Geraamde investeringen in vastgoed (verbouwing/ aanschaf) in o.a. Tunis, Santiago de Chile, Kiev, Lima.

2018

EUR 21,0 mln

Geraamde verkopen van panden.

– EUR 25,0 mln

Geraamde investeringen in vastgoed in onder meer Seoul, Ankara, Peking, Londen.

5. BIJLAGEN

BIJLAGE 1: VERDIEPINGSBIJLAGE

In het verdiepingshoofdstuk wordt informatie gegeven over de budgettaire aansluiting tussen de Ontwerpbegroting 2017 en de begroting 2018. De mutaties t/m de eerste suppletoire begroting 2017 zijn eerder al bij de eerste suppletoire begroting 2017 toegelicht.

Artikel 1 Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten (uitgaven)

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

 

110.249

108.905

108.905

109.005

109.005

 

mutatie nota van wijziging 2017

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2017

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

 

4.431

900

0

0

0

 

nieuwe mutaties

 

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2018

110.812

114.680

109.805

108.905

109.005

109.005

109.005

Artikel 2 Veiligheid en stabiliteit (uitgaven)

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

 

250.598

246.720

246.078

245.087

245.087

 

mutatie nota van wijziging 2017

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2017

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

 

25.142

2.650

2.700

2.708

2.708

 

nieuwe mutaties

 

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2018

318.845

275.740

249.370

248.778

247.795

247.795

247.795

Artikel 2 Veiligheid en stabiliteit (ontvangsten)

Opbouw ontvangsten (EUR 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

 

1.212

1.227

1.242

1.242

1.242

 

mutatie nota van wijziging 2017

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2017

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

 

0

0

0

0

0

 

nieuwe mutaties

 

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2018

2.760

1.212

1.227

1.242

1.242

1.242

1.242

Artikel 3 Europese samenwerking (uitgaven)

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

 

7.756.749

8.721.560

8.615.973

8.769.784

9.020.643

 

mutatie nota van wijziging 2017

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2017

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

 

– 87.102

335.486

– 25.469

– 26.362

– 26.362

 

nieuwe mutaties

 

– 385.672

– 667.841

627.338

633.814

249.857

 

Stand ontwerpbegroting 2018

8.862.286

7.283.975

8.389.205

9.217.842

9.377.236

9.244.138

9.508.592

Toelichting uitgaven artikel 3

Met name door grote vertragingen in de uitvoering van het cohesiebeleid treedt er in de jaren 2016, 2017 en 2018 forse onderuitputting op. Door middel van een technische aanpassing van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) worden deze middelen naar latere jaren geschoven. De meevallers in de afdrachten in 2017 en 2018 leiden daardoor tot tegenvallers in 2019 en 2020. Daarnaast is in deze schuif ook het effect van de begroting 2018 opgenomen. De marge van EUR 9,1 miljard die in het Commissievoorstel voor de EU-begroting 2018 is opgenomen zal naar alle waarschijnlijkheid niet tot betalingen leiden in 2018. Overige ramingsbijstellingen betreffen onder andere de effecten van de nieuwe Spring Forecast/ACOR raming van de Commissie op de verschillende grondslagen voor de afdrachten.

Artikel 3 Europese samenwerking (ontvangsten)

Opbouw ontvangsten (EUR 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

 

641.003

653.820

666.894

680.229

700.631

 

mutatie nota van wijziging 2017

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2017

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

 

3.154.041

97

97

96

96

 

nieuwe mutaties

 

– 30.631

32.984

33.642

34.315

28.201

 

Stand ontwerpbegroting 2018

1.135.998

3.764.413

686.901

700.633

714.640

728.928

741.382

Toelichting ontvangsten artikel 3

De ontvangsten zijn bijgesteld als gevolg van de effecten van de nieuwe Spring Forecast/ACOR raming van de Commissie.

Artikel 4 Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen (uitgaven)

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

 

48.541

48.763

48.176

48.176

48.176

 

mutatie nota van wijziging 2017

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2017

 

2.500

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

 

150

1.330

1.280

1.272

1.360

 

nieuwe mutaties

 

40

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2018

69.776

51.231

50.093

49.456

49.448

49.536

49.536

Artikel 4 Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen (ontvangsten)

Opbouw ontvangsten (EUR 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

 

42.090

42.090

42.090

42.090

42.090

 

mutatie nota van wijziging 2017

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2017

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

 

0

0

0

0

0

 

nieuwe mutaties

 

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2018

52.618

42.090

42.090

42.090

42.090

42.090

42.090

Artikel 5 Geheim

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

 

0

0

0

0

0

 

mutatie nota van wijziging 2017

             

mutatie amendement 2017

             

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

             

nieuwe mutaties

             

Stand ontwerpbegroting 2018

0

0

0

0

0

0

0

Artikel 6 Nominaal en onvoorzien

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

 

34.158

85.368

84.084

121.365

126.223

 

mutatie nota van wijziging 2017

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2017

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

 

– 34.105

– 18.906

– 15.563

– 12.198

– 5.503

 

nieuwe mutaties

 

– 1.110

1.867

– 3.697

327

1.110

 

Stand ontwerpbegroting 2018

0

– 1.057

68.329

64.824

109.494

121.830

148.415

Toelichting artikel 6

De mutaties zijn het gevolg van de bijstelling van de raming van het Bruto Binnenlands Product (BBP) zoals opgenomen in de Macro Economische Verkenningen van het Centraal Planbureau. Hierdoor stijgt het beschikbare budget voor 2017 en 2018. De verlaging voor 2019 en verder is het gevolg van het verwerken van de bijdrage aan de World Expo 2020 die is toegevoegd aan de begroting van Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Artikel 7 Apparaat (uitgaven)

Opbouw uitgaven (EUR 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2016

 

679.241

658.000

644.872

643.170

643.488

 

mutatie nota van wijziging 2016

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2016

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2016

 

36.499

10.455

15.055

13.055

13.055

 

nieuwe mutaties

 

– 521

– 842

– 842

– 1.042

– 1.042

 

Stand ontwerpbegroting 2017

744.579

715.219

667.613

659.085

655.183

655.501

655.647

Artikel 7 Apparaat (ontvangsten)

Opbouw ontvangsten (EUR 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Stand ontwerpbegroting 2017

 

21.450

21.450

21.450

21.450

21.450

 

mutatie nota van wijziging 2017

 

0

0

0

0

0

 

mutatie amendement 2017

 

0

0

0

0

0

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2017

 

0

0

0

0

0

 

nieuwe mutaties

 

0

0

0

0

0

 

Stand ontwerpbegroting 2018

48.102

21.450

21.450

21.450

21.450

21.450

21.450

BIJLAGE 2: MOTIES EN TOEZEGGINGEN IN HET VERGADERJAAR 2016/2017

Moties

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van zaken

24-05-2017

Motie 676, nr. 271, motie-Karabulut over een restrictief wapenexportbeleid richting Saudi-Arabië

VAO NAVO d.d. 23-05-2017

Aan voldaan per brief

DVB-083, verzonden op 15 juni 2017

24-01-2017

Motie 34 550 V, nr. 64, motie-Van Nispen/Sjoerdsma over maatregelen om misdrijven en overtredingen van buitenlandse diplomaten niet onbestraft te laten

VAO Diplomatieke immuniteit d.d. 19-01-2017

In behandeling

       

02-11-2016

Motie EK 34 550, D, motie-De Graaf (D66) c.s. over een Europeanisering van door EU-landen bezette zetels in de Veiligheidsraad

APB 2016 EK d.d. 01-11-2016

In behandeling

30-11-2016

Gewijzigde motie 32 735, nr. 162, motie-Knops over veroordelen van arrestaties van democratisch gekozen parlementariërs

Notaoverleg Mensenrechten d.d. 16-11-2016

Aan voldaan per brief DIE-42665 verzonden op 27 januari 2017

30-11-2016

Gewijzigde motie 34 550-V, nr. 37, motie-Kuzu over bescherming van mensenrechtenverdedigers van het Internationaal Strafhof

Begrotingsbehandeling BuZa voor het jaar 2017

Aan voldaan per brief DMM-834137 verzonden op 16 januari 2017

30-03-2017

Motie 21 501-02, nr. 1735, motie-Ten Broeke c.s. over zich binnen de Europese Unie inspannen voor een restrictief wapenexportbeleid ten aanzien van Saoedi-Arabië

VAO Raad Buitenlandse Zaken d.d. 30-03-2017

Aan voldaan per brief DIE-593543 verzonden op 25 april 2017

       

30-03-2017

Motie 21 501-02, nr. 1736, motie-Ten Broeke over het verificatie- en inspectiemechanisme inzake wapens voor voedsel en hulpgoederen

VAO Raad Buitenlandse Zaken d.d. 30-03-2017

Aan voldaan per brief DIE-692215 verzonden op 31 mei 2017

02-02-2017

Motie 21 501-20, nr. 1184, motie-Van Bommel over een onafhankelijk onderzoek naar gedwongen verdwijningen en martelingen in Egyptische gevangenissen

Debat over de informele Europese Top d.d. 3 februari 2017 d.d. 02-02-2017

Aan voldaan per brief DAM-161–3 verzonden op 23 februari 2017

21-04-2017

Motie 21 501-20, nr. 1209, motie-Voordewind over het juridische kader voor het reguleren van politieke activiteiten van vreemdelingen en vertegenwoordigers van buitenlandse mogendheden in Nederland

Debat over de Europese Top d.d. 29 april 2017 en over de uitkomst van het referendum in Turkije d.d. 19-04-2017

In behandeling

       

09-12-2016

Motie 21 501-02, nr. 1705, motie-Omtzigt over onderzoeken of EU-gelden direct of indirect gebruikt zijn voor marteling

VSO Raad Algemene Zaken d.d. 08-12-2016

Mondeling aan voldaan tijdens AO RAZ d.d. 18 januari 2017

23-03-2017

Motie 21 501-02, nr. 1729, motie-Omtzigt c.s. over een collectief verzoek om openbaarmaking van de rapporten van het CPT over bezoeken aan Turkse gevangenissen

VSO over de geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van de Europese Raad op 24 en 25 maart 2017 d.d. 23-03-2017

Aan voldaan per brief DIE- 632992 verzonden op 04 mei 2017

       

23-03-2017

Motie 21 501-02, nr. 1730, motie-Omtzigt c.s. over een gemeenschappelijke lijn over de ruimte die niet-lidstaat Turkije heeft voor het ontplooien van politieke activiteiten in de EU

VSO over de geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van de Europese Raad op 24 en 25 maart 2017 d.d. 23-03-2017

Aan voldaan per brief DIE-554889 verzonden op 15 april 2017

       

23-03-2017

Motie 21 501-02, nr. 1731, motie-Karabulut c.s. over zich in EU-verband inspannen voor vrijlating van gekozen parlementariërs in Turkije

VSO over de geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van de Europese Raad op 24 en 25 maart 2017 d.d. 23-03-2017

Aan voldaan per brief DIE-593542 verzonden op 25 april 2017

15-09-2016

Motie 21 501-20, nr. 1144, motie-Omtzigt over voor elke vergadering de uitnodigingsbrief, de relevante stukken en de kabinetsinzet naar de Kamer

Debat over de Informele Europese Top Bratislava van 16 september 2016 d.d. 14-10-2016

In behandeling

02-02-2017

Motie 21 501-20, nr. 1189, motie-Voordewind c.s. over alleen instemmen met een overeenkomst over vluchtelingen tussen de EU en Libië indien de rechten van vluchtelingen en een humane opvang gegarandeerd zijn

Debat Informele Europese Top d.d. 3 en 4 februari d.d. 02-02-2017

In behandeling

21-04-2017

Motie 21 501-20, nr. 1204, motie-Omtzigt over de verplichtingen die de EU is aangegaan namens Nederland

Debat over de Europese Top d.d. 29 april 2017 en over de uitkomst van het referendum in Turkije d.d. 19-04-2017

Aan voldaan per brief DIE-632992 verzonden op 04 mei 2017

21-04-2017

Motie 21 501-20, nr. 1205, motie-Omtzigt c.s. over de status van Turkije als kandidaat-lidstaat van de EU

Debat over de Europese Top d.d. 29 april 2017 en over de uitkomst van het referendum in Turkije d.d. 19-04-2017

Aan voldaan per brief DIE-632992 verzonden 04 mei 2017

21-04-2017

Motie 21 501-20, nr. 1207, motie-Van Ojik/Van den Hul over de financiering van ngo's voor mensenrechten na stopzetten van de pre-accessiesteun

Debat over de Europese Top d.d. 29 april 2017 en over de uitkomst van het referendum in Turkije d.d. 19-04-2017

Aan voldaan per brief DIE-632991 verzonden op 04 mei 2017

       

21-04-2017

Motie 21 501-20, nr. 1214, motie-Maeijer over het Europees Parlement met 73 Britse zetels verkleinen na Brexit

Debat over de Europese Top d.d. 29 april 2017 en over de uitkomst van het referendum in Turkije d.d. 19-04-2017

In behandeling

       

21-04-2017

Motie 21 501-20, nr. 1217, motie-Van Rooijen over in EU-verband bepleiten om pre-accessiesteun per direct op te schorten

Debat over de Europese Top d.d. 29 april 2017 en over de uitkomst van het referendum in Turkije d.d. 19-04-2017

Aan voldaan per brief DIE-593543 verzonden op 25 april 2017

21-04-2017

Motie 21 501-20, nr. 1218, motie-Van Rooijen over een beperkter Europees Parlement en een kleinere Europese Commissie

Debat over de Europese Top d.d. 29 april 2017 en over de uitkomst van het referendum in Turkije d.d. 19-04-2017

In behandeling

21-04-2017

Motie 21 501-20, nr. 1222, motie-Leijten/Van den Hul over bindende afspraken tussen VK en EU om belastingontwijking te voorkomen

Debat over de Europese Top d.d. 29 april 2017 en over de uitkomst van het referendum in Turkije d.d. 19-04-2017

In behandeling

16-05-2017

Motie 21 501-20, nr. 1227, motie- Voordewind/Leijten over geen Turks referendum op Ned. bodem over herinvoering van de doodstraf in Turkije

Debat over de uitkomsten van de Europese top van 29 april 2017 d.d. 09-05-2017

In behandeling

16-05-2017

Motie 21 501-20, nr. 1229 motie-Anne Mulder c.s. over een advies over coalitievorming met andere landen na de brexit

Debat over de uitkomsten van de Europese top van 29 april 2017 d.d. 09-05-2017

In behandeling

30-11-2016

Motie 32 735, nr. 163, motie-Knops over veroordelen van het optreden van Turkse veiligheidstroepen in het zuidoosten van Turkije

Notaoverleg Mensenrechten d.d. 16-11-2016

Aan voldaan per brief DEU-593543 verzonden op 25 april 2017

30-11-2016

Motie 32 735, nr. 165, motie-Van Bommel over meer structurele steun aan de Internationale Commissie voor Vermiste Personen

Notaoverleg Mensenrechten d.d. 16-11-2016

In behandeling

23-09-2016

Motie 32 824, nr. 151, motie-Pechtold c.s. over veroordeling van de handelwijze van de Turkse regering na de couppoging

Debat nasleep van de legercoup in Turkije d.d. 13-09-2016

Aan voldaan per brief BZ-88383 d.d. 11 oktober 2016

30-09-2016

Motie 32 824, nr. 155, motie-van Haersma Buma c.s. over voorkomen dat gebedshuizen in Nederland worden gefinancierd door de Turkse overheid

Debat nasleep van de legercoup in Turkije d.d. 13-09-2016

Aan voldaan per brief DIE-13 verzonden op 19 april 2017

30-09-2016

Motie 32 824, nr. 158, motie-Roemer/Segers over opschorten van de pre-accessiesteun aan Turkije

Debat nasleep van de legercoup in Turkije d.d. 13-09-2016

Aan voldaan per brief DIE-88383 verzonden op 24 oktober 2016

16-05-2017

Motie 34 235, nr. 10, motie-Van der Staaij over bevorderen van een betere toepassing van de waarborgfunctie van de mensenrechten

Debat over Protocol nr. 16 Verdrag tot bescherming van de mens en de fundamentele vrijheden d.d. 10-05-2017

In behandeling

16-05-2017

Motie 34 235, nr. 11, motie-Ozutok over de mogelijke implicaties van prejudicële EHRM-adviezen

Debat over Protocol nr. 16 Verdrag tot bescherming van de mens en de fundamentele vrijheden d.d. 10-05-2017

In behandeling

24-01-2017

Motie 34 550 V, nr. 63, motie-De Roon c.s. over diplomatieke kentekens voor slechts één jaar verstrekken

VAO Diplomatieke immuniteit d.d. 19-01-2017

In behandeling

23-09-2016

Motie 34 550, nr. 13, motie-Pechtold c.s. over een antwoord formuleren op de uitkomst van het referendum over het Associatieakkoord met Oekraïne

APB TK d.d. 22-09-2016

Aan voldaan per brief DIE-1110 verzonden op 11 oktober 2016

30-11-2016

Motie 34 550-V, nr. 23, motie-Knops over het CPT-rapport betrekken bij de voortgangsrapportage over Turkije

Begrotingsbehandeling BuZa voor het jaar 2017

In behandeling

30-11-2016

Motie 34 550-V, nr. 24, motie-Servaes c.s. over het facultatief protocol bij het ESC-verdrag

Begrotingsbehandeling BuZa voor het jaar 2017

In behandeling

30-11-2016

Motie 34 550-V, nr. 25, motie-Servaes/Kerstens over het WK voetbal in Qatar en de situatie van arbeidsmigranten

Begrotingsbehandeling BuZa voor het jaar 2017

Aan voldaan per brief BSG-13 verzonden op 25 april 2017

30-11-2016

Motie 34 550-V, nr. 31, motie-Sjoerdsma over het aanstellen van een speciale havenambassadeur

Begrotingsbehandeling BuZa voor het jaar 2017

In behandeling

30-11-2016

Motie 34 550-V, nr. 32, motie-Voordewind c.s. over een rapport over het gebruik van de term genocide door politici

Begrotingsbehandeling BuZa voor het jaar 2017

Aan voldaan per brief DJZ-257959 verzonden op 21 maart 2017

30-11-2016

Motie 34 550-V, nr. 38, motie-Kuzu over de positie van de Rohingya's

Begrotingsbehandeling BuZa voor het jaar 2017

Aan voldaan per brief BSG-13 verzonden op 25 april 2017

14-02-2017

Motie 34 648, nr. 6 motie-Verhoeven over haast maken met een Gemeenschappelijk Europees Asielsysteem

Staat van de Europese Unie Sta Debat Staat van de Unie 2017 d.d. 10-02-2017

Aan voldaan per brief DIE-803358 verzonden op 27 juni 2017

Toezeggingen

Datum

Omschrijving

Herkomst

Stand van zaken

26-10-2016

De Kamer ontvangt het schematisch overzicht van de wet- en regelgeving inzake de doorvoer van militaire goederen op schrift.

AO Wapenexport beleid d.d. 25-10-2016

Aan voldaan

per brief DVB NW-740 verzonden op 21 november 2016

26-10-2016

De Kamer ontvangt nadere achtergrondinformatie met betrekking tot de historische overzichten die zijn gebruikt om te achterhalen of door Nederland geleverd (overtollig) militair materieel is ingezet in de strijd in Jemen

AO Wapenexport beleid d.d. 25-10-2016

Aan voldaan per brief DVB NW-740 verzonden op 21 november 2016

26-10-2016

De Kamer ontvangt op korte termijn een brief over de Nederlandse inzet met betrekking tot de VN-resolutie inzake kernontwapening

AO Wapenexport beleid d.d. 25-10-2016

Aan voldaan per brief DVB NW-709 verzonden op 27 oktober 2016

22-03-2017

Nederland zal de hervormingen in Montenegro blijven monitoren en bij bilaterale contacten aan de orde stellen

Plenair debat (EK) Goedkeuring Protocol bij het Noord-Atlantisch Verdrag inzake de toetreding van Montenegro d.d. 21-03-2017

Aan voldaan per brief DVB VD-067 verzonden op 19 mei 2017

22-02-2017

Het kabinet zal de rapporten over de implementatie van de EU OEK Associatieovereenkomst die jaarlijks in de EU – OEK Associatieraad worden besproken met de Kamer delen

Plenair debat Regeling inwerkingtreding van de goedkeuring Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie met Oekraïne d.d. 21-02-2017

In behandeling

14-09-2016

De Kamer ontvangt een brief t.a.v. het EU – OEK verdrag, voorafgaand aan de ER van oktober

Debat over de Informele Europese Top Bratislava van 16 september 2016 d.d. 14-10-2016

Aan voldaan per brief DIE- 0710 verzonden op 07 oktober 2016

30-11-2016

De Kamer ontvangt voorafgaand aan de stemmingen van 8-12-2016 informatie over de dekking van het amendement-Servaes (34 550-V, nr. 17)

Begrotingsbehandeling BuZa voor het jaar 2017

Aan voldaan per brief FEZ-14954 verzonden op 05 dec. 2016

18-11-2016

De Kamer ontvangt een Kamerbrief over gelden die de EU in Turkije spendeert in het kader van pre-accesie en de EU-Turkije Verklaring van 18 maart jl.

AO RAZ d.d. 10-10-2016

Aan voldaan per brief DIE-13283 verzonden op 2 december 2016

14-10-2016

De Minister zal de Anti-ISIS coalitie blijven oproepen tot een lange termijn stabilisatie strategie voor Irak

AO Nederlandse inzet in strijd tegen ISIS d.d. 28-09-2016

Aan voldaan per brief DVB-021 verzonden op 04 april 2017

10-02-2017

De Minister zal zich met de Minister voor BuHa-OS verstaan over het duurzaamheidshoofdstuk en hoe de walvisvangst daarin aan bod komt

Plenair debat Staat van de Unie d.d. 09-02-2017

Aan voldaan per brief IMH-16243 verzonden op 10 april 2017

30-11-2016

De Minister zal de Kamer een voorstel doen voor intensivering van de inzet van BZ voor slachtoffers van huwelijksdwang

Begrotingsbehandeling BuZa voor het jaar 2017

Aan voldaan per brief DCV-13 verzonden op 12 juni 2017

18-11-2016

Begin december ontvangt de Kamer de reactie van het kabinet op onderzoek van dhr. Limpach over de oorlog in voormalig Nederlands-Indië

Notaoverleg mensenrechtenbeleid d.d. 16-11-2016

Aan voldaan per brief DAO-15021 verzonden op 02 december 2016

05-01-2017

De ministers van BZ en voor BuHa-OS zullen in de volgende voortgangsrapportage de Nldse inzet op het gebied van migratie in Mali op coherente wijze uiteenzetten, inclusief de Nldse bilaterale inspanningen bij het tegengaan van documentfraude

AO verlenging MINUSMA Mali d.d. 22-12-2016

Aan voldaan per brief DVB-17 verzonden op 11 mei 2017

14-10-2016

De Minister zal extra aandacht besteden aan hoe ICC te betrekken bij vervolging oorlogsmisdaden in Syrië

Debat over de Europese Top van 20 en 21 oktober 2016 d.d. 12-10-2016

Aan voldaan per brief DIE-695597 verzonden op 24 oktober 2016

23-01-2017

De Minister stemt in met het organiseren van een besloten overleg na 7 februari met de commissie over informatievoorziening over de onderhandelingen met de EU27 en het VK over de Brexit.

AO RAZ d.d. 18-01-2017

Besloten overleg vond plaats op 10 april 2017

30-11-2016

De Minister komt uiterlijk in december terug op de ratificatie van het Facultatief Protocol bij het VN-Verdrag voor Economische, Sociale en Culturele Rechten

Begrotingsbehandeling BuZa voor het jaar 2017

Aan voldaan per brief DJZ-909424 verzonden op 29 december 2016

30-11-2016

De Minister zal de Kamer inlichten over de inzet van Nederland voor de besprekingen over het verdrag voor het verbod op nucleaire wapens

Begrotingsbehandeling BuZa voor het jaar 2017

Aan voldaan per brief DVB-046 verzonden op 24 maart 2017

13-09-2016

De Minister zal een brief naar de Tweede Kamer versturen met betrekking tot de Gülenlijsten

Plenair debat nasleep legercoup Turkije d.d. 13-09-2016

Aan voldaan per brief DEU-23916 verzonden op 23 september 2016

20-01-2017

De Minister zal dinsdag in Malta de EU-toetreding tot het Europees Verdrag van de rechten van de Mens aan de orde stellen en de Kamer informeren over de voortgang die tijdens het Maltees Voorzitterschap is geboekt

AO Europese rechtsstaat en mensenrechten d.d. 19-01-2017

In behandeling

30-11-2016

De Minister zal in EU-kader bezien of er een EU-eenheid gevonden kan worden om een formeel signaal aan Turkije te geven dat de toetredingsonderhandeling de facto stilliggen

AO EU uitbreiding d.d. 30-11-2016

Aan voldaan per brief DIE-907355 verzonden op 13 januari 2017

11-11-2016

De Minister zal tijdens de RAZ/RBZ pleiten voor openbaarmaking van het CPT rapport over Turkije

AO RAZ d.d. 10-11-2016

Aan voldaan per brief DIE-13283 verzonden op 2 december 2016

30-11-2016

De Minister onderzoekt of paspoortaanvragen op een verantwoorde manier overgenomen kunnen worden door externe dienstverlening

Begrotingsbehandeling BuZa voor het jaar 2017

In behandeling

07-10-2016

De Minister zal de Kamer informeren over de voortgang van het door Turkije vrijgeven van rapport van de EU Comité voor CPT van RvE over bezoek aan gevangenissen en politiebureaus in Turkije.

AO RAZ d.d. 05-10-2016

Aan voldaan per brief DIE-732183 verzonden op 7 november 2016

20-01-2017

De Minister zal proberen activiteiten van de Europese Commissie richting Polen in de Raad aan de orde te stellen als de reactie van de Europese Commissie daartoe aanleiding geeft in februari.

AO Europese rechtsstaat en mensenrechten d.d. 19-01-2017

Aan voldaan per brief DIE-665019 verzonden op 15 mei 2017

20-01-2017

De Minister zal bij de Europese Commissie aandringen op hulp bij het versterken van nationale instituties volgende week in Malta en daarover de Kamer informeren in het verslag van de Raad Algemene Zaken.

AO Europese rechtsstaat en mensenrechten d.d. 19-01-2017

Aan voldaan per brief DIE-42665 verzonden op 27 januari 2017

30-11-2016

De Minister zal nagaan of de ambassade van Qatar in Nederland een moskee in het buitenland financiert

Begrotingsbehandeling BuZa voor het jaar 2017

Aan voldaan per brief MinSZW-0000260822 verzonden op 5 december 2016

15-06-2017

Begin volgend jaar zal er een rapportage van de IOB over de evaluatie van de hele consulaire keten en consulaire dienstverlening komen

Wetgevingsoverleg Jaarverslag BuZa 2016 d.d. 12-16-2017

In behandeling

       

05-01-2017

De Kamer wordt per brief geïnformeerd over het Duitse politieke besluit na bespreking in de Bondsdag

AO MINUSMA d.d. 22-12-2016

Aan voldaan per brief DVB-16011 verzonden op 14 februari 2017

15-12-2016

Wanneer het nieuwe systeem van notificaties begin 2018 gereed is zal op basis daarvan een een naming en shaming lijst tot stand worden gebracht

AO Diplomatieke immuniteit d.d. 14-12-2016

In behandeling

15-06-2017

In de aanstaande rapportage over het gedetineerdenbeleid zal informatie komen over de allocatie van middelen, zowel kwalitatief als kwantitatief

Wetgevingsoverleg Jaarverslag BuZa 2016 d.d. 12 juni 2017

Aan voldaan per brief DCV-3902017 verzonden op 10 augustus 2017

18-05-2017

Kamer informeren over de missie van ECHO in Venezuela op humanitair terrein

AO actuele situatie in Venezuela d.d. 17-05-2017

Aan voldaan per brief DWH-13 verzonden op 5 juli 2017

15-12-2016

Kamer informeren over situatie andere landen m.b.t boeteproblematiek

AO Diplomatieke immuniteit d.d. 14-12-2016

Aan voldaan per brief DPG-13 verzonden op 18 januari 2017

15-12-2016

Kamer informeren over situatie andere landen m.b.t particuliere bedienden

AO Diplomatieke immuniteit d.d. 14-12-2016

Aan voldaan per brief DPG-15317 verzonden op 14 februari 2017

18-05-2017

Kamer informeren over terugkoppeling van Venezuela briefing in VNVR

AO Actuele situatie in Venezuela d.d. 17-05-2017

Aan voldaan per brief DWH-13 verzonden op 5 juli 2017

15-12-2016

Kamer informeren over uitkomst gesprek met VP EOB

AO Diplomatieke immuniteit d.d. 14-12-2016

Aan voldaan per brief DPG-15307 verzonden op 23 februari 2017

15-06-2017

De Kamer wordt na de zomer geïnformeerd over de evaluatie van de pilot in Edinburgh over de documentenverstrekking

Wetgevingsoverleg Jaarverslag BuZa 2016 d.d. 12-06-2017

In behandeling

18-05-2017

De Kamer wordt geïnformeerd over wat NL en de EU kunnen doen aan de humanitaire situatie in Venezuela, na bespreking met de Minister voor BuHa-OS

AO Actuele situatie in Venezuela d.d. 17-05-2017

Aan voldaan per brief DWH-13 verzonden op 5 juli 2017

15-12-2016

Wetsvoorstel notificaties zal naar de Kamer worden gestuurd en Kamer zal worden geïnformeerd over de mogelijkheden tot aanhouden diplomaten bij NLse grens

AO Diplomatieke immuniteit d.d. 14-12-2016

In behandeling

18-11-2016

De Minister zegt toe dat er in de loop van december informatie naar de Kamer komt over de stand van zaken rond de VN klachtrechtprotocollen.

Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 16-11-2016

Aan voldaan per brief DJZ-909424 verzonden op 29 december 2016

22-02-2017

De Kamer informeren over gesprek met Turkse TZ en uitkomst overleg met gelijkgezinde EU-lidstaten over de kwestie van intrekking van Turkse paspoorten

Vragenuur Sjoerdsma (D66) over het bericht dat Turkije paspoorten intrekt van Turken van wie vermoed wordt dat ze banden hebben met de Gülenbeweging d.d. 21-02-2017

Aan voldaan per brief DIE-632992 verzonden op 4 mei 2017

18-11-2016

De Kamer ontvangt (zo mogelijk vóór de begrotingsbehandeling) een afschrift van antwoord van de Minister van BZ op brief Humanistisch Verbond over financiering projecten t.b.v. ongelovigen

Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 16-11-2016

Aan voldaan per brief DMM-13292 verzonden op 25 november 2016

18-11-2016

De Kamer ontvangt een verslag van het komend bezoek van de mensenrechtenambassadeur aan Pakistan

Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 16-11-2016

In behandeling

18-11-2016

De Kamer ontvangt jaarlijks bij de mensenrechtenrapportage een overzicht hoeveel geld wordt uitgegeven aan bevordering MR

Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 16-11-2016

In behandeling

18-11-2016

De Kamer ontvangt vóór de begrotingsbehandeling de antwoorden op de feitelijke vragen van de commissie n.a.v. de motie-Van der Staaij over BDS

Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 16-11-2016

Aan voldaan per brief DAM-673527 verzonden op 22 november 2016

18-11-2016

Op basis van de uitkomsten van de evaluatie receptorproject China besluit de Minister over verdere financiering van dit project

Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 16-11-2016

In behandeling

16-12-2016

De Minister zal ambtelijk bij de EZ navragen wanneer 1VP Timmermans de Kamer een brief zal sturen over de vraag in hoeverre EU-geld terecht is gekomen bij gevangenissen in Turkije

Plenair debat Europese Raad van 15 december 2016 d.d. 14-10-2016

Aan voldaan per brief DIE-907355 verzonden op 13 januari 2017

16-12-2016

De Kamer in GA RAZ van januari informeren welke contacten er nog met Turkije plaatsvinden nu de toetredingsonderhandelingen de facto stilliggen

Plenair debat Europese Raad van 15 december 2016 d.d. 14-10-2016

Aan voldaan per brief DIE-907355 verzonden op 13 januari 2017

13-10-2016

De Minister zal in het verslag van de RBZ 17–10 extra aandacht besteden aan hoe ICC te betrekken bij vervolging oorlogsmisdaden in Syrië

Plenair debat over de Europese Top van 20 en 21 oktober 2016 d.d. 13-10-2016

Aan voldaan per brief DIE-695597 verzonden op 24 oktober 2016

13-10-2016

De Minister zal met Commissie spreken om zeker te stellen dat die bij toetsing van de 72 criteria voor visumliberalisatie voor Turkije ook steeds kijkt naar de criteria die door CIE reeds eerder als voldaan werden aangemerkt

Plenair debat over de Europese Top van 20 en 21 oktober 2016 13-10-2016

Aan voldaan per brief DIE-695663 verzonden op 24 oktober 2016

07-10-2016

De Minister zal aan de Kamer terugkoppelen over reis naar Myanmar

AO RBZ d.d. 5-10-2016

Aan voldaan per brief DAO-88383 verzonden op 24 november 2016

10-02-2017

De Minister-President zegt toe dat de Minister van BZ een Kamerbrief zal sturen waarin wordt ingegaan op bestaande onderzoeken naar de effectiviteit van het Nederlandse optreden in de EU.

Plenair debat Staat van de Unie d.d. 09-02-2017

Aan voldaan per brief DIE-6903–33 verzonden op 10 maart 2017

18-11-2016

De Minister gaat na wat Nederland kan doen tegen kinderseks op de Filippijnen, o.a. via de liaison officer op de ambassade

Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 16-11-2016

Aan voldaan per brief van V&J ref. nr. 2017930 verzonden op 16 januari 2017

18-11-2016

De Minister informeert de Kamer over de uitkomsten van het overleg over vergroting draagvlak voor ICC

Notaoverleg Mensenrechtenbeleid d.d. 16-11-2016

Aan voldaan per brief DMM-834137 verzonden op 16 januari 2017

07-06-2017

De Minister informeert de Kamer over het vervolg van de besprekingen over de invoertarieven van de Westelijke Sahara

AO RBZ d.d. 10-05-2017

Aan voldaan per brief DIE-766555 verzonden op 16 juni 2017

18-05-2017

De Minister neemt contact op met MinVenJ om na te vragen of Maduro mogelijk onder reikwijdte initiatiefwet valt, die het onthouden van humanitaire hulp strafbaar stelt

AO Actuele situatie in Venezuela d.d. 17-05-2017

Aan voldaan per brief DWH-13 verzonden op 5 juli 2017

24-11-2016

De Minister overlegt met MinEZ en MinI&M over het voorstel een havenambassadeur aan te wijzen

Begrotingsbehandeling BuZa voor het jaar 2017

Aan voldaan per brief DIO-814875 verzonden op 28 november 2016

15-06-2017

De Minister zal de Minister-President verzoeken om in het debat over de Europese top volgende week een terugkoppeling te geven van zijn onderhoud met de Franse president Macron

AO RAZ d.d. 14–06- 2017

Mondeling aan voldaan in plenair debat over Europese top van 22 en 23 juni op 21 juni 2017

16-11-2016

De Minister zal bekijken op welke wijze de contacten van de Kamer met de Permanente Vertegenwoordiging in Brussel op een meer reguliere basis kunnen plaatsvinden.

AO EU-informatievoorziening d.d. 16–11- 2016

Aan voldaan per brief DIE-23122016 verzonden op 23 december 2016

15-06-2017

De Minister zal in de begroting en het jaarverslag informatie opnemen over de mutaties van het huisvestingsfonds; dat betreft zowel onttrekkingen als de bijdragen

Wetgevingsoverleg Jaarverslag BuZa 2016 d.d. 12-06-2017

In behandeling

16-11-2016

De Minister zal met zijn Europese collega's bespreken of het mogelijk is dat limité documenten eerder openbaar worden gemaakt

AO EU-informatievoorziening d.d. 16-11-2016

Aan voldaan per brief DIE-66 verzonden op 28 april 2017

16-11-2016

De Minister zal voorstel doen om het mogelijk te maken dat experts vertrouwelijk EU-documenten kunnen inzien

AO EU-informatievoorziening d.d. 16-11-2016

Aan voldaan per brief DIE-2312 verzonden op 23 december 2016

01-12-2016

De Minister zegt toe een overzicht van de geldstromen naar Turkije voor aanstaande maandag [5 december 2016] aan de Kamer toe te zenden

AO EU-uitbreiding d.d. 30-11-2016

Aan voldaan per brief DIE-13283 verzonden op 2 december 2016

23-05-2017

De Minister zegt toe te rapporteren over de wijze waarop het Associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne ook expliciet wordt benut om de positie van joodse, christelijke en andere minderheden in Oekraïne te versterken.

Plenair debat (EK) Regeling inwerkingtreding goedkeuring Associatieovereenkomst EU en EG voor Atoomenergie met Oekraïne d.d. 23-05-2017

In behandeling

15-06-2017

De Minister zegt toe om de kabinetsappreciatie van het discussiepaper van de Europese Commissie over de toekomstscenario’s voor de Europese defensie aan de Kamer toe te zenden

AO RAZ d.d. 14-06-2017

Aan voldaan per brief van DEF met kenmerk BS2017019003 verzonden op 16 juni 2017

15-06-2017

De Minister zegt toe om een kopie van het Nederlandse bid-book voor een nieuwe vestigingslocatie voor het Europese Geneesmiddelenagentschap aan de Kamer toe te zenden

AO RAZ d.d. 14-06-2017

Aan voldaan per brief van VWS met kenmerk 1175025–166081-GMT verzonden op 11 juli 2017

01-12-2016

De Minister zegt toe om eenheid in de EU te zoeken om een formeel signaal aan Turkije af te geven, waarover uiterlijk op 13 december 2016 aan de Kamer wordt gerapporteerd

AO EU-uitbreiding d.d. 30-11-2016

Aan voldaan per brief DIE-866202 verzonden op 13 december 2016

15-06-2017

De Minister zegt toe om het krantenbericht over migranten die in vliegtuigen vanuit Griekenland met valse papieren naar andere lidstaten reizen door te geleiden naar de beide bewindspersonen van V&J

AO RAZ d.d. 14–06- 2017

Verzoek is doorgeleid.

BIJLAGE 3: OVERZICHT SUBSIDIES BUITENLANDSE ZAKEN

Bedragen x 1.000 Euro

Bedragen zijn gebaseerd op de kasramingen per individuele verplichting geregistreerd in het managementinformatiesysteem per 1 juni 2017. De toerekening van de geregistreerde subsidieverplichtingen aan de relevante subsidieregelingen is handmatig tot stand gekomen. Het managementinformatiesysteem registreert geen subsidieregelingen waardoor de koppeling van individuele susbsidies aan de van toepassing zijnde subsidieregeling vanuit het managementinformatiesysteem niet mogelijk is. Er wordt een voorbehoud gemaakt omtrent de juistheid en volledigheid van de gegevens opgenomen in onderstaand subsidieoverzicht.

Begrotingsartikel

Naam subsidieregeling

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie (regeling jaartal)

1.1.

Subsidieregeling BZ 2006

5.920

5.683

4.439

9

0

0

0

2017

2022

2022

1.2.

Mensenrechtenfonds 2012- 2015

621

401

0

0

0

0

0

2014

2020

2015

1.2.

Mensenrechtenfonds Kleine Activiteiten 2014

4.411

4.815

958

0

0

0

0

2014

2020

2014

1.2.

Mensenrechtenfonds Kleine Activiteiten 2015/2016

1.746

1.421

443

76

20

0

0

2014

2020

2016

1.2.

Subsidieregeling BZ 2006

19.783

15.899

9.595

8.630

6.247

1.787

0

2017

2022

2022

2.1.

Subsidieregeling BZ 2006

2.225

2.068

1.448

560

25

0

0

2017

2022

2022

2.2.

Subsidieregeling BZ 2006

6.050

3.571

1.237

699

14

0

0

2017

2022

2022

2.3.

Subsidieregeling BZ 2006

105

65

55

55

0

0

0

2017

2022

2022

2.4.

Mine Action en Clustermunitie 2016–2020

15.999

11.008

7.589

3.312

0

868

0

 

2018

2020

2.4.

Humanitair ontmijnen en clustermunitie

2.717

2.603

0

0

0

0

0

 

2018

2016

2.4.

Subsidieregeling BZ 2006

18.130

12.279

4.944

3.960

775

131

0

2017

2022

2022

2.5.

Subsidieregeling BZ 2006

3.607

1.355

339

168

0

0

0

2017

2022

2022

3.4.

Subsidieregeling BZ 2006

348

278

70

0

0

0

0

2017

2022

2022

4.1.

Gedetineerdenbegeleiding 2015–2016

1.372

1.589

1.318

452

193

0

0

 

2019 Beleids doorlichting Consulaire belangen behartiging

2016

4.3.

Subsidieregeling BZ 2006

2.851

2.475

1.259

1.034

827

207

0

2017

2022

2022

4.4.

Subsidieregeling BZ 2006

5.431

2.710

1.941

1.142

1.053

238

198

2017

2022

2022

 

Totaal

91.319

68.222

35.635

20.097

9.154

3.231

198

     

BIJLAGE 4: EVALUATIE- EN ONDERZOEKSTABEL

Bijlage evaluatie en overig onderzoek1 2 3

1

Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten

Doelstelling

Titel

Start

Afronding

1a

beleidsdoorlichtingen

       
   

1.1

Bevordering Internationale Rechtsorde4

2013

2016

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

       

3

Overig onderzoek

       
X Noot
1

De begroting van BZ is in 2013 opgesplitst in de begroting van BZ (Hfst. 5) en BHOS (Hfst. 17). Er zijn toen nieuwe beleidsartikelen en beleidsdoelstellingen geformuleerd.

X Noot
2

Bij BZ en BHOS is het wel de wens om beleidsdoorlichtingen van één beleidsartikel uit te voeren maar inhoudelijk is dat nog niet mogelijk gebleken. Beleidsdoorlichtingen vinden in de meeste gevallen plaats op één niveau lager namelijk van de beleidsdoelstellingen. Voor artikel 3 (Europese Samenwerking) is dit nu wel voorzien in 2021. De laatste beleidsdoorlichting op beleidsdoelstellingsniveau (3.2) van artikel 3 wordt momenteel uitgevoerd en zal in 2017 worden opgeleverd.

X Noot
4

Dit is een gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 1.1 en 2.4.

2

Veiligheid en stabiliteit

Doelstelling

Titel

Start

Afronding

1a

beleidsdoorlichtingen

       
   

2.1

NL inzet via EU en NAVO

 

2019

   

2.2

Bestrijding International Terrorisme

 

2019

   

2.3

Ontwapening, wapenbeheersing en wapenexportbeleid

 

2017

   

2.4

Bevordering Internationale Rechtsorde1

2013

2016

   

2.5

Gecombineerd met 3.2

 

2017

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

       
   

2.1

GVDB/EVDB

 

2018

   

2.2

Subsidie: International Centre for Counter-Terrorism

 

2017

   

2.4

Stabiliteitsfonds

 

2017

   

2.5

Shiraka (opvolger Matra Zuid)

 

2020

3

Overig onderzoek

       
     

Budget Internationale Veiligheid2

2016

2017

X Noot
1

Dit is een gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 1.1 en 2.4.

X Noot
2

Dit is een beleidsdoorlichting van het Ministerie van Defensie in samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

3

Europese samenwerking

Doelstelling

Titel

Start

Afronding

1a

beleidsdoorlichtingen

       
   

3

Beleidsdoorlichting van de Europese samenwerking

 

2021

   

3.2

Nabuurschapbeleid

2014

2017

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

       
   

3.1

Lissabonverdrag

 

2018

   

3.3

Raad van Europa

 

2020

   

3.4

Verdragsmatige Benelux samenwerking

 

2018

3

Overig onderzoek

       

4

Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

Doelstelling

Titel

Start

Afronding

1a

beleidsdoorlichtingen

       
   

4

Beleidsdoorlichting Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen1

 

2019

   

4.3

NL cultuur in het buitenland

2014

2016

   

4.4

Publieksdiplomatie

2013

2016

1b

Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

       
   

4.1

Gedetineerdenbegeleiding (2012–2014)

 

2017

   

4.1

Consulaire dienstverlening (met 4.2)1

 

2018

   

4.2

Zie 4.1 hierboven1

 

2018

   

4.5

NL Gastland1

 

2017

3

Overig onderzoek

       
X Noot
1

De gecombineerde beleidsdoorlichting van beleidsdoelstelling 4.1 en 4.2 en die voor 4.5 zijn omgezet in een beleidsdoorlichting voor het gehele artikel in 2019. De beleidsdoelstellingen worden geëvalueerd in 2017 (4.5) en 2018 (4.1 en 4.2). De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd in juli 2017.

LIJST VAN AFKORTINGEN

AAB

Algemene Ambtsbericht

ACS

Association of Caribbean States

ACOTA

Africa Contingency Operations Training & Assistance

AIB

Academie Internationale Betrekkingen

AIV

Adviesraad Internationale Vraagstukken

ASEAN

Association of Southeast Asian Nations, Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties

BBP

Bruto Binnenlands Product

BHOS

Ministerie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

BIV

Budget Internationale Veiligheid

BNI

Bruto Nationaal Inkomen

Brexit

Verenigd Koninkrijk stapt uit de EU

BSB

Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten

BTWC

Biologisch en Toxische Wapens Verdrag (155)

BUZA

Ministerie van Buitenlandse Zaken

CD

Corps Diplomatique

CPB

Centraal Planbureau

CPT

European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment

CSO

Consulaire Service Organisatie

CTBTO

Comprehensive Test Ban Treaty Organization (Alomvattend Kernstopverdrag (138))

CVE

Common Vulnerabilities and Exposures (cyber security)

ECHO

Humanitarian Aid department of the European Commission

EHRM

Europees Hof voor de Rechten van de Mens

EIPA

European Institute of Public Administration

EM

Eigen middelen besluit

EOF

Europees Ontwikkelings Fonds

ESC-verdrag

Economische, sociale en culturele rechten verdrag

EU

Europese Unie

EUGS

EU global Strategy on Foreign and Security Policy

EUROSTAT

DG van EU (statistieken)

EVDB

Europees Veiligheids- en Defensiebeleid

EVRM

Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens

EZ

Ministerie van Economische Zaken

FSO

Financiële service organisatie

GVDB

Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid

G20

Groep van Twintig

HGIS

Homogene Groep Internationale Samenwerking

HNW

Het Nieuwe Werken

IAB

Individuele Ambtsberichten

IAEA

International Atomic and Energy Agency

ICB

Internationaal Cultuurbeleid

ICC

International Criminal Court

ICCT

International Centre for Counter-Terrorism

IIIM

International, Impartial and Independent Mechanism

IO’s

Internationale Organisaties

ISIS

Islamitic State of Iraq and Syria

LHBTI

Lesbiennes, Homo’s, Bi- en Transseksuelen en Interseksuelen

MATRA

Maatschappelijke Transformatie

MFK

Meerjarig Financieel Kader

MINUSMA

United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali

MVV

Machtiging tot Voorlopig Verblijf

NAVO

Noord-Atlantische Verdrags Organisatie

NCIA

NAVO communicatie- en informatieagentschap

NFRP

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen

NGO

Non-Gouvernementele Organisatie

NPDI

Non-proliferation and Disarment Initiative

NPV

Non-Proliferatie Verdrag (189)

ODA

Official Development Assistance (officiële ontwikkelingshulp)

OESO

Organisatie Economische Samenwerking en Ontwikkeling

OHCHR

Hoge commissaris voor de Rechten van de Mens

OS

Ontwikkelingssamenwerking

OVSE

Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa

OPCW

Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons

PACE

Parliamentary Assembly of the Council of Europe

POBB

Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid

RAZ

Raad Algemene Zaken

RBZ

Raad Buitenlandse Zaken

RNW

Radio Nederland Wereldomroep

RvE

Raad van Europa

SDGs

Sustainable Development Goals (duurzame ontwikkelingsdoelen)

SGVN

Secretaris Generaal van de Verenigde Naties

Shiraka

Partnerschappen voor ondersteuning democratische transitie in de Arabische regio

SSO

Shared Service Organisatie

SSR

Security Sector Reform

UNMAS

United Nations Mine Action Services

VAO Raad

Verslag Algemeen Overleg Raad

VK

Verenigd Koninkrijk

VN

Verenigde Naties

VNVR

Veiligheidsraad van de Verenigde Naties

VS

Verenigde Staten

WEU

West-Europese Unie

ZBO

Zelfstandig Bestuursorgaan


X Noot
1

De Europese Commissie baseert de afdrachten van de lidstaten op de omvang van de EU-begroting. In de raming van de Nederlandse afdrachten is normaliter het uitgavenplafond van het Meerjarig Financieel Kader het uitgangspunt. De EU-begroting moet ingepast worden onder dit plafond. Door de raming van de Nederlandse afdrachten op de het plafond te baseren, wordt rust in het begrotingsproces gecreëerd. Echter, omdat de Europese begroting in 2018 10,1 miljard euro lager is vastgesteld dan het uitgavenplafond van het MFK is er (net als in 2017) voor gekozen om voor de raming uit te gaan van Europese uitgaven die 7 miljard euro lager liggen dan het uitgavenplafond. Na aftrek resteert een marge van 3,1 miljard euro in betalingen bovenop de omvang van de EU-begroting 2018. Deze marge biedt ruimte voor zowel eventuele begrotingsaanpassingen in 2018 als voor de onderhandelingen tussen de Raad en Europees Parlement later dit jaar; op basis van voorgaande onderhandelingen mag worden verwacht dat het Europees Parlement zal inzetten op hogere vastleggingen en betalingen.

X Noot
2

Omdat de btw-tarieven en grondslagen verschillen tussen afzonderlijke lidstaten wordt een geharmoniseerde grondslag vastgesteld, waarover de lidstaten een gelijkwaardige afdracht betalen.

X Noot
3

Deze uitgaven staan opgenomen op de begroting van het Ministerie van Binnelandse Zaken

Naar boven