34 000 IV Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2015

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.

Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetvoorstel

2

     

B.

Begrotingstoelichting

3

     

1.

Leeswijzer

3

     

2.

De beleidsagenda

5

 

Tabel belangrijkste mutaties

8

 

Tabel beleidsdoorlichtingen

9

 

Tabel garanties

9

     

3.

De beleidsartikelen

11

 

Artikel 1 Waarborgfunctie

11

 

Artikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

16

     

4.

Het niet-beleidsartikel

21

 

Artikel 3 Nominaal en onvoorzien

21

     

5.

Bijlagen

22

5.1.

Verdiepingshoofdstuk

22

5.2.

Moties en toezeggingen

25

5.3.

Subsidieoverzicht

29

5.4.

Evaluatie- en overig onderzoek

30

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Algemeen

Op 20 april 2011 is de aanpassing van de presentatie onder de naam «Verantwoord Begroten» in de Tweede Kamer behandeld (Kamerstukken II, 31 865, nr. 26). De nieuwe presentatie geeft meer inzicht in de financiële informatie, de rol en verantwoordelijkheid van de Minister en laat een duidelijke splitsing tussen apparaat en programma zien. In deze begroting zijn alle begrotingsartikelen ingevuld volgens de nieuwe voorschriften, inclusief de aanpassing van de tabel Budgettaire gevolgen van beleid.

Dit begrotingshoofdstuk valt onder het regime voor «kleine begrotingen» en heeft geen apart centraal apparaatsartikel. De apparaatsuitgaven zijn opgenomen onder artikel 2.

Beleidsagenda

In de beleidsagenda wordt het beleid voor het komende jaar uiteengezet.

De beleidsagenda wordt afgesloten met een overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties, een tabel meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen en een overzicht met garanties.

De beleidsartikelen

In de beleidsartikelen staan de beleids- en de financiële informatie over de voorgenomen uitgaven. De begroting Koninkrijksrelaties is opgebouwd uit twee beleidsartikelen. Het eerste beleidsartikel is Waarborgfunctie, de tweede is Bevordering autonomie Koninkrijkspartners.

Een beleidsartikel is opgebouwd uit de volgende elementen:

Beleidsartikel

A Algemene doelstelling

B Rol en verantwoordelijkheid

C Beleidswijzigingen

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

D2 Budgetflexibiliteit

E Toelichting op de instrumenten

Het niet-beleidsartikel

In hoofdstuk 4 wordt het niet-beleidsartikel Nominaal en onvoorzien toegelicht.

Bijlagen

In het verdiepingshoofdstuk worden de nieuwe mutaties omschreven en verder toegelicht.

De bijlage Moties en toezeggingen bevat de stand van zaken van alle nieuwe moties en toezeggingen sinds de vorige begroting, de nog openstaande moties en toezeggingen uit voorgaande jaren en de moties en toezeggingen die sinds de vorige begroting zijn afgehandeld.

In bijlage 5.3 is een overzicht opgenomen van alle subsidies.

Tot slot is er in bijlage 5.4 een overzicht opgenomen van de evaluatie- en overige onderzoeken.

Groeiparagraaf

Budgetflexibiliteit

Op grond van de Comptabiliteitswet artikel 5, derde lid, onder c, moet in de begroting per beleidsartikel informatie worden opgenomen over de budgetflexibiliteit.

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid wordt voor de programma-uitgaven vermeld welk deel daarvan juridisch is verplicht voor het jaar 2015.

De peildatum van de gepresenteerde budgetflexibiliteit (juridisch verplicht) is 1 januari 2015.

Voor 2015 wordt voor het eerst de juridische verplichting toegelicht op het niveau van financieel instrument als geheel. Dit komt voort uit de toezegging van de Minister van Financiën tijdens het Algemeen Overleg over Verantwoord Begroten van 6 maart 2013 (Kamerstukken II, 2012–2013, 31 865, nr. 50).

2. DE BELEIDSAGENDA

Inleiding

Het Koninkrijk is per 10 oktober 2010 staatkundig opnieuw ingericht: vier autonome landen die een aantal taken gemeenschappelijk uitvoeren. Het Koninkrijk vervult bovendien een waarborgfunctie (artikel 43 van het Statuut): als de landen (Curaçao, Sint Maarten en Aruba) niet zelfstandig kunnen voldoen aan de verantwoordelijkheid voor rechtszekerheid, deugdelijk bestuur en de bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden van hun inwoners, komt de verantwoordelijkheid van het Koninkrijk in beeld. Het Statuut geeft het Koninkrijk de instrumenten om deze verantwoordelijkheid in te vullen.

In de slotakkoorden uit 2006 is afgesproken dat de staatkundige positie van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES) binnen 6 jaar na de staatkundige ontmanteling van het land Nederlandse Antillen wordt geëvalueerd. De Rijkswet financieel toezicht en de vier rijkswetten op het terrein van Veiligheid en Justitie (Openbaar Ministerie, Gemeenschappelijk Hof, Politie en de Raad voor de Rechtshandhaving) zullen ook in 2015 geëvalueerd worden.

De verantwoordelijkheid voor de overheidsfinanciën ligt bij de autonome landen zelf. Het College financieel toezicht (Cft) vervult daarbij een toezichthoudende rol, voortvloeiend uit de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten en de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

De samenwerkingsprogramma’s waarmee Nederland de afgelopen jaren Caribisch Nederland, Aruba, Sint Maarten en Curaçao op een groot aantal terreinen heeft ondersteund, worden eind 2015 beëindigd. Binnen deze kaders gelden de volgende speerpunten van beleid voor 2015.

Samenwerking met de landen

Tijdens de Koninkrijksconferentie van april 2014 zijn afspraken gemaakt om de economische samenwerking binnen het Koninkrijk waar mogelijk verder te versterken. De strategische ligging van de landen biedt daartoe diverse mogelijkheden. Deze mogelijkheden gelden ook voor de openbare lichamen BES, alsmede in het verkeer (personen, goederen) tussen de verschillende onderdelen van het Caribisch deel van het Koninkrijk. Ter bevordering van de economische ontwikkeling krijgt versterking van de concurrentiepositie van de landen aandacht. Het gaat daarbij vooral om economisch beleid waarmee randvoorwaarden voor een gunstig vestigings- en ondernemersklimaat worden gecreëerd. Het uitwisselen van kennis en expertise op het gebied van onder andere mededinging, buitenlandse handel en verdragen staat hierbij centraal. Nederland kan hiervoor op verzoek van de landen capaciteit beschikbaar stellen.

Ook andere vormen van samenwerking zullen in Koninkrijksverband worden bevorderd. Voor verdere economische, maatschappelijke, culturele en sociale ontwikkeling is goed bestuur essentieel. Burgers hebben een bestuur nodig waarop ze kunnen vertrouwen, dat wil zeggen resultaatgericht, responsief en integer. Bij de opbouw van de instituties op de landen en met het oog op vergroting van de kracht van het bestuur blijkt behoefte aan diverse vormen van onderlinge hulp en bijstand, zowel tussen de landen van het Caribisch deel van het Koninkrijk als door Nederland. Instituties zorgen voor de noodzakelijke checks en balances bij het democratisch proces en voor het realiseren van de rechtstaat. Een efficiënt werkend overheidsapparaat dat bijvoorbeeld vergunningen snel en zorgvuldig kan afdoen, geniet vertrouwen van de bevolking. Effectieve inning van belastingen voorkomt onnodige tekorten en betalingsproblemen bij de overheid. Nederland wil bijdragen aan de bevordering van dergelijke waarden en doelstellingen in het Koninkrijk.

Overheidsfinanciën Curaçao en Sint Maarten

De overheidsfinanciën van Curaçao zijn het afgelopen jaar sterk verbeterd. Curaçao heeft inmiddels aan alle onderdelen van de aanwijzing uit 2012 voldaan. Curaçao is in staat gebleken ingrijpende maatregelen en ombuigingen door te voeren om de overheidsfinanciën weer op orde te krijgen.

Het Cft heeft aangegeven het vertrouwen te hebben dat Curaçao deze positieve lijn op de overheidsfinanciën zal vasthouden. Door het positieve advies van het Cft op de begroting 2014 kan Curaçao leningen blijven aangaan om investeringen te financieren, zoals ten behoeve van de bouw van het nieuwe ziekenhuis die in 2014 is gestart. Voor Curaçao blijven evenwel uitdagingen bestaan, zoals het versneld doorvoeren van geplande bezuinigingsmaatregelen, het verder op orde brengen van het financieel beheer en saneren van noodlijdende overheidsbedrijven.

Sint Maarten heeft afgelopen jaren een verbetering laten zien waar het de beheersing van de overheidsfinanciën betreft. Dit resulteerde onder meer in een, hoewel niet tijdig, door het Cft goedgekeurde begroting 2014. Daarmee opende zich voor Sint Maarten ook de mogelijkheid om te investeren in de economie en de ruimtelijke ontwikkeling van het land. Voor 2015 en de jaren daarop zal Sint Maarten echter nog voor diverse (financiële) uitdagingen komen te staan, zoals het doorvoeren van inkomenstenverhogende en uitgavenverlagende maatregelen, het wegwerken van betalingsachterstanden en het op orde brengen van de liquiditeits- en vermogenspositie.

Het Cft heeft het belang van deze aspecten voor een positief oordeel op de begroting 2015 benadrukt, en zal daar ook aandacht aan besteden in zijn halfjaarrapportages.

Financiële situatie Aruba

Het is van belang dat alle landen van het Koninkrijk streven naar financiële soliditeit en de daarmee samenhangende kredietwaardigheid. De landen zijn zelf verantwoordelijk voor houdbare overheidsfinanciën.

De afgelopen jaren zijn de overheidsfinanciën van Aruba sterk verslechterd. Dit is onder meer het gevolg van beleidsmatige keuzes, het wegvallen van inkomsten uit de olieraffinaderij Valero en het stimuleringsbeleid dat is toegepast om de gevolgen van de economische crisis op Aruba te beperken. De gevolgen waren jaarlijks terugkerende tekorten en een sterk stijgende staatsschuld.

Op 11 juli 2014 heeft de Rijksministerraad besloten de Gouverneur van Aruba een aanwijzing te geven. Op basis van onderzoek door het secretariaat van het Cft wordt een oordeel gevormd over welke afstand er momenteel bestaat ten opzichte van duurzaam houdbare overheidsfinanciën.

Rechtshandhaving op Curaçao

Ten behoeve van de aanpak van financieel-economische criminaliteit is Nederland in 2014 samen met Curaçao gestart met het project Duradero. Het project beoogt te komen tot een duurzame uitbreiding en versterking van de handhavingscapaciteit op Curaçao ten behoeve van de aanpak van financieel-economische criminaliteit. De operationele doelstellingen van het project zijn:

  • het analyseren van alle doormeldingen van het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties (MOT);

  • het uitvoeren van (Nederlandse) rechtshulpverzoeken met een financieel-economische status;

  • het begeleiden en initiëren van beslissingen tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

Het project krijgt in 2015 verder gestalte. Aansprekende onderzoeken en bijbehorende veroordelingen en ontnemingen zullen duidelijk maken dat financieel-economische criminaliteit niet wordt getolereerd.

Integriteit van bestuur op Sint Maarten

Op 30 september 2013 heeft de Koninkrijksregering de Gouverneur een aanwijzing gegeven tot het doen instellen van een onderzoek naar het behoorlijk en integer functioneren van het openbaar bestuur van Sint Maarten. De reikwijdte van het onderzoek strekt zich uit over programma’s en activiteiten binnen het openbaar bestuur van de regering, agentschappen en staatsbedrijven. Kwetsbare sectoren zoals casino’s, prostitutie en immigratie alsmede het vergunningsbeleid en de aanbestedingen voor (infrastructurele) werken en andere aanbestedingen (bijvoorbeeld diensten) zijn ook onderwerp van onderzoek. De uitkomsten van het onderzoek zijn gerelateerd aan de gangbare normen en waarden die op het gebied van integriteit gelden, zoals opgenomen in conventies, richtlijnen en codes van verschillende internationale organisaties, waaronder de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de Verenigde Naties.

Aan de hand van de resultaten van de onderzoeken en de aanbevelingen die uit het rapport voortvloeien, kan de regering van Sint Maarten, al dan niet in samenwerking met de andere landen van het Koninkrijk, waar nodig verbeteringen aanbrengen in 2015. Zo wordt een belangrijke stap gezet op de weg naar herstel van het vertrouwen dat het binnen- en buitenland moeten hebben in het behoorlijk en integer functioneren van het landsbestuur van Sint Maarten.

Caribisch Nederland

Governance en coördinatie Caribisch Nederland

De functionele en personele invulling van de positie en rol van de Rijksvertegenwoordiger zal worden afgerond. Hiermee zal tevens de coördinatietaak van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden versterkt richting de vakdepartementen en eilandgebieden, als uitvloeisel van het rapport Van Gastel c.s. van 21 maart 2014 (Kamerstukken II, 2013–2014, 33 750 IV, nr. 35). BZK neemt via de Caribisch Nederland-tafel het voortouw bij onderwerpen die een interdepartmentale aanpak behoeven. In 2015 zullen Rijk en eilandgebieden gezamenlijk een meerjarig ontwikkelingsplan opstellen met als centrale thema’s economische ontwikkeling, armoedebestrijding en kinderrechten. Dit (financiële) sturingsinstrument dient als meerjarig afsprakenkader dat jaarlijks bijgesteld moet worden op basis van voortgang en nader inzicht.

Staatkundige evaluatie van Caribisch Nederland

In 2015 zal een evaluatie plaatsvinden naar de uitwerking van de nieuwe staatkundige structuur van Bonaire, Saba en Sint Eustatius. De evaluatieopdracht is vastgesteld door de vertegenwoordigers van de bestuurscolleges van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 19 juni 2014. De evaluatie zal worden uitgevoerd door een onafhankelijke evaluatiecommissie. Naar verwachting zal de evaluatiecommissie haar eindrapport voor 10 oktober 2015 opleveren. De bevindingen van de evaluatie zullen in een uitvoeringsplan worden geconcretiseerd. Het uitvoeringsplan is onderdeel van het in het overleg met de drie eilanden op te stellen kabinetsstandpunt over de evaluatie.

Kinderrechten

Op 23 mei 2013 heeft UNICEF de rapporten over de kinderrechtensituatie op Bonaire, Sint Eustatius, Saba, Aruba, Curaçao en Sint Maarten gepresenteerd. Naar aanleiding van die rapporten is op 19 juni 2013 op verzoek van de Eerste en Tweede Kamer een brief met een beleidsreactie aan de Kamer gestuurd door de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Veiligheid en Justitie (VenJ), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) gezamenlijk (Kamerstukken II, 31 839, nr. 294). In april 2014 is tijdens de Koninkrijksconferentie een Taskforce Kinderrechten ingesteld die eind 2014 een eerste opzet van een actieplan Kinderrechten moet opleveren.

In 2015 zal verder gewerkt worden aan de verbetering van de kinderrechten op basis van het actieplan dat eind 2014 door de Taskforce Kinderrechten zal worden opgeleverd. Tijdens de Koninkrijksconferentie die in het voorjaar van 2015 gepland staat, zal de Taskforce over haar bevindingen rapporteren. Ook in 2015 zullen de kinderrechten, voortgang, mogelijke oplossingen en acties worden besproken in de Caribisch Nederland week.

Belangrijkste beleidsmatige mutaties t.o.v. vorig jaar (ontvangsten, uitgaven en niet-belastingontvangsten)

Opbouw uitgaven (x € 1.000)
 

Art. nr.

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

 

256.753

256.160

240.129

275.657

257.797

 

Nota van wijziging

 

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

 
               

Mutaties 1e suppletoire begroting

 

6.392

3.048

1.715

1.718

1.699

1.364

               

Nieuwe mutaties:

             

Lopende inschrijving Curaçao en Sint Maarten

2

165.072

         
               

Overige mutaties

 

– 930

700

700

0

0

112.883

Stand ontwerpbegroting 2015

 

426.287

258.908

241.544

276.375

258.496

114.247

Opbouw ontvangsten (x € 1.000)
 

art. nr.

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

 

32.215

31.758

31.758

31.758

31.758

 

Mutaties 1e suppletoire begroting

4.437

737

737

737

737

737

               

Nieuwe mutaties:

             
               

Overige mutaties

 

2.660

3.980

3.980

3.980

3.980

35.738

Stand ontwerpbegroting 2015

39.312

36.475

36.475

36.475

36.475

36.475

Toelichting

Lopende inschrijving Curaçao en Sint Maarten

De landen Curaçao en Sint Maarten hebben in het kader van de Rijkswet financieel toezicht de mogelijkheid om, indien het College financieel toezicht (Cft) een positief advies geeft, om via een lopende inschrijving voor investeringen, leningen aan te gaan. Een voorwaarde hierbij is dat Nederland zelf inschrijft. Voor Curaçao is een leenaanvraag van Naf 250,0 mln. (€ 104,5 mln.) voor de bouw van het nieuwe ziekenhuis ingewilligd. Voor Sint Maarten zijn een drietal leenverzoeken ingediend van totaal Naf 145,4 mln. (€ 60,5 mln.) voor investeringen 2011/2012 (Naf 45,4 mln.), voor investeringen 2014 (Naf 60,0 mln.) en voor de afkoop van het regeringsgebouw (Naf 40,0 mln.). Op 2 juni 2014 is de inschrijving geëffectueerd. De kosten en uiteindelijke ontvangsten vallen onder de verantwoordelijkheid van begrotingshoofdstuk IV Koninkrijksrelaties.

Planning beleidsdoorlichtingen
 

(realisatie)

(planning)

Artikel

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

1. Waarborgfunctie

       

   

2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

     

     
Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande garanties 2013

Geraamd te verlenen 2014

Geraamd te vervallen 2014

Uitstaande garanties

2014

Garantieplafond

2014

Geraamd te verlenen 2015

Geraamd te vervallen 2015

Uitstaande garanties 2015

Garantieplafond 2015

Totaal plafond

1. Waarborgfunctie

                     

2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Leningen aan het Land Aruba

6.846

0

1.734

5.112

5.112

0

1.734

3.378

3.378

3.378

 

9e Europees Ontwikkelings Fonds (EOF)

43.600

0

0

43.600

43.600

0

43.600

0

0

0

 

10e Europees Ontwikkelings Fonds (EOF)

21.000

0

0

21.000

21.000

0

0

21.000

21.000

21.000

 

Totaal

71.446

0

1.734

69.712

69.712

 

45.334

24.378

24.378

24.378

Leningen aan het Land Aruba:

Deze post heeft betrekking op een door Nederland verstrekte garantstelling van leningen aan het Land Aruba vallende onder Staatsgarantie. De leningen zijn gedurende de periode 1990–1997 uitgegeven door de Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden (NIO). Vanwege de toenmalige financiële situatie van Aruba is door Nederland een garantstelling gegeven. Het garantieplafond is gekoppeld aan de hoogte van de uitstaande lening en wordt per aflossing van Aruba verlaagd met datzelfde bedrag. Het betreft hier een leningenportefeuille met diverse looptijden. De langst lopende lening eindigt in 2020. Aruba heeft tot op heden nog geen aflossing gemist.

Voor deze garantie is geen begrotingsreserve aanwezig en wordt geen premie afgedragen als vergoeding voor de afgegeven garantie.

9e en 10e Europees Ontwikkelings Fonds (EOF):

Deze garantstelling is op verzoek van de Europese Commissie in het kader van het Europees Ontwikkelings Fonds (EOF) verstrekt door Nederland. De Europese Commissie verlangt van haar leden, bij projecten niet vallend binnen de Europese grenzen, een garantstelling voor individuele Landen en gebieden overzee (LGO’s). De uitvoering van de projecten vinden plaats op Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland. De garantiestelling voor het 10e EOF (2008 – 2013) loopt door totdat deze subsidies geheel afgewikkeld zijn.

Voor deze garantie is geen begrotingsreserve aanwezig en wordt geen premie afgedragen als vergoeding voor de afgegeven garantie.

Voor de jaren t/m 2016 zijn er geen uitgaven en ontvangsten op garanties geraamd, omdat er geen indicaties zijn dat Aruba niet aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen en de Europese Commissie op dit moment geen beroep op de garantiestelling heeft gedaan.

3. DE BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1. Waarborgfunctie

A Algemene doelstelling

Het waarborgen van de rechtszekerheid, deugdelijkheid van bestuur en de mensenrechten in Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

B Rol en verantwoordelijkheid

Elk land in het Koninkrijk heeft de zorg voor de verwezenlijking van de fundamentele menselijke rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur. Het waarborgen hiervan is een aangelegenheid van het Koninkrijk. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is op grond van de verantwoordelijkheid voor het Statuut, aanspreekbaar op de waarborgtaak van het Koninkrijk. Vanuit deze verantwoordelijkheid worden de ontwikkelingen met betrekking tot het functioneren van het openbaar bestuur en de verwezenlijking van de mensenrechten en de rechtszekerheid in de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten gevolgd. Het feit dat het Koninkrijk de bevoegdheid heeft in het kader van de waarborgfunctie op te treden, sterkt de instituties van de landen in hun taak om de beginselen van de democratische rechtsstaat te realiseren. De Rijksministerraad kan maatregelen nemen, als er sprake is van ernstige inbreuk op fundamentele rechten en vrijheden in een land of in een situatie waarin rechtszekerheid of deugdelijk bestuur niet langer gewaarborgd zijn en de interne controlemechanismen feitelijk disfunctioneren. Van geval tot geval zal dan moeten worden bezien of ingrijpen in de zin van artikel 43, 50 of 51 van het Statuut, noodzakelijk is en welke maatregel dan het meest passend is.

C Beleidswijzigingen

De inzet vanuit de flexibele pool van de Koninklijke Marechaussee voor de grensbewaking wordt voortgezet tot en met 31 december 2019. Vanaf 1 juli 2015 wordt de ondersteuning uitgebreid naar Aruba. Bij de verlenging van het protocol blijft de omvang van de inzet ongewijzigd.

Met het project Duradero (2014 t/m 2016) wordt capaciteit gericht ingezet op bestrijding van financieel-economische criminaliteit.

Voor de komende jaren is de essentiële interceptiecapaciteit van de Kustwacht voor het Koninkrijk, een belangrijke instelling voor de rechtshandhaving in het Caribisch Gebied, gewaarborgd. De vier landen zijn een traject overeengekomen, waarmee in 2016 en 2017 de huidige vaartuigen worden vervangen door nieuwe modellen.

D1 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 Waarborgfunctie

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen:

75.317

61.873

61.553

65.652

65.708

61.552

61.552

                 

Uitgaven:

63.859

61.873

61.553

65.652

65.708

61.552

61.552

 

Waarvan juridisch verplicht

   

94%

       
                 

1.1

Rechterlijke macht/samenwerkingsmiddelen kustwacht

63.859

61.873

61.553

65.652

65.708

61.552

61.552

 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

63.859

61.873

61.553

65.652

65.708

61.552

61.552

 

Grensbewaking

0

6.100

6.100

6.100

6.100

6.100

6.100

 

Kustwacht

0

35.400

35.402

39.502

39.558

35.402

35.402

 

Kustwacht en grensbewaking

43.650

0

0

0

0

0

0

 

Recherchecapaciteit

17.277

15.698

15.698

15.698

15.698

15.698

15.698

 

Rechterlijke macht

2.932

4.375

4.353

4.352

4.352

4.352

4.352

 

Technische Bijstand Waarborgfunctie

0

300

0

0

0

0

0

                 

Ontvangsten:

5.295

4.857

4.857

4.857

4.857

4.857

4.857

D2 Budgetflexibiliteit

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Van het budget 2015 is 94% juridisch verplicht, de rest is bestuurlijk gebonden als gevolg van met de landen afgesproken samenwerking op het gebied van het Gemeenschappelijk Hof en het Openbaar Ministerie. De juridische verplichting heeft betrekking op de bijdragen aan de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied (Kustwacht), de grensbewaking door de Koninklijke Marechaussee (KMar) en het Recherche Samenwerkingsteam (RST).

E Toelichting op de instrumenten

1.1. Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Grensbewaking

Nederland stelt sinds 2005 structureel personeel van de Koninklijke Marechaussee (KMar) beschikbaar ten behoeve van ondersteuning in de rechtshandhaving op Curaçao en Sint Maarten en incidenteel in Caribisch Nederland. Sinds 2008 levert een flexibele pool van 43 fte een bijdrage aan de bestrijding van de geweldscriminaliteit, het grens- en vreemdelingentoezicht, de bestrijding van mensensmokkel en -handel en de bestrijding van drugssmokkel via de luchthavens. De medewerkers van de KMar functioneren daarbij onder aansturing van de lokale diensthoofden en vallen onder het lokale gezag (Ministers van Justitie). De kosten van de flexibele pool komen ten laste van deze begroting.

Afspraken over de inzet van de KMar vanuit de flexibele pool zijn sinds 2011 vastgelegd in een protocol. Eind 2012 is de inzet geëvalueerd (zie Kamerstukken II, 2012–2013, 30 176, nr. 31). Op basis van de evaluatie zijn door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nadere afspraken vastgelegd met de KMar over de verantwoording over de inzet binnen de flexpool. Het protocol had een initiële looptijd tot 30 juni 2015. In 2014 is het protocol verlengd tot en met 31 december 2019. Vanaf 1 juli 2015 is ook Aruba aangesloten bij de flexibele pool. Bij de verlenging van het protocol blijft de omvang van de inzet ongewijzigd.

Kustwacht

De Kustwacht is belast met de maritieme rechtshandhaving in het Caribische deel van het Koninkrijk. Drugsbestrijding, de bestrijding van vuurwapensmokkel en de bestrijding van mensenhandel, mensensmokkel en illegale immigratie hebben prioriteit. Daarnaast levert de Kustwacht een belangrijke bijdrage aan de veiligheid op het water door het uitvoeren van zoek- en reddingsoperaties en visserij-, scheepvaart- en milieu-inspecties. De Kustwacht functioneert op basis van de rijkswet Kustwacht en het jaarlijks door de rijksministerraad vast te stellen jaarplan. Dit jaarplan wordt voorbereid door de Kustwachtcommissie die is samengesteld uit vertegenwoordigers van de landen en één keer per jaar bijeenkomt.

In 2013 is een concrete operationele behoefte geformuleerd voor de vervanging van de interceptorcapaciteit van de Kustwacht. Er is geadviseerd om te kiezen voor de tijdige vervanging van de Super Rigid Hull Inflatable Boats (Super-RHIBS) door aanschaf van nieuwe vaartuigen in 2016 en 2017. Tevens is financiële dekking gevonden voor deze behoefte: de NPMNA-portefeuille (Nederlandse Participatie Maatschappij Nederlandse Antillen) met deelnemingen wordt afgebouwd. De ontvangst samenhangend met de afname van de risicoreserve wordt grotendeels aangewend voor de vervangingsinvesteringen binnen de Kustwacht, zoals te zien is in de hogere bedragen in de begrotingsstaat voor de jaren 2016 en 2017. Definitieve allocatie van deze middelen vindt plaats bij goedkeuring van de begroting van Koninkrijksrelaties voor het jaar 2016. De bijdrage van de landen bij deze vervanging wordt dan ook definitief vastgesteld. In 2014 zal de definitieve behoeftestelling worden geschreven waarna tot verwerving van de vaartuigen zal worden overgegaan.

Exclusief de inzet van defensiemiddelen en de luchtverkenningscapaciteit wordt de exploitatie van de Kustwacht voor 69% gefinancierd vanuit de begroting Koninkrijksrelaties. Aruba, Curaçao en Sint Maarten dragen respectievelijk 11%, 16% en 4% bij.

Recherchecapaciteit

  • Het Recherche Samenwerkingsteam (RST)

    Zoals vastgelegd in de rijkswet politie en het Protocol Recherche Samenwerkingsteam heeft het Recherche Samenwerkingsteam (RST) als taak de bestrijding van zware, georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit. Daarnaast verricht het RST de afhandeling van internationale rechtshulpverzoeken op dit gebied. Het RST heeft vestigingen op Aruba, Bonaire, Curaçao en Sint Maarten, waar men werkt onder gezag van de lokale openbaar ministeries.

    Prioriteiten voor 2015 zijn de aanpak van witwassen, mensenhandel, wapensmokkel, internationale drugshandel en bendevorming. Gemiddeld zijn er bij het RST ongeveer 70 uit Nederland uitgezonden medewerkers werkzaam, die uitgezonden worden voor een periode van 3 tot 5 jaar. Dit aantal wordt in principe aangevuld met 36 medewerkers uit de lokale korpsen en 15 overige lokaal geworven medewerkers. De betrokken Ministers van (Veiligheid en) Justitie van de landen en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stellen gezamenlijk de jaarstukken van het RST vast in het Justitieel Vierpartijenoverleg.

    De Gemeenschappelijke Voorziening Politie (GVP) zal, zoals is vastgelegd in de rijkswet politie, op den duur de taken van het RST moeten overnemen. Artikel 57a van de rijkswet politie bepaalt dat vier jaar nadat de wet in werking is getreden (d.w.z. in oktober 2014) en daarna na twee jaar, door de Ministers gezamenlijk wordt beoordeeld in hoeverre de korpsen van de landen voldoende in staat zijn invulling te geven aan artikel 8, derde lid, van de rijkswet politie aan de hand van daartoe door de Ministers van Veiligheid en Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgestelde objectieve criteria. Indien dit nog niet voldoende het geval is, wordt per algemene maatregel van Rijksbestuur (AMvRB) een voorziening getroffen zoals in de rijkswet politie is bepaald. De rijkswet politie wordt in 2015 geëvalueerd. De resultaten van deze evaluatie worden begin 2016 verwacht.

  • Financieel-economische onderzoeken Curaçao; project Duradero

    In 2014 is gezamenlijk met Curaçao een start gemaakt met het project Duradero. Bij het project zijn 6 fte betrokken. Duradero zet in op een aantal zaken die van belang zijn vanuit het perspectief van de (preventieve) waarborgfunctie, gebaseerd op artikel 43 tweede lid, van het Statuut. Enerzijds betreft het een impuls aan het Openbaar Ministerie op Curaçao met de doelstelling om de financieel-economische expertise te verbeteren en te verduurzamen. Anderzijds zullen de onderzoeken die gedurende het project worden opgeleverd een signaal vormen. Aansprekende onderzoeken en bijbehorende veroordelingen en ontnemingen maken duidelijk dat witwassen en vermenging van boven- en onderwereld niet worden getolereerd. Dit heeft uitstraling binnen Curaçao, maar ook bijvoorbeeld richting de Financial Action Task Force (FATF) en regionale partners.

Rechterlijke macht

Om een goed niveau van rechtshandhaving en rechtspleging in de drie landen en Caribisch Nederland te garanderen, is volledige bezetting van het Gemeenschappelijk Hof en het Openbaar Ministerie van groot belang. Omdat bij de landen de personele capaciteit ontbreekt, draagt Nederland hieraan bij. Nederland stelt daarom op verzoek van de landen rechters en officieren van justitie ter beschikking. Deze treden in lokale dienst, waarbij een buitenlandtoelage wordt vergoed ten laste van deze begroting. In overleg met het Openbaar Ministerie Nederland, het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de landen is in 2014 een onderzoek gestart naar de mogelijkheden met betrekking tot de duurzaamheid van het beleid van beschikbaarstelling, gebruik makend van de kennis en ervaring van de huidige ter beschikking gestelden. Dit onderzoek krijgt in 2015 een vervolg.

Criteria technische bijstand

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ontwikkelt samen met de Ministeries van Veiligheid en Justitie en Defensie een systematiek om bijstandverzoeken uit de Caribische landen van het Koninkrijk op gebied van rechtshandhaving, op eenduidige wijze te wegen en te prioriteren. Voorwaardelijk aan het honoreren van dergelijke verzoeken zullen zijn afspraken over financiering, samenwerking met de andere landen binnen het Koninkrijk, de continuïteit van inzet van bestaande gemeenschappelijke voorzieningen zoals het Recherche Samenwerkingsteam (RST), de Koninklijke Marechaussee (Kmar) en de Kustwacht en het realiseren van een integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit, financieel-economische criminaliteit, drugshandel en mensenhandel.

Ontvangsten

De ontvangsten betreffen de bijdragen van de landen aan de Kustwacht over het voorafgaande jaar.

Artikel 2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

A Algemene doelstelling

Het ondersteunen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten bij het verbeteren van het bestuur, de rechtszekerheid, de economische ontwikkeling, het onderwijs en de overheidsfinanciën.

Het versterken van de bestuurlijke samenhang en centrale coördinatie in Den Haag voor Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba).

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het stellen van randvoorwaarden die de rechtmatigheid en doelmatigheid van de inzet van middelen uit hoofdstuk IV van de rijksbegroting garanderen. Aruba, Curaçao en Sint Maarten blijven volledig verantwoordelijk voor het beleid op de terreinen waarop de samenwerkingsprogramma’s met Nederland van toepassing zijn.

Voor de rijkscoördinatie van beleid met betrekking tot Caribisch Nederland is de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk. Dit krijgt vorm door het opstellen en monitoren van het meerjarenprogramma, het beheer van het BES-fonds, afstemming van rijksbeleid door middel van de zogenoemde Caribisch Nederland tafel, het beheer van de Rijksdienst Caribisch Nederland en het inzetten van de Rijksvertegenwoordiger in de nieuwe rol.

C Beleidswijzigingen

Naar aanleiding van de kabinetsreactie op het rapport van de commissie van Gastel c.s. (Kamerstukken II, 2013–2014, 33 750 IV, nr. 35) zal om de rijkscoördinatie te verbeteren een meerjarig ontwikkelingsprogramma met de eilanden worden opgesteld, waarin prioritaire thema’s (economische ontwikkeling, armoedebestrijding en kinderrechten) worden vastgelegd die daarmee richtinggevend zijn bij beleid en uitvoering voor zowel het Rijk als de openbare lichamen.

D1 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen:

39.846

192.757

27.435

25.412

24.381

24.203

23.858

                 

Uitgaven:

247.217

364.236

196.552

175.341

210.362

196.634

52.375

 

Waarvan juridisch verplicht

   

96%

       
                 

2.1

Apparaat

9.077

9.876

9.797

9.704

9.360

9.182

9.182

 

Personele uitgaven

7.230

7.909

6.432

6.303

6.050

5.965

5.965

 

Eigen personeel

6.887

7.582

6.147

6.018

5.765

5.680

5.680

 

Externe inhuur

49

77

35

35

35

35

35

 

Overig personeel

294

250

250

250

250

250

250

 

Materiële uitgaven

1.847

1.967

3.365

3.401

3.310

3.217

3.217

 

Overig materieel

1.847

1.967

3.365

3.401

3.310

3.217

3.217

                 

2.2

Duurzame economische ontwikkeling

19.932

16.464

16.293

14.363

13.676

13.676

13.676

 

Subsidies

979

954

938

0

0

0

0

 

IUCN

979

954

938

0

0

0

0

 

Opdrachten

96

0

0

0

0

0

0

 

Overig

96

0

0

0

0

0

0

 

Inkomensoverdracht

4.244

4.209

5.009

5.009

5.009

5.009

5.009

 

Pensioenen

4.244

4.209

5.009

5.009

5.009

5.009

5.009

 

Bijdragen aan medeoverheden

0

1.648

3.148

3.080

1.380

1.380

1.380

 

Sociaal-economische initiatieven BES

0

1.648

3.148

3.080

1.380

1.380

1.380

 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

14.613

9.653

7.198

6.274

7.287

7.287

7.287

 

Samenwerkingsprogramma`s

14.613

9.653

7.198

6.274

7.287

7.287

7.287

                 

2.4

Schuldsanering

218.208

337.896

170.462

151.274

187.326

173.776

29.517

 

Leningen

218.208

337.896

170.462

151.274

187.326

173.776

29.517

 

Lopende inschrijving

218.208

337.551

170.117

150.929

186.981

173.431

29.517

 

Tijdelijke leenfaciliteit

0

345

345

345

345

345

0

                 

Ontvangsten:

34.705

34.455

31.618

31.618

31.618

31.618

31.618

D2 Budgetflexibiliteit

Subsidies

Van het budget 2015 is 100% juridisch verplicht. Het betreft de uitfinanciering van de (tijdelijke) subsidieregeling voor het International Union for Conservation of Nature (IUCN) die tot en met 2017 loopt.

Inkomensoverdracht

Van het budget 2015 is 86% juridisch verplicht. Conform de vaste verrekenkoersregeling voor de voormalige Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse pensioenen worden de voor pensioengerechtigden nadelige koersverschillen als gevolg van wisselkoersfluctuatie tussen de Antilliaanse gulden (NAf) en de euro gecompenseerd uit begrotingshoofdstuk IV.

Bijdragen aan medeoverheden

Van het budget 2015 is 100% juridisch verplicht. De juridische verplichting heeft betrekking op projecten voor integrale aanpak van sociale en economische ontwikkeling in Caribisch Nederland.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Van het budget 2015 is 15% juridisch verplicht. De juridische verplichting heeft betrekking op jaarlijks kleine terugkerende onderwerpen zoals het organiseren van het Koninkrijksconcert, de kosten voor de uitvoering van de openstaande leningen van Aruba en de bijdragen aan het Centraal Bureau voor de Statistiek in Caribisch Nederland.

Leningen

Van het budget 2015 is 100% juridisch verplicht. De juridische verplichting heeft betrekking op de reeks betalingen aan rente en aflossingen door de Landen, die enerzijds samenhangen met de overname van de restschuld van de voormalige Nederlandse Antillen door Nederland en anderzijds met de lopende inschrijvingen op leningen. Over de voorwaarden waarop Nederland schulden saneert en leningen verstrekt zijn afspraken vastgelegd in de toetredings- en overgangsakkoorden.

E Toelichting op de instrumenten

2.1. Apparaat

Personele uitgaven / Materiële uitgaven

In deze tabel zijn de apparaatsuitgaven van de directie Koninkrijksrelaties opgenomen, inclusief de apparaatsuitgaven voor de Vertegenwoordigingen en het College financieel toezicht. De uitgaven voor personeel laten voor komende jaren als gevolg van de taakstelling een daling zien. De taakstelling wordt deels ingevuld door continuering van de efficiencykorting van 1,5% per jaar in de jaren 2016, 2017 en 2018 (structureel 4,5%).

2.2. Duurzame economische ontwikkeling

Subsidies

International Union for Conservation of Nature (IUCN)

Sinds 2006 wordt een subsidie verleend aan de Stichting International Union for Conservation of Nature Nederlands Comité (IUCN NL). De subsidieverlening is bedoeld voor het veiligstellen van het natuurbeheer in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Duurzaam natuurbeheer is van groot belang, niet alleen vanwege de intrinsieke waarde van de natuur, maar behoud van natuur is een randvoorwaarde voor de toeristische sector en daarmee de eilandelijke economieën. Mede daarom is er gekozen voor een subsidieregeling met een duur van 10 jaar en een substantieel jaarlijks subsidiebedrag.

IUCN stelt de subsidie ter beschikking aan de Dutch Caribbean Nature Alliance (DCNA), de overkoepelende organisatie van natuurparken. Om te komen tot een duurzame inkomstenstroom van de operationele kosten van het beheer van de natuurparken is door DCNA een Trust Fund opgericht. Dit fonds heeft tot doel om na het jaar 2016 de rendementen van het fonds uit te keren aan de bij DCNA aangesloten parkorganisaties.

Inkomensoverdracht

Pensioenen

Conform de vaste verrekenkoersregeling voor de voormalige Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse pensioenen worden de voor pensioengerechtigden nadelige koersverschillen als gevolg van wisselkoersfluctuatie tussen de Antilliaanse gulden (NAf) en de euro gecompenseerd uit begrotingshoofdstuk IV.

Bijdragen aan medeoverheden

Sociaal-economische initiatieven Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES)

Ten einde de sociaal-economische ontwikkeling van de eilanden te bevorderen stelt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de periode 2014 tot en met 2016 een deel van de overgebleven gelden die vrijkomen door afronding van de samenwerkingsprogramma’s ter beschikking voor de bijzondere uitkering integrale projecten op sociaal-economisch terrein. Vanaf 2015 lopen deze ook via de begroting van Koninkrijksrelaties.

Voorheen vonden via het BES-fonds uitbetalingen plaats van middelen die beschikbaar zijn gesteld door verschillende departementen in het kader van de integrale aanpak van sociaal-economische initiatieven. Vanaf 2015 zullen deze middelen eveneens via de begroting van Koninkrijksrelaties lopen.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Samenwerkingsprogramma’s

De autonome landen binnen het Koninkrijk zijn op basis van het Statuut zelf verantwoordelijk voor goed bestuur, rechtszekerheid, economische ontwikkeling, onderwijs en overheidsfinanciën.

In de afgelopen jaren was het samenwerkingsbeleid voor Curaçao en Sint Maarten erop gericht om de landen te ondersteunen bij het verwezenlijken van hun verantwoordelijkheden op deze terreinen. In de aanloop naar de nieuwe staatkundige verhoudingen op 10 oktober 2010 is daarom onder meer door middel van schuldsanering toegewerkt naar een betere financiële startpositie. Hierdoor kon het samenwerkingsbeleid worden afgebouwd. De samenwerkingsprogramma's werden gesubsidieerd via de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) en tot eind 2013 door de Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO).

De beëindiging van het samenwerkingsbeleid via Fondo Desaroyo Aruba (FDA) is in februari 2012 door Aruba en Nederland vastgesteld op eind 2015. De samenwerkingsprogramma’s die onder SONA vallen, worden in 2015 geëvalueerd. Het betreft onder meer het Onderwijs en Jongeren Samenwerkingsprogramma (OJSP), het Sociaal Economisch Initiatief (SEI) en het programma Institutionele Versterking van de Bestuurskracht (IVB).

De restmiddelen van de AMFO zullen in 2014, 2015 en 2016 besteed worden overeenkomstig de doelstelling die ten grondslag ligt aan de stichting, zoals vastgelegd in artikel 20 lid 6 van de Statuten van de stichting. Dit betekent onder andere dat een deel van de middelen in Curaçao wordt aangewend voor de financiering van projecten die betrekking hebben op de thema’s armoedebestrijding, zorg & welzijn en vorming en educatie bij de Stichting Fonds voor Sociale Ontwikkeling en Economische bedrijvigheid (Reda Sosial) (Kamerstukken II, 2013–2014, 33 750 IV, nr 6).

Het FDA financiert projecten om het bestuur, het onderwijs, de rechtshandhaving en de overheidsfinanciën op Aruba te versterken. Het eindpunt van het FDA programma is in februari 2012 vastgesteld op eind 2015. Zowel Nederland als Aruba storten in het fonds. De laatste bijdrage vanuit Nederland is begin 2013 gestort en er zijn concrete afspraken in brieven aan het FDA vastgelegd over een verantwoorde afronding en afwikkeling van de projecten die in het kader van de samenwerking met Aruba zijn uitgevoerd.

De kosten voor de grote evaluaties (staatkundige positie van de openbare lichamen en de rijkswetten financieel toezicht en op het terrein van veiligheid en justitie) worden op dit instrument verantwoord.

Het structureel beschikbare bedrag voor samenwerkingsmiddelen zal worden ingezet voor onderzoek, evaluaties, ter beschikking stellen van deskundigheid, quickwins, uitvoering toezicht, koninkrijksconferentie. Ook eventuele kosten voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van economische samenwerking zoals in de beleidsagenda beschreven zullen hieruit worden gedekt.

Rijkscoördinatie Caribisch Nederland

Het beschikbare budget wordt ingezet voor kosten die rijksbrede coördinatie t.a.v. Caribisch Nederland met zich mee brengt (onder andere de Caribisch Nederland-week) en voor opdrachtverlening aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) om deze data te vergaren.

2.4 Schuldsanering

Leningen

Lopende inschrijving

Op grond van art. 16 van de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten heeft Nederland onder nauwkeurig in de rijkswet omschreven voorwaarden een lopende inschrijving op alle openbare en onderhandse geldleningen van de landen Curaçao en Sint Maarten. De geldleningen waarop wordt ingeschreven moeten passen binnen de normen en criteria uit de rijkswet. Het College financieel toezicht ziet hierop toe. Zowel Curaçao als Sint Maarten hebben (vooral in 2014) gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot lopende inschrijving.

De reeks loopt in 2019 sterk af in verband met de rente en het aflossingsschema dat is afgesproken ten behoeve van de schuldsanering van de Nederlandse Antillen.

Tijdelijke leenfaciliteit

Bij de oprichting van de openbare lichamen tijdens de transitie 10-10-’10 zijn voor elk van de eilanden doelsaldi gestort als financiële buffer. Van 2014 t/m 2018 worden de doelsaldi teruggevorderd door deze in te houden op de Vrije Uitkering BES-fonds.

De afwikkeling van deze vordering wordt inzichtelijk gemaakt op dit begrotingshoofdstuk.

Ontvangsten

De ontvangsten binnen dit artikel hebben betrekking op aflossingen en rentebedragen van uitstaande leningen aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

4. HET NIET-BELEIDSARTIKEL

Artikel 3 Nominaal en onvoorzien

D1 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen:

0

178

803

551

305

310

320

                 

Uitgaven:

0

178

803

551

305

310

320

                 

3.1

Loonbijstelling

0

34

33

33

33

33

33

3.2

Prijsbijstelling

0

106

360

108

50

31

41

3.3

Onvoorzien

0

38

410

410

222

246

246

5. BIJLAGEN

5.1 Verdiepingshoofdstuk

In de onderstaande tabellen is bij de nieuwe mutaties voor het jaar 2019 tevens de extrapolatiestand voor het artikelonderdeel meegenomen.

Beleidsartikelen

Artikel 1 Waarborgfunctie

Uitgaven (x  € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

61.821

61.823

65.922

65.978

61.822

0

1.1

Rechterlijke macht/samenwerkingsmiddelen kustwacht

61.821

61.823

65.922

65.978

61.822

0

               

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

52

– 270

– 270

– 270

– 270

– 270

1.1

Rechterlijke macht/samenwerkingsmiddelen kustwacht

52

– 270

– 270

– 270

– 270

– 270

               

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

61.822

1.1

Rechterlijke macht/samenwerkingsmiddelen kustwacht

0

0

0

0

0

61.822

Stand ontwerpbegroting 2015

61.873

61.553

65.652

65.708

61.552

61.552

1.1

Rechterlijke macht/samenwerkingsmiddelen kustwacht

61.873

61.553

65.652

65.708

61.552

61.552

Ontvangsten (x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

4.857

4.857

4.857

4.857

4.857

0

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

4.857

               

Stand ontwerpbegroting 2015

4.857

4.857

4.857

4.857

4.857

4.857

Artikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Uitgaven (x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

192.709

192.095

172.308

208.235

194.546

0

2.1

Apparaat

8.647

8.611

8.612

8.487

8.348

0

2.2

Duurzame economische ontwikkeling

11.583

13.367

12.767

12.767

12.767

0

2.4

Schuldsanering

172.479

170.117

150.929

186.981

173.431

0

               

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

7.235

3.757

2.333

2.127

2.088

1.743

2.1

Apparaat

1.229

1.186

1.092

873

834

834

2.2

Duurzame economische ontwikkeling

5.661

2.226

896

909

909

909

2.4

Schuldsanering

345

345

345

345

345

0

               

Nieuwe mutaties

164.292

700

700

0

0

50.632

2.1

Apparaat

0

0

0

0

0

8.348

2.2

Duurzame economische ontwikkeling

– 780

700

700

0

0

12.767

 

Waarvan:

           
 

a. Kasschuif economische ontwikkeling BES

– 1.400

700

700

     
 

b. Tussenafrekening SONA

500

         

2.4

Schuldsanering

165.072

0

0

0

0

29.517

 

Waarvan:

           
 

c. Lopende inschrijving Curaçao en Sint Maarten

165.072

         

Stand ontwerpbegroting 2015

364.236

196.552

175.341

210.362

196.634

52.375

2.1

Apparaat

9.876

9.797

9.704

9.360

9.182

9.182

2.2

Duurzame economische ontwikkeling

16.464

16.293

14.363

13.676

13.676

13.676

2.4

Schuldsanering

337.896

170.462

151.274

187.326

173.776

29.517

Ontvangsten (x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

27.358

26.901

26.901

26.901

26.901

0

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

4.437

737

737

737

737

737

               

Nieuwe mutaties

2.660

3.980

3.980

3.980

3.980

30.881

 

Waarvan:

           
 

d. Tussenafrekening SONA

500

         
 

e. Lopende inschrijving Curaçao en Sint Maarten

1.990

3.980

3.980

3.980

3.980

3.980

Stand ontwerpbegroting 2015

34.455

31.618

31.618

31.618

31.618

31.618

Toelichting

  • a. Kasschuif economische ontwikkeling Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES)

    In de Caribisch Nederland-week van 16 juni jl. is besloten van de restgelden samenwerkingsmiddelen Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO) en Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) € 1,4 mln. in te zetten voor projecten op Caribisch Nederland ter versterking van de sociaaleconomische ontwikkeling van de eilandsgebieden (armoede, kinderrechten, etc.). Tijdens de Caribisch Nederland-week is aan de openbare lichamen gevraagd met concrete projecten te komen die in aanmerking komen voor ondersteuning. De verwachting is dat deze plannen in het laatste kwartaal van 2014 worden ingeleverd en dat deze middelen in 2015 en 2016 tot betaling komen.

  • b. en d. Tussenafrekening Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA)

    De ontvangstenraming van SONA valt licht hoger uit dan eerder was voorzien. Deze bijstelling vloeit voort uit de tussenafrekening van de stichtingen op de BES die onder het beheer van SONA vallen.

  • c. Lopende inschrijving Curaçao en Sint Maarten

    De landen Curaçao en Sint Maarten hebben in het kader van de Rijkswet financieel toezicht de mogelijkheid om, indien het Cft een positief advies geeft, om via een lopende inschrijving voor investeringen, leningen aan te gaan. Een voorwaarde hierbij is dat Nederland zelf inschrijft. Voor Curaçao is een leenaanvraag van NAf 250,0 mln. (€ 104,5 mln.) voor de bouw van het nieuwe ziekenhuis ingewilligd. Voor Sint Maarten zijn een drietal leenverzoeken ingediend van totaal NAf 145,4 mln. (€ 60,5 mln.) voor investeringen 2011/2012 (NAf 45,4 mln.), voor investeringen 2014 (NAf 60,0 mln.) en voor de afkoop van het regeringsgebouw (NAf 40,0 mln.). Op 2 juni 2014 is de inschrijving geëffectueerd. De kosten en uiteindelijke ontvangsten vallen onder de verantwoordelijkheid van begrotingshoofdstuk IV Koninkrijksrelaties.

  • e. Lopende inschrijving Curaçao en Sint Maarten

    Dit betreft een verhoging van de geraamde renteontvangsten vanwege de leningen die Nederland heeft verstrekt aan Curaçao en Sint Maarten op 2 juni 2014 via de lopende inschrijving. In december 2014 wordt de eerste rentebetaling verwacht. De leningen betalen halfjaarlijks couponrente.

Niet-beleidsartikel

Artikel 3 Nominaal en onvoorzien

Uitgaven (x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

1.223

1.242

899

444

429

0

3.1

Loonbijstelling

103

106

50

0

0

0

3.2

Prijsbijstelling

726

726

439

34

19

0

3.3

Onvoorzien

394

410

410

410

410

0

               

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

– 895

– 439

– 348

– 139

– 119

– 109

3.1

Loonbijstelling

– 69

– 73

– 17

33

33

33

3.2

Prijsbijstelling

– 620

– 366

– 331

16

12

22

3.3

Onvoorzien

– 206

0

0

– 188

– 164

– 164

               

Nieuwe mutaties

– 150

0

0

0

0

429

3.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

3.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

19

3.3

Onvoorzien

– 150

0

0

0

0

410

               

Stand ontwerpbegroting 2015

178

803

551

305

310

320

3.1

Loonbijstelling

34

33

33

33

33

33

3.2

Prijsbijstelling

106

360

108

50

31

41

3.3

Onvoorzien

38

410

410

222

246

246

5.2 Moties en toezeggingen

A.1 In behandeling zijnde moties

Omschrijving motie

Vindplaats

Stand van zaken

n.v.t.

   
A.2 Uitgevoerde moties

Omschrijving motie

Vindplaats

Stand van zaken

Motie Van Gent; Verzoekt de regering om in overleg met de lokale autoriteiten te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om de kosten die verbonden zijn aan het saneren van de veroorzaakte milieuschade te verhalen op de opeenvolgende eigenaren van de Isla-raffinaderij en daartoe indien mogelijk over te gaan

Kamerdebat 02-12-2009

Plenaire behandeling hoofdstuk IV (Koninkrijksrelaties) begroting 2010

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 oktober 2013 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 33 750-IV nr. 6).

Motie Segers en Van Laar; Verzoekt de regering om te bezien of er gezamenlijk met de Ministeries op Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in samenwerking met de bijzondere gemeenten een onafhankelijk onderzoek ingesteld kan worden naar de aard en omvang van mensenhandel, gedwongen prostitutie en seksueel misbruik op de genoemde eilanden en naar de effectiviteit van het huidige beleid

Kamerdebat 28-11-2013 Begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties (hoofdstuk IV antwoord, re- en dupliek)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 mei 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 28 638 nr. 115).

B.1 In behandeling zijnde toezeggingen

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

De Minister zegt toe serieus te kijken naar een eventueel voorstel van de MP van Curaçao voor de gezamenlijke aanpak van criminaliteit en de Kamer hierover te informeren

Parlementair agenda punt [28-11-2013] – Begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties (hoofdstuk IV antwoord, re- en dupliek)

Bij elk verzoek dat wordt ontvangen, wordt deze in overleg met de relevante departementen beoordeeld.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de ontwikkelingen nav de brief aan MP Wescot d.d. 8 februari jl.

Parlementair agenda punt [12-02-2013] – Verzamel algemeen overleg Koninkrijksrelaties

Nederland en Sint Maarten zijn hierover in gesprek. Zodra er een oplossing is gevonden, zal de Kamer hierover worden geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van het onderzoeksrapport van de Gouverneur van Sint Maarten mbt behoorlijk en integer functioneren van het openbaar bestuur na behandeling van dit rapport in de Raad van Ministers van het Koninkrijk

Brief d.d. 7 oktober 2013

De Tweede Kamer zal hierover voor het Herfstreces 2014 worden geïnformeerd.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer dit najaar een tussenstand te geven van de voortgang van de werkgroepen en projecten, zoals beschreven in het verslag van de Koninkrijksconferentie 2014

Brief MBZK d.d. 15 april 2014 «Verslag Koninkrijksconferentie 2014"

De Tweede Kamer zal hierover in november 2014 worden geïnformeerd.

De Minister zegt toe om tijdens de Koninkrijksconferentie te streven naar de instelling van een taskforce Kinderrechten en binnen 1 jaar te komen met een actieplan en de Kamer hierover te informeren

Parlementair agenda punt [25-03-2014] – Inzet kabinet tijdens Koninkrijksconferentie op Aruba

Een eerste concept van het actieplan voor Kinderrechten zal uiterlijk eind 2014 gepresenteerd worden. Zodra het actieplan is vastgesteld zal de Kamer hierover geïnformeerd worden.

De Staatssecretaris zegt de Eerste Kamer toe, naar aanleiding van een vraag van het lid Laurier (GroenLinks), de voortgangsrapportages over de uitvoering van de plannen van aanpak inzake de AMvRB «Waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint-Maarten» tweemaal per jaar aan de Eerste Kamer te doen toekomen (T01222)

Plenair overleg d.d. 7 december 2010

Deze toezegging is staand beleid. Sinds het doen van de toezegging heeft de Eerste Kamer tot op heden alle Voortgangsrapportages, die door Sint Maarten en Curaçao zijn gemaakt en vervolgens besproken zijn in het Ministerieel Overleg, toegezonden gekregen. De aanbieding van de voortgangsrapportages komt voort uit de AMvRB die tot 10–10- 2014 doorloopt.

De Minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de werkzaamheden van de werkgroep geschillenbeslechting die aan de orde zullen komen in de Koninkrijksconferentie in de tweede week van juni 2013 te Aruba. Dit ivm het gevolg geven aan de uitvoering van de in 2010 aangenomen motie Yrausquin/Herdé (Kamerstuk 32 213 (R1903), nr. 14)

Brief van 11 april 2013 «Reactie op de afsprakenlijst van het Interparlementair Koninkrijksoverleg"

Tijdens de conferentie 2014 bleek dat de Landen geen overeenstemming hebben over de uitwerking van een geschillenregeling. Afgesproken is dit onderwerp weer te agenderen voor de Koninkrijksconferentie 2015.

B.2 Uitgevoerde toezeggingen

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

De minster zegt toe de Eerste Kamer te informeren over de voortgang en de resultaten van het onderzoek dat Aruba doet naar de wenselijkheid van aansluiting bij diverse consensusrijkswetten (31.568) (T01225)

Kamerdebat 06-07-2010 Consensus rijkswetsvoorstellen (32 017 t/m 32 020, 32 026, 32 041, 32 178 en 32 179, 32 186, 32 213)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 16 april 2014 per brief geïnformeerd (EK 2013–2014, 33 750-IV, T)

De Minister zegt toe de Kamer te informeren indien er berichten zijn van ambtenaren in Nederlandse dienst op Sint Maarten die wijzen op corruptie e.d.

Kamerdebat 16-04-2013 Verzamel algemeen overleg Koninkrijksrelaties

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juni 2013 per brief geïnformeerd (TK 2012–2013, 33 400-IV, nr. 84)

De Minister zegt toe Staatssecretaris Financiën te vragen de Eerste Kamer te informeren over de collectieve lastendruk

Kamerdebat 04-06-2013 Begrotingsstaat Koninkrijksrelaties 2013 (33 400 IV)

Afgedaan. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de toezegging is op 5 juni 2013 overgedragen aan stas Financiën

De Minister zegt toe de Kamer te informeren over de voortgang van het overleg met de Minister-President van St Maarten over de integriteit van het politieke bestuur

Kamerdebat 16-04-2013 Verzamel algemeen overleg Koninkrijksrelaties

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 juni 2013 per brief geïnformeerd (TK 2012–2013, 33 400-IV, nr. 35)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Thom de Graaf, toe schriftelijk terug te komen op het samenwerkingsprotocol met Aruba (T01747)

Kamerdebat 04-06-2013 Begrotingsstaat Koninkrijksrelaties 2013 (33 400 IV)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juli 2013 per brief geïnformeerd (EK 2012–2013, 33 400-IV, nr. Z)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Ester, Van Bijsterveld en Quik-Schuijt, toe dat er nog vóór de zomer van 2013 een eerste gezamenlijke reactie op het UNICEF-rapport over kinderrechten op de Nederlands Caraiben van de Ministeries van VWS, OCW, SZW, V&J en BZK aan de Kamer zal worden gezonden, waarin gereageerd wordt op de bevindingen in het rapport en geschetst wordt wat er vanuit de Nederlandse regering aan kan worden bijgedragen. In deze reactie zal ook de weerslag worden gegeven van een gesprek van de Minister met de Minister-presidenten van de andere landen van het Koninkrijk over dit punt. Daarnaast geeft de Minister aan dat hij in deze brief zal ingaan op tienerzwangerschappen (T01751)

Kamerdebat 04-06-2013 Begrotingsstaat Koninkrijksrelaties 2013 (33 400 IV)

Afgedaan. De Eerste Kamer is op 19 juni 2013 per brief geïnformeerd (EK 2012–2013, 33 400-IV, nr. Y)

De Minister zegt toe na openbaarmaking van het rapport van Transparency International, deze naar de Tweede Kamer te sturen

Kamerdebat 12-02-2013 Verzamel algemeen overleg Koninkrijksrelaties

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juli 2013 per brief geïnformeerd (TK 2012–2013, 33 400-IV, nr. 38)

De Minister zegt toe voortdurend te bekijken wat artikel 43, lid 2 van het Statuut met zich meebrengt aan mogelijkheden om op te treden als ergens iets niet op orde is. Het dient i.c. wel te gaan om een vangnet en er moet bovendien sprake zijn van niet functionerende instituties

Kamerdebat 26-03-2013 Mondelinge vraag van het lid VAN OJIK (GroenLinks) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de berichtgeving dat Nederland moet ingrijpen bij het milieuschandaal bij de Isla raffinaderij op Curaçao (Zembla, 21 maart 2013)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juni 2013 per brief geïnformeerd (TK 2012–2013, 33 400-IV, nr. 30)

De Minister zegt toe, naar aanleiding van het contact met MP Hodge, de Kamer te informeren zodra er een stap gezet is of een stap te lang uitblijft

Kamerdebat 26-03-2013 Mondelinge vraag van het lid VAN OJIK (GroenLinks) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de berichtgeving dat Nederland moet ingrijpen bij het milieuschandaal bij de Isla raffinaderij op Curaçao (Zembla, 21 maart 2013)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juni 2013 per brief geïnformeerd (TK 2012–2013, 33 400-IV, nr. 30)

De Minister zegt toe te reageren op de eventuele mogelijkheid tot roulatie van uitgezonden sleutelfiguren voor landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten

Kamerdebat 03-07-2013 Verzamel algemeen overleg Koninkrijksrelaties

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 oktober 2013 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 33 750-IV nr. 6)

De Minister zegt toe de Kamer te informeren naar aanleiding van een Wob-verzoek van de NTR waarin gedetailleerd wordt gevraagd naar de reisbewegingen van ambtenaren en bestuurders van alle Ministeries.

Brief min BZK d.d. 3 oktober 2013 inzake de lijst met vragen en antwoorden ten behoeve van de begrotingsbehandeling Hoofdstuk IV

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 december 2013 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 33 750-IV nr. 18)

De Minister zegt toe er zorg voor te dragen dat de waarborgfunctie te zijner tijd in de RMR wordt besproken en de Kamer hierover schriftelijk te informeren

Kamerdebat 16-04-2013 Verzamel algemeen overleg Koninkrijksrelaties

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 november 2013 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 32 850, nr. 5)

De Minister zegt toe te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn van het beter zichtbaar maken van de resultaten van de kustwacht en hierover de Tweede Kamer te informeren

Kamerdebat 28-11-2013 Begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties (hoofdstuk IV antwoord, re- en dupliek)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 maart 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 33 750-X, nr. 47)

De Minister zegt toe dat de directeur Koninkrijksrelaties contact zal opnemen met de directeur PUM voor ondersteuning van de Caribische delen van het Koninkrijk en dat de Kamer hierover zal worden geïnformeerd

Kamerdebat 28-11-2013 Begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties (hoofdstuk IV antwoord, re- en dupliek)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 maart 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 33 750-IV, nr. 36)

De Minister zegt toe de Tweede Kamer per brief te informeren over de vraag welke overheidsdocumenten kunnen worden vertaald in het Engels en Papiaments

Kamerdebat 28-11-2013 Begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties (hoofdstuk IV antwoord, re- en dupliek)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 maart 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 33 750-IV, nr. 36)

De Minister zegt toe de Tweede Kamer na de RMR van 15 maart a.s. nader te informeren over Isla, Jan Kok en koraal Oostpunt. Ook het punt vereffening wordt meegenomen

Kamerdebat 12-02-2013 Verzamel algemeen overleg Koninkrijksrelaties

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 april 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 33 750-IV, nr. 37)

De Minister zegt toe zo spoedig mogelijk na de Koninkrijksconferentie 2014 de Tweede Kamer te informeren over de conclusies van de Koninkrijksconferentie 2014.

Kamerdebat 25-03-2014

Inzet kabinet tijdens Koninkrijksconferentie op Aruba

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 april 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 33 750-IV, nr. 37)

De Minister zegt, met betrekking tot de motie Segers inzake mensenhandel, toe dat met de andere Landen zal worden bezien of een gezamenlijk onderzoek toegevoegde waarde heeft en zo ja hoe een dergelijk onderzoek verder kan worden uitgewerkt. Daarbij worden de reeds uitgevoerde onderzoeken naar mensenhandel van de vier Landen in ogenschouw genomen.

Kamerdebat 25-03-2014

Inzet kabinet tijdens Koninkrijksconferentie op Aruba

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 mei 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 28 638, nr. 115)

De Minister zegt toe de Tweede Kamer uiterlijk 15 mei 2014 door middel van een overzicht te informeren over de reeds verstrekte en op korte termijn te verstrekken leningen aan Curaçao, Sint Maarten en Aruba. In deze brief worden tevens de stand van zaken op de contacten en voortgang overheidsfinanciën Aruba meegenomen.

Kamerdebat 24-04-2014 Koninkrijksaangelegenheden

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 mei 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 33 750-IV, nr. 42)

De Minister zegt toe, op verzoek van het lid Segers (CU), een inventarisatie te maken over hoe andere landen hun overzeese gebiedsdelen besturen en de Kamer hierover te informeren.

Kamerdebat 28-11-2013 Begrotingsbehandeling BZK (hoofdstuk VII, IIA en IIB antwoord, re- en dupliek)

Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 mei 2014 per brief geïnformeerd (TK 2013–2014, 33 750-VII, nr. 57)

5.3 Subsidies

In deze bijlage wordt de subsidiedefinitie van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gebruikt. Volgens artikel 4.21 van de Awb wordt onder een subsidie verstaan: «De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.»

Volgens deze definitie worden niet als subsidies aangemerkt: de aanspraken op financiële middelen die worden verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld, en: de bekostiging van het onderwijs en onderzoek.

Tabel Subsidies (Bedragen x € 1.000)

Begrotingsartikel

Naam subsidie (regeling) (met hyperlink naar vindplaats)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Aantal verleningen jaar 2013

Laatste evaluatie (jaartal) (met hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie (regeling) (jaartal)

2.2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

International Union for Conservation of Nature (IUCN)

979

954

938

1

n.v.t.

2016

2017

5.4 Overzicht Evaluatie- en overig onderzoek

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Artikel

Start

Afronding

Vindplaats

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

         

1a. Beleidsdoorlichtingen

Waarborgfunctie

1

2017

2017

 
 

Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

2

2016

2016

 

1b. Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

Evaluatie Plan veiligheid Nederlandse Antillen

2

2014

2015

 
           

2. Overig onderzoek

         

Evaluaties

Protocol flexibel inzetbare pool Koninklijke Marechaussee

1

2012

2013

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/06/17/rapport-evaluatie-flexibele-pool-koninklijke-marechaussee.html

 

Samenwerkingsbeleid Stichting Antilliaanse Medefinancierings Organisatie (AMFO)

2

2014

2014

 
 

Rijkswet financieel toezicht

1

2015

2016

 
 

Samenwerkingsbeleid Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA)

2

2015

2015

 
 

Staatkundige positie Caribisch Nederland

2

2015

2016

 
 

Samenwerkingsbeleid Fondo Desaroyo Aruba (FDA)

2

2016

2016

 
Naar boven