5 Visserij

Aan de orde is het VAO Visserij (AO d.d. 12/10). 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter. Mijn twee moties gaan over hoe we beter tot betrouwbare wetenschappelijke gegevens kunnen komen over visbestanden. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, in overleg te treden met de aanvoersector en die vanuit het EFMZV (Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij) te faciliteren om op de kortst mogelijke termijn te komen tot gezamenlijk en gedegen wetenschappelijk onderzoek waardoor het aantal bestanden in de Nederlandse visserij waarvoor slechts beperkt wetenschappelijke gegevens beschikbaar zijn, significant kan afnemen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bruins. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 159 (29664). 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Mijn tweede motie verzoekt de regering om een onderzoeksprogramma in te stellen. In lijn hiermee zal vanmiddag een amendement in stemming komen over de begroting van Economische Zaken. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegend dat onderzoek ten behoeve van innovatie in de visserij zich vooral richt op het modelleren van visbestanden en het vaststellen van quota, en dat subsidie voor dat onderzoek vooral moet worden geworven via EU-procedures; 

overwegend dat Nederlands onderzoek ten behoeve van (technologische) innovatie om vissterfte te verminderen, weinig financieringsmogelijkheden kent; 

overwegend dat de natuur, de natuurorganisaties én de visserijsector er baat bij hebben dat er op korte termijn technologische innovaties tot stand komen waarmee de overleving van vis kan worden verhoogd, zodat de aanlandplicht realistisch kan worden ingevoerd op basis van betrouwbare gegevens; 

overwegend dat investeren in technologische innovatie kostbaar is en bovendien ontheffing of tijdelijke aanpassing van regelgeving behoeft; 

verzoekt de regering, regie te nemen over Nederlands wetenschappelijk onderzoek ten behoeve van technologische innovatie in de visserij of deze regie neer te leggen bij een wetenschapsfinancier die deze taak kan vervullen; 

verzoekt de regering tevens, uit bestaande middelen eenmalig een bedrag voor een onderzoeksprogramma te reserveren waarmee dit wetenschappelijk onderzoek kan worden gefinancierd, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bruins. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 160 (29664). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De Partij voor de Dieren is blij dat het kabinet op aandringen van de Partij voor de Dieren voornemens is om haaien en roggen in de Noordzee beter te beschermen. Het is wel nodig dat dat concreet wordt. Vandaar de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de regering voornemens is, haaien en roggen in de Noordzee te beschermen via het haaienactieplan in het kader van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM); 

constaterende dat budget en concrete maatregelen nodig zijn om dit plan handen en voeten te geven; 

verzoekt de regering om het actieplan voor de bescherming van haaien en roggen uit te werken in een uitvoeringsagenda en daar ook budget voor vrij te maken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 161 (29664). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik zal niet de grap maken dat we anders naar de haaien gaan. 

De voorzitter:

Grappen maken mag altijd. 

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Ik heb drie moties voor verbetering van de visserij in Nederland. 

De voorzitter:

Als dat binnen twee minuten lukt. 

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Dat hoop ik. De eerste motie betreft een black box inclusief een meetsysteem voor het noodvermogen voor de Waddenzee. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het maximaal toegestane motorvermogen van visserijvaartuigen 221 kW oftewel 300 pk, bedraagt, maar dat deze vergunningseis op de Waddenzee veelvuldig wordt overtreden en dat het na jaren van gedogen tijd is voor strenge handhaving; 

overwegende dat met een black box kan worden gecontroleerd met hoeveel pk gevaren wordt, en waar en wanneer gevist wordt; 

verzoekt de regering, op korte termijn een black box inclusief meetsysteem motorvermogen alsnog verplicht te stellen voor visserij op de Waddenzee, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 162 (29664). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het IJsselmeer de laatste jaren te intensief is bevist, dat partijen zich onvoldoende aan gezamenlijk gestelde opgaven hebben gehouden en dat de nalevingsbereidheid in de sector laag is; 

overwegende dat als gevolg hiervan geen herstel is te constateren van de visbestanden in het IJsselmeer, en dat hiervoor aanvullende maatregelen nodig zijn; 

verzoekt de regering, aanvullende maatregelen te treffen om herstel van de visbestanden in het IJsselmeer te realiseren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 163 (29664). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de zeesportvisserij deel uitmaakt van het gemeenschappelijk visserijbeleid en dat onze overheid in toenemende mate vangstdata over deze vorm van visserij aan Europa moet overleggen; 

overwegende dat de regelgeving voor de zeesportvisser de laatste jaren sterk is toegenomen en complex is, dat de handhaving en voorlichting op dit gebied richting de zeesportvisser tekortschiet en dat Sportvisserij Nederland de kennis en capaciteit heeft om deze taak te kunnen uitvoeren; 

constaterende dat een zeevisvergunning een goed instrument kan zijn om de voorlichting, regulering, dataverzameling en handhaving richting de zeesportvisser gestalte te geven; 

verzoekt de regering om in nauwe samenspraak met Sportvisserij Nederland opnieuw de mogelijkheden voor de invoering van een zeevergunning te onderzoeken en de Kamer zo spoedig mogelijk over de uitkomsten hiervan te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi en Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 164 (29664). 

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik dien twee moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat bij de opheffing van het Productschap Vis, conform het organisatiebesluit, is afgesproken dat handelsnormen gecontroleerd zouden worden door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, de NVWA; 

overwegende dat de controle op handelsnormen eenzijdig door de staatssecretaris, zonder instemming van de sector en niet conform het organisatiebesluit, is gewijzigd; 

verzoekt de regering, in overleg met en met instemming van de visserijsector te komen tot een plan voor de controle op handelsnormen, en in afwachting van overeenstemming de huidige controle door de NVWA voort te zetten, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts, Van Vliet, Bruins, Visser, Graus, Houwers en Dijkgraaf. 

Zij krijgt nr. 165 (29664). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat duurzame innovatie in de visserijsector gestimuleerd en ondersteund moet worden; 

overwegende dat de terugvordering van subsidiegelden in het kader van het Europees Visserijfonds ernstige negatieve gevolgen heeft voor de bereidheid van de visserijsector; 

verzoekt de regering, de terugvorderingen te herzien en de uitvoering van het (nieuwe) Europees Visserijfonds zodanig vorm te geven dat volop ingezet kan worden op innovatie en onderzoek met maximale aandacht voor de inhoud van de projecten en de administratieve verplichtingen tot een minimum te beperken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts, Van Vliet, Houwers en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 166 (29664). 

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik dien één motie in, over de visstand in het IJsselmeer, waarmee het slecht is gesteld. We waren dicht bij een oplossing, zo heb ik begrepen, maar uiteindelijk toch weer niet. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het slecht gaat met de visstand in het IJsselmeer; 

overwegende dat we met het masterplan IJsselmeervisserij dicht bij een oplossing waren; 

verzoekt de regering, in overleg met betrokken partijen op basis van het masterpan IJsselmeer te komen tot een masterplan IJsselmeer 2.0, waarbij de natuur zich kan herstellen, waarbij de visstand zich kan herstellen en waarbij de vissers worden geholpen naar een nieuwe toekomst binnen dan wel buiten de visserij, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 167 (29664). 

Ik mag nu het woord geven aan de heer Graus namens de fractie van de PVV. 

De heer Graus (PVV):

Mijnheer de voorzitter. Omdat u niet van afkortingen houdt: PVV staat voor Partij voor de Vrijheid. 

Ik wilde allereerst even vragen hoe het staat met de uitvoering van de motie-Graus (29675, nr. 159), waarin staat: verzoekt de regering, in samenwerking met de visserijsector te bepalen welke regels in de praktijk onuitvoerbaar zijn met als doel deze per omgaande op te heffen. Mogelijk kan de staatssecretaris daar iets over zeggen. 

Voorts had ik een motie willen indienen — dat ga ik dus niet doen — waarin staat: verzoekt de regering, af te zien van de aanleg van getijdencentrales in de spuisluizen van de Afsluitdijk. Dat heeft met vismigratie te maken. Ik ga de motie niet indienen, maar mogelijk kan de staatssecretaris met zijn team meedenken over oplossingen. Die getijdencentrales, met die grote stroompropellers, verwonden namelijk vissen. Ze schrikken vissen ook af; ze hebben een afschrikkend effect op vissen als palingen. Dat betekent dat de vismigratie in de knel komt, waardoor ook onze vissermannen in de knel komen. Het is niet exact bekend wat de negatieve impact is op de vismigratie. Zou de staatssecretaris dat kunnen bekijken en onderzoeken samen met de visserijsector en met alle actoren die erbij betrokken zijn? Dat zou heel sympathiek zijn, ook naar ons toe, opdat wij ernaar kunnen handelen. Ik heb dus een kort verzoek: onderzoek hoe de getijdencentrales vismigratievriendelijk kunnen worden gemaakt. 

Verder heb ik enkele moties meegetekend met de visserijvrienden, de fisherman's friends: dr. Eppo, prof. Eppie en geachte afgevaardigde Jaco. Sorry, ik zal ze even goed opnoemen. Het zijn dr. Eppo Bruins van de ChristenUnie, prof. Eppie Dijkgraaf van de SGP en de geachte afgevaardigde Jaco Geurts van het CDA. Alstublieft, mijnheer de voorzitter. 

De voorzitter:

Dank u zeer. Het is te merken dat u enkele nachten met elkaar hebt doorgebracht in deze zaal. Ik geef het woord aan mevrouw Visser van de fractie van de VVD. 

Mevrouw Visser (VVD):

Voorzitter. Ik ben zwaar teleurgesteld dat ik niet word genoemd door mijn collega Graus, maar ik heb ook geen motie ingediend. Het klopt dus dat de heer Graus niet met mij heeft meegetekend. 

De heer Graus (PVV):

Ik wil daar kort op reageren. Inderdaad, mevrouw Visser behoort ook tot de vissermanvrienden. Ik heb alleen geen motie van haar meegetekend. Ik noemde alleen degenen bij wie ik heb meegetekend; voor de duidelijkheid. 

De voorzitter:

Prima. Dan gaan we weer aan het werk. 

Mevrouw Visser (VVD):

U hoort het, voorzitter: je moet promoveren om tot de doelgroep van fisherman's friends te behoren! 

Ik dien inderdaad geen motie in, want er zijn al een aantal moties ingediend door mijn collega's. Ik heb wel een aantal vragen. We hebben het zonet bij het VAO over de Landbouw- en Visserijraad over de aanlandplicht gehad. De staatssecretaris zei toen dat hij de motie daarover niet kan uitvoeren. Het is een terugkerend onderwerp. Wij hebben als "visserijcoalitie" deze motie bewust ingediend, omdat wij hiermee eigenlijk onze irritatie en frustratie nog eens gezamenlijk onder de aandacht willen brengen van de staatssecretaris. Of nou de brexit de aanleiding was of iets anders, we hebben meerdere malen gevraagd om een uitvoerbare en handhaafbare aanlandplicht. De VVD heeft de staatssecretaris in het AO ook meerdere malen gevraagd of hij kan komen tot een andere invulling van de aanlandplicht. Ik doe bij dezen nogmaals dat verzoek. De staatssecretaris heeft zonet in zijn beantwoording aangegeven dat hij de motie niet kan uitvoeren. Mijn vraag is: op welke wijze zou hij wél kunnen komen tot een uitvoerbare aanlandplicht? 

Ter aanvulling op de motie over de handelsnormen, die de heer Geurts zonet heeft ingediend, zeg ik nog het volgende. De staatssecretaris geeft in zijn brief naar aanleiding van het AO Visserij aan dat hij begin december met de sector en de NVWA in overleg zal treden en naar aanleiding daarvan zal komen met een wijze waarop de uitvoering kan plaatsvinden. Ik denk dat de motie die zonet is ingediend daarbij een steuntje in de rug is, maar misschien kan de staatssecretaris er nog op ingaan hoe de uitvoering en de controle wel kunnen plaatsvinden en niet alleen op het bordje van de visserijsector terechtkomen. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het visstandonderzoek in het IJsselmeer geen rekening houdt met de toenemende helderheid van het water en het bijbehorende wegduikgedrag van vissen en dat de huidige werkwijze onvoldoende geschikt is voor een goede bestandsschatting; 

overwegende dat het visstandonderzoek derhalve een steeds minder representatief beeld geeft van de visstand in het IJsselmeer en de bijbehorende trend, terwijl op basis van deze data ingrijpende maatregelen genomen worden; 

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat het visstandonderzoek in het IJsselmeer zodanig aangepast wordt dat een representatief beeld van de visstand gegeven wordt en het beleid hierop aan te passen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf, Bruins, Graus, Geurts, Visser, Van Klaveren, Van Vliet en Houwers. 

Zij krijgt nr. 168 (29664). 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik heb diverse moties meegetekend, onder andere die over de aanlandplicht, de handelsnormen en de TAC. Ik hoop van ganser harte dat de staatssecretaris de moties die worden aangenomen, ook daadwerkelijk gaat uitvoeren en daarvoor gaat knokken. 

De heer Graus sprak net al over vismigratie en de krachtcentrales die gebouwd gaan worden. Daarover is ooit een motie van de heer Van der Vlies aangenomen en die geldt nog steeds. Daarin staat dat juist bij dat soort maatregelen aanvullende maatregelen moeten komen om de vissen te sparen. Daar wordt nog steeds onvoldoende handen en voeten aan gegeven. Ik zou de staatssecretaris daar graag over horen. Ik vraag hem of die motie in het kader van de krachtcentrales voldoende in zicht is en ook uitgevoerd gaat worden. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Van Dam:

Voorzitter. Ik wil eerst de gestelde vragen beantwoorden en daarna zal ik op de moties ingaan. 

Mevrouw Visser stelde de hoofdvraag van het AO weer aan de orde, namelijk de aanlandplicht en wat ik doe om ervoor te zorgen dat dit een uitvoerbaar systeem wordt. Ik heb al eerder uiteengezet dat uitstellen of opschorten van de aanlandplicht in de Europese context gewoon geen optie is. Dat is echt een gepasseerd station. Daar is over besloten. De lidstaten staan erachter. Ook Nederland stond daarachter. Het gaat er nu om dat we die aanlandplicht op een manier implementeren waarop die uitvoerbaar en draagbaar is voor de sector. Dat betekent dat we voor een pragmatische aanpak moeten gaan, stap voor stap. We moeten ervoor zorgen dat we de rek en ruimte vinden die nodig zijn. Ik zal een voorbeeld geven. We kijken naar de aanlandplicht voor schol. De sector zegt dat die erg lastig is voor hem. Zij menen dat schol een hoge overlevingskans heeft. We maken dus samen met de sector afspraken om onderzoek te doen naar die hoge overlevingskans. Daarvoor moeten we namelijk wel een goede onderbouwing hebben. Die hebben we nu nog niet, zeg ik zeer nadrukkelijk, want de overlevingskans voor schol is echt te laag op basis van wat we nu weten. We onderzoeken of we de overlevingskans kunnen vergroten met inzet van nieuwe technologieën, bijvoorbeeld een kortere trek of het gebruik van waterbakken aan boord. We onderzoeken of we kunnen komen tot een overlevingspercentage waardoor wij in Brussel kunnen bepleiten dat schol zou kunnen worden uitgezonderd van de aanlandplicht. Op dit moment is daar nog geen zicht op, maar wij werken op die manier samen om te bekijken of wij wel op zo'n punt kunnen komen. 

Vorige maand zijn in de Landbouw- en Visserijraad de geassocieerde soorten, de zogeheten choke species, de verstikkingssoorten, via de Scheveningengroep op de agenda gezet; de Britten hebben dat namens de hele groep gedaan. Op het moment dat er geen oplossing komt voor de verstikkingssoorten, leidt dat tot onoverkomelijke problemen voor de implementatie van de aanlandplicht. Dit is op het bordje van de Commissie gelegd. Tegen de Commissie is gezegd dat zij hierin stappen moet zetten. De eerste stap is bijvoorbeeld de bespreking komende maandag en dinsdag over de taks, dat wil zeggen de maximaal toegestane vangsthoeveelheden. Daarbij bespreken wij de vraag of wij al eerste stappen kunnen zetten voor de geassocieerde soorten opdat het geen verstikkingssoorten worden als ze allemaal moeten worden aangeland. Op die manier probeer ik de aanlandplicht te implementeren zodat een en ander ook uitvoerbaar is voor de visserijsector. 

De heer Graus heeft gevraagd naar de uitvoering van zijn motie; die vraag stelt hij vaker. In dit geval heeft zijn vraag betrekking op de motie over de EU-verplichtingen visserijsector. Ik heb de Kamer op 2 november een brief geschreven met het antwoord op de vragen die in de motie naar voren komen. Ik heb die motie dus ook al uitgevoerd. 

De heer Graus (PVV):

Dat is mij niet bekend en het is ook niet bekend bij de visserijsector. Ik neem aan dat mensen uit de visserijsector daarbij worden betrokken. Vandaar mijn vraag. Bovendien is het al weer een maand geleden en ik vraag nu om een update. 

Van Dam:

Ik kan mij niet voorstellen dat het niet bekend is bij de visserijsector. Wij hebben naar aanleiding van de motie met de vertegenwoordigers van de visserijsector een inventarisatie gemaakt om na te gaan tegen welke belemmeringen in de EU-wetgeving zij aanlopen. Het hoofdpunt was natuurlijk, niet geheel verrassend, de aanlandplicht. Ik heb in die brief gerapporteerd over de resultaten van die inventarisatieronde. 

De heer Graus (PVV):

Ik moet de staatssecretaris geloven. Dan heeft de visserijsector mij verkeerd geïnformeerd of is die informatie uitgebleven. 

De voorzitter:

Wij gaan verder. 

Van Dam:

De tweede vraag van de heer Graus heeft betrekking op een oplossing voor getijdecentrales. Het is aan de initiatiefnemer om onderzoek te doen. Op het moment dat je een centrale wilt aanleggen, moet je zelf onderzoek doen naar de effecten daarvan op de natuur en dus ook op vismigratie. 

De heer Graus (PVV):

Ik heb in overleg met professor Dijkgraaf de motie die ik wilde indienen, niet ingediend omdat ik ook wilde uitgaan van de reeds aangenomen motie-Van der Vlies. Mogelijk kan de staatssecretaris daar nu op reageren, want dit hangt samen met mijn verzoek? 

Van Dam:

Dat was de volgende vraag die ik wilde beantwoorden, maar dan gaat het over waterkrachtcentrales. Dat is net iets anders dan getijdecentrales. De waterkrachtcentrales zijn er al. Wij hebben dit besproken tijdens het algemeen overleg en toen is gesteld dat op de afspraken wordt toegezien door Rijkswaterstaat. Dit loopt dus al. Ook in die zin wordt dit uitgevoerd. Zo mogen drie waterkrachtcentrales niet draaien tijdens de gesloten periode voor aal, juist om de vismigratie niet in gevaar te brengen. Dit gebeurt dus al. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Moet ik de woorden van de staatssecretaris zo uitleggen dat er voor andere centrales een nieuwe motie nodig is, omdat in deze motie de waterkrachtcentrales worden genoemd en de getijdecentrales niet? 

Van Dam:

Ik ben op zoek naar wat de heer Dijkgraaf bedoelt. De vraag van de heer Graus was eigenlijk of ik daarnaar onderzoek wil doen. Ik heb geantwoord dat als je het initiatief neemt om een getijdecentrale te ontwikkelen, je onderzoek moet doen naar de consequenties überhaupt voor de natuur. Dit geldt voor iedereen in Nederland die iets wil dat consequenties heeft voor de natuur. Die moet daar zelf onderzoek naar doen en zelf een onderbouwing aanleveren. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Onderzoek is één, maar maatregelen nemen is twee. In de motie-Van der Vlies van 2002 wordt gesteld dat bij waterkrachtcentrales maatregelen moeten worden genomen. Die maatregelen zullen verplicht worden gesteld. Zal de strekking van die motie ook verbreed worden naar alle centrales die in het water liggen? 

Van Dam:

Zeker, voorzitter, maar daarvoor moeten we eerst goed zicht hebben op de effecten van een dergelijke centrale. Dat vergt onderzoek, dat door de initiatiefnemer moet worden gedaan. Als daaruit blijkt dat er gevaren zijn voor de vismigratie, nemen we maatregelen, net zo goed als we dat bij de waterkrachtcentrales hebben gedaan. 

De voorzitter:

Nu zijn naam een paar keer is gevallen, maak ik van de gelegenheid gebruik om collega Dijkgraaf te vragen de beste wensen over te brengen aan oud-collega Van der Vlies en hem beterschap te wensen. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat zal ik zeker doen, voorzitter. 

De voorzitter:

Dank u zeer. 

Mijnheer Graus, een feitelijke vraag graag. 

De heer Graus (PVV):

Dank voor uw beterschapswensen aan de heer Van der Vlies, voorzitter. Hij was tien jaar geleden een van mijn mentoren in de Kamer. Ik ben hem zeer dankbaar. Ook ik wens hem alle goeds en een gezegende gezondheid. 

Ik wil iets rechtzetten. Ik heb de motie niet ingediend, omdat ik mij aansloot bij het verzoek van mijnheer Van der Vlies, dat dateert van 2002. Ik vroeg het ook niet specifiek aan de staatssecretaris. Ik vroeg om het samen met alle actoren te doen. Ik heb dat letterlijk genoemd, want ik had het over vismigratie. 

De voorzitter:

Uw vraag is …? 

De heer Graus (PVV):

Mijn vraag is of de staatssecretaris dat meeneemt. Ik vind dat dat moet. Ik zei niet dat hij dat alleen moest doen, maar ik heb gevraagd of hij het met alle actoren wil bekijken. Ik had het over vismigratie. Of het nu waterkrachtcentrales zijn of getijdencentrales … Het zou heel kinderlijk zijn om het daarover te hebben. Het gaat erom dat de vismigratie niet in gevaar mag komen. Dat was mijn hoofdpunt. 

Van Dam:

Daarover ben ik het geheel eens met de heer Graus. 

De voorzitter:

We gaan naar de moties. 

Van Dam:

Voorzitter. Ik kan de motie van de heer Bruins op stuk nr. 159 overnemen. In het EFMZV, het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij, maak ik al ruimte voor het onderzoek waarnaar de heer Bruins vraagt. Ik ben bereid om te bekijken hoe ik daarin extra onderzoek naar de gegevens van arme soorten kan meenemen. 

De voorzitter:

Maakt een van de leden bezwaar tegen het overnemen van de motie? Dat is niet het geval. Dan is de motie-Bruins op stuk nr. 159 overgenomen. 

Van Dam:

De motie op stuk nr. 160 moet ik helaas ontraden. Er is al veel geld beschikbaar in het EFMZV. Ik neem daar al duidelijk regie over de wijze waarop dat kan worden besteed. Het is bijna geheel gericht op innovatie. Er zijn dus middelen die zijn gericht op innovatie. Datgene wat in de motie wordt gevraagd lijkt mij overbodig. Daarom ontraad ik haar. 

De motie-Ouwehand op stuk nr. 161 gaat over een actieplan ter bescherming van haaien en roggen. Zoals ik tijdens het AO al aangaf, wil ik dit binnen de bestaande budgetten realiseren. In de motie wordt om extra budget gevraagd, dus ik moet haar ontraden. Ook hier zijn er binnen het fonds waarover ik sprak, mogelijkheden voor vissers om met EU-subsidies aan de slag te gaan. 

De motie-Jacobi op stuk nr. 162 betreft het motorvermogen. Vanaf 1 januari wordt de blackbox al verplicht voor plaatsbepaling en activiteit. Het was moeilijk genoeg om dat te realiseren. De ontwikkeling van de blackbox voor motorvermogen is nog niet gereed. Met de motie wordt gevraagd om dit verplicht te stellen, maar ik kan daar niet aan voldoen. Ik geef de indiener, mevrouw Jacobi, in overweging om de motie aan te houden, omdat dat wat zij vraagt nu niet realiseerbaar is. 

De voorzitter:

Evenwel niet dan nadat u een oordeel hebt gegeven over de motie. 

Van Dam:

Als zij nu in stemming komt, zou ik haar moeten ontraden, omdat ik haar niet kan uitvoeren. 

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Er is wel wat aan de hand. De echte vissers op de Wadden zeggen dat dit gewoon technisch kan. Dat is dan lastig, … 

De voorzitter:

We gaan niet opnieuw in discussie. 

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik zal de motie aanhouden, maar de werelden liggen blijkbaar wel wat uit elkaar. Technisch kan het gewoon, want anders kom ik niet met zo'n motie. Ik zal haar zolang even aanhouden. 

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Jacobi stel ik voor, haar motie (29664, nr. 162) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Excuus, voorzitter. Ik kom nog even terug op mijn motie op stuk nr. 161. 

De voorzitter:

Dat dacht ik al. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ja, dat dacht u al. 

Ik kan me voorstellen dat het wellicht lukt binnen de bestaande budgetten. Stel dat ik de motie aanpas en alleen vraag om het haaienactieplan uit te werken in een uitvoeringsagenda. Als de plannen er dan liggen, kunnen we altijd nog bespreken of het inderdaad gaat passen binnen de bestaande budgetten. Als ik de zinsnede "en daar ook budget voor vrij te maken" schrap uit het dictum, wat is dan het oordeel van de staatssecretaris over de motie? 

De voorzitter:

Ik begrijp dat we inmiddels in de onderhandelingsmodus zitten. 

Van Dam:

Wat is dan de toegevoegde waarde van de motie, als mevrouw Ouwehand er geen extra geld voor wil vrijmaken? Ik dacht dat het haar juist daarom ging. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Er is een verschil van inschatting. Wij vrezen dat, als die uitvoeringsagenda er is, het binnen de bestaande budgetten misschien niet gaat lukken. Daar kunnen wij het dan over hebben als de staatssecretaris toezegt die uitvoeringsagenda te maken. 

Van Dam:

Ik ben even benauwd dat ik nu in een semantische discussie terechtkom. Wij hebben een actieplan. Daarvan zegt mevrouw Ouwehand: ik wil een uitvoeringsagenda. Waar zit 'm het grote verschil? 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat de maatregelen concreter worden. 

Van Dam:

Als mevrouw Ouwehand mij vraagt om er vanuit het actieplan voor te zorgen dat de maatregelen verder geconcretiseerd worden, dan is dat natuurlijk gewoon wat we doen. Dat is onderdeel van het uitvoeren van het actieplan. Ik ben een beetje op zoek naar wat mevrouw Ouwehand wil als het niet haar vraag is — die leek mij cruciaal — om er extra geld voor vrij te maken. Als het haar daarom gaat, moet ze gewoon op een ander moment voorstellen om daar budget voor vrij te maken. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ja, dat klopt wel … 

De voorzitter:

Zullen we dit afronden? 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ja. Kijk, de discussie is — eerder vandaag heb ik daar andere moties over ingediend — dat afspraken en ambities op papier altijd zo leuk staan, maar als je niet concreet maakt wat je gaat doen en duidelijk maakt hoeveel het gaat kosten en waaruit je dat gaat betalen, dan blijft het zo vaak bij de mooie afspraken en ambities op papier. Ik wil graag dat het echt gaat gebeuren. Als de staatssecretaris mij gerust kan stellen, is heel zo'n motie niet nodig. Maar ergens zit er een vermoeden dat we de regering toch ietsje harder moeten duwen. 

De voorzitter:

De staatssecretaris, ten laatste. 

Van Dam:

Het doel van mevrouw Ouwehand is om de regering harder te duwen. Ik zeg haar dat dat niet nodig is en ik blijf bij het ontraden van de motie. 

De voorzitter:

Nee, mevrouw Ouwehand, hierover waren we klaar. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik laat de motie zoals zij is en breng haar in stemming. 

Excuses, ik maak alsnog bezwaar tegen het overnemen van de motie op stuk nr. 159. 

De voorzitter:

Voor de Handelingen zeg ik dat de motie op stuk nr. 159 (29664) wél in stemming komt krachtens artikel 66 van het Reglement van Orde, omdat een lid van de Kamer bezwaar aantekent tegen het overnemen ervan. 

Wij zijn bij de motie op stuk nr. 163. 

Van Dam:

In die motie wordt de regering gevraagd om aanvullende maatregelen te treffen om herstel van de visbestanden in het IJsselmeer te realiseren. Dat is ondersteuning van beleid. Binnenkort zal ik de Kamer informeren over de maatregelen die ik wil nemen om dat te realiseren. Ondersteuning van beleid betekent dat ik het aan de Kamer overlaat of zij daarover dan nog een motie wil aannemen. 

Dan de motie op stuk nr. 164 over de mogelijkheden van de invoering van een zeevisvergunning. Ik heb er zeer welwillend en daarom ook uitgebreid naar gekeken en ik ben tot de conclusie gekomen dat het niet kan c.q. dat de kosten echt niet opwegen tegen het doel dat hiermee gerealiseerd moet worden. De perceptie dat je via leges op een zeevisvergunning ook de handhaving kunt financieren, is onjuist. Dat mag niet. Dat is in strijd met onze algehele bepalingen over de inzet van leges voor handhaving. Ik zie dus geen toegevoegde waarde in het opnieuw in gesprek gaan en het nog een keer bekijken. Ik heb het echt van alle kanten zeer welwillend bekeken, omdat ik het doel heel goed begrijp. Maar ik denk dat de stap niet te zetten is. Ik moet de motie dus ontraden. 

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Dan wordt het een gemiste kans. De inventarisatie gaf aan dat er problemen zijn. Ik denk dat het nooit verkeerd is om er met de ervaringen uit het buitenland nog eens een gesprek over te voeren met de sportvisserij. Dat is wat ik verzoek. 

Van Dam:

Mevrouw Jacobi noemt het een gemiste kans. Laat ik voor één keer de regel "tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren" citeren. Dat is wat hier het geval is. 

Ik kom op de motie op stuk nr. 165. Daarin wordt de regering gevraagd om in overleg met de visserijsector te komen tot handelsnormen. Ik heb daarvan eerder aangegeven dat dat overleg al gaande is. Er zijn eerder duidelijke afspraken gemaakt over de manier waarop dit moet worden geïmplementeerd. Wij praten daarover door, maar de inzet van het overleg is niet de vraag of de NVWA hiermee ophoudt, maar hoe dat wordt overgenomen door de visserijsector zelf. Hoe kunnen wij zorgen voor een zorgvuldige overdracht? Daarom heb ik bijvoorbeeld al drie maanden overgangstermijn gegeven. Ik zal de Kamer voor het kerstreces informeren over het verdere verloop van het overleg en de uitkomsten daarvan. Dat gezegd hebbend verzoek ik de motie aan te houden, omdat het overleg waarom wordt gevraagd, nog loopt. 

De voorzitter:

Is de heer Geurts bij machte om de vraag van de staatssecretaris te beantwoorden, zonder overleg te hebben met alle andere ondertekenaars van de motie? 

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter, ik ga het proberen. 

Ik ga de motie in ieder geval niet aanhouden. Op 1 januari gaat het al in. De staatssecretaris en het kabinet gaan in tegen de regels die ze zelf hebben gesteld bij de overname van het Productschap Vis, dan wel bij het afschaffen van het Productschap Vis. Ik laat de motie daarom vanmiddag in stemming komen. 

De voorzitter:

Ik was te vroeg met u het woord te geven, want ik had nog niet om het oordeel van de staatssecretaris gevraagd. Mijn fout! 

Staatssecretaris, nu dan toch, maar ook gehoord wat de heer Geurts zei. 

Van Dam:

Het is een beetje lastig, omdat de motie tweezijdig geformuleerd is, om het zo maar te noemen. Er staat: verzoekt de regering om in overleg met de visserijsector te komen tot een plan. Dat overleg voeren we nu, maar in de motie staat ook "met instemming" en daarmee wordt eigenlijk gezegd dat de visserijsector mag beslissen wat er gebeurt, en zo werkt het niet. Het budget voor komend jaar is al geschrapt en zit daardoor niet in de begroting die de Kamer zelf heeft vastgesteld. Er is dus geen budget om de NVWA volgend jaar die controles uit te laten voeren. 

De voorzitter:

Dus uw oordeel is? 

Van Dam:

Dat ligt eraan. Als ik de motie zo mag interpreteren dat ik in overleg moet gaan met de sector over de vraag hoe we het gaan implementeren, ben ik bereid om de motie oordeel Kamer te geven. 

De voorzitter:

Maar even, we gaan nog een heleboel van dit soort dingen krijgen. 

Van Dam:

Ja, dat kan. 

De voorzitter:

Er staat wat er staat: verzoekt de regering, in overleg en met instemming van de visserijsector te komen tot … Daarop vraag ik uw oordeel. 

Van Dam:

We kunnen het elkaar misschien gemakkelijk maken als de heer Geurts zegt dat hij met mijn uitleg kan leven. Dat is voor mij wel even cruciaal. 

De voorzitter:

Ik wijs er nogmaals op dat er staat wat er staat. 

Van Dam:

Dat weet ik, voorzitter. 

De heer Geurts (CDA):

Precies wat u zegt, voorzitter. Er staat wat er staat en daar houd ik aan vast. We doen dat welbewust, want we hebben dit debat ook al lichtelijk gevoerd in het algemeen overleg. De staatssecretaris houdt zich niet aan de regels die gesteld zijn bij de opheffing van het Productschap Vis. Nu moet dat maar duidelijk worden door een uitspraak van de Kamer. 

Van Dam:

Dan kan ik niet anders dan de motie ontraden. Ik kan niet toezeggen dat de visserijsector mag bepalen of we dit gaan doen. De vraag "of" is al beantwoord. Die vraag heeft de Kamer zelf beantwoord door het in de begroting vast te leggen. Als de Kamer uitspreekt dat ik de controles moet blijven uitvoeren als de visserijsector het er niet mee eens is, is dan niet mogelijk omdat ik daarvoor geen budget heb gekregen van de Kamer. Ik kan dat dus niet doen en daarmee is de motie onuitvoerbaar. Ik moet de motie dus ontraden, voorzitter. 

De voorzitter:

De achtste motie op stuk nr. 166. 

Van Dam:

In de motie op stuk nr. 166 wordt de regering verzocht, de terugvorderingen te herzien op basis van het Europees Visserijfonds. Dat is niet mogelijk. Ik moet de motie dan ook ontraden. Er moet worden teruggevorderd. We vorderen echter alleen terug bij de ontvanger als de gemaakte fout ook aan de ontvanger te wijten is. Als de fouten te wijten zijn aan de uitvoering van de regelingen door het Rijk, wordt er niet teruggevorderd. We zien daar strikt op toe, juist vanwege het draagvlak dat in de motie wordt besproken. Ik ben zeer kritisch op wat er wordt teruggevorderd, maar als het echt aan de subsidieontvanger te wijten is, moet er worden teruggevorderd bij de subsidieontvanger. Dat verwacht de Europese Commissie van ons. 

In het tweede deel van de motie staat: het nieuwe fonds zodanig vorm te geven dat hiermee rekening gehouden wordt. Dat deel voer ik al uit. Ik gebruik de lessen die we uit het oude fonds hebben getrokken, om ervoor te zorgen dat er bij het nieuwe fonds niet opnieuw dergelijke problemen kunnen ontstaan. Vanwege het eerste deel van het dictum van de motie ontraad ik de motie. 

In de motie op stuk nr. 167 wordt gevraagd om een masterplan IJsselmeer 2.0. In het algemeen overleg van 12 oktober heb ik al gezegd dat dat er niet komt. Ik ontraad de motie. Binnenkort zal ik de Kamer informeren over de visserijmaatregelen die ik ga nemen voor het IJsselmeer. Daarnaast wordt er samen met de bewindspersonen van I en M gewerkt aan een gebiedsagenda voor het IJsselmeer. 

De tiende motie op stuk nr. 168 gaat over het visstandsonderzoek. Dat moet worden aangepast om een representatief beeld van de visstand te kunnen geven. De methodiek die nu wordt gehanteerd, is internationaal vastgesteld en is dus een betrouwbare methodiek. Ik ben best bereid om die op punten aan te passen, maar hier lijkt te worden gevraagd om een zeer forse aanpassing met bijbehorende budgettaire consequenties. Daarvoor zie ik geen dekking in deze motie. Daarom moet ik de motie ontraden. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat kan ik waarderen, want als de motie dan wordt aangenomen, moet er inderdaad meer gebeuren dan de staatssecretaris nu zegt. De motie is helder in haar verzoek. 

Van Dam:

Maar daarvoor is geen budget voorzien in de motie. U kunt mij van alles vragen, maar dan moet u mij daarvoor ook het budget meegeven. Als u wilt dat de methodiek verbeterd wordt, ben ik daar wel graag toe bereid. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Als de motie wordt aangenomen, zien wij graag een brief van de staatssecretaris tegemoet waarin staat hoe hij de motie uitwerkt en welk deel hij binnen het budget kan doen. 

De voorzitter:

Maar dat is pas aan de orde als die motie is aangenomen. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Zeker. 

De voorzitter:

Ik vraag u nu alleen maar of u die handhaaft. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik handhaaf die zeker. 

Van Dam:

Als de motie wordt aangenomen, zal ik binnen het bestaande budget het maximale doen om de methodiek te verbeteren. Dat was ik overigens sowieso al van plan. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik merk alleen maar op dat die conditie niet in de motie staat. Daarover hebben wij dan nog een discussie met de staatssecretaris. 

De voorzitter:

De motie komt dus gewoon in stemming. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik stel voor dat wij volgende week dinsdag over de ingediende moties stemmen. 

Naar boven