3 Landbouw- en Visserijraad

Aan de orde is het VAO Landbouw- en Visserijraad (AO d.d. 07/12). 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Economische Zaken van harte welkom bij dit verslag van een algemeen overleg. Hij is hier vandaag voor maar liefst vier van dergelijke overleggen. 

Ik geef als eerste de heer Bruins van de ChristenUnie het woord. Ik herhaal nog even de spelregels: twee minuten spreektijd, inclusief het indienen van eventuele moties, die bij voorkeur kort en bondig zijn. 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter. We hebben vandaag twee VAO's die met visserij te maken hebben en kunnen de moties dus verdelen. Ik dien nu de moties in die relevant zijn voor het bezoek van de minister in Brussel komende week. De eerste motie luidt als volgt. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

van mening dat de infasering van de aanlandplicht niet realistisch is; 

van mening dat het brexitproces leidt tot een andere en nog onvoorspelbare situatie voor de Nederlandse visserijsector; 

verzoekt de regering, alles in het werk te stellen om de infasering van de aanlandplicht op te schorten gedurende het brexitproces en tegelijkertijd te werken aan een realistische infasering, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bruins, Geurts, Visser, Dijkgraaf, Graus, Van Vliet, Van Klaveren en Houwers. 

Zij krijgt nr. 951 (21501-32). 

Ik had nog een vraag. "Infasering", is dat een vakterm? 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Laten we dat maar zeggen. 

De voorzitter:

Dan laten we die gewoon staan. 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Ik heb nog een paar mooie voor u, zo meteen. 

De voorzitter:

Ik hoop het niet! 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de bestanden van bijvangstsoorten niet autonoom beheerd worden maar volgend zijn aan de visserij op de primaire doelsoorten en dat dit geleid heeft tot een halvering van de totaal toegestane vangst (TAC) voor de bijvangstsoorten; 

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat de TAC's voor bijvangstsoorten en primaire doelsoorten zo snel mogelijk op elkaar worden afgestemd, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bruins. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 952 (21501-32). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de Europese Commissie vanaf 2017 de visbestanden primair beheert via de criteria van FMSY (Maximum Sustainable Yield, maximale duurzame opbrengst), bij ontbreken waarvan gewerkt wordt met een beheerplan en bij het ontbreken daarvan vervolgens gewerkt wordt op basis van het voorzorgsbeginsel; 

constaterende dat bij het beheer van platvis als doelsoort het criterium FMSY aan de orde is; 

verzoekt de regering, zich in te zetten voor een duurzaam beheer van doelsoort tong op FMSY en de daarbij behorende TAC daarbij zo snel mogelijk te laten aansluiten, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bruins. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 953 (21501-32). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. "Het is alle hens aan dek voor het klimaat", sprak staatssecretaris Dijksma onlangs nog. Daar is de Partij voor de Dieren het zeer, zeer mee eens, maar het biedt weinig hoop als bestaande klimaatafspraken nu al niet worden nagekomen. Een motie om de Europese begroting voor 20% te richten op het tegengaan van klimaatverandering, is vorige week nog verworpen door de Partij van de Arbeid en de ChristenUnie. Ik geef ze graag de kans om die fout te herstellen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

wijzende op de grote noodzaak om maatregelen te treffen tegen de klimaatverandering en op de afspraken die hiertoe gemaakt zijn met het klimaatakkoord in Parijs; 

constaterende dat de EU heeft afgesproken ten minste 20% van de EU-begroting voor 2014-2020 te besteden aan maatregelen tegen klimaatverandering; 

constaterende dat uit een onderzoek van de Europese Rekenkamer blijkt dat dit doel niet gehaald zal worden, en dat vooral in het landbouw- en visserijbeleid en de plattelandsontwikkeling het roer nog niet om is; 

constaterende dat het kabinet verwijst naar de herziening van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), die pas in 2020 zal plaatsvinden, voor een eventuele verschuiving van budgetten naar klimaatactie, waarmee de afspraak om tussen 2014 en 2020 al 20% van de begroting daaraan te besteden, terzijde wordt geschoven; 

spreekt uit dat de Europese afspraken over het tegengaan van klimaatverandering moeten worden nagekomen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 954 (21501-32). 

Ik merk overigens op dat fout stemmen niet bestaat in dit huis. Er bestaat wel zoiets als stemmen in afwijking van wat u gewenst acht, maar dat is iets anders. Ga uw gang. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dank u wel. Van hetzelfde laken een pak met betrekking tot de afspraak om de overbevissing te stoppen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het Europees gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) van meet af aan tot doel heeft gehad om overbevissing te voorkomen, maar dat dit doel in al die jaren nog niet is gehaald; 

constaterende dat bij de herziening van het GVB het doel om overbevissing te voorkomen is geconcretiseerd met de afspraak om alle populaties van de gevangen soorten minimaal op het niveau te brengen van de Maximum Sustainable Yield (MSY); 

constaterende dat uit het meest recente rapport van de Scientific, Technical and Economic Committee for Fisheries (STECF) blijkt dat nog steeds meer dan 60% van de beoordeelde bestanden zich buiten biologisch veilige grenzen bevindt en dat nog steeds meer dan de helft van de beoordeelde soorten wordt overbevist; 

verzoekt de regering om inzichtelijk te maken hoe de afspraken om de overbevissing te stoppen in 2017, 2018, 2019 en uiterlijk 2020 (kunnen) worden gerealiseerd, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 955 (21501-32). 

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik heb een motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat tarbot en griet in toenemende mate verstikkingssoorten zijn door de reductie van de quota bij gebrek aan data; 

verzoekt de regering, op de kortst mogelijke termijn een tussentijdse benchmark te laten uitvoeren door ICES (International Council for the Exploration of the Sea); 

verzoekt de regering tevens, bij de komende decemberraad in te zetten op een tussentijdse verhoging van de quota voor tarbot, griet en rog in 2016 en op verhoging van deze quota in 2017, indien nodig afhankelijk van de uitkomst van de benchmark, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts, Van Vliet, Bruins, Visser, Houwers en Dijkgraaf. 

Zij krijgt nr. 956 (21501-32). 

Mevrouw Visser ziet van het woord af. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Van Dam:

Voorzitter. De eerste motie, Bruins c.s. op stuk nr. 951, gaat over het opschorten van de infasering van de aanlandplicht gedurende het brexitproces. We hebben daar in het AO over gesproken. Ik ontraad de motie. Er is geen aanknopingspunt voor. De Britten zijn vooralsnog voorstander van de aanlandplicht, dus de verwachting is ook niet dat dit tijdens het brexitproces anders zal zijn. En ze zijn een belangrijke partner in het gefaseerd en pragmatisch invoeren van de aanlandplicht. Ik ontraad dus de motie. Ik acht haar overigens om dezelfde redenen ook niet uitvoerbaar. 

De motie-Bruins op stuk nr. 952 over het op elkaar afstemmen van bijvangstsoorten en primaire doelsoorten beschouw ik als ondersteuning van beleid, waarbij ik opmerk dat het erom gaat om de bijvangstsoorten te laten meebewegen met de TAC's en quota van de doelsoorten. Het is ondersteuning van beleid, dus ik laat het oordeel verder aan de Kamer. 

De voorzitter:

U kunt de motie ook overnemen. Dat weet u. 

Van Dam:

Dat weet ik, maar omdat het ondersteuning van beleid is en niet iets nieuws, laat ik het verder aan de Kamer of ze daar een motie over aanneemt. Dat lijkt mij dan niet nodig, maar dat moet de Kamer zelf weten. 

De derde motie van de heer Bruins vraagt om in te zetten op FMSY. Dat is niet helemaal in lijn met de tweede motie die de heer Bruins heeft ingediend. Het is zelfs tegenstrijdig daarmee. Bij de tweede motie ging het erom te zorgen dat je de TAC's van doelsoorten en bijvangst zo goed mogelijk op elkaar afstemt. Dat betekent dat je ook soms afwijkt van FMSY. Voor mij is het meerjarenplan leidend. Het meerjarenplan is de baas. Dat heb ik in het algemeen overleg ook gezegd. Dat heeft wat mij betreft qua hiërarchie de prioriteit. ICES adviseert ook, ook op basis van het meerjarenplan, om de tongquota op te hogen met 15% en niet meer. Ik wil daaraan vasthouden, dus ik ontraad de motie. 

De heer Bruins (ChristenUnie):

Ik heb de motie heel bewust wat voorzichtig geformuleerd: "zo snel mogelijk te laten aansluiten". De trend is, misschien dan nog niet in 2017 maar wel in 2018 en 2019, dat de TAC en de FMSY naar elkaar toegroeien, zelfs als de TAC volgend jaar met 15% kan groeien. In die zin zou het een mooi streven zijn om de motie als leidraad te nemen. Ik had eigenlijk gehoopt dat ik door het impliciet te formuleren een "oordeel Kamer" zou kunnen krijgen. 

Van Dam:

Dat is niet het geval. We hebben de discussie gister uitvoerig gevoerd met elkaar. Voor mij is het meerjarenplan leidend. Ten eerste geeft dat voorspelbaarheid. Dat is belangrijk. Ten tweede is de inzet juist om de TAC van primaire doelsoorten en bijvangsten goed op elkaar af te stemmen; zie de tweede motie van de heer Bruins. Dat betekent dat je daar juist ook, op basis van het meerjarenplan, de ruimte moet zoeken. Als je voor tong alleen naar FMSY streeft — de FMSY nu voor tong zou hoger zijn dan waar we voor volgend jaar op inzetten — loop je gegarandeerd tegen problemen aan met de bijvangstsoorten. Ik vind het dus verstandiger om gewoon vast te houden aan wat ik gister en zojuist heb toegelicht. Ik blijf bij het ontraden van de motie. 

De voorzitter:

Ik herhaal nog even voor de Handelingen dat de term "FMSY" is toegelicht door de indiener van de motie, maar die toelichting staat niet in de motie zelf. Ga uw gang. 

Van Dam:

U kennende had ik verwacht dat u nu de betekenis van de afkorting zou oplepelen, maar ik moet zeggen dat ik de "F" ook niet zo paraat zou hebben. Maar voor alle luisteraars: het gaat om de maximaal duurzame vangsthoeveelheid, dus hoeveel vis je kunt vangen, op een manier die het bestand niet schaadt. 

De voorzitter:

Iedereen kan het wel! Gaat u verder. 

Van Dam:

Dank u wel. De motie van mevrouw Ouwehand op stuk nr. 954 is een nieuwe poging in het kader van een discussie die wij bij de begrotingsbehandeling hebben gehad. Dat zei ze ook. Ik heb toen haar motie ontraden. We hebben toen even gediscussieerd over waar ze nu precies op inzette. Wat ik goed begrijp, ook uit deze motie, is dat ze de lijn die ik aanhoud, namelijk om richting het nieuwe GLB te zorgen dat dit nieuwe GLB meer gericht is op klimaat- en duurzaamheidsdoelen, niet snel genoeg vindt gaan. In dat geval moet ik ook deze motie ontraden. Maar ik zie haar naar de microfoon lopen, dus misschien bedoelt ze dit keer minder en wil ze eigenlijk steun uitspreken voor mijn aanpak. Dat zou mooi zijn. 

De voorzitter:

Geen hernieuwde discussie graag, maar uiteraard is een toelichting op het oordeel van de staatssecretaris altijd mogelijk. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De vraag zou zijn of de staatssecretaris zich realiseert dat het kabinet hiermee bestaande klimaatafspraken terzijde schuift en dat dat weinig consequent is ten opzichte van de actie die staatssecretaris Dijksma lijkt uit te stralen. Dus er zou mogelijk sprake kunnen zijn van discrepantie of — hoe noem je dat zo mooi? — onenigheid in het kabinetsbeleid. Dat lijkt mij een tikkie onwenselijk. 

Van Dam:

Dat lijkt mij niet realistisch. Staatssecretaris Dijksma kent deze portefeuille vrij goed. Zij kent ook de discussies over het Europees landbouwbeleid heel erg goed. Mijn inzet ligt in het verlengde van die van haar toen zij op deze portefeuille zat. Ik denk dat wij keurig netjes in één lijn optrekken, maar ik begrijp dat mevrouw Ouwehand eigenlijk een hernieuwde poging wil doen na de motie van vorige keer. Die heb ik ontraden, dus dan ontraad ik deze motie ook. 

De motie-Ouwehand op stuk nr. 955 verzoekt de regering om inzichtelijk te maken hoe de afspraken om de overbevissing te stoppen in 2017, 2018, 2019 en uiterlijk 2020 kunnen worden gerealiseerd. Het doel van het hele gemeenschappelijke visserijbeleid is om de maximaal duurzame vangsthoeveelheid te bereiken in 2020. Daar wordt voortdurend aan gewerkt. Daarover informeer ik de Kamer elke keer, bijvoorbeeld bij de voorbereiding van de decemberraden waarin de TAC's voor het komende jaar weer worden vastgesteld. In die zin is deze motie ondersteuning van beleid. Ik laat het aan de Kamer of zij het nodig vindt om die motie aan te nemen, maar het zal niet veel veranderen aan de manier waarop ik opereer. 

Dan kom ik op de motie-Geurts c.s. op stuk nr. 956. Daar hebben wij over gesproken. De motie ligt in het verlengde van mijn inzet volgende week in Brussel, maar de motie vraagt mij om nog in te zetten op een tussentijdse verhoging van de quota voor tarbot, griet en rog in 2016 en dat is niet haalbaar. Daarvoor is echt geen onderbouwing meer te leveren. Als dat in de motie blijft staan, moet ik de motie ontraden. Over de verhoging van de quota in 2017 zegt de indiener: indien nodig afhankelijk van de uitkomst van de benchmark. Dat is wat wij zullen moeten doen; wij zullen een onderbouwing moeten leveren om de quota in 2017 opgehoogd te kunnen krijgen. Zoals wij gisteren ook uitgebreid hebben bediscussieerd, moeten er voldoende data zijn op basis waarvan wij zo'n verzoek kunnen indienen, anders is het een kansloos verzoek. Het tweede deel van de motie ga ik graag doen, zoals ik ook gisteren heb aangegeven, maar als mij wordt gevraagd om in te zetten op een tussentijdse verhoging van de quota nog in 2016, is die motie voor mij niet uitvoerbaar en moet ik haar ontraden. 

Daarmee ben ik door de moties heen. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik stel voor om vanmiddag over de ingediende moties te stemmen. 

Ik zie dat de spelers er wel zo'n beetje zijn, dus wij gaan gewoon door. 

Naar boven